Pas goed op je spullen
Jan van Til
Dit is een
gedachte-experiment. En ik nodig je uit om mee te denken; ook om er iets van te
vinden – en te delen. Vooruit, daar gaat-ie, ik val met de deur in huis; laten
we eens uitgaan van nationale rechtsgeldigheid van de volgende regel:
Informatie over de individuele (rechts)persoon is eigendom van diezèlfde (rechts)persoon.
Zo’n maatschappelijk beginsel
voelt direct vertrouwd en natuurlijk aan en zal – zo verwacht ik – niet of
nauwelijks verzet ontmoeten. Al is het wel zo dat ‘eigendom’ om enige nadere
toelichting vraagt. Daarom, aanvullend, de volgende, eveneens nationaal
rechtsgeldige regel:
Eigendomsrecht vestigt oorspronkelijk en volledig beschikkingsrecht van de (rechts)persoon over zijn persoonsinformatie.
De eigenaar bepaalt in
beginsel wie, wat, met welk doel en gedurende welke periode met zijn
persoonsinformatie mag doen. Ook hier – zo verwacht ik – zie ik (in gedachten)
instemmend geknik.
Wanneer een persoon, zeg A,
bijvoorbeeld de geboortedatum van persoon B ‘opneemt’ (raadpleegt) … dan dient
A daarvoor over de juiste, zeg maar even, ‘papieren’ te beschikken. A dient, op
de één of andere manier, door B gemachtigd te zijn tot opname van B’s
geboortedatum. Ook dient A de geboortedatum B binnen de grenzen van de
afgegeven machtiging te gebruiken.
Het is hoe dan ook, nou ja,
dat lijkt mij althans, fair dat B m.b.t. de opname van A een (soort van)
afschrift krijgt waarin die opname door A staat beschreven. Bijvoorbeeld: A
bekeek toen-en-toen jouw (B’s) geboortedatum vanwege het al dan niet
verstrekken van alcoholische dranken.
Wanneer we die opname van A
kunnen vergelijken met de machtiging, het persoonsinformatiecontract zeg ook
maar, die B heeft afgegeven … kunnen we vaststellen of A al of niet over de juiste
‘papieren’ beschikte op het moment van opname. En ook of er sprake was van
(on)geoorloofd gebruik van B’s persoonsinformatie door A.
Natuurlijk is het, denk ik,
al snel prettiger dat B periodiek slechts een exceptierapportage (digitaal)
ontvangt: ongeoorloofde informatie-opnames vragen zeker B’s aandacht en vormen
eventueel aanleiding tot het ondernemen van actie, bijvoorbeeld het doen van
aangifte.
Ja, klopt, met die twee
regeltjes zijn we er natuurlijk nog niet. Nuancering, aanvulling enzovoort is zeker
nodig! Zo is het is zonneklaar dat het, met het oog op waarborgen van
evenwichtig maatschappelijk (informatie)verkeer, ongewenst is dat personen zelf
hun geboortedatum aanpassen! Nee, inperking van dat oorspronkelijke
zelfbeschikkingsrecht is op bepaalde punten domweg noodzakelijk. Het voert hier
te ver om dat (en meer) nader uit te diepen, maar wie daarover meer wil weten,
kan alvast prima terecht in Manifest
voor informatieverkeer. Dat is een bijdrage van Pieter Wisse en Paul Jansen
aan de bundel Interoperabel Nederland (Forum Standaardisatie, 2011).
Het hele idee is, natuurlijk,
om via nieuwe/aangepaste wetgeving tot een veel evenwichtiger gebruik annex
bescherming van persoonsinformatie te komen dan momenteel mogelijk is!
Tot zover dit
gedachte-experiment. Is het een stap in de richting van een meer evenwichtige,
meer vertrouwenwekkende informatiemaatschappij? Een maatschappij waar
(rechts)personen volop en met vertrouwen in kunnen participeren – een
maatschappij waarin deelnemers automatisch verantwoording afleggen over hun
gebruik van andermans persoonsinformatie?
September 2015, 2015 © Jan van
Til