Core Components zijn voor gisteren
Duurzame
interoperabiliteit vraagt om een radicaal andere benadering.
Jan van Til
Met de Core
Component Technical Standard (CCTS) wil UN/CEFACT een revolutionaire benadering
bieden ter oplossing van het prangende interoperabiliteitsvraagstuk. Uitwisseling
van informatie tussen applicaties/databases is eigenlijk al vanaf de introductie
van de eerste interface problematisch. En de problematiek is inmiddels uitgegroeid
tot een interoperabiliteitsvraagstuk van zo fors formaat dat velen het uit eigen
ondervinding kennen.
Vraag is nu
of UN/CEFACT met CCTS wèrkelijk iets nieuws te bieden heeft; iets
revolutionairs – zoals ze het zelf uitdrukkelijk beschrijft.
In dit
artikel maak ik duidelijk dat CCTS – in de huidige opzet – niét kan ontsnappen
aan de beperkingen waarmee ook de nu bekende standaarden voor
informatie-uitwisseling te kampen hebben. Bedrijven die serieuze oplossing(en)
zoeken voor hun interoperabiliteitsvraagstuk(ken), doen er verstandig aan zich diepgaander
te oriënteren.
Inleiding
In september
2007 hoorde ik over het bestaan van het UCM project (ontwikkeling van een Unified
Context Methodology) en haar nauwe relatie met het CCTS project (de Core
Components Technical Standard) (1). Hierbij is het UCM project verantwoordelijk
voor nadere invulling van het contextmechanisme waarvoor de grondbeginselen binnen
het CCTS project zijn vastgesteld.
CCTS valt –
net als UCM – onder de CCWG (de Core Components Working Group), dat op haar
beurt weer onderdeel is van de TMG (de Techniques and Methodologies Group). TMG
is één van de vijf permanente werkgroepen van UN/CEFACT (Centre for Trade Facilitation
and Electronic Business).
Omdat
context op mijn bijzondere interesse kan rekenen, verdiepte ik me in CCTS/UCM –
kortweg CCTS. Introductie van een standaard als CCTS bij een bedrijf/instelling
vraagt de nodige energie. En ook om die reden is het verstandig een stuk verder
te kijken dan de spreekwoordelijke neus lang is en antwoord te zoeken op de
vraag of CCTS een bedrijf wèrkelijk iets (extra’s) heeft te bieden.
Zijn we er –
met andere woorden – voldoende zeker van dat een willekeurig bedrijf met CCTS
iets substantieels kàn bereiken? Iets wat zònder CCTS momenteel niet bereikt
kan worden? Is het reëel te veronderstellen dat CCTS op de schaal van een
beetje bedrijf kan werken? Hoeveel bedrijven werken momenteel al volgens de
voorschriften van CCTS? Wat zijn hun bevindingen?
Serieuze vragen,
want daar waar invoeringstrajecten fors tijd en geld kosten, worden – en dat is
volkomen terecht – substantiële verbeteringen verwacht. Dit artikel geeft
serieuze antwoorden op deze vragen, bespreekt de huidige realiteit van CCTS en haar
potentieel tot fitness for use.
Wat de
laatste twee vragen betreft, meld ik direct dat ik het antwoord erop schuldig moet
blijven. Één van de projectgroepleden heeft me weliswaar een lijst verstrekt,
maar ‘navraag’ via Google leverde niet veel meer op dan blijken van interesse
en schoorvoetende (aanzetten tot) tests.
De standaard CCTS: Highlights
De standaard
CCTS is ontstaan als gevolg van sterk gegroeide behoefte aan interoperabiliteit
binnen en tussen applicaties/databases van organisaties (2).
CCTS is
bedoeld als een Technische Standaard voor uniforme constructie van een
verzameling informatie-componenten; de zgn. Core Components – kortweg CC’s.
Dergelijke
componenten worden tot één enkelvoudige, coherente en consistente verzameling
gebundeld; de zgn. Core Components Library – kortweg CCL. Genoemde library
dient vrij toegankelijk te zijn voor gebruik door alle betrokken deelnemers (3).
CCTS is
vervolgens ook bedoeld als een Technische Standaard voor ordelijk gebruik van
Core Components door heel gevarieerde deelnemers behorend tot één of meer
organisaties.
Op basis van
Core Components – afkomstig uit de gemeenschappelijke CCL, construeren
deelnemers hun specifieke afleidingen; de zgn. Business Information Entities –
kortweg BIE’s (4).
Specifieke
afleidingen (BIE’s) zijn steeds deelverzamelingen van ermee corresponderende
Core Components. Elk informatie-element (eigenschap, attribuut) dat uit een
Core Component wordt overgenomen in een BIE betreft een exacte kopie.
Dit “derivation
by restriction” principe (5) dient te waarborgen dat deelnemers
die dezelfde afleidingen construeren ordelijk met elkaar kunnen communiceren.
De betekenis van elk afzonderlijk informatie-element is vóóraf vastgesteld en
ligt vast op Core Components niveau – en daarmee ook op (lager) BIE niveau (6).
Specifieke
afleidingen (BIE’s) ontstaan door de toepassing van het CCTS contextmechanisme (7) op Core Components. Om de constructie van specifieke
afleidingen te sturen, definieert en hanteert CCTS een beperkt aantal op
voorhand bepaalde contextcategorieën. Een specifieke context ontstaat
vervolgens door het toekennen van waarden aan vooraf bepaalde eigenschappen
(‘stuurvariabelen’) van één of meer contextcategorieën. Toepassing van die
context stuurt tenslotte het ontstaan van Business Information Entities uit
Core Components.
Funderend principe
CCTS werkt,
zoals zojuist aangegeven, op basis van het principe van “derivation by
restriction”. Wie dit principe accepteert, erkent tegelijkertijd ook dat de CCL
‘werkt’ als de ruimst mogelijke context voor alle deelnemers. Dat betekent dat
binnen de CCL alles te vinden moet zijn wat voor alle (potentiële) deelnemers,
zowel individueel als onderling, aan betekenis van belang is en van belang
wordt.
De CCTS projectgroep
betitelt de CCL als een ‘superset’ en niet als ‘ruimst mogelijke context’ (8). De reden hiervoor is – vermoedelijk – dat CCTS de CC’s en
de CCL als contextvrij bestempelt. Verderop in dit artikel wordt duidelijk dat
dit als een achterhaalde zienswijze van de hand moet worden gewezen.
Volgens CCTS
start een deelnemer met bepaalde, vanuit de CCL beschikbaar gestelde, Core
Components en leidt daaruit restrictief de informatie-elementen af die in zijn
specifieke situatie (context) van toepassing zijn. Samen met de
informatie-elementen raken tegelijk ook de bijbehorende betekenissen van
toepassing.
Wie dat
allemaal niet zo nauw neemt, weigert feitelijk het “derivation by restriction”
principe en daarmee CCTS zelf. Deelnemers dienen helder voor ogen te houden dat
dit principe door de CCTS projectgroep opzettelijk en met nadruk is gekozen om
daarmee voor èlke afzonderlijke deelnemer te waarborgen dat èlk
informatie-element àltijd dezelfde betekenis heeft – ònafhankelijk van het
bericht waarin het voorkomt en ònafhankelijk van de deelnemer/organisatie die
het gebruikt (9).
Specialisaties
Deelnemers
die toch afwijken van dit basisprincipe, plaatsen zichzelf, zoals gezegd,
buiten de kaders die CCTS aanreikt en daarmee buiten CCTS zelf. Dergelijke
afwijkingen worden specialisaties genoemd en hebben betrekking op specifieke
betekenis die niet binnen de CCL werd aangetroffen en toch van belang is voor
één of meer deelnemers.
De deelnemer
die door middel van specialisaties afwijkt van wat CCTS aan betekenis biedt,
loopt het risico in een situatie terecht te komen waarin hij niet (goed) meer
kan communiceren met andere deelnemers en/of ketenpartners – dat wil zeggen:
niet op basis van CCTS.
Wie ordelijk
gebruik van CCTS een warm hart toedraagt en uit wil gaan van Core Components
zoals aanwezig in de CCL… en tegelijk ook inziet dat specialisaties een Fact Of
(Business) Life zijn, krijgt serieuze belangstelling voor governance!
Governance
Die krijgt
serieuze belangstelling voor vragen als: Hoe krijgen belanghebbenden hun
specialisaties genormaliseerd? Hoe gaat CCTS om met specialisaties die
noodzakelijk zijn voor belanghebbenden maar strijdig met de inhoud van de
gemeenschappelijke CCL? Hoe helder is governance van de CCL (al) ingevuld? Hoe
zit het met de onderlinge relaties/verhoudingen tussen de normaliserende
instantie enerzijds en belanghebbenden anderzijds? Welke partij gaat
normalisatie ter hand nemen? Kàn CCTS (voor mij) werken?
Daar waar
afwijkingen (specialisaties) optreden, is het voor betrokken deelnemers van
belang hiervoor voldoende steun te verwerven zodat deze kunnen worden
genormaliseerd en vervolgens in de gemeenschappelijke Core Components Library
(CCL) opgenomen.
Opname in de
CCL levert – logischerwijs – problemen op als de nieuwe specialisaties strijdig
zijn met één of meer bestaande Core Components.
Dergelijke
strijdigheden kunnen niet door het contextmechanisme van CCTS worden opgelost
omdat dat mechanisme een coherente verzameling Core Components vóóronderstelt.
En dat is eigenlijk heel merkwaardig, want context is nu juist middel bij
uitstek om eventuele strijdigheden in betekenis op te heffen – zoals verderop
in dit artikel zal blijken.
Naarmate
meer partijen/organisaties van CCTS gebruik gaan maken, ontstaan er ook meer
specialisaties waarvan de onderscheiden belanghebbenden opname in de CCL
verlangen. Want – heel praktisch: ‘het’ moet voor alle (individuele) belanghebbenden
natuurlijk wel werken!
Samen met toenemende
aantallen specialisaties nemen ook de strijdigheden met de CCL toe. Het governance-proces
raakt verstopt/vertraagd en/of frustreert belanghebbenden: de normalisatie van
hun specialisaties laat (te) lang op zich wachten of komt in het geheel niet af.
Met andere
woorden: het verwerven van voldoende steun voor een specialisatie is – ook als
er van strijdigheden geen sprake is – maar al te vaak een tijdrovend proces. Gebrek
aan voortgang in het normalisatieproces neemt met hedendaagse dynamiek in
informatieverkeer al snel de vorm aan van een roadblock. Veel ‘business
opportunities’ komen vandaag de dag vrij plotseling op en vragen vaak op korte
termijn om invulling (wie het eerst komt, die…). Trage invulling brengt
doorgaans verlies van waarde van de opportunity met zich mee.
Waar
belanghebbenden ook rekening mee dienen te houden, is de mogelijkheid dat hun
specialisaties in het geheel niet worden opgenomen in de CCL. Dit omdat ze
strijdig zijn of omdat de normaliserende instantie van mening is dat de
gewenste specialisatie al wordt afgedekt door (andere) Core Components.
Daar waar
een belanghebbende zich niet kan vinden in het oordeel van de normaliserende
instantie, is de grens van de betekenisruimte van de CCL voor hem bereikt.
Belangrijke
vraag in dit verband is hoeveel ruimte CCTS – via de structuur van Core
Components – biedt voor betekenisvariatie. Fixaties als vóóraf vastgestelde
betekenis en een gelimiteerd aantal contextcategorieën (en stuurvariabelen)
wijzen in de richting van een nauw, te nauw afgebakende betekenisruimte – met vele,
vele specialisaties als gevolg.
CCTS lijkt
sterk naar één CCL te streven met bijpassende governance. UN/CEFACT lijkt zelf
te willen voorzien in één – namelijk haar eigen – CCL. En voor die ene CCL zal
het beheer door UN/CEFACT ter hand worden genomen. In de geraadpleegde CCTS
documenten (10) wordt dat echter (nog) nergens
onomwonden vermeld en helder uitgewerkt. Merkwaardig; het betreft hier immers grondslagen
– en over grondslagen behoort vooraf… grondig te zijn nagedacht.
CCTS zou
governance überhaupt niet moeten richten op één CCL, maar op meerdere onderling
afhankelijke CCL’s. Op die manier is governance van één CCL ‘slechts’ één van
de mogelijkheden en is er – ingebouwd – ruimte voor gecoördineerde invulling
van nadere bijzonderheden in dynamische en/of kleinere (keten)verbanden.
Via een omweg…
In dergelijke
coördinatie voorziet CCTS echter niet. Wie uniforme constructie en ordelijk
gebruik van Core Components hoog in het vaandel heeft staan en zich tegelijk niet
langer kan conformeren aan die ene CCL…, die zegt eigenlijk dat hij betékenis
die voor hem van essentieel belang is niet kan vinden in die CCL. Die CCL biedt
hem te weinig bewegingsvrijheid, te weinig betekenisruimte.
Er zijn dan –
theoretisch! – twee mogelijkheden: (a) de deelnemer past zijn business aan zodat
e.e.a. wèl past binnen de betekenisruimte van die ene CCL, of (b) de deelnemer
begint voor zichzelf… met een ‘eigen’ CCL. Een CCL waarmee hijzelf (intern) en mogelijk
ook samen met partners in één of meer ketens (extern) uit de voeten kan.
Wie het
failliet van één grote gemeenschappelijke CCL (betekenisruimte) inziet en start
met een eigen CCL, realiseert zich dat hij – eventueel samen met een aantal
andere belanghebbenden – begonnen is aan een nieuwe, wellicht ook verbeterde,
‘versie’ van bestaande standaarden als bijvoorbeeld EDIG@S, EDIFACT etc. De enige
‘winst’ die op deze manier kan worden geboekt, is dat het ditmaal standaarden betreft
die op CCTS leest zijn geschoeid.
En, ja – een
beetje organisatie krijgt op die manier gemakkelijk te maken met meerdere CCL’s.
CCL’s die onderling overlap vertonen en qua betekenis kunnen (zullen)
conflicteren. Want in coördinatie tussen CCL’s wordt, zoals gezegd, vanuit CCTS
niet voorzien. Via een omweg komt de deelnemer weer terug bij af (maar nu
volgens CCTS stramien).
Herhaling van zetten
Op deze
manier ontstaat echter opnieuw – zeg maar even – verzuiling. Een verzuiling per
CCL en haar deelnemers. Als deelnemers tellen nu bijvoorbeeld de ketenpartners
die – voor zover en voor zolang ze ketenpartner zijn – dezelfde betekenissen hanteren
(want dezelfde CCL gebruiken).
Wie al wat
langer meeloopt, herkent een patroon. Want iets dergelijks deed zich al eerder
voor. Voorheen vormden applicaties de ‘zuilen’ waarbinnen betekenis op orde werd
gehouden – totdat integratie (behoefte aan interoperabiliteit; ontzuiling) haar
intrede deed. Vanaf dat moment begonnen – zonder dat men er aanvankelijk erg in
had – betekenissen door elkaar te lopen, hetgeen de deelnemers uiteindelijk tot
her-ordening ervan aanzette.
Zo ontstonden
standaarden (herzuiling) als EDIG@S, EDIFACT etc. waarbinnen de deelnemers
opnieuw gemeenschappelijke betekenis creëerden en deelden. Maar ook dergelijke
standaarden bevredigen uiteindelijk niet omdat ze onderling slecht
uitwisselbaar zijn. Er is onvoldoende overeenstemming in betekenis (lees ook: onvoldoende
interoperabiliteit) en spraakverwarring steekt steeds weer opnieuw de kop op.
Dan komt CCTS:
CCTS als zuil der zuilen – één centrale CCL, waarin elke deelnemer alles (alle
betekenis) van zijn gading vindt en waaruit hij dus altijd kan afleiden wat hij
aan betekenis voor zijn business nodig heeft en gaat hebben. Maar helaas, ook
deze poging tot ontzuiling creëert haar eigen nieuwe vormen van verzuiling die
interoperabiliteit – de ontstaansgrond van CCTS – opnieuw in de weg staan.
Toch… en
toch kan een organisatie de oprechte hoop koesteren dat ze haar CCL (of
wellicht: haar verzameling CCL’s) op termijn zal kunnen harmoniseren tot een
groter geheel – wellicht zelfs tot die ene CCL die door UN/CEFACT operationeel
wordt gehouden.
Harmoniseren
Vanuit
UN/CEFACT (11) wordt op een aantal plaatsen gesuggereerd
dat mogelijkheden tot harmoniseren van CCL’s reëel zijn. Daarbij spelen uniforme
constructieprincipes/structuur van Core Components een belangrijke rol.
Alleen… die constructieprincipes/structuur
bestonden ook al op het moment dat de verschillende deelnemers met hun eigen
CCL begonnen. En de directe aanleiding voor het opzetten van een eigen CCL werd
gevormd door verschillen in betékenis! Verschillen in betekenis die tóen niet
in die structuur konden worden ondergebracht. En er zijn geen redenen om aan te
nemen dat diezelfde verschillen in betekenis nu wèl in diezelfde structuur
passen.
Harmonisatie
achteraf is niet alleen heel verleidelijk maar ook een verraderlijke illusie!
De afzonderlijke CCL’s zijn juist ontstaan als gevolg van een schrijnend gebrek
aan ruimte voor betekenisverschillen in de structuur van die ene gemeenschappelijke
CCL. En dat is op haar beurt weer het gevolg van een CCTS ontwerpbeslissing
(betekenis vóóraf fixeren). Daarmee telt dat gebrek aan betekenisruimte (lees ook:
gebrek aan interoperabiliteit) als in CCTS ‘ingebouwd’. Charles Perrow zou ‘ongelukken’
als gevolg van het gebruik van CCTS vermoedelijk als ‘Normal Accidents’
bestempelen (12).
Het
harmoniseren van bestaande CCL’s gaat per definitie gepaard met het
over-en-weer inleveren van verschillen in betekenis. Verschillen die juist
maakten dat aparte CCL’s ontstonden. Wie essentiële verschillen in betekenis
‘harmoniseert’ en daarmee dus loslaat (!), neemt zichzelf niet serieus en doet
zichzelf tekort.
Daar waar
verschillen in betekenis reëel zijn, mislukt harmonisatie geheid. Wie gelooft
in harmonisatie achteraf houdt zichzelf – en mogelijk ook anderen voor de gek. Ja,
mogelijk ook anderen want een vraagstuk dat zich hierbij voordoet is wie zo’n
‘harmonisatie-proces’ (eigenlijk) dient te sturen. Als dat wordt overgelaten
aan ICT… gaat ‘harmonisatie’ vanuit (beperkt) ICT perspectief lukken, maar
vanuit (ruimer) business perspectief tot ernstige ongelukken leiden. Waarom?
Omdat het hier eerst en vooral gaat om betekenis van informatie (dus: wáárde
voor de business). Het gaat hier niét om definitie van data (in een ICT
database). En het is nu juist betékenis die bij ‘harmonisatie’ verloren gaat.
Achterhaald: contextvrije CCL
Wie wat
verder nadenkt over specialisaties, realiseert zich dat specialisaties altijd
ontstaan binnen een specifieke context van een bepaalde deelnemer. Het is
vanuit die specifieke situatie (en belang) dat specialisaties door
belanghebbenden ter normalisatie en opname in de CCL worden aangeboden.
Core
Components zijn – volgens de CCTS specificatie – contextvrij (13). Als dat al een juiste vooronderstelling is, is dergelijk
contextvrij zijn al vanaf de eerste promotie van een specialisatie tot Core
Component/informatie-element in de CCL niet meer te handhaven. Nee, veel
aannemelijker is het te veronderstellen dat Core Components al op voorhand
contextgebonden zijn, en wel aan een soort van – zeg maar ‘supercontext’: de
ruimst mogelijke context voor alle deelnemers aan één CCL.
Wie uitgaat
van contextgebonden Core Components (en CCL) heeft in ieder geval een heel
plausibele verklaring voor het feit dat aanvullingen in de vorm van
specialisaties strijdigheden met de CCL kunnen vertonen. Dat dergelijke
strijdigheid in het geval van werkelijk contextvrije Core Components (en CCL)
eenvoudigweg niet kàn ontstaan, ontgaat de projectgroep die zich met de
ontwikkeling van CCTS bezighoudt. Zoals gezegd erkent CCTS zoiets als een
‘supercontext’ niet en stelt domweg dat Core Components (en CCL) contextvrij
zijn (14). Specialisaties die (dan toch) strijdig met de CCL blijken
te zijn, komen voort uit een context die zich niet verdraagt met de wel
degelijk bestaande, maar impliciet gehouden tot en met volledig ontkende
(ambigue) context waarin de CCL bestaat: ‘business’.
Wie de Core
Components Technical Standard doorneemt (in het bijzonder de hoofdstukken 3, 4,
5 en 9), vindt een spoor. Woorden als ‘circumstances’, ‘situation’ en ‘context’
zijn in verreweg de meeste gevallen synoniem met resp. business circumstances,
business situation en business context. Daarmee vernauwt CCTS haar gezichtsveld
tot zoiets als business. Hand in hand daarmee vormt zich een ‘supercontext’ – en
wel zònder dat de CCTS projectgroep dat inziet!
Bijkomend
punt van kritiek is dat wat ‘business’ constitueert – vandaag, morgen enzovoort
– verre van stabiel en continue in beweging is. Als standaard behoort CCTS zo
algemeen geldig mogelijk te zijn: ‘business toepassing van informatie’ is niet
meer dan een deelverzameling van ‘toepassing van informatie in het algemeen’.
En van de verzameling ‘toepassing van informatie in het algemeen’ vormen
allerhande wezenlijke (belangen)groepen – bijvoorbeeld klanten (!) – op hun
beurt weer een deelverzameling. Het is van groot belang dat business – het gaat
immers om interoperabiliteit nu, morgen, volgend jaar enzovoort – bréder en
vèrder kijkt dat CCTS haar suggereert te doen.
Elk bedrijf
dat ‘klaar wil zijn voor de toekomst’, denkt maar beter diép na, kijkt vèrder dan
‘business’ en steekt heel bewust in op het ‘enablen’ van informatieverkeer
tussen èlke willekeurige X en èlke willekeurige Y. Waarom? Omdat alleen zo’n
Ruimte-tot-Communicatie duurzaam voldoende Ruimte herbergt van waaruit met
vertrouwen niet alleen B2B, B2C, B2enzovoort kan worden ‘gedaan’, maar ook – en
daar gaat het om – óók: X2Y. Wie een dergelijke visie heeft, ziet dat B2B en
B2C slechts (belangrijke) deelverzamelingen zijn van X2Y. Wie een dergelijke
visie heeft en vanuit dit Ruime perspectief contextualisering tot ordelijke
betekenisgeving ter hand neemt, komt goed beslagen ten ijs en is uitstekend
voorbereid op een verrassend concurrerende toekomst: interoperabiliteit tussen willekeurige
X en willekeurige Y is immers goed geregeld. Want wie het eerst komt, die….
Hoe is het toch
mogelijk dat de CCTS (en ook UCM) projectgroepen zo weinig doen met de
wetenschap dat er niéts is dat ‘an sich’ – dat wil zeggen zònder context –
bestaat? Àlles wat bestaat, bestaat àltijd in relátie tot iets ànders, tot de
omgeving (de context) waarìn het bestaat. Dat geldt óók voor een CCL; óók voor Core
Components onderling bínnen een CCL.
De namen en
de betekenissen die door mensen aan een object worden toegekend, worden er aan
toegekend vanuit datgene wat zo’n object kan betekenen in relatie tot de
verschillende situaties, omstandigheden enzovoort waarin dat object zich kan manifesteren,
tot aanzijn kan komen, tot teken en betekenis kan komen.
De
vooronderstelling dat (onderdelen van) de CCL contextvrij zouden zijn, is niét
vol te houden. Dat lukt alleen tegen beter weten in.
Wat mag een
bedrijf operationeel verwachten van CCTS als CCTS conceptueel niet deugt?
Alleen middels een reëel contextbegrip kunnen strijdigheden in betekenis
oplossen. Want betekenisverlies en strijdigheden in betekenis ontstaan juist
dáár waar niet wordt begrepen dat context en betekenis innig, innig zijn
verbonden. Nogmaals: alleen een reëel contextbegrip houdt betekenissen ordelijk
uit elkaar en conflicten buiten de deur.
Achterhaald: betekenis komt vóór
context
Één van de
basisassumpties van CCTS is echter dat betekenis aan context voorafgaat en ook los
van context valt toe te wijzen. In de CCL is betekenis binnen de Core
Components immers al vastgelegd – onafhankelijk van een specifieke context (15). En daarmee raakt betekenisgeving absoluut.
Deze
denkwijze en de eruit voortvloeiende handelswijze staan haaks op wat in de
sociale psychologie al decennia lang bekend is: Wat iets betékent voor een mens
(actor) wordt heel fijnmazig gestuurd door de context waarin dat iets aan die
mens (actor) verschijnt. Andere context? Andere betekenis! Punt uit.
Zolang
contexten door de tijd heen maar marginaal veranderen – zoals bij aanvang van
het ICT tijdperk het geval was, ondervindt niemand hinder van een gemis aan
dergelijk inzicht. Dat wordt anders in een wereld waarin verandering aan de
orde van de dag is. Die toename in dynamiek en veranderlijkheid is één van de
gevolgen van de hoge vlucht die ICT heeft genomen en de grondige veranderingen
die dat in maatschappij en bedrijfsleven heeft teweeggebracht. In een wereld
waarin alles – dat wil eigenlijk zeggen: betekenis – continue in ‘beweging’ is,
wordt het van eminent belang de (o.a.) door de sociale psychologie verschafte
inzichten alle ruimte te geven in ons denken, in onze informatiebetrekkingen en
ons informatieverkeer
Voor
dergelijk (inmiddels bekend) inzicht is binnen de opzet en structuur van CCTS
echter geen plaats. Betekenis is eerst en raakt vervolgens selectief – via het
ruwe CCTS contextmechanisme – van toepassing op een deelnemer.
Ook de
vooronderstelling dat betekenis vóór context komt, is niét vol te houden. Dat
lukt alleen tegen beter weten in. Deze – ooit voldoende werkbare –
denk-/handelswijze is disfunctioneel geworden. Betere inzichten verdienen onze
onverdeelde aandacht zodat reële relatie tussen betekenis en context werkelijk
vorm kan krijgen – ook in standaarden als CCTS.
Opnieuw
dringt zich de vraag op wat een bedrijf operationeel mag verwachten van CCTS
als CCTS conceptueel niet deugt? Wie gebruik maakt van sinds jaar en dag
voorhanden en geaccepteerde kennis en inziet dat die vandaag toegepast móet
worden om informatiebetrekkingen en informatieverkeer (interoperabiliteit) duurzaam
te faciliteren, ziet dat CCTS – waar het op iets zo cruciaals als betekenisordening-via-context
aankomt – uit de bocht vliegt.
Scherp: context!
De CCTS
projectgroep heeft scherp gezien dat context van Groot Belang is voor het
creëren van de zo fel begeerde en ook noodzakelijke interoperabiliteit!
Tegelijk is het triest te moeten constateren dat de CCTS projectgroep context
invult vanuit een paradigma dat het inmiddels zo schrijnende gebrek aan
interoperabiliteit als kernprobleem heeft voortgebracht. Zoiets is tot
mislukken gedoemd; Einstein wist al dat dergelijke problemen nooit kunnen
worden opgelost binnen hetzelfde paradigma waarin ze zijn ontstaan.
Achterhaald paradigma
Het
paradigma waarin CCTS rust, is hetzelfde paradigma dat heeft gemaakt dat ICT
zo’n enorm hoge vlucht kon nemen en ook heeft genomen. Maar – o, ironie – het is
juist dit paradigma dat ICT in het algemeen en CCTS in het bijzonder nu voor de
voeten loopt, omdat het zich niet langer verdraagt met de wereld die diezelfde
ICT heeft helpen ontstaan. En (vrijwel) niemand heeft dat in de gaten. Wat een
tragiek! Om met Eric Hoffer te spreken: “In times of massive change, learners
inherit the world, while the learned remain beautifully equipped to deal with a
world that no longer exists”.
De wereld
die ICT heeft helpen ontstaan, is er één waarin alles op eenvoudige wijze met
alles kan worden verbonden: inderdaad – Internet. Zoals bekend wordt daar
inmiddels op ongeëvenaard grote schaal gebruik van gemaakt en hebben we te
kampen gekregen met een pijnlijk gebrek aan – wat we zijn gaan noemen…
interoperabiliteit. Waarom? Omdat interoperabiliteit eenvoudigweg niet is
‘ingebouwd’ in ons ICT-dènken en dus ook niet in ons ICT-dóen. Dàt is het manco
dat zich steeds manifester aan ons opdringt – zònder dat we het doorgronden. En
nog steeds proberen we dat manco uit alle macht binnen het heersende paradigma
op te lossen. We voelen duidelijk dat de schoen wringt, maar hebben (nog) geen
idee waar precies en waarom.
Wat een
tragiek! Want de interoperabiliteitsproblematiek is niet op te lossen binnen
het heersende paradigma. Een kwalitatieve sprong is onontkoombaar en
hóógstnoodzakelijk!
Wie grip wil
krijgen op interoperabiliteit, wie – met andere woorden – de verwarring over
wat iets betékent wil ontwarren, dient het hele idee van absolute
betekenisgeving lòs te laten en dient zich grondig af te vragen wat het precies
is dat betekenis constitueert. De uitkomst? Context!
Een
basisassumptie die aan CCTS en ook aan governance-a-la-CCTS ten grondslag lijkt
te liggen, doet sterk denken aan iets als ‘one fits all (forever)’. De eind
2007 beschikbare CCTS documenten (grotendeels ‘under construction’) ademen
sterk een sfeer van stabiliteit en helderheid voor alle deelnemers op vóórhand.
Hoewel ook hier geldt dat de geraadpleegde CCTS documenten zich niet onomwonden
uitspreken over gehanteerde basisassumpties, vooronderstellingen enzovoort, is
wèl helder dat CCTS betekenis vóóraf definieert en dat het contextmechanisme
daarná in actie komt en het ja/nee relevant zijn van informatie-elementen
stuurt.
De CCTS
projectgroep hanteert daarmee het principe van – zeg maar – de omgekeerde
wereld. Ze hanteert een achterhaald paradigma.
Times of massive change…
Het
heersende paradigma dat zo’n enorme en ook verstrekkende bijdrage heeft
geleverd aan de ontwikkeling van maatschappij en bedrijfsleven is toe aan
vervanging. In een wereld waarin, kort gezegd, verandering de enige constante
is geworden en waarin informatie steeds intensiever door (ketens van) machines
wordt gemedieerd, valt betekenis niet (langer voldoende betrouwbaar) op
voorhand te bepalen. Daarvoor is heel expliciet extra informatie noodzakelijk.
Dergelijke informatie noemen we… context. Context stuurt betekenisgeving en naarmate
meer eisen worden gesteld aan betekenisdifferentiatie (fijnmazigheid, ordening
van betekenis), zal ook meer contextinformatie daaraan haar bijdrage moeten
leveren. De inrichting/structuur van het contextmechanisme dient steeds
voldoende fijnmazig te zijn zodat wisselende behoeften aan
betekenisdifferentiatie er – dynamisch – in kunnen worden ondergebracht.
Met open
inter-connectie op de schaal van hedendaags Internet – informatieverkeer met en
door iedereen, overal en altijd – kan het hele Internet gemakkelijk (ook
vruchtbaar!) als één groot informatiesysteem worden beschouwd. De voorheen
aparte informatiesystemen constitueren nu als onderling afhankelijke
knooppunten het netwerk voor informatieverkeer. En die verandering – van apart
naar interoperabel – is kwalitatief van aard. Wat iets ergens in dat
veelomvattende informatiesysteem voor een willekeurige deelnemer betékent, kan
alleen maar helder worden door er van geval tot geval voldoende – en voor dat
moment ook relevante omgevingsinformatie (context) aan te relateren. Wie vanuit
zo’n perspectief contextualisering tot ordelijke betekenisgeving ter hand
neemt, zal zich niet snel een buil vallen: hij doorziet de ‘massive change’;
hij ‘inherits the world’ want bouwt met visie en doortastendheid aan X2Y!
Dat alles
staat in schril contrast met wat de standaard CCTS als grondslag biedt. Volgens
CCTS wordt de betekenis van informatie-elementen op voorhand bepaald
(statisch); geheel los van context. En dat is alleen verantwoord in een heel
stabiele omgeving waarin ‘de dingen’ zich gedurende lange(re) tijd vergaand
gelijkblijvend manifesteren. Dat past niet bij de (nog steeds toenemende)
beweeglijkheid, veranderlijkheid etc. die ieder van ons dagelijks waarneemt.
Al sinds
jaar en dag is bekend en geaccepteerd dat betekenis zich niet vóóraf laat
opdringen of vastleggen. Nee, het is juist context – ingewikkeld en
veranderlijk – die betekenisgeving heel fijnmazig stuurt en duurzame interoperabiliteit
duurzaam binnen handbereik brengt. CCTS zit in haar ‘omgekeerde wereld’ op een
volkomen verkeerd spoor. Als standaard laat CCTS dimensies als betekenis en
context bovendien stollen; dimensies die in onze werkelijkheid juist uiterst vloeibaar
zijn. Nee, CCTS kàn voor een beetje bedrijf eenvoudigweg niet werken – ook niet
als eerste stap op weg naar interoperabiliteit.
Nieuwe wereld – nieuwe toekomst
Bedrijven
hebben vandaag de dag op allerlei niveaus te opereren in tal van ingewikkelde
en ook veranderlijke omgevingen/situaties (contexten). Om in een dergelijke
omgeving gezond, concurrerend enzovoort te blijven, komt het steeds meer aan op
ter zake doende betekenisgeving aan snel wisselende en gevarieerde
gebeurtenissen. En daarover dient vervolgens snel en betrouwbaar (lees ook:
zinvol en betekenisvol) te kunnen worden gecommuniceerd met/tussen wisselende
interne en/of externe (keten)partners (X2Y).
Dàt is ‘de
wereld’ waarin ieder zich staande heeft te houden – vanaf vandaag; vanaf
morgen. Een wereld waarin interoperabiliteit niet langer een nice to have is,
maar een must! Dat besef lijkt bij de CCTS projectgroep (nog) niet in volle
omvang doorgebroken (16).
Voor zo’n
wereld kàn CCTS geen adequate oplossing aanreiken. Want met CCTS komt een bedrijf
– alle mooie beloften over sterk verbeterde interoperabiliteit ten spijt – niet
of nauwelijks verder dan met de huidige standaarden voor berichtuitwisseling.
En dat is
pijnlijk, want het was juist het gebrek aan interoperabiliteit van dergelijke
standaarden die de opmaat vormden tot het ontstaan van een nieuwe standaard als
CCTS….
Als
standaard schiet CCTS ernstig te kort; de concepten waarop CCTS is gestoeld,
verdragen zich niet (meer) met de ons omringende werkelijkheid. Een
werkelijkheid die ons steeds duidelijker fundamenteel àndere dingen laat zien:
veranderlijkheid als constante, verdergaande vervaging van traditionele
(business)grenzen, snel en sterk wisselende en veranderlijke (business)relaties
enzovoort. Nogmaals: dat is niet ‘gewoon’ een kwestie van schaal; nee, dat is
kwa-li-ta-tief ànders!
Betékenis
staat meer dan ooit op losse schroeven. Losse schroeven die pas vanuit een
nieuw paradigma hun samenhang (orde) laten zien: context. Want context zorgt
voor orde in betekenis. Vanuit zo’n invulling-van-visie kom je goed beslagen
ten ijs en ben je uitstekend voorbereid op een verrassend concurrerende
toekomst. Wie het eerst ziet, die het eerst komt, die…. En dat ‘zien’ vereist
volgens Shoshana Zuboff een “rupture of the world we take for granted; then the
old categories of reference are called into question and revised”.
Grondwerk
CCTS baseert
zich op een achterhaald paradigma en moet – om werkelijk succesvol te kunnen worden
– eerst grondig op de schop. Een grondig omgewerkt CCTS bevat geen ‘los’ contextmechanisme,
maar een contextmechanisme dat er integraal en onlosmakelijk onderdeel van is. Context
‘gebeurt’ niet éénmalig – nádat een object-met-attributen-en-betekenis tot
stand is gekomen, maar context ‘gebeurt’ continu en stuurt ordening van betekenis
(en daarmee gedrag) van moment tot moment.
In de
afgelopen jaren is al veel grondwerk verricht. Er is zelfs een methode
(metapatroon (17)) voor contextuele verbijzondering en
betekenisdifferentiatie ontwikkeld – inclusief een naadloos daarop aansluitend
operationeel platform: Knitbits (18). Metapatroon
is een werkelijk innovatieve methode voor conceptuele informatiemodellering die
voluit rekening houdt met de dimensies context en tijd. Ten opzichte van CCTS
werkt metapatroon op een hoger abstractieniveau en kan dankzij zeer fijnmazige
structuur enorme betekenisdifferentiatie aan. CCTS past om die reden geheel
binnen de grenzen (ruimte) van metapatroon (19).
Eindnoten
1. |
Een beschrijving
van CCTS (v3.0; 2nd Public Review) en haar connectie met UCM is beschikbaar
via: http://www.unstandards.org:8080/download/attachments/3801818/Specification_CCTS3p0+2nd+Public+Review+16APR2007.pdf?version=1. Sinds 9 december 2007 is ook de
‘implementation verification draft’ van CCTS v3.0 beschikbaar. Zie: http://www.unstandards.org:8080/download/attachments/3801818/Specification+-+CCTS3p0+ODP6WorkingDraft9Dec07.doc.
Ten
opzichte van 2nd Public Review laat deze versie echter geen enkele wending in
grondslagen zien. Aangebrachte veranderingen bevestigen/versterken de denk-
en werkrichting van de voorgaande versie. Om die reden baseer ik me in dit
artikel op de eerdere 2nd Public Review van 16 april 2007. Daar waar verwezen
wordt naar hoofdstukken en regelnummers, wordt steeds verwezen naar dit
document (tenzij expliciet anders staat aangegeven). |
2. |
Zie
bijvoorbeeld hoofdstuk 3 (r.347 vv). |
3. |
Zie
bijvoorbeeld hoofdstuk 4 (r.459 vv). |
4. |
Zie
bijvoorbeeld hoofdstuk 5 (r.484 vv; r.606 vv). |
5. |
Zie bijvoorbeeld
hoofdstuk 5 (r.606 vv). In de implementation verification draft van CCTS
versie 3.0 wordt genoemd principe herhaald en nog verder aangescherpt.
Concreter nog staat dit aangegeven in hoofdstuk 5 (r.102) van een ander
document: “UN/CEFACT – Context Methodology Technical Specification (UCM)”,
Working Draft, Revision 0p3, 25 October 2007. |
6. |
Zie
bijvoorbeeld hoofdstuk 5 (r.97 vv en r103 vv) in “UN/CEFACT – Context
Methodology Technical Specification (UCM)”, Working Draft, Revision 0p3, 25
October 2007. |
7. |
Zie
bijvoorbeeld hoofdstuk 5 (r.484 vv; r.606 vv) en hoofdstuk 9 (r.3643 vv). |
8. |
Zie
bijvoorbeeld hoofdstuk 5 (r.98-100) in “UN/CEFACT – Context Methodology
Technical Specification (UCM)”, Working Draft, Revision 0p3, 25 October 2007. |
9. |
Zie
bijvoorbeeld hoofdstuk 5 (r103 vv) in “UN/CEFACT – Context Methodology
Technical Specification (UCM)”, Working Draft, Revision 0p3, 25 October 2007. |
10. |
Zie
bijvoorbeeld hoofdstuk 4 (r.459 vv). |
11. |
Zie bijvoorbeeld
de beschikbare (voorlopige) informatie bij de Core Components harmonization
Group (TBG17) en de Techniques and Methodologies Group (TMG). |
12. |
Zie “Normal Accidents: Living with High-Risk
Technologies” van Charles Perrow. |
13. |
Zie bijvoorbeeld
hoofdstuk 5 (r.496 vv). |
14. |
Zie
bijvoorbeeld hoofdstuk 5 (r98-100) in “UN/CEFACT – Context Methodology
Technical Specification (UCM)”, Working Draft, Revision 0p3, 25 October 2007. |
15. |
Zie
bijvoorbeeld hoofdstuk 5 (r.496 vv). |
16. |
Zie
bijvoorbeeld hoofdstuk 3 (r.351-357). |
17. |
Metapatroon
is ontwikkeld door Pieter Wisse. Zie “The
pattern of metapattern: ontological formalization of context and time for
open interconnection” voor een inleidende tekst op metapatroon.
Genoemde tekst is afgeleid van het boek “Metapattern: Context and Time in
Information Models”, Pieter Wisse, Addison Wesley, 2001. |
18. |
Zie www.knitbits.com. |
19. |
Zie “How so-called core components are
missing the point”, Part I – Context happens,
paragraaf ‘Gradual migration’. |
Januari 2008, 2008 © Jan van Til