2008.05 Aantekeningen
Jan van Til
Onderstaande
tekstfragmenten zijn veelal afkomstig uit (reacties op) Linked-In, Via Nova
Architectura en e-mail die ik verstuurde in de periode augustus – september 2008.
De volgorde van de fragmenten is (chrono)logisch.
01. Centra zijn in mijn
beleving ‘dingen’ die bij uitstek onderling afhankelijk zijn. Ze stralen hun
eigen centrum zijn (iets anders hebben ze niet) uit naar de omgeving en
ondersteunen/versterken (of verzwakken) zo andere nabij gelegen centra. Meerdere
centra – elk met een eigen unieke positie in het geheel – kunnen samen een
(meer) afgerond geheel (whole) vormen. Elk whole kan weer als center worden
opgevat om met ander wholes een nog groter geheel te vormen etc. Kleine
veranderingen in een bepaald center kunnen het karakter van een geheel
drastisch veranderen.
Dat past denk ik ook wel bij “A
Pattern Language” (Christopher Alexander). Er zijn grotere patronen die
kleinere patronen nodig hebben om de grotere helemaal af te maken, om ze
werkelijk tot hun recht te laten komen. Het grotere bepaalt mede de kleinere
patronen en de kleinere patronen bepalen mede het grotere patroon.
Eeuwige wisselwerking.
Subtiele dynamiek. Onderlinge afhankelijkheid.
En zo bestaat een
context-signature-intext whole in mijn denken uit meerdere centra. Dat je daar
– vertrekkend vanuit de semiotische enneade je schouders bij ophaalt…. Tja, dat
kan ik me voorstellen. Daaraan levert dat hele ‘gedoe’ met centers/wholes geen substantiële
bijdrage (meer). Maar wie van ‘de andere kant’ komt… kan mogelijk via een whole
als situation-identity-behaviour tot nieuwe rijkere inzichten komen.
02. Ooit… ooit was er een
tijd waarin er maar weinig veranderde. Vrij veel bleef vrij lang vrijwel
hetzelfde. Het was een bijzondere tijd, want met de tijd hoefde je het
eigenlijk niet zo nauw te nemen. Nou, ja – zo leek het in ieder geval.
Vandaag de dag is alles in
beweging. Zo’n beetje alles verandert waar je bij staat. Toegenomen dynamiek en
zo. Dat was vroeger natuurlijk ook al zo, alleen… nu valt het werkelijk
iedereen op; we krijgen er zelfs last van!
Ook Codd wist dat al – dat
van die tijd. Vast! Maar hij deed alsof zijn neus bloedde. Een riante positie
eigende hij zich er ten onrechte mee toe. Daar komen wij vandaag niet meer mee
weg. Wij moeten iets met de tijd. Iets wezenlijks! Dat geef je in je blog ook
met zoveel woorden aan.
Je voert, als voorbeeld, een
medewerker op die in tijd en ruimte gedrag vertoont. Je concentreert je op de
tijd. De ‘ruimte’ mag nog even blijven sluimeren?
Nu is zo’n medewerker
natuurlijk eerst en vooral een persoon. Dat wist Codd ook al, maar hij trok
zich er niets van aan. Die persoon is direct vanaf zijn geboorte al betrokken
via allerlei relaties. Die persoon is bijvoorbeeld burger in het land van zijn
geboorte (om te beginnen, maar ook dat kan veranderen in de tijd). Die persoon
kan als man worden geboren en later vrouw worden. Die persoon kan als
vreemdeling in een ander land verblijven gedurende een bepaalde periode. Woont
gedurende zijn leven in een of meer gemeenten. Enzovoort. Allemaal
betrekkingen/relaties en ze doen zich allemaal in de loop van de tijd aan ons
voor. Oh, ja – die persoon kan een medewerker-relatie aangaan met een of meer
werkgevers (ook weer vormen van personen).
De medewerker waar jij nog
als een soort van ‘basis-eenheid’ vrede mee lijkt te hebben… is lang niet zo
basis, is lang niet zo’n eenheid, maar is een relatie, een verbijzondering van
persoon tot een bepaalde medewerker. Er zit m.a.w. van alles en nog wat ‘onder’
die medewerker. En dat leidt door de tijd heen een eigen leven (ook als we dat
niet bijzonder genoeg vinden).
Je kunt ook zeggen dat elk
afzonderlijk attribuut/eigenschap van een persoon of medewerker of … door de
tijd heen aan veranderingen onderhevig is. Onafhankelijk van elkaar vaak. Graag
afzonderlijk bijhouden!
Ja, daar wordt het allemaal
wel een stukje ingewikkelder van. Klopt. En van Einstein mogen we het niet
ingewikkelder maken dan nodig. Terecht! Maar: ook niet gemakkelijker! En dat
laatste vergeten we nogal eens. Dat laatste is hier van groot belang! Wie
erachter is gekomen dat hij in een wereld leeft waar alles verandert waar hij
bij staat, ziet zichzelf voor een geheel nieuw probleem gesteld. Dat is niet
‘gewoon’ meer van hetzelfde of een kwestie van schaal.
Je ziet het. Nou, ja – dat
hoop ik dan. Wie tijd vandaag de dag een werkelijk warm hart toedraagt, kijkt
maar liever verder dan de gebruikelijke tijd-as lang is. Veel verder. Die ziet
maar beter in dat tijd zowel een integraal als ook een integrerend bestanddeel is
van alles (alles dus) wat er plaatsvindt.
Nee, we zijn er echt niet met
enkele aanpassingen in SQL. SQL ietsje slimmer maken gaat ons niet structureel
verder helpen. Gewoon wat betere ondersteuning regelen voor veel voorkomende
relaties is niet meer dan – hoe goed bedoeld ook – gerommel. En daar is geen persoon
(mens, klant) mee geholpen.
Gelukkig is er al wel lang en
diep nagedacht over “Context and Time in Information Models”. Bij nul hoeft
niemand meer te beginnen. Nee. De modelleermethode heet “Metapattern”. Het
operationele platform heet “Knitbits”. En via een kleine Google-moeite opent
zich een hele nieuwe wereld!
Voorgaande reactie is ook te vinden op Via Nova Architectura: “Vloeibare
relaties” (Hans Bot).
03. Information modelling by
juxtaposition…. Wat dat is? Het is een beetje een teaser – dat ook. Het houdt
in dat je je informatiemodellen zodanig grondig en robuust opzet, dat
veranderingen simpel zijn in die zin dat elke uitbreiding erop er ‘gewoon’
náást komt, er gewoon bij aan kan worden ‘geplakt’. In onze huidige setting is
het maar al te vaak zo dat in geval van veranderingen het model (veel) verder
op de schop moet worden genomen dan iedereen lief is. Zelfs zoveel verder dat
we liever wat gaan polderen en schipperen om te voorkomen dat één of meer
applicaties – die sterk op zo’n model leunen – ‘overhoop’ moeten (wie heeft
daar tijd en geld voor over? Hoe leg je dat uit?). Wie z’n informatiemodel(len)
echter grondig doordenkt, komt tot een opzet die stabiel(er) is… en via
juxtapositie kan dóórgroeien.
Om een lang verhaal kort te
maken: doodgewoon dat zo verdraaid bijzondere Metapattern!
04. Heeft Caerleon zich al een mening gevormd over CA-SOA? Ik kwam het tegen
in de blog van Hans Bot op VNA (“SOA
mainstream”). Het staat voor Context Aware - SOA. Via Google kwam ik nog
niet erg ver. Voor zover ik er iets van begrijp staat het erg ver af van het
contextbegrip zoals Wisse dat hanteert en vrij dicht bij de manier waarop bijvoorbeeld
UN/CEFACT CCTS ermee omspringt.
05. Hoe staat het met de
‘Werkgroep Constructie Principes’? Ik hoorde van Jaap van Rees dat hij
correspondeert/de met een aantal deelnemers aan de Update van
dit jaar over constructieprincipes. Ben jij ook onder hen? In mijn notities
(uitgave 2008.04) kun je een stukje
meelezen in mijn bijdragen aan die discussie over constructieprincipes: CP#5
(reconstrueerbaarheid).
06. In mijn werkhoek thuis
hangt op A0 formaat het oefenschema
onder direct kijk-, peins- en handbereik. Prachtig! Deels herkenbaar; een ander
deel behoeft toch zeker uitleg, want ik wil er mee aan de slag!
07. De markt begint het woord
context te ontdekken :(. Gartner lijkt er wel wat in te zien voor haar ‘hype
cycle’. Gaat het woord “context” dan toch echt ‘doorbreken’ als het volgende
‘hot word’ dat door ICT ingepalmd, vermalen en verwrongen wordt?
08. A roadblock, first of all, is a block. That’s obvious! Road-block
strongly suggests a relation between road and block: it’s a special kind of
block: it’s a roadblock! And, as far as I understand Adrian… the road refers
EA’s developmental way to go. And it’s the blocks on it that prevent EA to do
so.
Now think of that road (EA) as a (big) block itself. Just suppose EA
itself to be a roadblock that prevents developmental activities with respect to
another road. Now carefully look at the serious attempts made by the people on
that road. They persistently try to remove the EA block from it. Wow! Why would
they do that? What would be wrong with EA?
As long as we keep looking to the blocks on the EA road… we won’t be
able to really see what’s happening to EA itself and why.
An Enterprise Architecture, first of all, is (an) architecture. That’s
obvious! It’s a special kind of architecture: it’s enterprise architecture!
Enterprise? Why enterprise? Informationally speaking an enterprise has no
primacy whatsoever – today. And that’s because of the Very Deep Permeation of
advanced digital technology today. That radically changed – and still is
changing – our world, our information society of which all our enterprises are
part of. No exception. So, why would the enterprise be an appropriate level (starting
point) for information-architecture – today?
What about information itself? What do we really know about it? How
exactly is information provided with meaning? How does meaning of information
change? What are the dynamics of meaning? Do we know the ‘drivers’ for meaning?
Why is it that we focus on information exchange instead of the exchange
of meaning? Humans – today – are interested in meaning, not in information!
As long as we are not able to see (some of) – today’s – fundamental
questions, we are not able to see why EA faces what is HAS to face. No matter
how much energy we put in it.
Voorgaande reactie is ook te
vinden op Via Nova Architectura: “Enterprise
Architecture roadblocks” (Adrian Grigoriu).
09. Poeh, wat een energie heb
je in Alexander’s “The Nature of Order” gestoken, zeg! Na eerste lezing
herkende ik veel terwijl me tegelijk ook het idee bekroop dat je hier en daar wat
door-draaft (ja, klopt, zo’n opmerking zegt natuurlijk ook weer e.e.a. over de
stand van mijn begrijpen van semiotische enneade, metapatroon enzovoort).
Mooi om op deze manier
Alexander terug-geëchood te krijgen. Al lezende werd ik me er weer bewust van
dat het inmiddels 6 jaar is geleden dat ik Alexander’s The Nature Of Order las
en in de tussentijd intensief met metapattern in aanraking ben gekomen. Mijn
beelden van Alexander’s The Nature Of Order, hebben mijn ‘way of metapattern’
(mogelijk) ingekleurd en het contact met metapattern heeft mijn ervaring van
Alexander’s The Nature Of Order (mogelijk) met terugwerkende kracht beïnvloed.
10. De patronen die Christopher Alexander in “A Pattern Language” beschrijft,
zijn naar mijn idee te beschouwen als grotere centra (bestaand uit weer andere,
kleinere, centra). Ze vormen geen zelfstandige gehelen, maar hebben altijd
andere patronen (centra) nodig om tot een groter/zelfstandiger geheel te geraken.
Kleinere patronen maken grotere patronen af. Grotere patronen worden er meer
heel door. Al die patronen (centra) beïnvloeden elkaar wederzijds –
versterken/verzwakken elkaar (en daarmee ook het grotere geheel). Daarmee zet Christopher
Alexander naar mijn idee de in A Pattern Language begonnen lijn in The Nature
Of Order voort.
Om tot een levend geheel te
komen, zoekt Christopher Alexander ‘gewoon’
de juiste patronen (centra) bij elkaar en brengt ze boetserend samen tot een
onderling samenhangend geheel dat op zijn beurt – daar moet je natuurlijk ook
rekening mee houden – weer een centrum vormt in een groter geheel (jij noemt
dat ‘door de schalen heen’). Enzovoort. Al boetserend wordt elk patroon voor
een specifieke situatie in combinatie met de andere patronen op maat gemaakt en
tot maatwerk gevormd. Je zou misschien wel kunnen zeggen dat de veranderbare
‘positie’ van elk patroon uiteindelijk stolt in de boetserende handen van Alexander – afhankelijk van de
specifieke ruimte (situatie) waar dat stollen plaatsvindt (situationeel stollen
– zeg ook maar). Voor Alexander is
dat voldoende open. Ergens… ergens zit dat metapatronige ‘er’ dus wel in. Het
raakt ‘alleen’ niet volledig geëxternaliseerd zoals dat bij metapatroon heel
nadrukkelijk wel het geval is. Het blijft (groten)deels in het hoofd van Alexander ‘hangen’! Is dat opzet? Of
is het voor hem een serieuze zoektocht – tot nu toe zonder uitkomst – over
vele-hon-der-den pagina’s boek-tekst? Is Alexander domweg nog niet in staat gebleken tot volledige
externalisering te komen? Of… of is het voor een bouwkundig architect eigenlijk
helemaal niet zo van belang om tot volledige externalisatie te komen (zoals dat
voor een informatiekundige wel het geval is)? Of… of is het voor Alexander (voorlopig) genoeg om ‘the
I’ te herintroduceren (deel I par.5) omdat het zijn persoonlijke paradigmasprong
van 1cm3 naar 1dm3 is?
11. Elke center/whole heeft
naar mijn idee op elk moment in de tijd één specifieke eigenschappen-mix (alle
15 eigenschappen zijn in een specifieke verhouding aanwezig). Of Alexander dat
ook zo ziet? Tsja… Wie zal het zeggen. Hij maakt het in ieder geval nergens
expliciet. Één van de 15 eigenschappen is – uit mijn hoofd – “The Void” als
ultieme uitkomst van degradatie (gedrag) van een centrum/geheel tot dood, tot
lucht/leegte. En dat is dan de ultieme uitgangspositie om opnieuw gevuld te
raken met nieuw leven, met nieuwe centra/gehelen. Maar, inderdaad, enneadisch
specifiek, eenduidig enzovoort is dat allemaal niet.
Zelf begrijp ik uit The
Nature Of Order dat elk center zich per
definitie in het eigen veld en in de velden van omringende centra bevindt. Die
centra zijn m.a.w. onderling afhankelijk. De continue wederzijdse beïnvloeding
door ‘veldstraling’ van centra onderling leidt tot sterkere/zwakkere grotere
centra en uiteindelijk tot meer/minder levend geheel.
12. Zelf heb ik – er nu over
na denkend… – eigenlijk de indruk dat Alexander de tekendimensie onbewust met
dat veld tot uitdrukking (leven?) probeert te brengen. Eigenlijk zou ik me er
weer eens in moeten verdiepen; alles wat ik hier opschrijf is een putten uit
herinneringen van 6 jaar oud (een mooie periode voor een mens om van alles en
nog wat erbij in te vullen: flarden metapattern bijvoorbeeld). Vanuit
dergelijke herinnering: Elk centrum bevindt zich in velden van andere centra en
heeft zelf een veld (is zelf een veld
– zou ik nu kunnen aanvullen). En het is dat geheel van veldstralingen dat
onder invloed van voortdurende (kleine) wisselingen in de afzonderlijke
veldsterktes (variaties in de eigenschappen-mix) van de het geheel
constituerende centra, tekens uitstraalt.
Als je schrijft dat “de
interpretatiedimensie […] verschuiving [ondergaat] met als resultaat dat zij
evenmin valt te onderscheiden van de objectdimensie” dan verschijnt naar mijn
idee op dat punt ‘the I’ op het toneel. The I die aan het begin van The Nature
Of order door Alexander zo expliciet op het paard is gehesen, komt in de
volgende, wat zal het zijn, ruim 2000 pagina’s via Alexander’s eigen I aan bod.
Zie the nature of order die ik zie! Zo lijkt Alexander’s request for compliance
te luiden.
Verstopt Alexander
interpretatie/teken? Lijkt hij interpretatie/teken (2000 pagina’s lang) aan te
voelen zonder verder te komen dan ontwikkeling tot ‘the I’ en veld?
13. Deel 4 van The Nature Of
Order vormde voor mij nogal een teleurstelling. Die emotie komt nu weer heel
duidelijk boven. Mijn indruk was toen al dat CA het in deel 4 eigenlijk opgeeft.
Dat hij zich zo zo’n beetje óvergeeft. Aan één of andere Hogere Macht die ‘het
al’ overstijgt. Peirce stopt bij ‘ground’; Alexander houdt halt bij HM (een
vergelijking met korte adem, want Peirce was, denk ik, een stuk verder dan Alexander:
Alexander komt er niet eens aan toe ‘de boel’ uit elkaar te trekken, apart te
beschouwen en weer aan elkaar terug te geven vanwege irreducability). Vele
honderden pagina’s lang voert Alexander zijn lezers mee. In deel 4 blijkt dat
hij er niet echt is uit-gekomen. Verdronken in ‘the I’? ‘The I’
(uiteindelijk/van meet af aan?) verward met ‘His Own I’?
Zou hijzelf die Hogere Macht
zijn? Dat heb ik er 6 jaar geleden niet in gelezen (maar is er, voor zover ik
me dat nu nog voor de geest kan halen, wel in te lezen).
14. De concepten Time Travelling en Event Management heb ik kort
beschreven. Voor zoiets als Time Travelling is het van groot belang Ontwerp
goed van Constructie te onderscheiden. Het Ontwerp moet dusdanig sterk (en ruim
qua bereik) in elkaar zitten dat op termijn steeds meer van dat ontwerp in de
constructie kan verschijnen. Dat heb ik ook met betrokkenen besproken, maar hield
er het idee aan over dat er qua ontwerp uiteindelijk toch niet (veel) verder wordt
gekeken dan de constructie die onmiddellijk kan worden gerealiseerd (hedendaags
pragmatisme; brr…).
Dus, ja – mee eens; het komt
wat deze onderwerpen betreft aan op goede architectuurkeuzen. Om die reden heb
ik beide concepten dan ook ter hand gesteld aan de (project)architect, maar die
zag de waarde ervan niet zo en beperkte zijn actieruimte tot ICT-achtige zaken.
Wellicht ken je de
informatiemodelleringsmethode Metapattern?
Dat is een methode die voluit rekening houdt met context & time in
information models. Geen gemakkelijke kost. Beslist niet! Wel
aanbevelenswaardig! Dat beslist wel!
15. Al blader-lezend kwam ik terecht
in paragraaf 2.4 van Semiosis
& Sign Exchange: “Pragmatics pour cousin”. Toen viel de gedachte/vraag
mij in: Waarom noemen wij het eigenlijk ‘Semantic Interoperability’? Zou ‘Pragmatic
Interoperability’ eigenlijk geen betere noemer zijn?
16. Het komt op mij over
alsof hij aan een goochelaar vraagt een truukje te verklappen. Staat hij er
werkelijk zoooo left-brainerig in?
17. Paradigmawissels zijn
eigenlijk maar rare dingen. Zelfs onbeweeglijkheid heeft zo haar eigen nut en
bouwt op die manier toch mee aan de springplank om aan de andere zijde van het
paradigma uit te komen. Dat levert dan gelijk weer een contragram op: het nut
van onbeweeglijkheid is de onverzettelijkheid van het nut. Nou, ja – zoiets.
18. Ken jij bijvoorbeeld
“Flatland, A Romance of Many Dimensions”? Het is vrijelijk verkrijgbaar via www.toppackages.com.
Ga voor jezelf eens na in
hoeverre jij aan het proberen bent een voor jou nog (fonkel)nieuwe 3-dimensionale
wereld te (be)grijpen vanuit jarenlange intensieve ervaring met een 2-dim
wereld; een wereld die je met de ervaringspaplepel is ingegoten en die als het
ware tot in je genen is doorgedrongen.
Besef dat een 2-dimmer – ik
noem maar iets – geen mogelijkheden heeft om in 2-dim taal/denken/handelen uit
te drukken wat onder of boven of omhoog of omlaag is. Besef dat wanneer een
3-dimmer boven of onder probeert uit te leggen aan een 2-dimmer… dat wanneer de
2-dimmer e.e.a. probeert te vatten in 2-dim termen… er zo goed als niets over
blijft van het 3-dim boven/onder.
Voor de 2-dimmer zit er
eigenlijk niets anders op dan de sprong – in vertrouwen – te wagen naar de
3-dim wereld. En direct daarna wordt hij beloond en ziet hij (nu als 3-dimmer)
hoeveel ruimer alles wat hij vanuit de 2-dim wereld al kende in de 3-dim wereld
‘gewoon’ op haar nieuwe plek in de ruimte valt. Dat wat hij meende te moeten
loslaten keert vrijwel onmiddellijk verrijkt naar hem terug.
Heb jij bijvoorbeeld “The
Matrix” ooit gezien (alleen deel I; de rest is niet zo de moeite waard). Ik
bedoel dit: ben jij werkelijk in de huid van Neo gekropen? Moet je beslist eens
doen. Probeer je – bijvoorbeeld – te realiseren (d.w.z. voor jezelf tot levende
werkelijkheid te maken) wat Morpheus bedoelt als hij op een gegeven moment
zegt: “You have to let it all go, Neo”. Bekijk de film ajb nog eens tot aan dat
moment. Naar mijn idee lijk jij wel wat op díe Neo. En dat mislukt. Kijk zelf
maar.
Verderop in de film zegt
Morpheus tegen Neo: “I can only show you the door”. En de enige die hem kan
openen is Neo zelf. Zolang je jezelf vragen blijft stellen over die deur… Zolang
je verlangt dat je eerst alles op een rijtje moet hebben staan over die deur…
Tja, dan kom je er niet aan toe om de deur te openen. Jij bepaalt. De opgave is
echter om de klink te grijpen en te vertrouwen dat er zich achter die deur dat
nieuwe ontvouwt – langzaam maar zeker.
Wie in zijn auto op een
stervensdonkere landweg rijdt, ziet niet meer dan pakweg de eerste 50 m
vooruit. Toch rij je als bestuurder vol vertrouwen door. Je vertrouwt er op dat
zich verder vooruit steeds weer ‘nieuwe’ weg ontvouwt. Weg die je brengt waar je
wilt zijn.
Ik hoop dat bovenstaande suggestie
een lateraal denker als jij bent een sprong verder helpt.
19. Members of the LinkedIn group “Enteprise Interoperability” should –
for a start – answer two questions – I think:
What is interoperability? Are there levels in interoperability (e.g.
ranging from 0/1 to human meaning)? If yes, what level(s) do we want to discuss
here?
Why does this group contextualize interoperability with “Enterprise”?
Does the Enterprise really have primacy when it comes to interoperability?
Voorgaande is een eerste reactie
die gaf ik op LinkedIn in de groep “Enterprise Interoperability” inzake een
discussie over het belang van deze groep.
20. As far as I am concerned… I am primarily interested in human-to-human
interoperability. In the ‘-to-’ that goes in between I assume one ore more
digital structures/artefacts to be present. The involved humans can belong to
one or more societies, enterprises, institutions etc. The mentioned digital
structures/artefacts can somehow belong to one or more persons, enterprises,
institutions etc. I do not highlight the digital structures/artefacts because
(to me) they are only a means to another end: successful human communication.
As far as I am concerned… I am primarily interested in the communication
of human meaning. With interoperability I mean the successful communication of
intended human meaning… the intended human meaning of a Sender that is
successfully recreated at/within a Receiver. No matter how much technology is
used in between.
Technology is becoming more and more a bigger and bigger dis-satisfier.
What it is really all about starts to claim more and more its rightful
position: the accurate communication of human meaning. In other words: how do
we reach – say – pragmatic interoperability?
Voorgaande is een nadere
reactie die ik gaf op LinkedIn in de groep “Enterprise Interoperability” inzake
een discussie over mijn belang bij deze groep.
Augustus
- september 2008, 2008 © Jan van Til