2016.01 Aantekeningen

 

Jan van Til

 

 

Onderstaande tekstfragmenten zijn veelal afkomstig uit reacties op LinkedIn, iBestuur, Via Nova Architectura, blogs en e-mail die ik verstuurde in de eerste helft van 2016. De volgorde van de fragmenten is chronologisch.

 

01. Ja, inderdaad, S, wat je zegt, een “aardig blog” – Thriving On data #4 – Data Apart Together – waarin je enerzijds een nogal commercieel acterende, maar tegelijk toch zeker ook erg worstelende Tolido aan het werk ziet. Ik begrijp niet goed waarom hij niet een spa (of wat) dieper dóórpakt! Naast allerhande vaagheden/onzin die hij uitkraamt zegt hij ook belangrijke dingen, maar lijkt daarbij erg sterk te hechten aan oplossingen die binnen (zijn) oude en vertrouwde (commerciële) lichtcirkel vallen. Hij heeft de klok beslist flink en lang horen luiden, zo is mijn indruk, maar ontwijkt, gek genoeg, heel ‘behendig’ de klepel die hem bijna in het gezicht slaat. Zo komt niemand werkelijk verder!

 

02. Ad, dank je wel voor je reactie op Het is zo ver: Object ontmoet situatie. Je geeft aan dat je “dus nog even zoekende” bent naar, zeg maar even, object-in-situ. Ikzelf ken geen enkel object dat zich niet in een situatie bevindt. Jij wel? Wanneer je zo eens in het wilde weg om je heen vraagt naar wat bijvoorbeeld een leiding (object) is, krijg je, als je de vraag aan P personen K keer stelt (met steeds enige tussentijd) ongeveer P*K verschillende antwoorden. Dat levert, lijkt me, een heleboel situationeel verschillende objecten op. Omdat de beweeglijkheid, de dynamiek inmiddels zo groot is geworden (vandaag de dag moet iedereen met iedereen overal zinnig over kunnen praten – wie denkt de IT wel niet dat ze is om daarin nog beperkingen te kunnen opleggen?!) worden daardoor ook de “afzonderlijke data-objecten geraakt”. De tot op heden toegepaste truc van de IT om een strakke, enkelvoudige en eenduidige definitie voor iedereen te kunnen afdwingen … werkt niet meer. Het nieuwe antwoord is zoiets als dat je objecten steeds situationeel en temporeel tot stand brengt. En dat vergt een heel andere organisatie van informatie. Je voelt wel aan: dat is zo fundamenteel ànders dan hoe-we-het-nu-doen dat je echt bij de data moet beginnen en niet bij de diensten (die eigenlijk altijd data-gerelateerd zijn), zoals jij suggereert.

 

03. Helder artikel: “Van gas naar energie” in De koers van Gasunie 2016-2018. Ja, inderdaad, dat is de crux: niet langer gas als brandpunt van denken-en-doen, maar energie – met (aard)gas als één van de, zeg maar even, ‘toevallige’ energiedragers/modaliteiten.

Met energie als nieuw brandpunt realiseerde ik me dat we eerst en vooral te maken hebben met energie annex alle ‘spullen’ die voor productie, transport, transformatie, opslag en consumptie ervan nodig zijn … en dat die spullen meer dan ooit hand in hand gaan met informatie erover.

Adequate voorzieningen op de hogere/abstractere noemer van energie zijn nodig en die komen niet uit de lucht vallen. Het is, zoals het artikel m.i. terecht weergeeft, reuze lastig om denken-en-doen van (aard)gas naar energie om te buigen – niet alleen voor mensen en middelen, maar ook voor informatie erover. Dat kost veel tijd, veel overleg, veel denkwerk, veel vul-maar-in.

We startten een artikelenserie met als titel Stelselmatige impuls tot energieverkeer. Deel 1, energiewereld in verandering, schreef ik samen met Pieter Wisse en verscheen in december 2015. Als onderwerp ligt het mogelijk (ver) buiten jullie directe ‘lichtcirkels’; daarom ter eventuele informatie de link naar het genoemde artikel: Stelselmatige impuls tot energieverkeer – energiewereld in verandering.

 

04. Dank je wel voor je zoveelste oren-was en hoe-vaak-moet-ik-het-nog-zeggen bericht. Opzet? Welnee. Ik heb – je gelooft het niet – deze keer zelfs extra aandacht besteed aan het opnemen van verwijzingen in de tekst. Ordinaire nalatigheid is het om nul-object te missen. Excuses; dat schreeuwt om herstel! Zie (op)nieuw: Aanzet tot duurzame registers.

Inderdaad, Basispuzzel met stelselmatige registerstukjes (2009) was geheel uit mijn herinnering/van mijn netvlies verdwenen. En dat vind ik jammer, want daar staat nog altijd veel waardevols in! Ook opgenomen in Aanzet tot duurzame registers.

 

05. Ja, wanneer ben je (te) terughoudend? Achteraf, als de ‘discussie’ is ‘afgerond’ is dat wellicht het best te zeggen. Vaak reageert men niet eens. Soms wel, maar dan ‘loopt’ het maar zo van hak naar tak. Wanneer leg je gelijk de kaarten op tafel? Wanneer probeer je eerst het ‘ijs te breken’, uit te vissen of iemand een beetje serieus is, of een ‘vis’ wat verder de fuik in te laten zwemmen? Zeg het maar. Ik meen te weten dat jij er voorstander van bent om alle mannen en paarden tegelijk op het toneel te plaatsen … zelf probeer ik dat toch vaak wat anders in te steken – ook zonder succes, overigens.

 

06. Wat mij steeds sterker opvalt is dat mensen om mij heen – het is maar even een analogie – gewoon geen zin meer hebben in denken over voeding en/of in het (voor)bereiden van een maaltijd. Men wil ‘gewoon’ direct aan tafel. Eventueel is men nog wel bereid onderweg naar huis in de AH-to-go een kant-en-klaar maaltijd te scoren maar ‘wilder’ moet het niet worden. Het moet snel, mag niet teveel moeite kosten en hoe het allemaal zover heeft kunnen komen dat ze hier/nu als drukke torren heen en weer rennen … ja, dan interesseert ze niet zo – ze hebben wel wat ‘beters’ te doen.

Andere analogie: mensen zijn steeds meer als timmermannen/vrouwen druk in de weer op de bouwplaats, gewapend met hun gereedschapskist en wat bouwmaterialen – en daar moeten ze de klus mee kunnen klaren. Lukt dat niet, bijv. omdat ze hun hoofd niet om het probleem heen kunnen ‘wrappen’ en/of omdat gereedschap en/of bouwmateriaal tekort schieten … dan schreeuwen ze moord of brand of allebei en moet iemand maar ‘gewoon’ een oplossing komen brengen: ander gereedschap, ander bouwmateriaal, andere truc – kan niet schelen. Maar wel snel – voor nadenken, studeren en/of lange trajecten is geen tijd; er is nog meer te doen. En goedkoop moet het ook; geen dure toestanden – dat zijn al snel van die luchtkastelen die men niet eens kan (be)grijpen/(over)zien. Als je iets niet in twee of drie zinnen kunt uitleggen, is het vast niets.

Dat wat wij als duurzame oplossing te berde brengen, kunnen zij met geen mogelijkheid relateren aan hun probleem. Als we dan ook nog eens termen als paradigmawissel, stelselmatig enzovoort laten vallen gaat het (mogelijk nog) zwak flakkerende lichtje nog sneller uit.

Als ikzelf met Aanzet tot duurzame registers bij E aan kom zetten, regent het in no time goedbedoelde fopvattingen. Hij wil wel (denk ik), maar het duurt te lang, de benefits zijn ongewis – zowel het wat als het wanneer. Hij zal me aanmoedigen ermee door te gaan. Zonder zich al te veel zorgen te maken over waar ik de tijd ervoor vandaan haal. Verder hij heeft ‘tig’ punten op zijn bordje liggen waarmee hij korte termijn successen kan/moet realiseren – voor klanten die …. Ga maar door. Wat zou het mooi zijn als één van mijn collega’s met dat stuk naar hem zou lopen – van mij weet-ie allang dat ik met dat-soort-dingen bezig ben! Laat ik dáár m’n energie maar eens in steken; morgen eerste gelegenheid! Voorlopig ben ik erg blij met E’s publieke like op LinkedIn m.b.t Stelselmatige impuls tot energieverkeer. Dat legt toch gewicht in een schaal! Vertrouwen is, denk ik, ook belangrijk, maar … is er nog tijd om vertrouwen goed en wel op te bouwen alvorens tot verdere actie over te gaan? Alles gaat snel, loopt door elkaar heen en dient (dus) tegelijk, parallel, zo goed en zo kwaad als het gaat opgebouwd te worden. Een beetje zoals bij een hoog gebouw de steiger op een gegeven moment niet langer op de grond staat, maar vastzit aan het gebouwde deel van het gebouw zelf.

 

07. ‘Vroeger’ had je zoiets als communities: men kende elkaar, leefde in elkaars nabijheid, zette in onderlinge afhankelijkheid schouders onder zaken van belang en men wist wat men aan elkaar had (vertrouwen). Tegenwoordig acteren velen autonoom; vanuit het eigen ik en tot het eigen ik. En via het sociale netwerken (je hebt zomaar honderden ‘vrienden’) is men, hoewel met velen ‘innig’ samen/diep verbonden – toch ieder in z’n eigen eentje. En de hoger-/bovenliggende belangen … tja hoe waarborg je die dan nog …? Die worden uitbesteed aan techno: leerlingvolgsystemen, kwaliteitssystemen, … noem maar op. Vertrouwen is prima hoor, maar doe toch maar liever controle (zolang er nog een generatie leeft die het idee heeft dat dat nuttig is).

 

08. Vóór het informatietijdperk komt het datatijdperk. Ik vermoed dat het IT zal zijn die ons daarin lang gevangen zal weten te houden.

 

09. Wie gewoon lekker digitaal dóór wil – zoals-tie altijd lekker gedaan heeft … kan inderdaad een crisis ervaren: het hort en stoot; loopt allemaal niet zo lekker meer. Klopt. Maar waarom zou je gewoon lekker digitaal dóór willen? Zo langzamerhand kan het toch tot ons zijn doorgedrongen dat onze productiviteit met al ons digitale gezwoeg nog maar nauwelijks meer toeneemt – terwijl de kosten maar blijven stijgen. Normaal gesproken moeten er dan andere potjes op het vuur komen. Onontkoombaar. Is er al eens gewoon lekker serieus naar alternatieven gekeken?

 

10. Some decades ago some people had a crystal ball – fortune tellers without a clue. Today many, many people have big data. And they get very, very excited about it. Big data – too often the digital equivalent of the crystal ball and used by modern fortune tellers still without any clue. And we all love fortunes – don’t we? Bring-um on – one after another – if they’re only shining, glittering, clicking, buzzing, flashing, glowing, ….

 

11. O, wow, I can ‘see’ that: “What’s happening is that social media, meeting cloud, meeting analytics, meeting mobile forces creates an environment where data becomes more of a raw material than an application harnessed product.” In fact I can’t wait to really see that happen: applications being turned inside out – being almost robbed from ‘their’ data. Then, first stage, huge amounts of data can indeed become that “raw material”. What’s the next stage? Huge amounts of data will eventually cause a shake out of haystacks of waste data (data pollution). The ‘residue’ could be organised as situationally meaningful data in the hands of those that want to engage in proper action; right the first time …. [continuation of #09 above]

 

12. Hoe bestaat het dat iemand – na uitputtende uitleg over hoe het met elkaar al knarsender begint vast te lopen … dat het substantieel tijd kost om onszelf opnieuw en beter voor te sorteren … om een crash te voorkomen (we móeten dus aan de bak) – schouderophalend aan je vraagt of het dan nu “ergens in de brand staat ofzo – en waar dan wel niet precies?” “Nou dan!”, zo is zijn volgende reactie. “Waarom moet ik dan tonnen uitgeven?”, voegt-ie eraan toe.

Hoe bestaat het dat wanneer je op je klompen toch kunt aanvoelen dat het water je feitelijk al over de schoenen loopt … je met droge ogen vraagt waar de nattigheid dan wel niet precies zit? Hoe krijg je zo iemand bij de les? In welke Matrix ‘zit’ zo iemand?!

Waarom rent iedereen zich veeeeel liever in het eigen en veel te krap bemeten tredmolentje over de kop dan een overstap te overwegen naar een veel ruimere, vooruit, draaimolen? Waarom hecht iedereen er toch zo aan – wanneer-ie eenmaal uit de tredmolen is geslingerd – er toch vooral en ook asap weer in te klauteren? Waar komt die overtuiging keer op keer vandaan dat het deze keer wèl zal lukken?

Tja, van Metapatroon ben ìk allang overtuigd. Metapatroon verkoopt niet. Is niet sexy. Stelselmatig modelleren? Geloof ik ook in. Verkoopt ook niet. Ook niet sexy. Zijn alleen maar middelen tot iets anders. De wereld loopt warm voor korte klappen, laaghangend fruit en quick wins. Hoe is de boodschap voldoende verleidelijk te verpakken in hijgerige en hapklare brokken (die het liefst ‘viral’ gaan)? Moet het een lange aaneenschakeling zijn van steeds weer fonkelnieuw ogende lolly's waaraan men slechts een paar keer likt waarna men de smaak toch uiterlijk te pakken moet hebben omdat ze aansluitend alweer de volgende lolly tussen de tanden geduwd krijgen?

Wie wil er nou nog een (beetje) theorie aanhoren? Oplossingen moeten we hebben – en snel een beetje! Die theorieën enzo, die doe je maar op de uni…. Nee, dan moet je niet met nieuwe dingen aan komen zetten. En al helemaal niet met dingen buiten het directe begrijp-bereik liggen.

 

13. Heb jij nog kennis kunnen nemen van GDPR? Dat staat voor General Data Protection Regulation. Eind 2015 is daarvan de (zo goed als) definitieve tekst verschenen. GDPR “intends to strengthen and unify data protection for individuals within the European Union (EU). It also addresses export of personal data outside the EU. The Commission's primary objectives of the GDPR are to give citizens back the control of their personal data and to simplify the regulatory environment for international business by unifying the regulation within the EU”. Een link naar de regulation-tekst (van december 2015).

 

14. Indeed, Pete – Where have all the good systems gone? – great view; it’s not about coupling but it’s really all about decoupling – in order to make any (future) needed coupling easy possible. And it’s not about integration, but it’s all about becoming integrate-able (again): in order to make any (future) needed integration easy possible. Therefore the “integration layer” does not, in my mind, have much to do with integration, but everything with integrate-ability – supporting integrations. For the integrations, again, in my mind, are done at the level of the “systems of engagement”, indeed, “disposable, light weight, loosely governed, rapid, agile development projects.” At the level of engagement the combinations of services (integration) offered by the (your words) “integration layer” are made.

And then, in order to obtain “future good systems [that] will [indeed] be measured by coherence, scalability, composability and fit for purpose”, you will have to go one decoupling step further: decouple the data from the services in the (your words) “integration layer”. Organize that data systematically (i.e. decouple it from any specific business service use – in order to make any future business use easy possible). In that way we will obtain a real stable information base … that in turn supports a fairly stable service base … that supports an agile/volatile engagement base.

 

15. Ja, mooi beeld: van overheid/onderdaan naar tussenheid/tussendaan. En de sinaasappel, inderdaad, die moet maar beter binnenste-buiten getrokken worden (persen hoeft niet), zodat de partjes niet langer onderling traag aan het tutten kunnen blijven, maar fris te water gelaten worden op de reële deining/golven van moderne netwerksamenleving. Dat schept aanvankelijk een wat onwennige, maar toch al snel goed zittende betrokken band. Want zo heel dicht op de huid van samenleving wordt (bij)sturen-en-nog-eens-(bij)sturen een weldadig (f)act of life. [Cockpit Den Haag passé]

 

16. Wanneer we zeggen dat we in zoiets als een informatiemaatschappij leven … een maatschappij dus, die doorregen is met en van en door informatie, die bol staat van danwel verzadigd is met informatie … informatie als integrerend en integraal bestanddeel van wat-dan-ook-maar … als de grondstof bij uitstek die de doorbraak tot ontwikkeling tot heuse netwerkmaatschappij veelbelovend inhoudt … dan … komt het toch wel erg merkwaardig over dat zoveel knappe (of zijn het eerder harde?) koppen, daar in Den Haag, allemaal een andere kant op kijken wanneer INFRA-structuur aan de orde is – in dit geval digitale: “Hier wreekt zich het ontbreken van de gezamenlijk gevoelde en gedeelde verantwoordelijkheid.” Als er al iets is dat bij uitstek op het werkterrein van de landelijke overheid ligt … dan is het wel het via actief gekozen infrastructuren level playing fields creëren voor burgers, bedrijven en, ja, ook voor de diverse overheden zelf! En dat geldt heel gewoon ook voor digitale infrastructuur.

Ander puntje: waarom … waarom zouden “we […] naar ‘één overheid’ moeten transformeren”? Is dat niet een nogal typische bestuurlijke response (reflex) op problematiek? Heeft het wezen, de crux van de problematiek wel een bestuurlijke root? En gaat een bestuurlijke oplossing dan soelaas bieden? De verschillende overheden moeten op basis van één en hetzelfde level playing field opereren – maar verder, verder hoeft het geen suffe eenheidsworst te worden. Wie wil er nou eenheidsworst? Wat is de (niet-bestuurlijke) crux van zo’n level playing field? [Gijzeling in de digitale infrastructuur]

 

17. Een ketting is niet sterker dan de zwakste schakel. En, inderdaad, de kwaliteitsketting bestaat uit heel wat (nogal) zwak ontwikkelde schakels; de auteurs noemen er een aantal in De Belastingdienst heeft geen ICT-probleem. Toch valt er, denk ik, nog wel een sluimerend rotte schakel te identificeren. Kwaliteit van informatie is één ding – betekenis ervan is een ander, uitermate belangrijk aspect. Iedereen weet dat betekenis van informatie door en door situationeel is en dus met de situatie wisselt. Iedereen weet dat betekenis van informatie per ict-systeem apart en absoluut is vastgelegd en steeds weer anders uitpakt. Iedereen weet dat informatie-uitwisseling tussen systemen (daarmee dus) uitermate problematisch is. En iedereen weet dat er eigenlijk niemand is die daar wat aan doet.

 

18. Inderdaad, persoonlijke gegevens komen steeds vaker en helderder en ook prikkelender op onze (persoonlijke) netvliezen terecht. Wie doet er wat met onze persoonlijke gegevens – wanneer, hoe vaak, waarom? Naast de meldplicht datalekken (vanaf 1 januari 2016) krijgen we binnen twee jaar ook te maken met de GDPR (General Data Protection Regulation). Daarover werd in december 2015 op Europees niveau overeenstemming bereikt. En de effecten daarvan op organisaties kunnen aanzienlijk zijn.

Enkele punten:

- Personen moeten expliciet toestemming geven voor verwerven, houden en verwerken van hun gegevens; die toestemming kan ook weer worden ingetrokken.

- Bedrijven moeten personen inzicht kunnen geven in hun persoonlijke gegevens en de verwerking ervan (ook als de gegevens zijn gehacked).

- Bedrijven moeten (gegevens over) personen kunnen vergeten (the right to be forgotten).

- Privacy dient in het ontwerp van informatievoorzieningen te worden geintegreerd.

- Een heldere life-cycle m.b.t. persoonlijke gegevens dient te worden vastgesteld.

- Enzovoort.

Dat vergt wel ‘enige’ voorbereidingstijd, denk ik. Wellicht is een (brede) werkgroep m.b.t. GDPR ook een goed idee.

 

19. E, als ik het goed begrijp (maar ik laat me graag corrigeren), gaat het met de GDPR niet langer alleen maar om een zgn. Directive (DPD, Data Protection Directive), maar zeker ook om heuse Regulation – waarvoor geen enabling wetgeving nodig is. Wat ik verder uit de berichtgeving opmaak, is dat de GDPR twee jaar na officiële goedkeuring (verwacht begin 2016) van kracht wordt; de transitieperiode is, m.a.w., eigenlijk al begonnen. Maar, zoals ik al opmerkte: corrigeer me als ik hier langs de plank sla.

 

20. Via Verkeersthema, dank voor verwijzing, kwam ik terecht bij Vernieuwing als dynamiek van theorie, techniek en toepassing. Uit 1998, maar nog altijd onverminderd actueel! En zo heerlijk herkenbaar (voor mij) ook. Wie, omdat het spel hort-en-stoot en in z’n voegen kraakt, buiten het vertrouwde, afgesproken, standaard enzovoort toepassingenarsenaal treedt – om nieuwe/andere technieken te overwegen/in het spel te brengen, ligt via een paar gele kaarten maar zo van het veld. En wie meent dat nieuwe toekomst van nòg verder weg moet komen, via nieuwe theorie enzo, die maakt geen schijn van kans tot selectie; die komt het veld dus niet eens op. Leuk, hoor, zo’n nieuwe theorie, maar wat moet ik daar nu mee als ik zo dadelijk weer achter m’n bureau zit? Maak het eens een stukje concreter – zo komt al snel het verzoek. Een stap verder blijkt de nieuwe techniek moeilijk, vreemd, onwennig en de waarde ervan wordt niet (h)erkend. Wie het ondanks alles toch tot toepassing weet te schoppen, ziet zich al snel omringd door spelers met twee (misschien zelfs meer) linkerbenen. Aanstormend 3-t-jongleertalent gezocht. Spoed!

 

21. De serie Werk in Uitvoering (de link verwijst naar het eerste deel) begin ik – geloof ik – steeds beter te begrijpen annex te waarderen – ihkv het brede terrein van middelenbeheer – idd, ons aankomende artikel Middelenbeheer in verandering (nu met link, want inmiddels gepubliceerd). Bij ons heeft men het tegenwoordig over Integrated Operations en in het kielzog daarvan o.a. over ISO15926 (life cycle data m.b.t. objecten in met name de procesindustrie). Ook valt daarbij de term BIM: Bouwwerk Informatie Model – zij het dat men BIM nog erg in de kinderschoenen vindt staan. Mogelijk gaat het daar om dezelfde BIM-merij waarvan jij in par.5 van Werk in uitvoering - 1 melding maakt; het lijkt er iig sterk op.

Verder krijgt zoiets als Plaats-duiding ruim aandacht: middelen zijn/gebeuren door de tijd heen altijd ergens. Zoekend in jouw veelheid aan geschreven materiaal (ook weer middelen) lukt het me nog niet uit te maken of jij je ergens al eens (uitputtend) hebt uitgelaten over het Ergens der dingen (middelen). Zijdelings komt het wel ter sprake in een aantal modellen, maar als onderwerp kwam ik het nog niet tegen. Zit ik mis? Dat moet haast wel!

 

22. Wat hier ‘vierde netwerk’ genoemd wordt, bestaat allang. Heet Internet. Een technische infrastructuur die grote hoeveelheden data moeiteloos de hele wereld over helpt. Werkt prima. Zoals we ook niet op het idee komen een wegennet voor ambtenaren aan te leggen (of voor vrachtverkeer), zo behoren we ook niet op het idee te komen een data-infra aan te gaan leggen voor … ja, voor wat voor speciaals eigenlijk? Overheidsbreed? Mag ik dan ook een onderdaanbreed netwerk? Nationaal? De wereld is allang zo weldadig veel groter.

 

23. Dank je wel voor je link-serenade-in-twee-berichten m.b.t. tot mijn request for compliance inzake het fenomeen plaatsbepaling. Veel lees- en herleeswerk. Heel nuttig en leerzaam – zeker ook voor zoiets als asset management.

In de bijlage een probeersel – een tussenstand/oprisping van geworstel (zonder nog boven te komen). Wat een gepruts/gepuzzel om ook maar een begin aan zoiets als plaatsbepaling te krijgen! Het lijkt wel of er helemaal geen begin is. Plaatsen zijn er gewoon – komen aan de oppervlakte in nauwe samenhang met zo’n beetje al het andere. Er is geen begin. Als ontwerper begin je alleen maar ergens. Je probeert een enkel bruggenhoofd te slaan, maar je moet er eigenlijk parallel wel N slaan. En ermee jongleren dus – waar je hoofdpijn van krijgt.

In jouw modellen (zie de serie Werk in Uitvoering) hang je perceel steevast op aan ruimtelijk object. Daar heb je ongetwijfeld een goede reden voor. In mijn model hang-ik-um (nog) op aan geografisch gebied/overheidsorganisatie. Gevoelsmatig heeft perceel (voor mij) sterk iets met geo en gebied van doen. Waarom is het dan toch productiever om perceel onderdak te geven bij ruimtelijk object? Is dan niet elk geografisch gebied op te vatten als ruimtelijk object? Indien ja, wat is dan (nog) het motief, de grond, om geografisch gebied als homogene hiërarchie in de lucht te houden?

Verder maak je onderscheid tussen perceel en register-perceel. Je hebt er vast een reden voor, maar … is dat niet wat kunstmatig? Wat is een perceel zonder (in Nederland) het Kadaster? Hoe heet een niet officieel geregistreerd stuk grond?

Ik heb pand eerst maar even vervangen door (naar mijn idee) de algemenere term behuizing. Een behuizing kan op een perceel staan (opstal), maar ook onder de grond ‘zitten’ (buizen, leidingen, …). Hoe het dan heet weet ik (nog) niet, maar het is dan geen opstal.

Is elke opstal een behuizing? Is, bijv., een schutting (wel een opstal) ook een behuizing? Verder is niet alles een opstal. Opstanden bestaan ook (bijv. een heg, bomenrij: houtopstand).

Een behuizing geeft onderdak, bescherming (bijv. tegen weersinvloeden en/of heeft een geluiddempende functie). Zo kennen we de woning met het oog op leven, eten, slapen, … kortom: huisvesting. Maar, bijv., een transformatorhuisje biedt onderdak aan (‘huis’vest) een … functie (transformatie in dit voorbeeld). Zo kan een willekeurige behuizing meerdere functies herbergen (belangen dienen).

Een gastransportleiding (ruimtelijk object, behuizing (of telt de grond eromheen (ook) als behuizing?)) heeft de functie gastransport. Doet dienst in (functioneert) in gastransportproces (proces). En dan … dan zijn we toch weer terechtgekomen in de serie Werk in Uitvoering, kortweg WIU, de paragrafen 11-14 (deel 2 en deel 3)– zij het dat proces in par.14 iets anders lijkt te zijn opgevat dan ik hier bedoel).

In mijn model heb ik onderscheid gemaakt tussen bedrijfsorganisatie en overheidsorganisatie. Beide takken van sport hanteren verschillende opvattingen over geografische gebieden. Aan/via overheidszijde zouden dan verdere aanknopingspunten voor algemene(re) belangen moeten gaan verschijnen; individuele(re) belangen, die zich netjes moeten verhouden tot de algemene belangen, verschijnen dan aan bedrijfszijde (incl. vereniging, genootschap, of wat voor (soort) belangenclub dan ook maar). Tekenend is wel dat … al tekenend zich één en al symmetrie manifesteerde…. Het model lijkt wat dat betreft dus een stuk compacter te kunnen!

Iedere natuurlijke/rechtspersoon heeft zo z’n eigen ideeën/belangen om een geografisch gebied te situeren tot iets waarmee/waarop gedrag-conform-idee/belang vertoond kan worden. Zij allen beïnvloeden elkaar. Wij allen moeten ons aan wetten houden. Wetten die vrije ruimte voor verder gedrag aanwijzen. Maar ook in die vrije ruimte zien we weer beïnvloeding opduiken en moet er vaak weer iets onderling geregeld worden.

Functie en Behuizing lijken toch ook nog (lang) niet ‘lekker’ op hun plek te zitten in mijn probeer-modelletje. Ik heb er tussen haakjes de H aan toegevoegd: ze hebben wel iets homogeen hiërarchisch bij zich.

 

24. Machterdocht van (bedreigd) overheidsego voedt demoflatie.

 

25. In the process of be-coming slave of ones ego … one starts to believe one has to have in order to be able to be. Behaviours not rooted in having (but in being) like caring, loving, giving, … are beyond ego’s fascinations and therefore easily become threats instead of a treats.

 

26. Reflecting on Pete Chapman’s blog: Semantic information model from 1998, especially the phrase: “the meaning of a concept, once created, is inviolate”.

A human being is able to sense (sign-ality) the environment/situation (space) in which it is/exists from moment to moment (time). It is able to focus its attention on ‘things’ (including itself) and think/reflect (conceptualize) on ‘them’. It is able to act (get into motion), i.e. reflect, talk, do-action etc. thereby inescapably changing the situation. And the manifested action of the human being is based on its individually as well as situationally created concept annex assigned meaning (idea-ality). Situations (real-ality) never repeat themselves. Concepts are created over and over again – individually as well as situationally. So, indeed, “the meaning of a concept, once created, is inviolate”. And, so, indeed again: “multiple classifications (polyhierarchy) can be allowed”. Why? Because they simply are. Want this text visualized in a model? Have a look at Semiotic Ennead (http://information-roundabout.eu/articles/semiotic-ennead/): three dimensions – each carrying three elements: Sign-ality (context, signature, intext), Real-ality (situation, identity, behavior) and Idea-ality (motive, focus, concept).

 

27. Ja, idd, ik was me er al van bewust geworden dat wat-dan-ook-maar op diverse manieren (dus via verschillende systemetrieken; mooie term) een plaats-in-de-ruimte kan krijgen aange… meten. En niet alleen een plaats, maar ook een vorm.

Waardevolle tip: “vergeet in elk geval voorlopig dergelijke verbijzonderingen”! Is best wel lastig om te vergeten – je wilt immers al snel zo graag een reality check doen: past concreet (ons) plaats-gedoe d’r een beetje in. Valkuil: vergeten terug te keren naar abstract niveau.

Andere gemakkelijke valkuil is dat je ‘ergens diep van binnen’ (overtuiging) toch vindt/weet dat ‘het’ ergens (enkelvoud) moet beginnen – ergo een bepaalde verbijzonderingsvolgorde – terwijl je in de praktijk ziet dat ‘het’ overal-en-nergens (meervoud) kan beginnen. Zijn en worden – ze dansen voortdurend om elkaar heen (be en be-come) op de maat van zoiets als een aanhoudende sequentie aan triggers (opdrachten, incidenten, gebeurtenissen, …). Triggers die de dans ahw tot de volgende danspas aanzetten. Het zijn van worden is het worden van zijn. Ruimte voor gevarieerde en variërende starts moet van meet af aan tot de reële mogelijkheden behoren. In die zin heb ik in de bijlage ‘gewoon’ alles maar eens even naast elkaar gezet – ook actor, werk en opdracht. Triggers triggeren werk (niet getekend). Een project kan werk triggeren, maar ook een verstoring triggert werk. Voor een project zal in de regel een expliciete (eenmalige) opdracht bestaan. Voor het verhelpen van verstoringen bestaat, zou je misschien wel kunnen zeggen een continue/impliciete opdracht: de instandhouding van functionerende bedrijfsmiddelen (is er dan toch een volgorde … of is dat maar weer (te) gekunsteld?).

 

28. Wat is een proces in relatie tot functie en vv? Als ik onze modellen zo bekijk, lopen proces en functie op allerhande manieren verwarrend door elkaar. SAP heeft zo z’n ideeën (bijv. een hoofdproces is een functie die … Een proces is een verzameling activiteiten die …). Zo’n schema wordt deels – en door de tijd heen op verschillende manieren gevolgd.

In jouw modelletje figureren objecten als middelen in processen; middelen die als voorziening in een bepaalde functie voorzien. Dat voelt goed aan. Procesmiddel en functionele voorziening. En, ja, idd, plaatsbepaling vindt ook haar (functionele) plaats en speelt in dat geheel ook nog een (belangrijke) rol – naar het lijkt, idd, aan de zijlijn.

De systemetrische relatie van het ene RO (ruimtelijke object) met andere RO’s kan wellicht expliciet worden gemaakt d.m.v. een relatie tussen RO en RO. Zo kan een stuk grond optreden als een perceel voor een pand en kan een pand als opstal optreden voor een perceel. Verroest … dat begint idd op een systeem te lijken!

Dank voor je niet aflatende constructiviteit! Ik ga afsluiten, het is weer even mooi geweest voor vandaag. Morgen weer verder!

 

29. Inhakend op: “Wat verder helpt om verder te komen, is een analyse hoe thans ‘proces en functie op allerhande manieren verwarrend door elkaar [lopen].’ Kan je alvast aan een inventarisatie van gebezigde begrippen komen? Dan kijken we, of en hoe ze eventueel passen tot met voorzieningen” … alvast even het volgende:

Voor de registratie van assets onderscheidt men HoofdProcessen, Processen en Activiteiten (kortweg HP, P en A). Toelichting op Hoofdproces: “functies die …”. Toelichting op Proces: “samenhangende activiteiten die …”. Dat is zo gegroeid (volgens de oude rotten) vanwege SAP met z’n FunctiePlaatsen-insteek/structuur. FunctiePlaatsen worden in meerdere niveaus gestructureerd – veelal corresponderend met HP, P en A. Veelal – er zijn tal van uitzonderingen gegroeid (en dat noodzaakte tot een moeizame herstructurering die nog niet is afgerond.

SAP lijkt zich met z’n asset-registratie-structuren om te beginnen op de ontwerpfase van plants etc. te richten en daarna op constructie en zo door naar B&O. In de ontwerpfase is een functieplaats de toekomstige plaats waarop een functie (bijv. reinigen, mengen, comprimeren, meten, reduceren, …) terecht moet gaan komen. Dat zijn functies die dus op het niveau van HP of P in de functieplaatsstructuur ‘staan’. Tijdens de constructie-fase worden (fysiek) onderdelen geïnstalleerd en (administratief) onderdelen geregistreerd en aan FunctiePlaats(en) gekoppeld. Tijdens de B&O-fase kunnen onderdelen (fysiek) worden vervangen, waarbij (administratief) onderdelen van/aan de FunctiePlaats worden afgekoppeld/gerelateerd.

Dat geeft, hoop ik, alvast een (eerste) beeld van de verwarring.

 

30. Inderdaad, er is een functieplaatsen-hiërarchie. En SAP laat je die ene structuur zelf kiezen – zij het dat one size bij lange na niet fits all. Tal van uitzonderingen worden via, hoe zal ik het zeggen, een soort van paardensprongen onderdak verschaft. Dat lukt natuurlijk maar heel matig. Inderdaad, ook “ergens gezien: 1. functieplaats, 2. equipment, 3. assembly en 4. component.” Maar, ja, als je je persé aan SAP wilt ophangen (standaardisatiedwang), dan wil je het natuurlijk wel goed doen en kies je … een eigen standaard. Die begint dan bij de locatie, bijv. “Locatie X”. Daar is van alles. Gebouwen, Grintbakken, Compressie, Manifolds, Stikstof, Pigging, Condensaat, elektrische installaties en ga-maar-door. Probeer alle (soorten) locaties (mengen, reduceren, comprimeren, …) in één keurslijf te persen en de vaste grond onder stoere standaard verandert al snel in drassig drijfzand. Onontkoombare uitkomst.

Daarom heb ik de geo-mensen medio 2015 ervan proberen te overtuigen dat ze SAP maar beter gewoon een beetje z’n/d’r gang moesten laten gaan en zelf aan de geo-zijde een duurzame structuur moesten opbouwen – gebaseerd op topologie/systeemleer – vanwaaruit we per element naar allerhande aspecten zouden kunnen verwijzen (rotonde): bijv naar GIS-aspecten en naar de, zeg maar even, SAP-aspecten. Dan ontkoppelen we ‘voor eeuwig’ van de SAP-malligheden en van de geo-malligheden en kunnen we tegelijkertijd de informatie uit beide werelden (en meer) bijeen brengen. Tsja … zoiets eenvoudigs is al snel moeilijk/onbekend. We moeten maar zien wat er in eerste aanleg van terecht gaat komen.

Maar ‘goed’, voor een systematische opzet abstraheren we maar beter van al dit ‘aards gekriebel’ waarin we elkaar zo graag zo lang mogelijk proberen bezig te houden met zgn. best practices die gisteren eigenlijk ook al niet meer werkten. Met onderstaande modelletjes – dank ervoor! – komt er al heel wat uitlegbare tekening in samenhangende plaatsbepaling, middelen, activiteiten, voorzieningen, functies en processen! Daar moet nog van alles bij, natuurlijk. Zo ben ik momenteel bezig om zicht te krijgen op wat we wel niet allemaal aan (soorten) documenten ophoesten rondom alle gedoe met al die middelen. Er gaat (weer) een wereld voor me open. En wat is het dan belangrijk – nee, wezenlijk dat er een adequate basisstructuur voor handen is (komt) waar Alle gedoe een thuis kan vinden. Maar, ja, wie realiseert zich dat nou?!

 

31. It Is Surprisingly Hard to Store Energy, according to Bill Gates. A small comment:

The biggest problem, I think, are our very own mindsets. The moment we start to allow our thinking to be transformed from single-commodity-thinking (or electricity, or gas, or heat, or …) – the thinking with which our minds were so thoroughly trained (trainwashed) and therefore take as the sole vanishing point from which we picture our own single/separated worlds – to the higher abstraction level of energy-thinking – the thinking in which all current and future commodities ‘simply’ coexist as possibilities able to contain/carry energy … that moment, we start to see and grasp the idea of energy from a far richer perspective, a perspective that allows for energy transport, energy transformation (change of carrier), energy storage and producing the most efficient/needed, the right energy-mix from moment to moment (as S in his earlier comment). Pieter Wisse and I wrote an article on that subject – unfortunately in Dutch: Stelselmatige impuls tot energieverkeer, deel I (Systematic approach/impulse to energy-traffic, part I. And, of course, information-traffic needs to be (w)holistically (i.e. systematically) modelled – lots of parties/interests/assets/… involved – to be able to support systematically organised energy-traffic.

 

32. Elke keuze brengt iets en kost iets. Altijd. Ook een keuze voor de een of andere standaard (in de zorg). Het gaat er om dat standaard-gebruikers er per saldo een stuk vèrder mee komen. Standaarden als rechts-houden, rechts-gaat-voor enzovoort, leveren per saldo en dag in dag uit veel waarde: ze zorgen al decennia lang voor o.a. vlotte doorstroming van verkeer, maar eisen ook offers: het inleveren van bijv. de vrijheid om links/midden te houden.

Gangbare standaarden voor gegevensuitwisseling hebben allemaal één ding gemeen: ze weten het doel maar niet te raken: overdracht van informatie van situationeel heldere betekenis in handen van mensen tot right-the-first-time handelen. Gangbare standaarden komen niet veel verder dan overdracht van data. Data met pre-defined betekenis waarmee het toepassingsbereik ervan tegelijk drastisch daalt. In snel veranderende werelden waarbinnen/waartussen iedereen met iedereen effectief en efficiënt en snel van gedachten moet kunnen wisselen … werken standaarden van dergelijk kaliber dus niet meer. We standaardiseren, m.a.w., de verkeerde dingen; dingen die per saldo alleen maar waarde kosten. Het draait om right-the-first-time handelen. Van mensen. O.b.v. individueel toegekende betekenis. Subjectief en situationeel. Verruil heersend paradigma dus voor subjectief situationisme en probeer het nog eens.

 

33. Of het “een idee om van integratiemodellen” te spreken is … ik denk het niet. Mijn leidingevende is erg voor standaardisatie. Wij zijn er niet tegen, maar zijn wel voorstander van het zorgvuldig kiezen van een ‘standaardisatie-as’. Hoe zou je de datamodellen-van-nu verstandig kunnen standaardiseren? Of … en dat zou ook al heel wat zijn: hoe krijg je een opening om er een voldoende goed begin mee te maken. Wat dat betreft dacht ik aan patronen. Is het mogelijk een aantal patronen te bedenken waaraan (delen van) datamodellen moeten voldoen? Dat zou al kunnen leiden tot begin-van-hergebruik en uniformering van datamodellen … en zo door naar de applicaties als vlees op de botten van die datamodellen. Kijk, ik weet het ook niet precies, maar als iets dergelijks wat aanslaat en in gebruik raakt … is een volgende opbouw-stap al weer een stuk dichterbij gekomen. Misschien is zo’n idee weer ietsie-pietsie naïef … , maar is het idee dan wellicht te verbeteren enzovoort? Misschien kunnen we daar eens over van wandel-gedachten wisselen?

 

34. Ja, zo maak je gemakkelijk kreukels in een blazoen waarvan hij wel eens zou kunnen denken dat het de zijne is. Nou, ja, mocht er na dit bericht nog leven op jullie gezamenlijke aarde mogelijk zijn … dan kun je hem (volgens mij) maar beter eens voorstellen na te denken over een opdracht die hij jou zou willen verstrekken. Zo van: stel je voor, puur theoretisch natuurlijk, je zou mij een opdracht willen geven … waar denk je dan zoal aan?

 

35. Just Enough, Just in Time Semantics is a great article! Right from the start until the very, very end of it … it perfectly, perfectly shows a Quicksand-Struggle. One tries, and tries and tries … but is doomed to drown. You can feel it when you read the article! With feverish attempts one continues to search an exhausted solution space … only to find nothing. Thank you for this brilliant illustration!

 

36. Mooi artikel, Wereldbeeld met modelleermethode: metapatroon. Complimenten voor het vinden van toch weer een verfrissende ingang voor dat ene oude onderwerp! Ja, natuurlijk, “de begrijper verandert voortdurend van begrip”, maar ik vermoed, idd, dat je “met deze bewering reeds een grens [hebt] overschreden” onder achterlating van het gros van je lezersgehoor. Want het is, zo lijkt mij, idd “onmogelijk om onafhankelijk van een bepaald begripsbegrip te redeneren” – aan welke paradigmatische grens je ook staat. Het vreemde daarbij is dat degene die autonomie hoog in het vaandel heeft staan, zich eigenlijk niets laat gezeggen, maar de ander wel van alles en nog wat wil aanzeggen – hij/zij switched zomaar van autonoom naar heteronoom.

 

37. Het heeft al met al (weer) een lange tijd geduurd… excuses. Toch leeft deel II nog altijd. Aan de tekst zelf veranderde ik (nog) slechts een enkele punt en komma; ik concentreerde me vooral op de plaatjes-met-begeleidende-tekst in de ppt. Ben je nog ‘in’ voor deel II? Indien ja: zie de bijlagen. Ik kan me voorstellen dat je het zo zo’n beetje hebt opgegeven: die vorige serie … die ‘liep’ ook al niet.

De plaatjesvolgorde in de ppt is aardig over de kop gegaan. Ik heb me allerhande vrijheden en vereenvoudigingen veroorloofd om zoveel als mogelijk overzicht en eenvoud te behouden – nou, ja, dat zie je snel genoeg. Nee, om verwijzingen naar jouw/ander werk heb ik me (ook) nog niet druk gemaakt – eerst maar eens tevreden zijn over de lijn in het stripverhaal, zo is mijn gedachte.

Wat denk je van het stripverhaal? Opzet oké? Heb ik (met bijv. S en H) ernstig ge(dood)zondigd/gevloekt in de stelselmatigmodellerenkerk? Zijn dit de onderwerpen/aspecten die volstaan voor deel II? Is het met elkaar teveel? Missen we belangrijke aspecten?

 

38. Dank je wel voor je compliment! Toe, maar – je laat er geen millimeter gras over groeien: opgenomen in Metapattern, development of notation! Ja, mee eens, dat trits-gedoe is wel een heel grove manier om ruimte te besparen. Het onrecht dat we daar mee doen moet zeker niet verdoezelt worden. Voor onszelf moeten we het overall/eindmodel, denk ik, wel uitgeklapt beoordelen. Wellicht levert dat nog verdere overwegingen op.

Dank ook voor het verenigen van document en ppt! Ik ben er blij mee dat de modellenreeks ook wat jou betreft een voldoende goed oppoetsstartpunt is! Ik ga een eerste oppoetsslag maken.

 

39. Zie de bijlage voor het resultaat van de eerste oppoetsbeurt. Nogmaals dank voor je samenvoeg-actie, dat gaf maar zo een boost aan het werk! In groen/geel staan de reminders/tekststukjes die mogelijk nog aandacht vergen. Eerst is, wat mij betreft, nu de vraag wat naar jouw idee op dit moment de grootste gebreken in het artikel zijn. Daar moeten we, lijkt mij, het eerst mee aan de slag. Zelf neem ik nu even wat ‘afstand’ – om er over een aantal dagen weer fris(ser) tegenaan te kunnen kijken. Mocht je er ondertussen iets van willen vinden: graag!

 

40. Geschoffeerd? Welnee! In één woord: Super!!! Gewoon Af. Blinkend gepoetst – inclusief bronvermeldingen enzo. Geweldig – Dank!

Naar mijn idee komt voetnoot 5 iets te vroeg. Vanuit een welhaast ‘gezellige’ tekstpassage lijkt het alsof we pardouche in een heel ander verhaal terechtkomen. Is het een idee om de gezellige tekstpassage niet te verstoren met deze voetnoot? Is het verder/aansluitend een idee om kort na figuur 3 een dergelijke opmerking te maken – kunnen we, bijv., voetnoot 5 combineren met (nu nog) voetnoot 6?

Tekstinhoud voor de nieuwe, gecombineerde voetnoot 5 (probeersel):

‘We komen nog even terug op de eerder ter sprake gebrachte, maar onbenoemd gelaten eigenschappen. In figuur 3 lezen we dat object kan verbijzonderen tot middel (een variëteit van object) en middel verder kan verbijzonderen tot voorziening (nog een variëteit van object). Wanneer we op dit punt de eigenschappen van object zouden moeten toekennen, zouden we ze (contextueel) moeten distribueren over object, middel en voorziening. Naarmate schaal en variëteit groeien, zo valt hopelijk niet moeilijk in te zien, zal het niet-verbijzonderde object minder en minder eigenschappen bevatten. De eigenschappen verhuizen naar, in dit voorbeeld, middel-in-de-context-van-proces en voorziening-via-middel-in-de-context-van-functie. Object krijgt, heel stelselmatig, op die manier de functie van scharnier; het ‘ding’ dat alle situationele verschillen zowel bij elkaar als ook contextueel uit elkaar houdt.’

Geweldig bedankt voor deze verdere boost! Eindelijk kan deel 2 dan binnenkort life. Moeilijke bevalling. Goed dat er kundige vroedmannen zijn!

 

41. M, dank je wel voor je uitgebreide – zowat per omgaande – response! Goed om te vernemen dat jullie stappen maken op dit terrein!

In Aanzet tot duurzame registers heb ik me bewust zoveel als mogelijk àfzijdig willen houden van hoe het in een specifieke organisatiepraktijk gaat. Want, voor je het weet strand je voor de zoveelste keer in hoe-het-hier-en-nu-gaat. En dat heeft tot nu toe alsmaar níet gewerkt! Bewust zocht ik daarom eerst naar de basics, de gronden – en deed dus wat stappen terug met de bedoeling om daarna beter/scherper/dieper vooruit te kunnen kijken. Ik verliet het heersende adagium van ‘praktisch en pragmatisch’ dat zo heel effectief voorkomt dat we buiten de gebaande paden nadenken – een adagium dat ons daarmee gevangen houdt binnen de oplossingskaders die we al kennen (maar keer op keer geen adequate oplossing weten te produceren). Vandaar ook de opzet, de referenties enzovoort: zoiets moet, zeg maar, niet zomaar uit de lucht komen vallen!

Het woord ‘domein’ kom je in het artikel niet tegen. Da’s met opzet: informatie laat zich in de realiteit-van-nu niet sluitend in een domein vangen – dat lukt alleen maar in de idealiteit. We kunnen m.a.w. eigenlijk alleen maar doen alsof het wel kan – en dan maar hopen dat we er in de realiteit een tijdlang mee wegkomen. Die weg wilde en wil ik dus niet op (ook niet als iedereen het doet).

Door grondig te kijken (te ontwerpen), kom je als vanzelf op algemeenheid, op herbruikbaarheid uit. Dat komt gratis met grondig mee! En daarmee kun je je eigen organisatie al een enorme weldaad bewijzen (en, ja, klopt, je klanten/(toe)leveranciers in het verlengde daarvan ook): met concrete implementaties/constructies die afgeleid zijn van zo’n ontwerp. Zo’n ontwerp, jij noemt dat “‘enkel’ een conceptueel model”, dient enerzijds als meetlat en biedt anderzijds voldoende houvast voor “[r]ealisatie” (constructie). Je ziet: ik maak nadrukkelijk onderscheid tussen ontwerp (brééd bereik) en constructie (bereik precies op maat; alleen bouwen wat nú nodig is). Ik ervaar dat niet zozeer als een “scope vereenvoudiging”, maar gewoon met gezond verstand bezig zijn.

Ik kan me voorstellen dat het bedrijfsfunctiemodel behoorlijk stabiel is – zolang jouw werkgever pak-um-beet blijft doen wat ze altijd deed … zelfde functies dus … zal ook de erop betrokken totale informatie‘bak’ qua soorten/types behoorlijk stabiel zijn. Daarmee kun je m.i. grofweg twee dingen doen:

1. snij die bak in onderling disjuncte moten “met sterke onderlinge samenhang en kenmerken” en je hebt per moot één register.

2. organiseer (modelleer) die bak op stelselmatige wijze en daarna, op die gehermodelleerde bak dus, pas je 1. toe.

Met ‘op stelselmatige wijze’ bereik je situationele betekenis van informatie – dus: robuustheid/algemeenheid/herbruikbaarheid (dus ook: domeinonafhankelijkheid) zowel intern als extern de eigen organisatie. In het artikel stel ik optie 2 voor; Jouw werkgever kiest nu voor optie 1 (als ik je goed begrijp).

Eigenaarschap wordt door velen gezien als een hot item, maar is, lijkt me, via optie 1 niet of nauwelijks te adresseren. In de idealiteit kun je iemand tot eigenaar bombarderen voor een bepaald register, maar zolang de informatie erbinnen in de realiteit van alle dag meerdere eigenaren kent … gaat zoiets niet duurzaam vliegen. ‘k Moet denken aan sketchje van Paul van Vliet: als ik één keer fluit spring je omhoog; als ik twee keer fluit spring je weer langzaam naar beneden: iedereen snapt a. wat de bedoeling is en b. dat het zo niet werkt. Met optie twee kun je gericht werken aan/vanuit drie smaken: eigenaarschap, houderschap en gebruik(erschap). Diepere vraag is echter: moet je actief met eigenaarschap beginnen of krijg je het aan het einde van stelselmatige rit bijna als vanzelf in de schoot geworpen? Mijn idee erover is dat wie er mee begint het nooit voor elkaar krijgt (heb jij ook maar één niet-triviaal tegenvoorbeeld?). Er moet, m.a.w., iets zijn dat belangrijker, gewichtiger enzovoort is dan eigenaarschap – dat moet dus eerst begrepen en geregeld worden. Het is niet anders. Tot die tijd blijft het rondtasten aan een stukje van de olifant, waarbij het hele beest ‘gewoon’ voor een touw wordt aangezien omdat je toevallig aan de staart staat te trekken.

Waar ik moeite mee heb, is het gemak waarmee we begrippen als masterdata, metadata, transactionele data etc. zijn gaan hanteren (en de IT blijft er maar nieuwe bij verzinnen). Wie grip probeert te krijgen op dergelijke begrippen … komt er niet uit – het blijkt telkens maar weer van het perspectief af te hangen dat je kiest. En zelfs één organisatie hanteert als heel snel meerdere perspectieven! Perspectief is daarbij niet het probleem (hoewel dat vaak wel zo wordt gezien), maar vormt juist deur naar oplossing! Die waaier aan perspectieven bestaat nu eenmaal in de realiteit van alle dag – en die kun je alleen situationeel bijeenbrengen en ook per situatie uit elkaar houden. Dáárom kies ik (hierboven) ook voor optie 2.

Ik ben benieuwd hoe jullie uitkomen met de gedane keuzes – ik houd me aanbevolen voor updates en resultaten. Ook houd ik me aanbevolen voor het eindrapport – ik hoop dat je het mag delen!

 

42. A neurologist explains why acupuncture is useless. Ik móest even reageren:

‘Wie in een 2D-wereld leeft/werkt/denkt … die kàn domweg zo heel veel van wat in een 3D-wereld doodgewoon is níet zien. Alles wat-ie aangereikt krijgt verminkt-ie via projectie naar z’n vertrouwde 2D. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er “neurologists” zijn die “acupucture” onzin vinden.’

Daarop kwam al snel de als door een wesp gestoken reactie: “Kom maar op met een zinnig onderzoeksvoorstel in plaats van humorloze filosofische bespiegelingen.”

Zoiets had ik natuurlijk kunnen verwachten. Wat nu? Humorloze reacties zijn taboe. Filosofie moet ook thuisblijven. Nou, ja, laat ik maar bij het begin beginnen, dacht ik, en reageerde: ‘Moet ik zo’n onderzoeksvoorstel in 2D of in 3D formuleren?”

Tja, de projectie van zo’n opmerking levert een ‘lege’ zin op. Er komt geen reactie. En het gepruttelpraat priet dan lustig verder. Velen wensen enkele van hun duiten in het bekende zakje af te storten.

Ter afsluiting voeg ik nog even toe: ‘Er zijn, zo laat deze miscussie ook weer eens zien, nogal wat mensen die autonomie bijzonder hoog in het vaandel hebben staan totdat … totdat iemand hen aankomt met een andere/ruimere visie. Dan verruilen ze (zonder het vaak zelf te beseffen) de autonomie (van de ander) zonder ook maar met één oog te knipperen voor heteronomie (van zichzelf over de ander).

 

43. When you’ve been there in the mind, you’ll go there in the body. Connectie en logische volgorde. Wat in de mind scheef zit komt er via de body scheef uit. Wie niet in de gaten heeft dat het in z’n mind scheef zit, meent stellig dat het wat z’n body-prestaties betreft wel snor zit. Wat ik in mijn brouwsel-tekstje welhaast hartstochtelijk en op meeslepende wijze probeer aan te wijzen en aannemelijk te maken, is dat scheve, vergaand onbewuste denken – dàt denk-gebeuren probeer ik op te rakelen, in de sfeer van bewust-zijn terug te brengen, te activeren. Pas wanneer de mind zich ontvankelijk verklaart, begint er voor de body de mogelijkheid te ontstaan om, evt. schoorvoetend – allemaal prima, in die beweging mee te gaan. Eerst humm-end, dan neuriënd en weer wat later zingend. Eerst nog wat schor, mogelijk ook vals. Later alweer zoveel beter en zuiverder.

Mogelijk wel eens gezien: een fiets waarbij het voorwiel naar links draait wanneer je naar rechts stuurt en vice versa. Veel mensen hebben eigenlijk toch wel het idee dat ze d’r wel op weg komen, al snel een paar meter kunnen fietsen. Het kostte de meneer in het filmpje plm. 8 maanden om het (een beetje) te leren – en toen bleek dat-ie het fietsen op een gewone fiets niet langer meester was. Zo hardnekkig zit fietsen – al datgene wat met paplepel werd ingegoten – dus ingebakken.

En je kunt iemand geweldig goede en goed bedoelde aanwijzingen geven totdat je een ons weegt… je kunt nieuwe oplossing(en) aandragen dat het een lieve lust is… zo’n oplossing wordt niet gezien/herkend als oplossing, niet aangepakt als er in de mind domweg niets ‘zit’ waarmee de body aan de slag kan.

Ja, zeker, op de vraag die ik stel heb ik (dankzij jou!) wel een antwoord. Een, wat mij betreft, veelbelovend antwoord zelfs! En, ja, mee eens, na jaren met dat antwoord gespeeld te hebben – veelal in the mind en meerdere keren ook in the body – kan ik in the body met een dergelijk stukje proza komen. Klopt. Cruijff zei ook al zoiets: Je gaat het (in the body) pas zien als je het (in je mind) door hebt gekregen.

Ik heb niet het idee dat ik Metapatroon enzovoort verzwijg. Helemaal niet. Metapatroon, of welke oplossing dan ook maar, is helemaal niet aan de orde voor die in the mind geen probleem ziet en scheef ‘gewoon’ recht noemt. En wie heeft er al een beetje een idee?

Ik schrok behoorlijk van je reactie, las je bericht meerdere malen, bleef schrikken en besloot het stukje proza aan een collega te laten lezen. Zijn (grijnzende) reactie: “jij wilt de Wisse-kant op, da’s wel duidelijk!” Nee, dat is geen garantie voor succes – helemaal niet; de P’s van deze wereld zullen er probleemloos en willens en wetens een andere kant mee op-verdwalen – ook/zelfs als een heel leger aan mannen en paarden luid en duidelijk en bij voortduur van alle mogelijke daken de blijde boodschap van oplossing staat te schreeuwen. Nee, ik wil je niets aandoen – ik wil het beste voor je, zo heel graag zou ik doorbraak zien! Ik vind dat je daar recht op hebt.

Wat zal ik doen? Ik dichtte een nawoord om op te nemen onder de column. Zie hieronder. Als je suggesties hebt ter aanvulling/verbetering – graag!

 

44. Kijk nog eens op Emovere.nl als je wilt. Ik heb de tekst aangepast; dank voor je suggestie – ik zag er beslist mogelijkheden in: Grond onder informatiemodellering. In twee elkaar rustig opvolgende, kabbelende tekstgolven (requests for compliance) woel ik grond los en onder voeten vandaan en geef tegelijk opkrabbelmogelijkheid die voor crashen kan behoeden. Wat denk je ervan?

 

45. De definitieve versie – een stuk met een leerzaam geschiedenisje – staat er. Met link naar handboek metapatroon. Ik richtte me (gebeurt wel vaker) met goede bedoelingen – al te naïef – op een wel-willende wereld die, idd, je hebt gelijk, in veel mindere mate bestaat dan ik steeds maar weer hoop en wil geloven. Maar idd, het risico op misbruik is, reëel, te groot. Er is, helaas, die kwaad-willende wereld, die meer kapot maakt dan een fatsoenlijk mens in één leven kan repareren/neutraliseren enzovoort. Dank voor je wijsheid en aanhoudende geduld met naïevelingen zoals ik.

 

46. De GDPR (General Data Protection Regulation) is meer dan een intrigerende ontwikkeling. Wie wil er straks – als de impact ervan wat begint door te dringen – nog houder zijn van andermans persoonsgegevens? Nee, dat wordt al snel te duur ….

 

47. Ja, zeker, zit er “iets fundamenteels mis”. En mijn verwachting is dat de GDPR (General Data Protection Regulation) enorm kan gaan helpen om allerhande registratiewoede/gekte/dwang/drang m.b.t. persoonsgegevens langs een meetlat te houden en aan de kaak te stellen. Overigens sprak ik niet over eigenaarschap (ik wil graag eigenaar zijn van mijn persoonsgegevens; ikformatie), maar over houderschap van persoonsgegevens – twee essentieel verschillende zaken. En houders doen, helaas, maar al te vaak alsof ze ook eigenaar ervan zijn. Zie bijv. het Manifest voor informatieverkeer in de bundel Interoperabel Nederland (deel III).

In eerste helft 2018 wordt de GDPR van kracht. Dat gaat enorme gevolgen hebben: wie wil er dan nog persoonlijke gegevens van een ander in bezit hebben?

 

48. Ik heb naar de schoolplaat gekeken. En, nee, ik heb de plaat (toch) niet opgehangen. Eigenlijk verwacht ik geen gunstig effect. Ik denk dat de schoolmeester permanent nodig is voor uitleg. En verder verwacht ik zoiets als: “Wisse? is dat niet de man van die poppetjes?” Nee, helaas zie ik er (nog) geen “bruikbaar materiaal in […] voor een beginnersles ter bevordering van besef van context.”

 

49. Ik weet dat je geen lid van de LinkedIn-club bent. Kun je deze link openen? Als het lukt, leidt het je naar LinkedIn Pulse, naar een stukje tekst dat ik daar heb neergezet: Data could become the new oil.

 

50. Olie: olie is zo zo’n beetje overal in aanwezig – alomtegenwoordig (ubiquitous). Denk alle olie-gerelateerde producten eens weg en we vinden onszelf terug in … uhhh, nou, ja – nog net niet in beestenvellen. Goed, dat is ‘iets’ overdreven, maar het beeld is duidelijk. Olie is zo verweven met al ons doen en laten dat de parallel met data een aantal mensen kennelijk begon op te vallen. Ik kwam de kreet “data is the new oil” de laatste tijd wat vaker tegen en toen ik ook de afbeelding die ik bij het blogje plaatste vond … was er geen ontkomen meer aan. Met zo’n plaatje kan de tekst gelijk een stuk korter, dat deel van het verhaal hoef je niet meer uit te leggen. Iedereen snapt het en weet dat ‘het’ waar is. Nee, klopt ‘t is niet erg groen, maar groen mist nog te veel de historie van fossiel – maar dat komt vast nog wel eens. Maar goed, als we niet oppassen … wordt het met data veel en veel erger dan met olie – en verlangen we straks nog eens terug naar de tijden dat we zo af en toe een heel strand moesten reinigen….

 

51. Mooi dat het linkje werk! Dat had ik niet verwacht. Dan zullen de volgende linkjes ook wel ‘lukken’: Pas op voor het boiling frog syndrome en Solve et coagula. Kleine, naar ik hoop, gemakkelijk liggende stukjes proza die alleen hen (even) wekken die toch al onrustig lagen te draaien.

 

52. Ja, hoe “schrijf je dat wervend èn duurzaam overtuigend op?” Het geschrijf dient iig één doel: dat we het zelf iedere keer weer wat beter snappen. Maar voor de rest … zijn er maar weinigen die geven om al dat geschrijf. Die willen handen en voeten aan het geschrijf zien. Dan pas is er een kans dat de wow-factor voldoende hoog wordt. Ik vraag me wel eens af hoe lang het nog duurt voordat mensen in de gaten krijgen dat al die ‘enorme’ vooruitgang die dag in dag uit geboekt wordt … dat dat toch wel verraderlijk veel weg heeft van rondjes rennen in een navel. Techno werkt zooo verslavend. ‘Slimme’ afkick-programmaatjes zijn er (ook) al – die zijn nòg verslavender. Wie wil er eigenlijk nog uit deze tredmolen van het ‘volle’ leven?!

 

53. Vieze-olie-op-het-strand: Op Linkedin is vaak het eerste dat opvalt … het plaatje en aansluitend de titel van de blog (en de eerste x tekens van de tekst). Er zijn niet veel mensen die olie op het strand een aantrekkelijk idee vinden. Denk ik. De ervaring van heel wat mensen met data-systemen ligt te vaak/steeds vaker herkenbaar in lijn met olie-op-het-strand. Dan zijn er de ijverige lieden die roepen, ja hun kelen schor schreeuwen, dat data the new oil is … zij zitten vooral in de hoek van big data, analitics, BI, digital transformation, smart enzovoort.

 

54. Bronvermeldingen: tja waar wordt het toch echt teveel van het goede? Is er een redelijke grens? Ik probeer even … en, ja, ik geef onmiddellijk toe dat ik zeker niet over de beste papieren beschik om daar iets over te roepen (maar doe het toch). In de (digitale) ‘kringen’ waarin ik verkeer … kom ik de slogan data-is-the-new-oil vaker tegen dan bijv. een kreet als informatie-/netwerkmaatschappij. Wie voert dáár nog bronvermelding voor op? Vandaar dat ik het meende te kunnen laten bij: “Data is the new oil – they say.” Wanneer kun je veilig/verantwoord een bronvermelding achterwege laten? Is dat ook afhankelijk van … context? Jij had er in dit geval mee geholpen geweest, zo begrijp ik.

 

55. “Ik geloof allang niet meer, dat lezers ‘handen en voeten aan het geschrijf [willen] zien.’”: Vraag zou kunnen zijn in hoeverre wij zelf mogelijk al te ver heen zijn, al teveel gekookte kikkers zijn – die op sommige terreinen niet eens meer kùnnen springen – ook niet als het idee via een afgezwaaide dampbel nog (even) zou opkomen. En op andere terreinen wìllen we wellicht niet eens (meer) springen – ook al zouden we nog prima kunnen – en laten we ons ‘lekker’ gaar koken. Misschien … misschien is het probleem wel helemaal niet dat we gaarkoken, maar draait het er vooral om dat we de pan waarin we gaarkoken zorgvuldig kiezen; de pan van het subjectief situationisme bijvoorbeeld.

 

56. N.a.v. o.a. “heersende nietszeggendheid”: Men zegt wel eens dat mensen beestachtig gedrag vertonen. Bedoeling ermee is aan te geven dat uitgesproken menselijk gedrag ontbreekt, daar waar het volstrekt aan de orde moet zijn. Mijn indruk is dat het verschil tussen typisch menselijk gedrag en het gedrag wat voor beesten doodgewoon is (ze kunnen niet anders) aan het verdwijnen is. Ik zie steeds meer hufterigheid om me heen – erg daarbij is m.i. dat degenen die de hufterigheid vertonen zelf geen idee ervan hebben; ze doen gewoon wat ze doen en zijn lekker bezig; verbazen zich (in het beste geval) erover dat anderen zich eraan ergeren. Soms wordt een wat grote collectief nog even ‘wakker’ en doet men mee aan een mars tegen zinloos geweld. Zinloos/zinvol? Wie/wat bepaalt dat? Wie kan daar in postmoderne ‘zin’ nog een zinnig woord over zeggen? Dan worden nietszeggende uitingen (likes enzo) relatief zomaar veel-/alleszeggend – meer kan immers niet ‘zinnig’ worden gezegd.

 

57. ja, volgens mij is mijn olie-verhaal nu wel helemaal geland. Overigens kreeg ik er vandaag van een collega nog een schouderklopje voor: “jij kunt het wel leuk opschrijven”, vond-ie. Een gul compliment dat-ie in de volgende zin (zonder het volgens mij zelf heel bewust te beseffen) met even veel gemak weer onderuit haalde: “we zullen zien hoe het gaat uitpakken.” En we namen afscheid en gingen beiden onze eigen onveranderde weg. Zo van: de één vind nu eenmaal dit, de ander dat – zolang we elkaar maar kunnen blijven respecteren. Zoiets. En daarmee raakt het woord ‘respecteren’ – zonder dat we het goed-en-wel beseffen – van z’n betekenis beroofd, waarna het uitgehold en wel z’n eigen eeuwige nietszeggende leven kan gaan leiden. Tragisch.

Inderdaad, zoals je zegt, zodra je ietsje méér wilt … wordt je zomaar “bekogeld”. Je geeft immers opdringerig blijk “van een afwijkende opvatting”. Dat opdringerige voelt vóór je het goed-en-wel in de gaten hebt als levensbedreigende aanval en, ja, hoe kan het ook anders: beestachtig gedrag volgt. Zou eenzaamheid (gebrek aan verhouding) vandaag de dag dan als een ‘redelijk’ evenwichtige verhouding geduid moeten worden? Brrr.

 

58. Is het werkelijk menselijk “om datgene wat je niet begrijpt (zonder teveel uitleg of vermelding hiervan) af te wijzen of in ieder geval negatief tegemoet te treden”? Dieren doen dat ook – hen kunnen we dat niet kwalijk nemen; ze zullen domweg nooit beter weten. Maar wanneer mensen dergelijk gedrag gaan vertonen (en “ergens ook wel logisch” vinden) … hebben ze toch al heel wat menselijkheid weggegooid, vrees ik.

 

59. Great series of posts – resulting in A pragmatic approach (part 5) and leading to a framework that heavily as well as integrally depends on “Information Digital” (mentioned in the final picture of your post): Without Information Digital nothing really works – everything comes to a standstill.

Organizations like ours deeply root in Assets – a truly founding area “of accomplishment in relation to the main industry processes.” Without (well managed) Assets … no (robust) Energy Transport … no Bills (business).

“Ecosystem thinking” as well as “Experimenting with more dynamic structures” initiated the idea to systematically organize information (including documents). Logical starting point? Assets! Assets are our slowest ‘moving’ things; These connected things (network or system) constitute a firm backbone to systematically attach the vast majority of our busy-ness to: work, people, data/documents. Please have a look at figure 12 of (unfortunately in Dutch): Stelselmatige impuls tot energieverkeer – deel 2: middelenbeheer in verandering: a well-organized Asset-System (object, plaats, proces, functie) continues to come about by people@work (actor/werk), based on data/documents; producing data/documents, using/producing Assets for profitable (Bills) Energy Transport.

It is for that purpose that the Digital Worker (also mentioned in the final picture of your post) needs relevant and actual Information Digital – at his very fingertips and aligned to the context of his current busy-ness. Therefore the organization of Information Digital carefully needs to follow and reflect the dynamics of the ever evolving Asset-system.

 

60. In haar blog Zorg, gaat dat eigenlijk over jou? deelt Elise Veltman – van Reekum enkele van de overwegingen van de “werkgroep Architectuur in de Zorg”. Centrale vraag: “De grenzen tussen cure en care vervagen, de participatiemaatschappij vraagt steeds meer van de burger zelf. Als je dynamische informatienetwerken moet ontwerpen, hoe noem je dan de persoon waar het allemaal om draait?”

Burger, voluit staatsburger, duidt op een relatie, een verhouding. In het geval van staatsburger de verhouding tussen een natuurlijk persoon en een natiestaat. Mijn Van Dale levert voor het begrip ‘persoon’ moeiteloos meer dan 600 hyponiemen: het ‘loopt’ van aanbidder via bijv. burger en patiënt door tot en met zwerver. Elk afzonderlijk hyponiem geeft de relatie weer tussen een persoon en de situatie waarin die persoon zich bevindt. Nee, dè burger bestaat niet. En dè patiënt ook niet. Logisch, want het hangt he-le-maal van de specifieke situatie af waarin een natuurlijk persoon zich door de tijd heen bevindt.

Inwoner veronderstelt een verhouding tussen een natuurlijk persoon en een gemeente. En een gemeente komt ook niet uit de lucht vallen; da’s ook weer een verhouding. Hoe komt iemand aan een adres? Daar is een gemeente voor nodig. Een inwoner is een natuurlijk persoon die ook als burger telt en van een adres-in-een-gemeente gebruik maakt. Klopt, de definitie is niet compleet en/of sluitend; het gaat me hier om het benadrukken van de essentie: de verhouding. Wij benoemen steeds een … verhouding.

Als een zorgverlener (een verhouding) gebruik wil maken van ‘dingen’ (ook weer verhoudingen) als een BSN, een identiteitsbewijs, een adres etc. van een zorgvrager alvorens soepel zorg te kunnen verlenen … dan geeft die zorgverlener daarmee aan dat hij/zij verwacht dat de om zorg vragende natuurlijke persoon op voorhand al over tal van samenhangende verhoudingen beschikt. Verhoudingen waarop de zorgverlener vervolgens verder voortborduurt: bijv. met patiënt.

Als het in de mensenwereld zo werkt … dan moet de informatievoorziening op dezelfde manier worden ingericht. En dat vraagt om een contextuele organisatie van informatie. Een Patiënt is een verhouding tussen Natuurlijk Persoon en de context van, zeg maar even, de ZorgWereld. Wanneer we het brede begrip Zorgwereld versmallen tot bijv. Cardiologie, kunnen we ook Patiënt nauwkeuriger benoemen.

Moderne informatievoorziening vindt on the fly plaats in netwerk-/participatiemaatschappij waarin inmiddels steeds meer, voorheen aparte (werk)terreinen dwars door elkaar heen lopen. Overal, dus ook in de zorg – moet rekening gehouden worden met mens-in-wisselende-situatie. Wie “dynamische informatienetwerken moet ontwerpen” kàn daar niet langer omheen!

 

 

 

Juni 2016, 2016 © Jan van Til