2006.04 Aantekeningen
Jan van Til
Onderstaande
tekstfragmenten zijn hoofdzakelijk afkomstig uit e-mail die ik verstuurde in de
periode september tot en met december 2006. De volgorde van de fragmenten is
chronologisch.
01. Dat vind ik mooi
uitgedrukt: ‘overbelasting van de naam’. Want dat is het inderdaad. De
naam bezwijkt onder de te zware bedoeling en de last raakt verdeeld over
meerdere namen.
02. Alweer zo’n
heerlijk paradoxale zin. De omweg geeft zicht op optimale bedoelingsverdeling
over namen heen. Dat is grondwerk; geen omweg!
03. Bedankt voor je eerdere
aanwijzing over het ‘ruw omspringen met begrippen’. Ik rommel soms inderdaad ‘dapper’
met situatie en context en verwring op die manier de enneade
tot een vorm die je later weer terug moet draaien. En daar is inderdaad (nog)
niets op tegen, maar je moet er wel op bedacht zijn. Ik heb de
eerste paar hoofdstukken van S&SE (Semiosis &
Sign Exchange) grotendeels herlezen, en ik constateer
- tot mijn genoegen - dat het me lang zo moeilijk niet meer viel als een jaar
geleden toen ik S&SE voor het eerst las…. Ik zal niet beweren dat ik de enneade nu van voor-naar-achter
begrijp; dat zal nog wel even duren. Ik moet er ‘gewoon’ veel meer en bewuster
mee bezig zijn…. Veel vaker bij mezelf zeggen: “en hoe past
de enneade hier nu; waar zit wat?”. Alleen zo
gaat ie leven en kom je ook het dynamisch potentieel
tegen.
Heb jij misschien een mooi,
fancy digitaal plaatje van je enneade? Zo eentje die
ik als wallpaper op mijn
bureaublad kan zetten? Als geheugensteuntje… Als intrigerend plaatje waar
mensen vragen over stellen?
04. Wie de organisatie het
primaat geeft… en daarbinnen de applicaties… komt kennelijk maar o zo moeilijk
(of moet ik zeggen ‘niet’?) toe aan informatievoorziening - laat staan een
fatsoenlijke ordening van informatie. Dan zie je wellicht ook niet dat dat binnen een organisatie - via reorganisaties etc - ook speelt. Dan zie je vast ook niet dat dat los van fusies/overnames ook speelt. Zonder een
ordening die hout snijdt, lopen we steeds meer vast (en hebben geen idee
waarom).
05. Veel tijd besteed ik aan
het voorbereiden van mijn presentatie over informatie-infrastructuur eind november.
Het zoeken naar passende plaatjes/beelden die het verhaal mee vertellen en wat verteerbaarder maken is ronduit tijdrovend. Het verhaal
moet enerzijds voldoende kietelen en mag anderzijds geen (al te grote)
frustraties oproepen. Het moet een aanlandingspunt worden van waaruit vervolg
mogelijk is.
06. In één van de gevoerde
discussies op het ‘Rijsenbrij-forum’ ging het over de
scheiding tussen vraagzijde en aanbodzijde. Ik heb het toen vrij ongenuanceerd
helemaal uit elkaar getrokken: informatiekundige
werkzaamheden aan de vraagkant geplaatst en informatica-kundige
werkzaamheden aan de aanbodzijde. Gewoon om het verschil in oriëntatie,
... te benadrukken. Trek het maar eens flink uit
elkaar - dan kan iedere kunde haar eigenheid, kwaliteit, ..., (on)kunde, ... tentoonspreiden
en worden de verschillen en overeenkomsten helderder. Niet alleen voor IT (er
blijft genoeg hoogwaardig werk te doen), maar juist ook voor de vraagzijde: die
kan gaan inzien dat er belangrijk verschil bestaat tussen
informatie(voorziening) enerzijds en de gereedschappen-ter-ondersteuning
ervan anderzijds. Aan het eerste moet de business zelf invulling geven - middels informatiekundigen! Het
laatste kan ze gerust overlaten aan IT-ers.
07. Momenteel doe ik o.a. een
‘informatiestudie’ bij de afdeling Speciale Opdrachten. Uitrukken bij nacht en
ontij om calamiteiten aan te pakken en af te handelen. Het uitvoeren van
specialistische klussen zoals gaten boren in gasvoerende leidingen t.b.v.
aftakkingen/omleidingen. Enzovoort. Kortom: een bijzondere club met de
nodige... bijzonderheden. Algemeen heersende gedachte is zoiets als: prima dat
je speciaal bent - zolang je je maar standaard
gedraagt. Bijzondere voorzieningen worden dus niet tot moeizaam getroffen
in de verplicht (want efficiency, standaardisatie voordelen) gemeenschappelijke
(standaard) systemen.
Tegelijkertijd neemt de druk
op snelle(re) financiële verantwoording toe. Dat betekent voor iedereen - ook
voor de monteurs, lassers etc. dat ze voor veel handelingen één keer of vaker
hun ‘handen moeten wassen’ om het bijbehorende stuk administratie bij te
werken. Zoiets komt de kwaliteit van hun werk niet ten goede: voortdurend
omschakelen tussen JE-EIGEN-VAKWERK en WEET-IK-VEEL-WIE-ZN-ADMINISTRA-DINGES. De invloed van de financials dringt steeds verder door in het werk
van van de mannen-in-de-modder en dreigt hun
werk te verzuren. De ‘wereld’ van de financial wordt
steeds reëler en tastbaarder in het werk (leven) van lasser en monteur.
Ik acht het mede mijn taak om
mensen op dit soort effecten te wijzen en zo verstandig en
bewust mogelijk met automatisering van informatievoorziening om te springen.
08. Hartelijk dank voor toezending
van een deel van je presentatie! Dat geeft me een goed overzicht van je ‘stand
van denken’ van nu over Informatieruimten. Ik kan me goed voorstellen
dat het daad-werkelijk
GEVEN van de cursus “Ontwerpen en Inrichten van Informatieruimten” een enorme
energiegever is. Hardop uiteenzetten van je gedachtengoed voor life publiek is
een totaal andere breinactiviteit dan het er met jezelf in gedachten (even) over
hebben.
Ja, toen ik je AMBITIE sheet
las, was mijn pen niet meer te houden! ICT als (een?) reguleringsmiddel
voor communicatie. En de wens uitdrukking te geven aan identiteit/anonimiteit:
je wilt niet zomaar ‘alles’ aan ‘iedereen’ kwijt in bepaalde situaties. Dat
doet de wenkbrauwen rijzen! Toen ik aan de sheet over informatiecultuur toe was
moest er sterk opnieuw aan terugdenken. Welke vooronderstellingen hanteer je
als je dat zo neerzet? Dat is mede/sterk bepalend voor de betekenis die je er
aan geeft. Een dictator zal hier totaal ander 'brood' in zien dan bijv. een democraat.
Ik kwam niet uit de dia
“Ruimte tussen gebruikersrollen”. Ik heb je VNA
artikel er bijgehaald: je hebt de ruimte tussen systemen vervangen door ‘ruimte
tussen gebruikersrollen’. De eraan voorafgaande dia laat -
naar mijn idee - twee mensen zien in twee aparte Informatieruimten, waarbij elk
apart mens toegang heeft tot twee systemen: elk mens kent vanuit zijn eigen Informatieruimte
twee situaties (zijn onderscheiden gedrag met twee systemen) die elk een aparte
set aan Toon-/Kijkvensters oproepen. Die ene mens 'is' twee
gebruikers(rollen). En dan komt de dia “Ruimte tussen gebruikersrollen”. Tja,
wat gebeurt daar eigenlijk? Het lijkt er op dat de rollen ‘opeens’ foetsie zijn: alleen in de titel van de dia zijn ze er
nog... En in de volgende dia zijn ze echt weg. Daar heb ik het nog steeds erg moeilijk
mee. Elke rol heeft naar mijn idee haar eigen specifieke set aan Toon-/Kijkvensters!
Kun je naar jouw idee op een ‘overall’ PIR (=Persoonlijke Informatieruimte) nog
verder inzoomen waardoor je een PIR(rol) krijgt?
09. Ja, mijn kennis van Christopher
Alexander (A Pattern Language,
The Timeless Way of
Building en The Nature of Order) is enorm behulpzaam bij de realisatie van de
verbouw van mijn huis. De aannemer moet wel haast gek van mij zijn geworden.
Als je je beperkte voorstellingsvermogen (in)ziet,
(er)kent en accepteert dan maak je je aannemer op
voorhand al duidelijk dat hij er op moet rekenen dat er tijdens de bouw zo hier
en daar wel wijzigingen zullen ontstaan - dat vond mijn aannemer prima (hij
wist toen niet wat hij zei :-), nu weet hij dat!). Zo
is er bouwende weg een sola-tube bijgekomen, een
glasdeur, moesten de radiatoren verplaatst worden als gevolg van het verder
openwerken van een kozijn-met-een-paneel erin. En als
dat kozijn dan opgewerkt wordt... wordt het dan helemaal open... moet
er één stijl in... twee? etc etc. Tja en dat soort ‘dingen’ zie
je pas tijdens de bouw zich ontwikkelen. En dan pas kun je er de juiste acties
op ondernemen – dat bedenk je niet (allemaal) vooraf. Je voorstellingsvermogen
is nu eenmaal beperkt. Ernstig beperkt. Die kennis zouden we ook in de ICT
moeten toepassen. In termen van Christopher Alexander heet dat: ‘Transformerend
ontwerpen’ (zie The Nature of Order).
10. Je stelt daar af met een
belangrijke vraag: wanneer begint een Informatieruimte Informatieruimte
te zijn. Wat is/zijn met andere woorden boundary conditions? In één van mijn laatste mailtjes heb ik daar
aandacht aan besteed (Persoonlijke Informatieruimte, Kleinste Informatieruimte
etc.). Het komt me zo voor dat die boundary condition(s) te vinden moeten zijn ‘in de buurt van’ de Persoonlijke
Informatieruimte. Ja, daar blijf ik netzolang over door
‘emmeren’ totdat dat (mij) helder wordt).
11. Normen ervaart
een mens als van buiten op hem afkomend en inwerkend (normen leven een mens).
Waarden ervaart een mens als van binnenuit ‘zijnd’ en naar buiten
uitstralend (een mens leeft zijn waarden). En ja, de balans normen/waarden
verschilt per mens en is ook voortdurend in beweging. En een ‘collectieve
balans’ zou je… cultuur kunnen noemen.
12. Hedendaagse integratie ‘knoopt’
alles aan alles. Ongeremd. Zonder werkelijk informatisch
besef. Daardoor wordt de ruimte tussen de digitale bebouwing alleen maar
kleiner en vervreemden mensen (steeds verder) van elkaar. De systemen zadelen
ons op met steeds ingewikkelder abacadabra. En de
mens - als intelligente “code-switch” - trekt dat op
den duur niet meer. Dan heeft die mens een systeem nodig om die abacadabra te verwerken... etc etc. Hedendaagse integratie werkt wurgend.
13. Kijk
ook eens op www.pauljansen.eu. Daar
staan – wat mij betreft – belangwekkende bijdragen.
14. Nou, je hebt helemaal
gelijk, over leiding/netwerk/…-integriteit moet nog fiks worden door-geproblematiseerd. Het is eigenlijk niet eens zo
heel duidelijk wie er om welke reden en waartoe van wie welke integriteit
wil/wenst/eist. Wel is het zo dat eigenlijk iedereen vindt dat 'het' er
(domweg) moet 'zijn'. Dat schept een band.
15. Momenteel ben ik bezig
met het voorbereiden van een presentatie over het iDNA Manifest (zie http://www.pauljansen.eu/materiaal/iDNA-Manifest.pdf).
Kort geleden is bij ons het ‘manager/medewerker portal’ in gebruik genomen.
Verlof/ATV boek ik nu via het portal. Mijn urenverantwoording loopt ook via het
portal. Ik kan een subset van mijn persoonsgegevens bekijken/wijzigen.
Salarisstroken/jaarafrekeningen, benoemingsbrieven,
overplaatsingsberichten etc. ook. Nu leek
het me dienstig om het iDNA
Mannifest daar eens als een soort meetlat langs te
houden. Dan kan ik ook het onderwerp Informatie-Infrastructuur
weer (eens) aan de orde stellen en aan de hand van een concreet voorbeeld wat
uitbreiden….
16. Dank je wel voor inzage
in je presentatie (“Inleiding metapatroon”). Ik moet zeggen dat ik (er)
per rondgang steeds meer (in) ging zien! De eerste keer was ik er het
snelst door en overheerste - inderdaad - het onnavolgbare. De laatste
keer investeerde ik 3 kwartier. Veel moois - in de diepte. Een mooie
compositie die elke rondgang aan rijkdom wint - en dus meer mooi, meer
compositie wordt! Elke zinsnede krijgt meer kleur: De zinsnede - bijvoorbeeld –
‘Achterhaald’ (sheet 3) wint per rondgang aan gewicht. Op dezelfde sheet komt -
alweer bijvoorbeeld - ook de zinsnede ‘Op de minimale schaal van enkelvoudige
betekenis’ voor. De betekenis/implicaties ervan wordt per rondgang steeds
klemmender. En dat sorteert je langzaam maar zeker voor... voor behoefte
aan geruststelling: Met principiële n-variëteit
bestaat ònverminderd behoefte aan eenduidigheid.
Context... En als ik nog even doorga is er (voor mij) geen
absolute (volg)orde (meer) in je presentatie. Ik trek - vanuit mijn
eigen situatie - mijn eigen (volg)orde er als een ‘spoor’ doorheen. Een situatie/context
die per rondgang - door de Tijd heen – wijzigde.
17. Notitie 18.12 (zie www.wisse.cc onder ‘Notes’)
ervaar ik (nu) als een soort metapattern-beat; een
langzame, repeterende, je meevoerende beat. Als golven die op het strand lopen.
Steeds weer hetzelfde en tegelijkertijd ook steeds weer verschillend - geen
golf is gelijk en toch is er dat onmiskenbare patroon….
18. Ik moet denken aan de binaural beats die gebruikt worden bij bijvoorbeeld brain entrainment. Op het
linkeroor bijv. 40 Hz, op het rechteroor bijv. 41 Hz. Als gevolg daarvan wordt het dominante brainwave pattern
langzaam ‘meegetrokken’ naar 1 Hz (delta brainwaves). Hoe lager de ‘Carrier Frequency’ (CF; hier 40 Hz) hoe intenser het effect... Deelnemers
aan het bijv. het Holosync
programma (zie www.centerpointe.com)
beginnen het programma met de hogere CF's en dalen af
naar de lagere. Het brein moet eerst wennen aan het ‘nieuwe’; daarna volgt
intensivering…. En uiteindelijk ‘whole brain thinking’.
19. Als ik nu eens
onderscheid maak tussen de conscious mind en de subconscious mind…. Zetelt de wil en de mogelijkheid tot
focussen dan niet in de conscious mind? De conscious mind stelt doelen, beoordeelt resultaten, verbetert,
denkt abstract, houd van nieuwe en creatieve activiteiten, onderkent
verleden/heden en toekomst, is beperkt qua verwerkingscapaciteit (zo'n 2.000 bits of information per
second) en fungeert als het korte termijn geheugen
(zo’n 20 seconden).
Maar nu de subconscious mind. De subconscious mind heeft
zeer vaste gewoonten, denkt letterlijk, kent de wereld via de zintuigen,
is tijdloos - alleen het heden telt (ervaringen uit het verleden bepalen het
gedrag van nu (wandelen, auto rijden, ...)), heeft een enorme
verwerkingscapaciteit (zo'n 4.000.000.000 bits of information per second) en
fungeert als (levens)lange termijn geheugen (slaat ervaringen, waarden en
overtuigingen op).
De subconscious mind wordt ‘bediend’ door de zintuigen. De conscious mind kan
daarin een overrulende rol spelen, maar dan moet de conscious mind wel de hele tijd heel goed opletten. Zodra de
bewuste aandacht ook maar even verslapt... neemt de subconscious mind het stuur over. Een ongelijke strijd. Elke wil(skracht) legt het uiteindelijk af tegen de overmacht aan
verwerkingscapaciteit van de subconscious mind. Functioneel of disfunctioneel. De subconscious mind is eigenlijk niets anders dan een ‘domme’
playback machine. Het kan weliswaar ‘oneindig’ veel programma's afspelen, maar is
zich niet bewust van de (niet-) toepasselijkheid van een bepaald programma
in een bepaalde situatie. Als programma X wordt gevraagd, dan wordt programma X
gespeeld. Het is als het ware een kind van een jaar of 6 dat ongelooflijk veel
weet, maar dat wijsheid mist tot verstandig gebruik (Bill Harris).
Zo kijkend lijkt het
er (wat) op dat een bezetting van de idee-dimensie
met motive-focus-concept sterk betrekking heeft op de
wil en de conscious mind.
Een bezetting van de idee-dimensie met assumption-belief-expectation lijkt dan wat scheef. Assumption en belief zou je kunnen onderbrengen in het
domein van de subconscious mind.
Met expectation lukt dat niet: de subconscious
mind verwacht niets, maar ‘is’ en ‘doet’ domweg.
20. In “Semiosis
& Sign Exchange” kom ik zo vanaf p62 ‘belief’
tegen. Beliefs and doubts.
Nu vat ik belief op als ‘overtuiging zonder vraagtekens’ en doubt als ‘overtuiging
met vraagtekens’. Een doubt kan een opkomend belief zijn (nieuw of ter
vervanging van iets bestaands), maar ook een neergaand belief (een
belief dat onderweg is om vervangen te worden). In mijn denken zijn zowel beliefs als doubts interpretanten. Ik weet natuurlijk niet of Peirce daar ook zo over dacht….
21. Ja, … dat is zo… ik moet
de motief/focus/concept--bewust connectie (verder)
loslaten. Als ik in mijn auto over de snelweg ‘raas’, dan ben ik
me soms van hele stukken niet bewust: ‘goh,
zijn we hier al?’ -- en dat dringt dan achteraf door tot de conscious mind… Daar zat mijn sub-conscious letterlijk en figuurlijk in de driver-seat... Bestaat er
(volgens jou) ook zoiets als een onbewuste wil? En die kan dan in ‘onmin’ leven
met de bewuste wil (nee, klopt, dat maakt voor grondslagen niet uit: per saldo
ontstaat er - hoe dan ook – ‘gewoon’ een interpretant…
maar het intrigeert me wel)?
September
- december 2006, 2006 © Jan van Til