2015.02 Aantekeningen

 

Jan van Til

 

 

Onderstaande tekstfragmenten zijn veelal afkomstig uit reacties op LinkedIn, iBestuur Binnenlands Bestuur, Via Nova Architectura, andere blogs en e-mail die ik verstuurde in de periode Juli tot en met December 2015. De volgorde van de fragmenten is chronologisch.

 

01. Ondertussen verscheen een nieuw item aan de horizon. Het heet Asset Management. De manier waarop dat nu draait is vatbaar voor verbetering. Maar hoe? En één van de architecten wees daarbij haarfijn op wat er allemaal al aan tussenresultaten ligt op het vlak van bijv. de topologie-studie – waar, naar zijn idee, eigenlijk nog veel te weinig mee is gedaan. Dat wordt dus/mogelijk een tweede/volgende leven voor het topologie-onderwerp; nu in het kader van Asset Management. Het is hoe dan ook weer een kans die voor het grijpen is komen te liggen – en dus gegrepen dient te worden!

 

02. Dank je wel voor de tijd die je zo royaal voor me inruimde! En voor het delen van de onderwerpen waar je momenteel mee bezig bent. Dat stimuleert enorm! Dank ook voor het delen van de stukken en het vertrouwen dat daar uit spreekt. Ik ga ermee aan de slag en zal m’n commentaar graag aan je terugkoppelen.

Een tijdje terug al weer schreef ik over de (groene) energierotonde al even een kort artikeltje: Energy Roundabout aches for information roundabout. Het zijn mijn persoonlijke ideeën; zie evt. ook de voetnoot. En ik geef direct toe: je moet wel al een beetje een disruptive mindset hebben om zo’n stip aan de horizon te kunnen zien – en… wellicht waarderen.

 

03. Dank je wel voor je positieve response. Ja, ik heb zelfs de indruk dat Capaciteitsmanagement een heel grote uitdaging gaat worden om tot een efficiënt energie-geheel te kunnen komen. Want hoe stelt Capaciteitsmanagement van moment tot moment op verantwoorde, slimme etc. wijze de meest juiste energie-mix samen? – Dus inclusief de mate van inzet die ervoor nodig is van de verschillende deelnemers aan energie-verkeer! Productie, transport, transformatie, opslag en consumptie van allerhande modaliteiten moet steeds goed op elkaar zijn afgestemd.

Nee, zo’n soepel draaiend energiesysteem (energierotonde) staat er niet van-vandaag-op-morgen! Er zijn vele gevarieerde en ook nog eens variërende spelers die allemaal wat in de energie-melk willen brokkelen. Want al die autonoom opererende spelers moeten toch op de één of andere manier op die ene energie-lijn worden samengebracht?! En een niet onbelangrijke vraag daarbij is ook wie er met het been vandoor gaat als de honden erom beginnen te vechten.

Daarom is, denk ik, een Station als Capaciteitsmanagement cruciaal – spin in het energie-web zeg ook maar – als het gaat om het verzamelen, verwerken enzovoort van basale gegevens op verschillende schalen van verschillende spelers inzake verschillende modaliteiten en functionaliteiten.

Zover is het (nog) niet. Maar ondertussen moet er, denk ik, hard gewerkt (gaan) worden aan het concept voor dat Station: hoe ziet het er uit, wie zijn de spelers, hoe gaan we met elkaar om, wat zijn de verkeersregels enzovoort. Want als het eenmaal zover is – ook al zou het nog ‘maar’ gaan om alleen de eerste schoorvoetende stapjes voor de modaliteiten gas en elektriciteit… is het bijzonder onverstandig te denken dat we het dan wel even voor elkaar boksen en dat debacles als met EPD en ook met de OV-chipcard ons wel bespaard zullen blijven. Dat zou ‘nogal’ naïef zijn. Waarom zouden we er niet van leren? Beter kan maar direct voor een andere, zorgvuldiger strategie gekozen worden – is mijn idee.

Wanneer zo’n energie-breed concept gedragen klaar ligt – en daar is veel inbreng van vele externe (en interne) partijen voor nodig… kunnen onderscheiden partijen, elk vanuit de eigen kracht, positie enzovoort, het concept op ordelijk samenhangende wijze concreet gaan invullen – dan krijgt de energierotonde gestalte.

 

04. Does the semiotic triad of Peirce really look the way you draw it? Peirce would draw it ‘slightly’ different, I think: see Semiotic Triad. In case you want to dive into the dynamics of Peirce’s triad… Pieter Wisse developed the semiotic triad into a Semiotic Ennead.

 

05. In de bijlage van dit bericht de volgende versie van ons artikel “Stelselmatige impuls tot energieverkeer”. De tekst geeft, denk ik, wel een goed beeld van het nieuwe energieveld en moet nog wel (hier en daar flink) bijgeschaafd worden. Wat je natuurlijk opvalt is dat er nu sprake is van een DEEL I. Helemaal aan het einde van de tekst stel ik een DEEL II en DEEL III voor. Op die manier wordt het niet direct te groot en kunnen we, zo denk ik, de verschillende onderdelen goed uit (en bij) elkaar houden. DEEL I kan iedereen snappen. DEEL II (evt. IIa, IIb, …) moet behoorlijk goed voorstelbaar zijn voor iedere deelnemer aan energieverkeer. En DEEL III… de crux… snapt vrijwel niemand (maar dat geeft hopelijk niet zo heel veel als de voorgaande delen voldoende vertrouwen wekken. Je zou ook kunnen zeggen: DEEL II is het (meer) populaire/publiekstaal deel; DEEL III is het grondige/stelseltaal deel.

Wat vind je van het DEEL-idee? Van de opzet in-delen?

 

06. Afgelopen week had ik een afspraak met E. Bijzonder goed gesprek gehad. Uitgelegd hoe ik de energierotonde zie, met wie ik er contacten over heb, en hem het belang van Station Capaciteitsmanagement daarbij uiteengezet; dat we maar beter alvast aan de slag gaan omdat zo’n ding er niet van vandaag op morgen staat. Wat opviel is E’s enorme techno-drive. Lyrisch is hij over Data Driven Strategy; praatte zeer gedreven over Energy Coins, Blockchains en over disruptive technologies.

 

07. Een bestuurder is als een timmerman die als vanzelf een hamer ziet – ook als er helemaal niets te spijkeren valt. Ja, ook een bestuurder is een vakman met een door gedegen opleiding aangemeten gekregen vakbril. Echter… lang niet alle problemen vragen om een (eerst en vooral) bestuurlijke oplossing. Juist vaklui zouden zich dat moeten realiseren. Da’s wel zo professioneel!

 

08. Peirce modeled a ‘Y’ – you say: “Peirce […] describes the sign as having three parts in the shape of a ‘Y’ – with the representamen and the object being the two upper parts of the ‘Y’ and the interpretant as the bottom of it.” I take that to express an irreducible three-some. We have an X (some-thing in reality; object), the representation of X (the sign that some-how points to the object in reality) and the interpretation of X (the meaning of the signed sign in my mind (not yours)). Peirce also felt that something fundamental was still missing in his Y. That’s what he articulated as the ground. Pieter Wisse added dynamics and developed Peirce’s ground by expanding/transforming the Semiotic Triad into a Semiotic Ennead.

 

09. Sjonge, dat je ondanks alle-en-meer aandacht vragende gebeurtenissen tijd voor zo iets … onder-geschikts wist te vinden! Dank je wel. Ja, ik geloof dat we met jouw frisse blik toch weer een hele stap verder zijn! Goed idee ook om het vaste vervolg zo open mogelijk te houden – en afhankelijk van wat zich als best mogelijke inhoud voor vervolgstap x aandient te acteren. Dank je wel ook voor je suggesties om stukjes tekst weg te laten/nieuw op te zetten – simpele(r) verhaallijn & zakelijk! Ik ga poetsen aan de volgende versie van het eerste deel.

 

10. The Strength of IT? No doubt; that’s the T! The Weakness of IT? Again, no doubt; that’s the I. Yet, people are interested in the I: in situationally meaningful information. But IT is only/mainly interested in the T (and in digital data). IT doesn’t have the slightest clue about information. And that is understandable, even logical: it’s simply beyond her paradigm.

The Threat for IT? Repeating yesterday’s successes over and over again in a world that is more than ready for the next real break-through.

The Opportunity for IT? That IT comes to terms with her limitations: IT operates at the cybernetic level – yes, that’s a serious limit. Let IT Embrace this limitation and start to operate from that power, for the limit of power is the power of the limit!

 

11. Dank je wel voor het doorsturen van de link naar de European Interoperability Reference Architecture (EIRA)! Ik heb er naar gekeken, maar doorgrond nog niet (helemaal) wat jij er zo interessant aan vindt.

Als ik kijk naar waar het (wat mij betreft) eerst en vooral om behoort te draaien bij interoperabiliteit… – te weten overdracht van bedoelde betekenis van informatie – dan… ben ik al vrij snel uitgekeken. Helaas. Want daar waar het gaat over “semantics” wordt CCTS als voldongen feit naar voren geschoven. En dat werkt dus niet. Want: Duurzame interoperabiliteit vraagt om radicaal andere benadering van semantiek. Vanuit dàt/mijn perspectief ben ik dus niet enthousiast te krijgen! Wat is het dat jou erdoor in beweging brengt/bracht?

 

12. Question (on LinkedIn): Why can’t we all get along? As long as the main question for all/most humans remains What Can I Do To/With You … instead of What Can I Do For You … humans won’t really get along. As long as humans are mainly human-havings instead of human-beings … they won’t get along (very well).

 

13. Fascinerend – die vaststelling dat “de Haagse vierkante kilometer”, als een aparte wereld, “volstrekt gescheiden” denkt-en-doet van die wereld waaraan ze haar bestaansrecht ontleent. De Bruijns, overigens pakkende, beschrijving tekent een doorgewinterde Haagse wereld die zich kip- en kiplekker voelt bij reeds lang vervlogen ‘dynamiek’ van diligence en postduif. Want niets menselijks is ook het Haagse vreemd: wat goed werkte probeer je natuurlijk uit alle macht in stand te houden – ook al is het denken en doen in die andere wereld (o.a. door ICT) in ongekende stroomversnelling terechtgekomen en onherkenbaar veranderd.

Moet het “blauwdrukdenken” dan maar als volstrekt achterhaald en/of te statisch terzijde worden geschoven? Nee, dat denk ik niet. Wie inziet en erkent dat we vandaag de dag, met name door toedoen van ICT, in een kwa-li-ta-tief àndere wereld verzeild zijn geraakt…

1.   Die snapt dat we met een postduif/diligence-mindset niet verder komen dan het moderniseren van wat labeltjes: e-overheid, digitale agenda, basisregistratie enzovoort. Want een mindset die tot-en-met vertrouwd en vergroeid is met dossiers, kan nu eenmaal geen d0ss1ers voortbrengen.

2.   Die snapt dat het Haagse mindset-roer (dus) radicaal om moet. Ook al gaat dat ten koste van veel van het oude en vertrouwde; ten koste mogelijk ook van de eigen bekende en zeer gewaardeerde positie. Loslaten van oude mindset is reuze lastig. Dat kost tijd. Net als bouwen aan een nieuwe. Vandaag beginnen dus.

3.   Die snapt dat blauwdrukdenken niet uit de tijd is, maar ‘slechts’ naar een volgend abstractieniveau moet worden getild om moderne informatiemaatschappij duurzaam voort te kunnen brengen.

4.   Die snapt dat er (dus) een nieuwe set invarianten moet worden gevonden (ontworpen) waarmee veel van het (constante) oude en vertrouwde als een setje variabelen nieuw plaats krijgt. Het gaat, inderdaad, klopt, om een systemic change. We moeten m.a.w. uitvissen om welke dimensies/invarianten het eerst en vooral draait in moderne netwerkmaatschappij/informatiemaatschappij.

Da’s flink wennen. Voor iedereen. En die lui in die àndere wereld zijn al een stukje verder. Die weten al haast niet meer hoe een postduif eruit ziet. Doorwerken dus! Waaraan? Aan die nieuwe set invarianten die samen de systemic change uitmaken!

Nee, aan de hand “van een straf reisschema” lukt het niet neer. Ja, “het trekken [staat] centraal” want we weten “niet precies waar we uitkomen”. Maar wie gewoon maar wat “de richting [bepaalt] en op stap [gaat]”, die ziet de systemic change over het hoofd en komt maar zo van de ene regen in een andere drup terecht. Stel daarom (A) eerst en vooral vast wat de essentie, wat de crux van dat trekken is – die nieuw invarianten dus – zodat we (B) daarna samen, tot duurzame informatiemaatschappij, kunnen optrekken. Laat dat eerste, A, nou een net een (kwartiermakers)‘werkje’ zijn dat op het bordje van “de Haagse vierkante kilometer” thuishoort…. Het is (met gevoel voor understatement) lang niet chique dat het Haagse nog altijd “volstrekt gescheiden” denkt-en-doet van die àndere wereld, B, waaraan ze haar bestaansrecht ontleent. Want zonder adequate leiding bepalen de bewoners van die àndere wereld gewoon zelf een richting en gaan op stap. Kom op leeuw! Je staat al veel te lang in je hempie! In de benen. Het is tijd om te vertrekken. Haagste tijd!

 

14. Begin augustus maakte iemand (via LinkedIn) melding van een personeelsadvertentie van de overheid: De overheid zoekt/zocht solution architects. Mijn oog viel daarbij op het lijstje ‘hot topics’. En wat viel op? Mijn reactie: Uiterst merkwaardig dat op het lijstje van “[o]nderwerpen die de komende periode binnen het Rijk nadrukkelijk spelen en waar UBR|I-Interim Rijk zich op richt” het o zo wezenlijke topic informatie-infrastructuur annex systematische organisatie van informatie he-le-maa ontbreekt.

 

15. Dank je wel voor je reactie, B. Een paar opmerkingen. Wie altijd maar wat blijft doen wat-ie altijd al heeft gedaan… en daar dus steeds dezelfde soort professionals bij blijft zoeken… zal nooit meer/anders krijgen dan-ie altijd al kreeg. Wie iets aan de orde stelt met een wat hoger nieuw-gehalte… krijgt – hoe kan het ook anders – met onbegrip te maken. Dat komt natuurlijk omdat het… nieuw is. Logisch. Onbegrip kent vele verschijningsvormen. Jij kiest/probeert de vorm “hoog zweverigheidsnivo” om zo mijn aanwijzing te ontwapenen, te neutraliseren enzovoort. Jammer. Informatie-infrastructuur is, klopt, nieuw en dus… onwennig – moet nog landen, zeg ook maar. Dat lukt echter niet als we vooral blijven letten op het onwennige, zweverige. Ook jammer: nee systematische organisatie van informatie is geen “pleonasme”. Wel is het nogal – daar is-ie weer … nieuw. Dus onwennig. En ook hier geldt: landen lukt niet zolang we het maar wat lacherig blijven wegduwen. Zolang we niet serieus beginnen te mikken op informatie van situationeel heldere betekenis in handen van mensen tot trefzekere actie… blijven we zitten met inconsistentie, duplicaten, groeiende time-to-market van oplossingen, hoge/stijgende kosten enzovoort. Met informatie-infrastructuur – een natuurlijke ontwikkelingsstap – valt daar een enorme slag te maken. Kijk bijv. eens naar The Core of Information Oriented Architecture.

 

16. B, Uit je woorden meen ik te kunnen opmaken dat je ruim voldoende gelukkig bent in/met de huidige oplossingsruimte die idealiter goed werkt, maar in de praktijk stelselmatig iets heel anders laat zien.

 

17. Maar…, B, ik heb het niet over icTEE; ik heb het over IEct. icTEE gaat sinds haar ontstaan eigenlijk alleen maar over Techno en Techno-aspecten (inclusief de techno-aspecten van informatie). De IE-kant van IEct is nog nooit serieus aan bod geweest. Informatie is een mensen-ding; bij IEct draait het eerst en vooral om informatie van situationeel heldere betekenis in handen van mensen tot trefzekere actie. En daarvoor moet je informatie ànders organiseren – waarna de icTEE prima weet hoe daar verder mee om te gaan.

 

18. “[S]telsel van Basisregistraties”, zeg je, B. Zelf vind ik het misleidend om een koe paard te noemen. Als het beest geluid begint te maken, gaat het geheid fout. Als je de discussies – alleen al op LinkedIn – ook maar een heel klein beetje volgt … weet je dat “stelsel” een vlag is die de lading domweg niet dekt. De ordelijke samenhang die het woord “stelsel” suggereert, is niet gerealiseerd – een stelselmatig ontwerp is nooit gemaakt. Iets dergelijks geldt ook voor het woord “basis”. Klinkt goed, maar ’t is ‘gewoon’ verkooppraat, vooruit noem het holle retoriek. Uit je woorden meen ik, overigens, opnieuw, op te kunnen maken dat je toch maar wat om mijn hete brij heen blijft draaien. Daaraan besteed ik mijn energie niet langer.

 

19. Ja, met Opzichtige verwarring laat je mooi zien hoe Mulisch in de val stapt waar velen vandaag ook, net als Mulisch – zonder het op te merken, intrappen. Niet zoeken naar een “rijkere formulering” (zeg maar even: energie), maar keihard doormodderen met/vanuit gas waar je dan wel iets met elektriek bij aan bakt (“verdere beginsel[en]” erbij halen). En uit “de opgave van het bestemmen van hun onderlinge verhouding” kom je niet (goed) uit: dat wordt dan dóórdwalen en dóórmodderen.

 

20. In the discussion group Systems Thinking op LinkedIn vraagt iemand: “Is there a good way to combine models?” Mijn ‘wilde’ reactie: Models an sich? There is no such thing! Begin with the end in mind: repeatable integration. Therefore… make every model integrate-able. Then they will integrate over and over again. So, just make … systematic models. Try to grasp and understand An Intermediary Meta-systematics.

 

21. Zolang het zgn. metafysisch realisme nog overal hoogtij viert, blijven opdrachtgevers en opdrachtgevers eerst en vooral de isolationistische zienswijze in dito oplossingen vertalen. Pas wanneer erkenning en ruimte ontstaat voor subjectief situationisme, kunnen stelselmatige oplossingen ontstaan waar iedereen situationeel zijn/haar voordeel mee kan doen.

 

22. N, in my mind… each and every systemizer is an individual, is an observer, is a subject, is motivated, is erudite, has certain skills/experience, has interests, is situated both in time and space etc. etc. So … when two individual systemizers develop two ‘rather’ different system models for one and the same system, they are very likely to produce non-integrate-able system model parts for differing parts of that system. A subjective situationist, for example, will develop ‘quite’ other models than a naive realist. But two alike systemizers will far more likely produce system models that by and large integrate by juxtaposition.

 

23. Answering your LinkedIn-discussion/question (should I model the situation or the system?) by making use of a contragram: the situation of the system is the system of the situation.?

 

24. Indeed! “[O]ne has to model as many Situations in order to get a sufficient model of the System.” Brilliant!

Look (for example) at IT… In almost all problem-cases only a few (categories of) situations are (often implicitly) taken into account to solve the problem at hand by means of a system. And the moment such a system becomes operational… some (a lot) of the situations for which the system provides a solution have changed and do not occur anymore… And that’s be-caused by a rather isolationistic view on the problem.

By taking sufficient relevant categories of situations into account – explicitly … one gets a … systematic picture (design, model) of the system.

So … when designing for a, say, gas transport system, one needs to take sufficient relevant categories of transport (e.g. goods, persons, electricity, water, oil, sewerage, drainage, …) into account in order to create a systemic picture of/for the gas transport system – which then turns out to be, ‘only’, a specialization of a systemic picture of a transport system.

 

25. Your words: “Briefly, I suggest that one reason for having different understandings of the same thing […]”. Please do not forget the Observer. Two people looking at the same spider might develop quite different behaviours (behaviours that also may develop over time). Behaviour (of an Observer) depends on assigned meaning (by the Observer). Assigned meaning (by an Observer) depends on the situation (including the Observer). Other situation; other meaning; other behaviour.

 

26. Please do appreciate the design-reach as differing from the/a construction-reach. The design-reach is much larger (sufficient relevant categories of situations) than a chosen construction-reach (be-caused by a specific problem). Then … this very rich design-reach be-causes a construction-reach that proves to be very resilient….

 

27. Humans are relational as well as situational beings – so much so that they don’t even realize it most of the time. Largely unaware of it they (as Observers) ‘automatically’ assign, motivated by some-things, meaning to the any-things in the situation they think they are part of. Behaviour follows from assigned meaning. Behavior changes the situation… etc. etc. See also Semiotic Ennead.

 

28. N, you ask: “what is [my] definition of [my] word ‘situational’?” I do hope you’re not asking for an absolute definition, but for a … situational definition! For, using a contragram: the definition of situational is the situationality of the definition.

I assume that … in reality all (im)material things somehow are related to other (im)material things and that these things/relations change over time. So … no-thing out there in reality is An Sich – i.e. without any relation to any-thing else. I also assume that … in one’s individual ideality (a pleonasm) there is an ever evolving unique representation of reality. And, of course, keep in mind; using another contragram: the reality of ideality is the ideality of reality.

If one looks to reality, i.e. by means of his/her existing and ever evolving idealities of reality, one ‘sees’ that representation, that rich fabric of things-related-to-things. As soon as (which is usually quite soon!) ones motives start to direct ones interest (focus) to a certain part of that fabric … that part, say, rises up – leaving the rest of the fabric unturned (in case your imagination mainly produces question marks, please have a look at – only – the picture in Context-modellering). Now, what about the situation? Well, the situation is the unturned part of the fabric! Indeed, in case one focuses slightly different, one also yields a slightly different situation.

And a slightly different situation gives rise to a slightly different assignment of meaning by the motivated observer to the risen part of the fabric. Behaviour follows from assigned meaning. Behaviour changes the fabric… changed fabric changes meaning… etc. etc. That’s the system of situationality! And the system of situationality is the situationality of the system. Should I model the situation or the system? Well … model systematically by taking sufficient relevant categories of situations into account.

 

29. A contragram (see John.D. Haynes) can really help you to get out of normal, unaware, automatic thinking. If you’re stuck in some problem … and/or used to/familiar with thinking from a to b, from going through the tunnel from the one side to the other … a contragram very friendly, patiently, … helps you to flip around, to jump to another side, to ….

 

30. G, a slogan of mine is: “Things don’t exist by themselves. Every-thing springs forth from the ever changing relationships that continually create it.” In IT, Object Orientation is still ‘hot’. Unfortunately. In Object Orientation’s Credentials, I tried to explain the weakness of OO and suggested CO as a tremendous improvement. So, I think, I can understand your idea/praxis to “always model the situation”. In doing so the system will rise and come about. Also, remember: the system of the situation is the situation of the system.

A word about situation and context.

I see three, say, dimensions: real-ality (reality), sign-ality and idea-ality (ideality). For the reality-dimension, I use the term situation. For the ideality-dimension, I use the term motive. And for the sign-ality-dimension, I use the term context. For further explanation please see my article Semiotic Ennead.

Be-caused by a motive (ideality) I focus (ideality) on a thing (reality). That thing is situated – always. That situation (reality) is sign(all)ed to me by my senses as a context (sign-ality) representing the situation (reality). And when I get the picture, the meaning of it all (the situation in reality) … a concept (ideality) emerges into being in my mind, getting me into motion, i.e. behaviour (in reality).

 

31. J, please do not forget: it’s not about the method itself. That’s only a means to another end. It’s all about choosing the (most) promising one(s) for application in a specific situation in order to try and make that end (more) reachable. And afterwards, looking back, one can say: this-or-that worked fine in that specific situation (and there is no guarantee it will work a next time).

 

32. K, we, humans, have no means to know reality immediately: our senses – taking in environmental sign(al)s – are always in between. We also have to deal with The Mechanism Of Mind (de Bono): the mind almost always manages to recognize/associate the ever incoming streams of sign(al)s on its internally learned/known categories. Furthermore we are equipped with a kind of fast operating auto-pilot: quite handy for performing lots of routine actions (talking, walking, eating, running, drinking, driving, …). In steady situations and/or situations with a limited variety (Ashby) one can even do ones job on auto-pilot (one’s mind doesn’t mind). Finally, one’s mind is also able to learn, i.e. to associate/integrate new situations with what it already learned/knows.

Are there implications for design? Yes! Today the situations-we-live-in are much more volatile than some decades ago. Situations live shorter than ever and repeat themselves less than ever. Human behaviour, however, by nature rests on (individually) assigned meaning. And assigned meaning still comes from situations (coming in through our senses and mapped onto/associated with mind-categories already present). Information is, unfortunately, still designed/modelled based on fixed and predefined situations; situations that are left implicit, are simplified in order to force limits on real variety. That might be oké in a steady world. However, such a world does no longer exist. Information, therefore, should be explicitly and systematically designed/modelled in order to be able to continually provide the observer/user with information about the actual situation at hand.

 

33. Geweldig. Wat een goed idee om de Wiu-reeks (Werk in uitvoering) voort te zetten! Voortbouwen aan een reeds ingezette reeks. Informatiekundig geschrijf scheiden van populair geschrijf – maar via verwijzingen (peep-holes) andere kant(en) laten zien. Ik duik erin… worstel… en kom weer (bij je) boven met response! Bedankt voor je Werk in uitvoering, deel 5 (en eerdere afleveringen)!

 

34. Dank voor je geduldige uitleg voor een traag begrijper als ik. Ja, idd, zo zag ik het nog niet, maar met her-ietsing wordt (de weg van) verdere contextualisering afgesloten, afgestopt. Her-ietsing is dus wel een heel bijzonder fenomeen! De nieuwe figuur 29 is een ‘hele verademing’; daarmee valt alles in de oude figuur 28 op z’n plek (Werk in uitvoering, deel 5). Mooi!

 

35. Als bijlage mijn versie 2 van ons deel 2 van Stelselmatige impuls tot energieverkeer. Ik kondigde al aan: “Ik hoop je dit weekend een eerste aanzet/draft voor deel 2 van onze serie te sturen. Het is nu nog teveel een allegaartje van stukken-en-brokken.” Het stukkerige en brokkerige karakter heb ik nog niet echt kunnen verwijderen, maar een beeld kun je jezelf nu al wel van deel 2 vormen (zo je dat al niet kon). Het is, nadrukkelijk, een tussenversie. En die tussenversie is wat mij betreft ver genoeg om een impuls tot verdere stelselmatigheid goed te kunnen gebruiken. Zoals je (al snel) zult zien, volg ik ‘gewoon’ de indeling van deel 1. Verder lijk ik op twee gedachten te hinken: waar gaat het om – middelenbeheer of beheer van middelenverkeer (of … is dat wellicht hetzelfde).

Als je er met jouw frisse blik er eens naar zou willen kijken … en er wat van zou kunnen vinden … zou ik dat enorm waarderen. Moeten we in deze richting verder? moeten we de stukken en brokken in een andere richting omgooien?)

 

36. Als je eigenlijk liever toch maar niet naar een persoon wilt kijken … liever niet werkelijk iets voor een persoon wilt betekenen … zijn etiketten toch wel een hele uitkomst, hoor! Van etiket door naar BDC en dan weer snel verder naar euro’s. Zo, de eco-cirkel is weer rond, het brood ligt weer op de plank – volgende perso… oeps… patiënt (hopen dat-ie al een ponskaartje heeft). N.a.v. En daar komt direct het volgende label voor meneer.

 

37. Een etiket is, naar mijn idee, een eenvoudig hulp-middel. ‘Suiker’ op de suikerbus; ‘Koffie’ op de koffiebus enzovoort. Zo grijp ik door middel van het etiket liefst in één keer het juiste middel om weer een stap verder te komen (bijv. koffiezetten). Wie zo’n hulp-middel echter over-belast, bijv. door er financiële gevolgen aan te verbinden, raakt m.i. gemakkelijk (nog gemakkelijker?) het zicht op de mens-en-zijn/haar-problematiek kwijt. De behandelaar kan nieuw gedrag gaan vertonen (welke DBC levert het meeste op). Het management van de behandelaar kan nieuw gedrag gaan vertonen (hoe verhogen we de omzet). En ook verzekeraars kunnen nieuw gedrag gaan vertonen (deze behandelaar is te duur).

 

38. Toen ik met deel 2 startte, had ik al vrij snel het vage (op dat moment nog niet verwoordbare idee) dat hetgeen we in deel 1 vanuit de invalshoek energie (middels middelen) ter sprake brachten … in deel 2 bruikbaar zou moeten kunnen zijn door het vanuit het perspectief van middelen (ten dienste van (in ons geval) van energie) te benaderen.

Dat me ut nu wel lukt om ‘het’ te verwoorden, is te danken aan jouw frisse blik: broodnodig! Dubbel dank. Want, zo had ik er nog niet naar gekeken … dat we met deel 1 eigenlijk al tot over onze oren in middelenbeheer verwikkeld waren geraakt. Zo lastig is het blijkbaar om over zoiets abstracts als energie te denken/praten dat we ons ‘heil’ al heel snel en als vanzelf bij de zoveel tastbaardere middelen ervoor zoeken!

In deel 1 kwam middel eigenlijk alleen maar ter sprake als, zeg maar even, voldongen feit; nodig om de in verandering zijnde energie-zaak te kunnen aankaarten, nodig om het over energie als bewegend ding in ons vizier te kunnen hebben. Met deel 2 draaien we de zaak om en wordt energie a.h.w. het voldongen feit. Middel nemen we op de korrel, brengen we in vizier. Waar het middel voor gebruikt wordt is eerst even van minder belang. Is het in deel 1 de energie die beweegt, in deel 2 zijn het (dan) de middelen die bewegen. Voor energie (gas) zouden we kunnen zeggen (slogan): van put tot pit. Voor middelen zou de beweging (dan) kunnen beginnen bij winning van ruwe grondstof (bijv. ijzererts) tot en met een roestige pijp op de vuilstort. Of … kijken we dan veel en veel te breed? Nee, toch?!

Dus, nee, ik doelde in de tussenversie dus niet op energie die beweegt (dat was deel 1), maar op de middelen in dienst van het (in ons geval) energie-gebeuren, middelen die ‘onderweg’ in het totale middelen-beweeg-proces (middelenverkeer) ergens op de ‘mat’ vallen om op één of meerdere plaatsen in bijv. een leidingnet te belanden.

Waarschijnlijk staan deel 1 en deel 2 toch wat minder los van elkaar dan we in ons hoofd hadden. Laten we de ondertitel conform jouw voorstel veranderen – wanneer er een betere/evenwichtiger ondertitel opduikt, zien we weer verder. Ik sluit niet uit dat we ook nog iets-of-wat aan de inhoud zelf moeten sleutelen. De jongste versie van deel 1 stuur ik als bijlage mee (ik verwerkte nog wat typo’s en opmerkingen van mijn collega).

Inderdaad wat is hier en daar precies een middel? Energie is idd ook te zien als middel! En dat geldt evenzeer voor de middelen waarmee energie wordt opgewekt, gewonnen, getransporteerd enzovoort. Elk middel vergt middelenbeheer. Steeds moet helder zijn over welke soort middelenbeheer we het hebben, welke middelen eronder vallen. En, ja, inderdaad, het energie-middel kan weer nodig zijn om het transport/transformatie-middel voor energie te laten functioneren. Voor onze insteek – energieverkeer – kijken we in onze artikelenserie primair naar de middelen die op energieverkeer betrekking hebben.

Ja, prima idee dat jij herschrijving van de inleidende paragraaf ter hand neemt. Dat levert vast verdere stof tot aanscherping/verheldering van wat we nu eigenlijk precies aan het schrijven zijn.

 

39. Een rijdende trein van koers laten veranderen…. Kortste klap? Zelf een ander spoor erbij aanleggen met wissel-en-al en zelf als wisselwachter optreden. Verder kun je wat rommelen aan de bovenleiding, spoorstaven op losse schroeven zetten of een flink obstakel op de rails plaatsen. Kortom: reuze frustrerend dus.

 

40. De response van Enexis op onze presentatie was wat ons betrof toch wel wat merkwaardig. Samengevat: we herkennen wat jullie zeggen; dat station zijn wij al voorbij. Hun (reclame?)verhaal – want het was naar mijn idee toch wel wat al te mooi om waar te kunnen zijn – luidde dat bij hun het GIS-systeem het spot (single point of truth) is; dáár komt alles binnen en vandaaruit worden de andere systemen (SAP-PM, SCADA en ook de toepassingen voor capaciteitsplanning) van data voorzien. En voor de rest van de belangstellenden is er de data in het BW. Mooi als je het zo geregeld hebt – da’s bij ons toch net iets losser. Wij herkennen dat verhaal, zeker, maar menen toch te weten dat zoiets als Haarlemmer olie nog altijd niet bestaat (of … lopen we echt ver achter?) Nee, kijk, waar zij toch vooral mee zaten en zitten was integratie. Integratie, ja. Zij zijn druk, druk doende om een voor Enexis universele tussentaal te ontwikkelen – een tussentaal die je dan ‘op’ de ESB spreekt. Daarvoor maken ze gebruik van allerhande referentiemodellen (CCTS, CIM, OAGIS, …). Daar pikken ze uit wat van hun gading is… vullen het aan met hetgeen ze missen. Doen dan nog wat abracadabra (ik begreep er iig weinig van) en dan is er hun CDM (tussentaalmodel) waarvan ze weer vele patterns afleiden die ze gebruiken voor message-generatie. Hopeloos dus. Kijk, dàt station zijn wij dan alweer enige tijd gepasseerd.

 

41. Afgelopen vrijdag gaf je aan richting informatie-registers te willen.gaan Als ik het goed begreep aan de hand van jullie conceptueel datamodel (master-entiteiten). Da’s reuze interessant. Want hoe doe je dat – hoe ontwerp je een stelsel van ordelijk samenhangende registers?

Ook bij ons moeten we hoognodig naar registers toe – nou, ja, dat vind ik. Heb er al menig balletje over opgegooid, maar het ontbreekt aan zoiets als informatie-oriëntatie – het denken-en-doen vanuit informatie. Applicaties/techno-denken overheerst en er is maar weinig idee voor andere mogelijkheden. Is dat conceptueel datamodel geheim, ik bedoel, zou je dat met me mogen delen? Als je wilt… denk ik graag met je mee.

 

42. In my mind it’s a great idea (and practice) to start the drawing/designing of any model/system with a line: a horizontal line. I call that line the “horizon”. At the start all of the model/system lies behind that horizon. And when I start to ‘move’ (design) towards that horizon… a model/system starts to come into being (to emerge) be-caused by the ‘shifting’ of my initially chosen horizon. And the system that starts to emerge; that (e-)motions into existence, is determined by my motives (motives emote/motion one into motion). Everything in front of as well as behind my subjectively situated and moving horizon is part of the model/system. But only the part in front of it I (want to) see/take into account. In that way a model/system is always open; never finished. A systematically designed system could be good enough when all relevant categories of situations (what’s that?) with respect to that model/system took place in the mind of the designer without causing changes to the model/system anymore. Such a model/system isn’t perfect, but sufficiently equipped and ordered (how did the systematic ordering come about?) to have the resilience to absorb quite a lot of changes that surely will come to pass.

 

43. Dank je wel voor je reactie op Pas goed op je spullen. Voor het oog van het volk lijkt het allemaal nog wel aardig voor elkaar te zijn. Het is helemaal niet moeilijk voor autoriteiten om op bestaande privacywetgeving te wijzen. Ook is er een privacy-waakhond in functie. Wat wil je nog meer/anders? Bestuurlijk is het best heel aardig in orde. En met wat slaapverwekkende retoriek houd je het volk nog wel even rustig.

Enne … als er wat fout gaat, legt de minister het gewoon uit, roept eventueel sorry en we gaan weer verder (en anders treed je af en doe je de volgende ronde gewoon weer lekker mee). Zou een regering, een bedrijf wel zo blij zijn met zo’n manifest waar iedereen verantwoording moet afleggen inzake zijn/haar gebruik van informatie? Momenteel gaat men gewoon de eigen gang. Men linkt gewoon allerhande database-jes/registers aan elkaar; er kraait geen haan naar. Ik koop een X via Internet en wordt vervolgens wekenlang achtervolgd met reclame over X. Ga maar door.

 

44. Ja, wie een geheel (een levend evenwicht van/tussen/in levende centers) domweg niet ziet, te ingewikkeld vindt, buiten het eigen specialisme verklaart enzovoort … en zich (dan maar) liever richt op een enkel center, vooruit op een klein handjevol centers (de uitersten, de krenten in de pap, de eigen voorkeuren enzovoort), die raakt op een gegeven moment ook zijn uitverkoren en tot in de hemel bejubelde centers kwijt en staat met lege handen aan het einde van (alweer) een spoor van verbrokkeling: geen centers, geen geheel. Dat levert natuurlijk teleurstelling op. Via rouw, uithuilen en loslaten blijkt de eindeloze cirkel opnieuw te sluiten: vol enthousiasme begint men even later weer overnieuw. Deze keer zal het lukken! Gelukkig (?) beschikt men over een overvloed aan centers – voor elk wat wils. Daaraan geeft men zich (opnieuw) hartstochtelijk over; en voortstuwing naar het volgende debacle kan alvast als aanstaand ‘wapen’feit worden genoteerd. Van euforische hoogte naar depressieve laagte. Dat lijkt de ene constante te zijn. De andere constante lijkt aan te geven dat men categorisch weigert naar geheel te kijken, vanuit geheel te (gaan) werken.

En wij, wij met ons informatie-geheel-praat, wij praten tegen dovemans-center-oren. Praten als 3D-ers in een aan 2D verslingerde wereld. Soms, heel soms horen we een zwakke echo van wat we zo vaak roepen. Men praat bijvoorbeeld over context, maar doelt er steevast mee op de 2D-projecties die ze ervan maakten. En dat schiet niet op, integendeel. Dezelfde woorden – maar in zo’n verschillende ‘taal’ (context) gesproken….

Evenwicht? Evenwicht valt pas vanuit (groter) geheel waar te nemen…. Ik probeer even een bergbeklimmersmetafoor: men klimt en klautert alsmaar hoger – steeds weer zoekend naar nieuw houvast. Maar de top … die is zo goed als onbereikbaar. Zou men hem al bereiken, dan blijkt dat men op de verkeerde berg zit – de center-berg. En evenwicht … tja da’s alleen op de geheel-berg verkrijgbaar. En hun val, hun onvermijdelijke val wordt met elke ‘stap vooruit’, met elke ‘innovatie’ alleen maar dieper.

En wij? Laten (ook) wij onverdroten doorgaan! Blijven wijzen op de weg van evenwicht. Wellicht op zoek ook naar die bezem waarmee (een hoekje van) de tent (ten goede) kan worden gekeerd.

 

45. Tijdens het Plato-project liepen wij er tegenaan dat – zelfs met de manier waarop wij data de Plato-data organiseren (en dat kun je nog niet echt stelselmatig noemen) we al een fikse proces-onafhankelijkheid bereikten. Al tijdens het project wijzigde de business haar procesgang. En ook na het project is de procesgang alweer tweemaal gewijzigd – zonder dat de datasets ervoor over de kop hoefden; zonder dat de organisatie van data ervoor op de schop moest.

 

46. Isn’t communicating always (by definition) contextual? The amount of context needed to get ones meaning across may differ (widely). Therefore … “In today’s world-wide communications network in which people of different cultures participate, such an approach” optimizes understanding. There will never ever be a guarantee for understanding. Never. Impossible. People are motivated beings that assign their own meaning. Indeed: “what is needed in order to […] understanding and communication is that speakers/writers make what they want to say explicit and as clear as possible.” How? They use context. Context that goes along with text over the communication network.

 

47. I don’t see why “high-context communication has limited application”. Suppose you’re talking about X. And suppose I don’t understand and ask for (further) explanation. Your answer will be something like: Context(X). In case I’m still too puzzled with respect to X and Context(X) then Context(Context(X)) will eventually follow – enriching the context until, finally I, get it. So… I fail to see (yet) what you mean by “high-context communication has limited application”. That’s my X. Now waiting for your Context(X)-response.

 

48. How about my explanation? Can you see that it also “is consistent with the explanation provided in the Wikipedia dictionary”? In a high-context-culture a person ‘simply’ talks X (leaving context implicit). In a lower level he supplies more context and talks Context(X) and he talks Contex(Context(X)) etc. in even lower levels.

 

49. Ruim vier maanden terug was er de “Gasunie-groot” sessie. Als ik op de toen uitgereikte zgn. metro-kaart het groene spoor (Energienetwerk 2030) volg… vind ik precies één hoofdstation dat samenloopt met het grijze spoor: Gasunie-in-transitie. En voor dat hoofdstation geldt geen (bijzondere) ambitie/doelstelling van Gasunie. Maar een visie zou er toch wel moeten zijn denk ik! Want als er nu ‘ergens’ een Plek valt aan te wijzen waar op termijn tal van grote/kleine energie-spelers – als deelnemers aan energie-verkeer iets mee van doen hebben/krijgen… een plek waar hart van Groene Energierotonde concreet en aanwijsbaar (op energie-niveau) klopt… dan is het – denk ik – precies daar: ‘op’ Station Capaciteitsmanagement.

Dat is, denk ik, de plek – de ‘energie-verkeerscentrale Driebergen’, zeg ook maar even – waar van moment tot moment op verantwoorde, slimme etc. wijze de meest juiste energie-mix wordt bepaald/gekozen – inclusief hoe die mix door middel van inzet van de verschillende deelnemers aan energie-verkeer tot stand komt, getransporteerd/geconverteerd en afgeleverd wordt. Da’s niet niks!

Zelf ben ik informatiekundige (dus: géén IT-er). Een informatiekundige maakt zich druk over de informatie die betrekking heeft op het gedrag van mensen en spullen – dus lòs van hoe e.e.a. in IT-hulpmiddelen wordt verpakt. En vanuit dat perspectief ben ik (dus) bijzonder geïnteresseerd in dat Station.

En daarom ben ik, samen met Pieter Wisse, een civiel informatiekundige, in de pen geklommen om eerst en vooral vanuit informatiekundig standpunt op systematische, stelselmatige wijze na te denken over dat overkoepelende “energiesysteem” waar we het met z’n allen steeds over hebben. Dat energiesysteem waarvoor gas, elektriciteit en warmte als (belangrijke) deelnemers tellen.

Deel 1 van onze artikelenserie zit in een afrondende fase. Met deel 2 zijn we inmiddels gestart. Deel 1 is introducerend van aard; deel 2 gaat (zoals we er nu tegenaan kijken) over het gedrag van/met de spullen waarmee we, zeg maar even, ‘energie-tje spelen’. Ik stuur je deel 1 toe. Mocht je erop willen reageren: graag!

Deel 1 is inmiddels gepubliceerd: Stelselmatige impuls tot energieverkeer – energiewereld in verandering.

 

50. Wouldn’t it be great to have a fairly simple system that facilitates any level (High … Low) of sending/transmitting information in order to support any level of (High … Low) receiving/interpreting information – including the possibility to ask for additional context? Such a system would be ‘terribly’ open and not limiting any application. And, yes, of course – any sensible sender adjusts his message as good as possible in order to reach as much as possible understanding right the first time!

 

51. Op een gegeven moment slaat het bord voor je kop naar binnen en vervolgens neer als eelt op je ziel. Dan kun je nog wel praten over iets, maar je kunt dat iets niet meer voelen.

 

52. Indeed – dialogue! Not restricted to the cybernetic level, but also and explicitly taking the signific level into account. I’m not familiar with Bohm’s version; can you please supply me a link to some introductory article regarding his version? I use the dia-enneadic version for dialogue. That version is suitable for use in systems that operate at the cybernetic level and are able to convey information at the human (significs) level.

 

53. Thank you for sharing: “For a (not so easy) overview of Luhmann’s theory of communication and its (theoretical) implications see: Niklas Luhmann and Communication”. Indeed, “not so easy” – I had a studying look at the presentation. Interesting! It certainly deepens my understanding of Wisse’s dia-enneadic model. Are there, in your opinion, aspects in Luhmann’s theory that, say, overshadow Wisse’s dia-enneadic model? Based on the small/overview presentation I couldn’t discover any (yet).

 

54. The “not so easy” applies, I think, to both Wisse and Luhmann. And I think I can ‘see’ what you mean by saying Luhmann being more easy to you than Wisse. Some years ago I tried to catch and understand the Wissian model/ennead myself. It resulted in an introducing document: Semiotic Ennead. My conclusion: the ennead is very useful to catch the informational side/aspect of a system (which is of course a system) in order to be able to build information roundabouts. For that reason we made an effort to extend the system approach: An intermediary meta-systematics.

 

55. Als ik het goed begrijp, probeer je zoiets te zeggen als: door ever evolving techno bouwt ieder individueel levenslang steeds gemakkelijker aan zijn eigen data-spoor, waarbij door (digitale) ontmoetingen data-vonkjes kunnen overspringen die de data-sporen zo hier en daar inter-linken. Zo, als ik het goed begrijp, zo schuifelt ieder subject voor zich door tijd en ruimte en plakt hier en daar een stickertje (X was here) op de voor hem/haar intrigerende objecten. De individuele life-experience die tot-en-met vanuit het aller-eigenste-IK wordt geleefd en beleefd.

 

56. Ik kwam vandaag de Let’s design our energy website tegen. Informatieve website! Mooi. Alle nadruk ligt, begrijpelijk, op het ‘ding’ dat we energie noemen. En, ik geef het onmiddellijk toe, dat alleen al is ook machtig interessant en ronduit fascinerend! En sexy! Veel sexy-er dan het onderwerp dat ik wil aansnijden – denk ik.

Wat m.i. toch wel sterk onderbelicht blijft is de factor informatie. In onze moderne informatiemaatschappij kunnen we ‘natuurlijk’ alle nadruk blijven leggen op het ‘ding’, maar is het verantwoord, is het verstandig om er maar ‘gewoon’ (weer) van uit te gaan dat het met informatie-óver-het-‘ding’ vanzelf wel goed komt? Reflexmatig zeggen we gemakkelijk zoiets als: “tja, … dat is het pakkie-an van IT! Toch?!” Maar is dat terecht?

Moeten we de factor informatie niet direct en meer integraal mee-weven in het geheel dat we energie-transitie noemen?

Is het niet reuze belangrijk dat we onszelf terdege realiseren dat hand in hand met wat we de energie-transitie noemen, de posities van bestaande en nieuwe spelers geheid ook flink in beweging zullen komen en daarmee ook zoiets als informatie-transitie op gang komt?

Zou het niet verstandig zijn om ook op informatie-vlak actief mee te gaan denken aan de vorming van informatievoorziening die passend is voor een energie-maatschappij waarin (aard)gas ‘doodgewoon’ één van de vele energiedragers is?

Op de metrokaart wordt weliswaar melding gemaakt van de stations “ICT” en “Slimme technologie” en “Systeemwerking” – en dat moet ook; is ook goed, maar fungeren die niet net iets teveel als zandmannetjes die wezenlijker zaken verdoezelen?

Moeten we niet actief gaan nadenken over zoiets als een “Energieverkeerscentrale Driebergen”? Straks is het gas op (of: uit de gratie) … stel je voor dat Gasunie tegen die tijd een intrigerende rol zou kunnen spelen in (Europees) energieverkeer. Wow! Wie de belangrijkste (informatie-)kruispunten in handen heeft, die ….

Op de metrokaart is het station “Capaciteitsmanagement” voorzien. Prachtig! Lijkt geknipt voor de Driebergen-rol. Laten we onszelf, als speler-van-naam in het energie-geheel niet verwaarlozen! Of … laten we dat toch maar aan ‘de markt’ over? Of aan technologie? Nee toch?!

Voel je ervoor om hierover eens nader met mij van gedachten te wisselen?

 

57. Dank je wel voor je antwoord! Ik had de hoop erop al bijna “van mijn bureau [laten ]vallen.” Is wat jij een “[p]robleem bij [mijn] vragen” noemt niet eerder een uitdaging? Juist omdàt er “nog geen consensus” bestaat omtrent registers en verdeling van data over registers? Het enige houvast dat er is … en dat kan ook eigenlijk niet anders, is “van veel te weinig niveau”! Is dat niet het beste vertrekpunt? Ook los van een (conceptueel) model kun je werken aan ideeën, (vuist)regels, (rand)voorwaarden enzovoort omtrent het verantwoord, duurzaam enzovoort samenstellen van informatieregisters. Wellicht werpt dat ook een nieuw/helderder licht op in’s/out’s van een/jullie eigen conceptueel model.

Maar, goed, tussen jouw regels door meen ik iets te kunnen lezen van: joh, laat (eerst) maar even. Klopt dat? Hoe dan ook, “[i]n the meanwhile” zal ik mijn gedachten eens wat ordenen en communiceerbaar maken.

[Zie Aanzet tot duurzame registers (gepubliceerd in december 2015)].

 

58. Energieparticipanten (hoe groot/klein ook) zijn nooit autonoom, maar onderling afhankelijk. Altijd. Dat geeft zoveel meer ruimte voor inhoud aan relatie. Nadruk op autonomie separeert; onderlinge afhankelijkheid brengt samen(werking) en doet recht aan onderlinge relatie. Privacy is ook een apartheids-woord. Vanuit onderlinge afhankelijkheid (samen)werken aan onderling vertrouwen(srelatie) – da’s crucial.

 

59. Q: Pas wanneer je weet waar het om draait met informatie, kun je de boel ermee omdraaien. Wat zou die crux toch zijn?

A: De crux? Meer waarde organiseren met minder inspanning – zou dat kunnen?

Q: Ja…, maar, wat is dan de crux? Die crux die leidt tot die omdraai-ing, tot “meer waarde […] met minder inspanning”?

A: Wait and see (:

Q: Heb je niet het idee dat dat “wait” inmiddels al enkele decennia aan de gang is zonder dat er al wat te “see” valt? Mee eens: “:(”. Het zou wel eens zo kunnen zijn dat die crux ‘gewoon’ niet te vangen is in de vijver waarin iedereen nog altijd koortsachtig en hardnekkig vist.

A: Zo is het helemaal. Water via herontwerp van business en organisaties naar nieuwe vijvers laten stromen. De vis groeit er veel gezonder op. Roofvogels kunnen er nog niet veel komen doen.

Q: Vanuit de oude vijver wordt in het geheel niet nagedacht over informatie-fundamentals. Informatie is daar gewoonste zaak van de wereld; daar hoef je het niet (meer) over te hebben. Aan de walkant van de oude vijver wordt vandaag de dag druk gesproken over techno-techno-en-nog-eens-techno, over business process reengineering, clouds, business intelligence, big data, data driven enzovoort. Aan de walkant van de nieuwe vijver maakt men zich druk over waar het in essentie om draait: om informatie-van-situationeel-heldere-betekenis-tot-keer-op-keer-trefzekere-actie. De mensen die bij de oude vijver staan … die schudden hun hoofden; ze begrijpen eenvoudigweg niet waar die lui, daar bij die nieuwe vijver, zich druk over maken. Da’s toch logisch! Daar hoef je het toch niet over te hebben?! En ze vissen stug door. In die oude vijver.

A: Zo is het – een drukdoende bezigheid die afleidt van alle verbeeldingskracht.

 

60. Wat je ermee moet? Uitzoeken wat de spreekwoordelijke kat precies is voor een ‘ding’. Hoe ‘werkt’-ie? Waar hangt z’n eigen-zinnige gedrag van af – wat zet-um in beweging? Dat maakt helder hoe je machines het beste om-um heen kan vormen.

Het gaat er m.i. niet om dat we de kat veranderen – dat probeert de IT al decennia lang; hopeloos! Nee, het gaat er om dat we de kat nu eens eindelijk gaan snappen en accepteren. Dat we de kat aanzien voor wat-ie in essentie is, wat-um beweegt enzovoort. Dat we met onze wasmachines aansluiten op/bij de kat. De kat heeft het primaat, niet de wasmachine.

Eigenlijk houdt de IT zich al geruime tijd (understatement) bezig met … kattenkwaad. En de kat laat het zich al decennia lang welgevallen en aanleunen. Katten in nood maken rare sprongen – gaat het gezegde. Raar soort domesticatie….

Naar mijn idee is het iT-aspect van een verandering uitdrukkelijk van het type wasmachine. Dat heeft alles te maken met technologie – die domweg beperkt is tot het niveau van de wasmachineverandering. Omdat de meeste iT-dingen nu eenmaal in een kat-omgeving (met een veel rijker handelingsrepertoire) moeten functioneren, behoort het te draaien om de kat (en zijn kattigheden) waaromheen het beperkte hulpmiddel van het type wasmachine zich heeft te vormen. En daar zit-um de kneep … iT-ers denken dat hun wereld ruimer is dan die van de kat en dat de kat er goed aan doet zijn gedragsoren te laten hangen naar de beperktere mogelijkheden van de iT.

 

61. Vroeger draaide het om het doen, het werkwoord (organiseren). Later begon het meer en meer te draaien om het ding, om het zelfstandig naamwoord (organisatie). Om macht en autonomie enzovoort. Om vasthouden en vastleggen/kanaliseren van wat je (denkt dat je) hebt. Zo kwam het doen op tweede plan terecht. Wat de ding-hebbers nogal eens vergeten is dat ze niet zonder de doe-ers kunnen… dat het juist de doe-ers zijn die het ding voortduren creëren – door hun ge-doe. Tja, en dan raakt het ding wat de ding-hebber zo krampachtig probeert vast te houden onherroepelijk in de versukkeling.

 

62. Since the first Industrial revolution mankind fell more and more, deeper and deeper under the spell of ever more advanced technology and the advancements-without-limit that would come along with it. Our insatiable hunger for technology drives us and enslaves us. No one wants to wake up. These ‘developments’ continue to liberate as well as estrange human beings from the supernatural to begin with and nowadays even from their own congeners. We’re making progress ….

 

63. More than often we look at (nowadays) ill directions …. We look at integration instead of integrate-ability. We look at CSF’s instead of CFF’s (F=Fail). We rely heavily on standardization at the cost of preservation of real differences. We focus on errors of commission and neglect errors of omission. Etc.

 

64. Seger de Laaf (iBestuur): Trias Politica klopt niet. Klopt! De Trias Politica is niet meer van deze tijd. In onze nieuwe wereld is uitbreiding dringend gewenst: Pentas Politica.

 

65. Als je met “eerst zelf tot een verwoording te komen omtrent het eigen gebruik” idd doelt op het uitwerpen van “een groot net […] waarin de elementen gevonden kunnen worden die bijdragen tot”, kan ik me er al weer een stuk beter in vinden. Bij mij ontstaat echter verwarring als iemand eerst – individueel – een “eigen fundament” wil leggen. Want op basis van zo’n individueel opgebouwd fundament heb ik nog nooit een “groot net” zien uitgeworpen worden – d.w.z. een net dat flink veel verder reikt dan dat zelf verworven fundament.

Wil K iets bruikbaars vinden voor ‘ingebruikname’, dan zal hij – hoe counter-intuïtief dat misschien ook is, hoezeer dat ook de scope van zijn casus te buiten gaat – Groot Net – even afscheid moeten nemen van kerkgebouw en moeten veralgemeniseren tot gebouw en zo door tot (gebruiks)object. Ook zoiets als een pen, een USB-stick, … kun je in gebruik nemen. En de ingebruikname door de één betekent in nogal eens de uitgebruikname door een ander. Enz.

 

66. Beetje erg kort door de bocht, Seger, lijkt me: “Academisch doch interessant stuk van Pieter Wisse.” Maar goed, geeft niet; volgende pijl op zelfde boog. Zijn reactie erop? “Stukken beter! Ik heb nog wel twijfels bij de registermacht. Die zou wat mij betreft ook tussen de vier andere machten in kunnen worden gezien. Maar dat is meer een semantische discussie.” Sjonge, wat een stopvatting: “Maar dat is meer een semantische discussie”! Mijn slotreactie: Door-um apart te zetten past-ie er naadloos tussen!

 

67. Prachtig zo’n overzicht! Heel nuttig ook! In de gauwigheid zie ik alleen initiatieven die zich richten op de transitie van fossiel naar renewable en op de transitie van meer van wat-we-eigenlijk-al-hebben, maar dan sneller, slimmer en beter. M.b.t. die andere transitie-soort – het loslaten van gas/elektriciteit/… als primaire vertrekpunten voor denken en doen en het overstappen op energie als primair vertrekpunt, waarbij gas/elektriciteit/… dan ‘toevallige’ verschijningsvorm zijn – zie ik nog geen initiatief op de kaart staan. Misschien iets voor de (nog lege) categorie “Studie, onderzoek, research”? Voor een dergelijke transitie verwacht ik toch dat er op een gegeven moment zoiets als de Energieverkeerscentrale Driebergen aan de horizon verschijnt. Wie zou die rol gaan pakken?

 

68. Ja, marginale veranderingen noemen ze tegenwoordig innovatie. En een wat groter ervaren innovatie noemen ze disruptie. En voor werkelijke veranderingen hebben ze gewoon geen woorden meer ….

 

69. Oké, dank je wel voor je reactie, daar kan ik me wel iets bij voorstellen. Goed ook om te horen dat daar “al wel door partijen over [wordt] nagedacht”. Is Gasunie één van die partijen? Het zou, lijkt me, toch zuur zijn als zo’n Driebergen ons ontglipt.

 

70. Op Binnenlands Bestuur: Open Data: een Gesloten Schat. De geschiedenis lijkt zich weer eens te herhalen …. Hoe was het ook al weer? Een startende economie kenmerkt zich door de goederen (1) zelf. Daarna wordt transport/transformatie (2) van die goederen reuze interessant, daarna informatie over (3) transport/transformatie van die goederen. Pas daarna ontstaat moment van bezinning en gaan we nadenken over de vraag waar het eigenlijk allemaal goed voor is: zingeving (4). M.b.t. open data zit de overheid in fase 2. M.a.w.: zonder bewustzijn lopen we het ingesleten karrenspoor gewoon weer af, ontstaan geen binnen-weggetjes en duurt het (dus) nog wel even.

 

71. Health data? There is no such thing! When, for some reason, I focus on X … does the relevant data with respect to X become X-data? Next, when, for some other reason, I focus on Y … does the relevant data with respect to Y become Y-data? And what do we do with the overlap between X-data and Y-data? This way of talking and thinking doesn’t solve anything, it only causes problems. Problems of the very type we're already drowning in.

 

72. Wie een oplossing moet realiseren voor één hoek in één enkel bedrijf, komt al gemakkelijk voor behoorlijke uitdagingen te staan (1*1). Wie een oplossing moet realiseren voor een scala aan hoeken in een scala aan bedrijven en/of personen en/of verbanden van personen (n*m)… die staat ècht voor een kwa-li-ta-tief vol-strekt àndere opgave. Wie dus een n*m-opgave probeert aan te vliegen en te realiseren met methoden/werkwijzen die hooguit geschikt zijn voor 1*1-opgaven, mag een veelheid aan problemen verwachten (‘gelukkig’ beschikken we al over veel praktijkvoorbeelden). Veel van de opgaven waar iig een overheid voor staat zijn typisch n*m. Hoeveel opleidingen zijn er al die mensen klaarstomen voor het realiseren n*m type oplossingen? Hoeveel ICT-bedrijven zijn er al die n*m oplossingen kunnen bouwen? Hoeveel opdrachtgevers zijn er al die notie hebben van 1*1 en n*m?

Commentaar n.a.v. een bericht op iBestuur: Overheidsproject is als een mammoettanker.

 

73. Vroeger was organiseren eerst en vooral een werkwoord. Toen gebeurden er een handjevol industriële revoluties en verdwaalden we nogal: we knoopten onszelf helemaal op aan de ver-ding-ing ervan – organisatie – zelfstandig naamwoord – en vandaag de dag kan het alom bezongen ding de veranderingen niet of nauwelijks nog bijbenen. En zo komen we weer terug bij AF, bij kern: organiseren.

 

74. De werkelijkheid is werkelijk waar, lijkt me. Ik kan de werkelijkheid echter niet on-middellijk waar-nemen (voor waar aannemen). De werkelijkheid dient zich via signalen aan – signalen die middels mijn zin-tuigen bij mij binnenstromen. Wanneer ik die signalen als teken opvat, realiseer ik me individueel e.e.a. over de werkelijkheid – ik haal me er e.e.a over in mijn hoofd, kom tot be-teken-is. Wanneer ik op basis van mijn be-teken-de realisaties (van de werkelijkheid) in actie kom, breng ik veranderingen in de werkelijkheid aan, veranderingen die weer kunnen worden waar-genomen enzovoort, enzovoort.

 

75. Met Stilstand leg je iig een soepele strik om een bundel eigen werk: een volgende aflevering in je ont-dekkingstocht langs allerhande eerder ont-dekkingswerk. Klinkt als een aanstormende bundel! Of …?

 

76. Kijk – dat vind ik dan toch maar weer een prachtige opsteker! Op LinkedIn ‘liked’ de manager automatisering van Gasunie ons artikel Stelselmatige impuls tot energieverkeer, deel 1: energiewereld in verandering.

 

77. E, dank je wel voor je ‘like’ (op LinkedIn)! We zijn bezig met deel 2 – dat deel gaat (vooral) over die hele waaier aan spullen waarmee al die spelers hun, zeg maar even, energie ‘doen’: Asset Management dus. Nogmaals dank voor je like!

 

78. Pas wanneer datgene wat we zo graag als organisatie duiden, voortdurend nieuw wordt voortgebracht door het verband dat van organiseren weet … zou je kunnen zeggen dat er sprake is van voldoende wendbaarheid. Maar, ja, voor een dergelijke organisatie is zo’n vraag nogal … onzinnig.

 

79. Zolang we menen zoiets als een organisatie (ding) te moeten hebben om te kunnen zijn, missen we essentie en verliezen we zowel zijn als datgene wat we meenden te moeten hebben om te kunnen zijn.

 

80. Velen zakken alsmaar dieper weg in het vertrouwde, maar o zo onverbiddelijke drijfzand van vermeende vastigheid. Loslaten om opnieuw te kunnen (vast)pakken. Uitademen om opnieuw te kunnen inademen. Integreerbaarheid i.p.v. integratie. Reële verschillen i.p.v. overeenkomsten. Enzovoort.

 

81. W, we zijn bezig met een serie korte artikelen onder de vlag ‘Stelselmatige impuls tot energieverkeer’. Deel 1 is net verschenen: energiewereld in verandering. Momenteel werken we aan deel 2 – dat deel zal vnl. gaan over asset management; werktitel: Middelenbeheer in verandering.

 

82. Hoe ontwerp je een stelsel van ordelijk samenhangende (informatie)registers? Een reuze intrigerende vraag! Welke keuzes zouden daaraan zoal ten grondslag kunnen liggen? Aanzet tot duurzame registers levert een voorzet! Commentaar, vragen enzovoort: welkom!

 

 

 

December 2015, 2015 © Jan van Til