Nee, níet klein beginnen!
Jan van Til
Ach, ik vertel u eigenlijk
niets nieuws. De problemen die we vandaag de dag op ons bordje krijgen, zijn
vrijwel zonder uitzondering knap ingewikkeld. En als we dergelijke problemen,
al brainstormend, al ontwerpend, al problematiserend, al noem-maar-op-end…
ter hand nemen en ons de ingewikkeldheid ervan a.h.w. aanvliegt, klinkt daar zo
vaak dat zo ‘verlossende’ woord: We moeten klein
beginnen, want anders is ‘het’ niet te behappen.
Laten we, met andere woorden,
zo’n voorliggend probleem om te beginnen vooral niet in zijn volle omvang
verkennen en waarderen. Nee, laten we maar ‘gewoon’, klein, in die-en-die hoek beginnen. Het
overige, de ‘resterende’ ruimte halen we er later wel bij. Anders komt ‘het’
nooit goed. Ja, een goed ontwikkeld gevoel voor verhoudingen is nu eenmaal onmisbaar!
Nu is het zo dat wanneer we
ruimte in voldoende mate verkennen, dat altijd een goed en samenhangend zicht
geeft op hoek – daar, ergens gesitueerd in ruimte. Andersom geldt dat eigenlijk
nooit (tenzij ruimte samenvalt met hoek). Wie beweert dat-um
dat nog nooit zo is opgevallen, loopt waarschijnlijk nog niet heel lang mee.
Wie, anders gezegd, ontwerp
maakt voor ruimte, kan daarna constructie van hoek veilig en verantwoord ter
hand nemen. Die handelswijze levert later, wanneer ook andere hoeken in
constructie worden genomen steevast de meeste en meest duurzame winst op. Want
die hoeken passen immers precies daar waar ze eerder al (in samenhang) waren… vóórzien.
Wie, echter, ruimte uitvlakt
en ontwerp beperkt tot kleine hoek,
ziet zich in latere fasen al snel gedwongen in keurslijf van steeds moeizamer
en krakkemikkig inpas- en prutswerk. Zeggenschap van hoek over ruimte schiet nu
eenmaal flink te kort. Ruimte laat zich domweg niet in hoekje drukken. Nee,
onmogelijk. Ach, ik vertel u eigenlijk niets nieuws.
Ruimte komt altijd – vroeger
of later; vandaag de dag eerder vroeger dan later – uit hoek en eist haar tol. Daarom:
neem ruimte en begin vooral niet klein,
want anders is ‘het’, inderdaad, al snel niet meer te behappen.
Oktober 2013, 2013 © Jan van
Til