2006

2006.01 Aantekeningen

 

Jan van Til

 

 

Onderstaande tekstfragmenten zijn hoofdzakelijk afkomstig uit e-mail die ik verstuurde in de periode januari, februari en maart 2006. De volgorde van de fragmenten is chronologisch.

 

01. De ruimst denkbare schaal is de besturing van een deel van een wereldomvattend gastransportnetwerk. Een deel, want centrale besturing van een wereldomvattend gastransportnetwerk (inclusief LNG-boten en alles wat nu en in de toekomst maar als transportmiddel aangemerkt kan worden) is wellicht toch een illusie – nietwaar? Het zou echter goed zijn om – we zijn hier immers voluit bezig met conceptuele modellering – de ruimst denkbare schaal voor ogen te houden denk ik.

De eerste tekenen dienen zich hoe dan ook al aan: het gastransport voor BBL Company. En nationale grenzen – bijvoorbeeld – spelen daarbij geen essentiële rol (meer).

 

02. Inderdaad – SCADA is een gegeven; het gaat om de argumenten (informatie) die leiden tot het besluit tot een bepaalde stuur-actie in tijd en ruimte. Elke stuur-actie heeft plaats in een specifieke situatie op een specifiek tijdstip. Het gaat steeds weer om de relatie tussen stuur-actie(t) en situatie(t); die combinatie. Het is immers díe combinatie die een volgende situatie(t+1) doet ontstaan en waarin opnieuw sturing nodig is/wordt.

 

03. In de (conceptuele) informatiemodellen dienen context en tijd heel nadrukkelijk te worden meegenomen. Dat betekent dat elke actie plaatsvindt op een specifiek moment en tegen een specifieke achtergrond (die zich door de tijd heen wijzigt). Dat houdt ook in dat eenzelfde actie nooit twee keer kan worden uitgevoerd: de eerste beïnvloedt de situatie zodat de tweede actie een andere is: want vindt plaats op een ander moment en in een andere context. Er is steeds een voorgrond (actie) die zich afspeelt in relatie tot een achtergrond (context en tijd).

Ja, dat betekent ook dat we alleen nog maar gegevens toevoegen – het overschrijven/weggooien van eerder opgeslagen gegevens is er niet meer bij omdat daarmee een eerdere situatie deels/volledig wordt aangetast/vernietigd/ontkend.

 

04. Ashby heeft ooit eens de wet van de vereiste variëteit bedacht. Een uiterst belangrijke wet. We zullen elke afzonderlijke situatie en stuur-actie in relatie moeten kunnen vastleggen: het zijn immers de situaties die het gedrag van mensen en systemen bepalen.

Hoe groter de variëteit aan gedragsmogelijkheden – vastgelegd in o.a. contracten – hoe complexer de besturingssituatie waar dispatchers (en ook planners) voor komen te staan. Daarbij wordt het verband tussen enerzijds lineariteit/complexiteit van interacties en anderzijds de strakheid/losheid vankoppelingen tussen systemen (gedragssituaties) steeds interessanter: je kunt namelijk uitkomen bij besturingssituaties die strijdige besturingseisen kennen en derhalve niet te besturen zijn. De besturingsfilosofie dient handvaten te bevatten die aangeven hoe het transportnet bestuurbaar blijft.

 

05. Flexibel betekent eigenlijk dat je niet gebonden wilt zijn aan de inflexibiliteiten van gemodelleerde (en in systemen vastgelegde) structuren (structuur = samenhang d.m.v. relaties tussen onderscheiden onderdelen). Structuren die wellicht ooit eens functioneel waren en betekenis hadden, maar – o, die al maar pluriformer en dynamischer wordende omgeving waarin wij leven – vroeger of later (en steeds vaker vroeger dus) toch disfunctioneel worden. M.a.w.: Flexibel lijkt vandaag de dag zoiets te zijn geworden als Structuur(t). Niet alleen de benadering van de informatie is dynamisch; de informatie zelf is dynamisch omdat de structuur waarin ze ligt besloten dynamisch is. En is het niet de Structuur(t) (samenhang door de tijd heen) die informatie haar betekenis(t) geeft? In real life is dat in ieder geval wel zo. Nou, dan moeten we DAT representeren in onze systemen – op straffe van falen, kunst en vliegwerk, vastlopen, teleurstellingen etc.

 

06. Als er al een grens is, zal dat – onontkoombaar – een dynamische/flexibele grens zijn. Ikzelf ervaar daar (op conceptueel niveau) geen grenzen; eerder vervaging van de afbakeningen van weleer. Het voortdurend binnenlopen van data (de representatie van nieuwe situaties, veranderende contexten) dringt planners en dispatchers continue tot actie. Acties op basis waarvan (ook) weer nieuwe situaties ontstaan (waarop weer actie volgt etc.). Ook andere (autonome) actoren vertonen gedrag met binnenlopende data als gevolg (lees: zij introduceren daarmee nieuwe situaties). Op conceptueel niveau kun je de (autonome) actoren (ook) als systemen beschouwen. Systemen met daartussen een bepaald interactiekarakter (van linear tot complex); systemen ook met een bepaalde aard/wezen van onderlinge koppelingen (van loose tot tight). Tight gekoppelde systemen vereisen centrale aansturing; complexe interactie tussen systemen vereist decentrale besturing. Ronduit problematisch hierbij is de combinatie tight gekoppeld met complex interaction. Dat geeft zicht op mogelijk onbestuurbare situaties. Hoe autonoom zijn de – wat heet – autonome actoren? Wat kan GTS hen toestaan aan autonomie? Hoe autonoom is GTS zelf? Mag – bijvoorbeeld – Trade & Supply éénzijdig besluiten Alkmaar op flow x mln te zetten als de NAM op een bepaalde bron ‘opeens’ y miljoen kuub/uur minder kan ‘doen’ gedurende een bepaalde periode?

 

07. Als er een cursus “Conceptueel InformatieModelleren met metapatroon” zou bestaan, zou ik me er o-gen-blik-ke-lijk voor inschrijven.

 

08. Om met metapatroon en conceptuele informatiemodellering (CIM) enige kans te maken, moet het om te beginnen niet vastlopen op onbekendheid met het onderwerp.

 

09. Heerlijk die paradoxen! Het zet ‘de dingen’ op hun plek door ze… van hun plek te halen.

Je uitspraak dat je mijn ‘scope inperkende' uitspraak voorlopig niet serieus neemt deed me breed glimlachen: waar ik je/ons ergens voor probeerde te behoeden, zet je (voorlopig) resoluut aan de kant om mij/ons ergens voor te behoeden.

 

10. Mijn poging de omvang/diepgang te beperken door grensverkeer buiten het beschouwingsgebied te houden (mijn bericht van 7 feb), werd door jou – kort gezegd – als lariekoek bestempeld en verdween van de ontwerptafel. Die benadering past nu eenmaal niet bij de ‘ontwerphouding’ van-buiten-naar-binnen (jouw bericht van 8 feb). Toen dergelijke hekken eenmaal van de dam waren verdwenen, vielen ook de muren die de ‘GTS-nominatieruimte’ tot dan toe haar vorm gaven: Nominatie-Room werd Nominatie-Space – zeg maar. En dan komt er maar zo ‘iets’ van een heel andere orde los; daar mogen we niet al te verbaasd over doen – denk ik. Dan kun je je – inderdaad – ‘rustig’ concentreren op grootschalig, van-buiten-naar-binnen ontwerp (jouw bericht van 8 feb).

Mijn gedachte is nu dat elk beetje-serieus-onderwerp op die manier een opgave met grote diepgang wordt. Is dat niet inherent aan genoemde ‘ontwerphouding’?

 

11. Jouw ‘verkennende gastransport-tekst’ moet ik nog beter bekijken. Grofweg begrijp ik dat je een stelsel neerzet, een netwerk van (deel)netwerken, waarbij elk (deel)netwerk zowel stelselmatig (in onderlinge afhankelijkheid) als ook afzonderlijk (autonoom) van andere (deel)netwerken in het grotere geheel kan worden bedreven. Daarbij maak je formeel onderscheid tussen infra- en vervoerscoördinatie; die kennen elk hun eigen dynamiek en kunnen in wezen onafhankelijk(er) van elkaar opschalen.

 

12. Wat is het toch moeilijk om iets werkelijk pakkends te zeggen over digitale architectuur. Veel lange verhalen passeerden de revue. Stuk voor stuk welgemeend - ik twijfel er geen moment aan. Het lijkt soms wel of iedereen maar (wat) staat te toeteren in zijn/haar eigen digitale vacuüm: in je eentje met zijn allen hossen op een digitaal podium.

13. Is je tussen al dergelijk moois (www.lac2004.nl) ook de presentatie ‘De Verhalentafel’ van Marleen Stikker opgevallen? Het was op het LAC 2004. Zo eenvoudig, zo onopvallend, zo zonder enige opsmuk….

Als je goed kijkt zie je een ontroerende vorm van - als je het zo wilt noemen – digitale architectuur. Het was (en is) zo ontroerend - niet (alleen) vanwege onze oudere/kwetsbare medemensen - maar vanwege de minimale aanwezigheid van het digitale…

 

 

 

Januari - maart 2006, 2006 © Jan van Til