2013.01 Aantekeningen
Jan van Til
Onderstaande
tekstfragmenten zijn veelal afkomstig uit reacties op Binnenlands Bestuur, iBestuur, BlogIT, Via Nova Architectura, Computable, LinkedIn, blogs en e-mail die ik
verstuurde in voornamelijk de periode Januari t/m Augustus 2013. De volgorde
van de fragmenten is chronologisch.
01. R, dank je wel voor je
(voorzichtige?) reactie. “Eigenlijk”, zo schreef je in je
eigen blog, “weten we het allemaal heel goed: de verouderde IT moet eerst
worden aangepakt voordat we verder kunnen. Toch lukt dat maar zelden […] Om die
inertie te doorbreken heb ik 5 stappen voor u […] die allen overwogen zouden
moeten worden als het gaat om het succesvol met pensioen sturen van
applicaties”. Aansluitend volgen dan jouw vijf – applicatie-georiënteerde
– stappen. Prima!
Wat ik daar met mijn antwoord-blog aan toe wil voegen is de, naar mijn idee,
toch wat ruimere, zeg maar even, informatie-oriëntatie.
Met andere woorden:
- Stel vast wat je cruciale informatieverzamelingen
zijn…
- Organiseer, stap voor stap, die informatie op
stelselmatige wijze…
- Bouw, stap voor stap, per nieuw georganiseerde
verzameling infrastructurele applicatie(s)…
- Sluit die, stap voor stap, aan op een extra
faciliteit (een, wat ik noem, ‘informatierotonde’)…
- Sluit, stap voor stap, bestaande applicaties aan
door ze qua data niet meer naar de eigen database, maar, via de rotonde,
naar de nieuwe infrastructurele informatieverzamelingen te laten
verwijzen.
- Verwijder (zo je wilt: sloop) de nu in onbruik
geraakte functionaliteit uit de bestaande applicatie(s).
Op zo’n manier – de manier
van soepel saneren, of, zo je wilt, stapsgewijs slopen – valt er optimaal te
faseren, blijft de winkel maximaal open en lopen bestaande applicaties heel
gecontroleerd en niet verder dan nodig leeg in duurzame, nieuwe
informatie-infrastructuur. En, ja, klopt, ‘grote’ applicaties worden dan –
gefaseerd – (wat) ‘kleiner’. Ondertussen bewijzen de voordelen van het nieuwe
zich al doende meer en meer. En daarmee komt “taboe” in een prettiger, want
steeds vertrouwder, daglicht te staan. Zolang de waarde van hetgeen men stapje
voor stapje ‘inlevert’ maar (veel) geringer is/voelt dan de waarde van hetgeen
men ervoor terugkrijgt, kan er met de ‘sloophamer’, stap voor stap, voortvarend
doorgetikt worden – lijkt mij.
02. Tja, dat
is nu weer zo’n typisch voorbeeld van zandmannetjesnonsens: “Decentralisaties
vergen gemeenschappelijker ICT”. Waarom zouden we in
vredesnaam beginnen met iets waar het in het geheel niet om draait?! Waarom
zouden we beginnen bij ICT die zo nodig “gemeenschappelijker”
moet?
Het draait – herstel: zou
moeten draaien om informatie – om situationeel betekenisvolle informatie. Niet
om ICT – da’s slechts een dom hulpmiddel dat elke
paar jaar weer om de één of andere reden aan vervanging toe is. Het zou dus
moeten draaien om stelselmatig georganiseerde informatieverzamelingen annex
eenduidige informatieverkeersregels ermee. Op basis van zo’n duurzame
enkelvoudige infrastructurele voorziening kan vervolgens een waaier aan zowel
verschillende als ook wisselende techno toepassingen worden aangesloten.
Zo’n gezonde
ziens/handelswijze zou “Complexere informatiestromen” trouwens in één klap
enorm vereenvoudigen. Enne… een echte informatiekundige komt absoluut niet op
het onzalige idee (laat staan tot een “heersend principe”) van ‘één gezin, één
dossier, één budget’. Dat is gebaseerd op achterhaald postkoets/postduif-denken en loopt alleen maar uit op rampen,
debacles enzovoort waarmee het track-record al ruim
voldoende gevuld is.
03. H, ja “[h]et gaat om verbinding”,
het gaat om de onderlinge verhoudingen van betrokken verstanden (in hoofd en
hart en buik). Dat is wat verbinding maakt (of breekt). En wanneer die
verbinding is gemaakt… en innig is verbonden aan het één of andere symbool –
bijvoorbeeld een stukje tekst of een visualisatie… dan… dan is zo’n symbool in
staat om de eraan gekoppelde verstandhouding wederom op te roepen.
Uit vruchtbare
verstandhouding vloeit vertrouwen voort en kan zingeving over en weer gevoelde
vorm krijgen. Uit de energie (wil) die dat oplevert volgt verdichting tot
passende, massieve vorm.
Daarbij is taal een
belangrijk hulpmiddel. Belangrijker is naar mijn idee echter nog – dat voel je,
ze maar even, aan je water – het samen gevoelde gevoel van overeenstemmende
verstandhouding.
Wie dat (in)ziet, ziet –
inderdaad “dat je communicatie [niet] kunt produceren, en dan versturen.” Dat
is on-zin-nig en leidt hooguit tot ver-vorm-ing.
04. Things don’t exist by themselves. Things never exist an sich – so to speak. Never. Every thing springs forth from
the ever changing relationships that continually create it. Always. It’s the
only way for things to come into peoples existence (and to pop out of their
existence again, eventually).
The same goes, of course, for information about these things. And that’s
why we need to organise our information in a way that corresponds with the
dynamics of things annex information.
If we organise information in that way… we get ourselves an open network
of information nodes. When one chooses a certain node (representing some
information) for some reason… the related nodes automatically form its context
or meta-information if you like. Of course every node in the network can be
chosen as point of interest/point of information. Related nodes automatically become its context.
05. Groot is beter? Tja, ooit
was er een tijd dat organisatie, heel praktisch, een werkwoord was. Een samenwerk-woord, wel te verstaan. Voor organiseren als
zelfstandig naamwoord bestond weinig aandacht. Vandaag de dag – we hebben wat
industriële revoluties achter de rug; ontwikkeling noemt men dat ook wel –
wappert vlag van organisatie trots hoog en trots in top. De bestuurder doet z’n
intrede. Veel, heel veel bestuurders zijn al snel nodig. Hele bestuurslagen.
Ja, klopt, op het niveau van bestuur doet zich eenzelfde ontwikkeling voor:
eerst draait het om organiseren; tegenwoordig vormt het bestuur alweer een
organisatie op zich….
Voor een andere ontwikkeling
gaf Descartes, inmiddels al weer jáááren
geleden en wellicht vergaand onbewust het startschot. Het resultaat is dat wij,
mensen, onszelf vandaag de dag in een tot en met ding-ig
opgevatte wereld terugvinden. De nadrukkelijke aandacht ligt op het losse,
analyseerbare, bestuurbare enzovoort ding. Dingen die ‘natuurlijk’ om (scherpe)
afbakening vragen: de zogenaamde grenzen.
Bijkomend probleem is dat de
dingen voor ons, mensen, eerst en vooral hebbe-dingen
zijn geworden. Hebben, hebben en nog eens hebben. Dat noemen we eufemistisch
ook wel (economische) groei.
In onze ontwikkeling zijn we
inmiddels zover dat de roep om samenwerking weer sterker en sterker klinkt. We
hebben elkaar nodig in wisselende verbanden – zo realiseren we ons steeds
sterker. Over ‘grenzen’ heen moeten soepel variërende verbindingen kunnen
worden gelegd. We dienen flexibel te opereren in volle dynamiek van
informatie-/netwerksamenleving. Enzovoort.
Via omwegen terug naar af?
Verder naar (wel)zijn als uitvalsbasis voor hebben en weer loslaten? Naar
ecologische groei? Verder naar organiseren als uitvalsbasis voor bijpassende en
flexibele samenwerkingsverbanden (organisaties-en-hun-‘grenzen’
zo u wilt)?
06. Op jouw verzoek keek ik
nog even naar wat andere artikelen/columns inzake scharnieren/draaipunten:
1. Soepel
draaiend landschap; dat loopt – in wezen – natuurlijk ook weer over
scharnieren/draaipunten.
2. Van
rommeltje naar stelselmatig informatieverkeer; in sommige browsers blijft het plaatje helaas onzichtbaar: het gaat om
een Venn-diagram met 3 cirkels (A, B en C) door
elkaar heen zodat je 2^3 deel-gebiedjes krijgt. Op Via
Nova Architectura staat dit artikel ook.
3. En de laatste: Professioneel
scharnierwerk.
07. P, zelf kijk ik terug op
een nuttig gesprek. Enthousiasmerend ook – zoals je dat ‘ziet’ wanneer
overeenstemmende ‘denkgeesten’ elkaar ontmoeten! Mijn hoop is dat het jou (in casu Sira Consulting) heeft geholpen – mogelijk een stapje verder
heeft gebracht in het ontwerpen van nieuwe oplossingen ter verbetering van
dienstverlening en ter vermindering van (aanhoudende) verspilling van
(belasting)geld.
Mijn idee is, we bespraken
dat gisteren ook, dat duurzame (en ook infrastructurele) oplossing start met
stelselmatig georganiseerde informatieverzamelingen (èchte
basisregisters) annex eenduidige informatieverkeersregels ermee
(ontsloten/geborgd via echte ‘basis’code). Dergelijke
(infrastructurele) informatie kan in (gemeentelijke) toepassende systemen tot
zowel gevarieerde als ook variërende samenstellingen worden gecombineerd en
vervolgens op allerhande manieren worden gepresenteerd.
Mijn hoop is er natuurlijk op
gevestigd (enigszins) op de hoogte te blijven met de ontwerpstappen die Sira
zet. Mocht jij/Sira Consulting vragen hebben en/of (tussen)resultaten willen
spiegelen: wat mij betreft graag! Daarbij verwijs ik voor in depth kennis/ervaring naar, want: ere wie ere toekomt, Pieter Wisse van Information Dynamics.
08. S, op het WWW vond ik uw presentatie “Wat is een school”. Een presentatie
die u hebt gegeven op het Landelijk Architectuur Congres 2012 (op 29 november
2012).
Mag
ik vragen hoe die presentatie is ontvangen? Een dergelijke niet-gangbare wijze
van modelleren kwam ik tot voor enkele jaren eigenlijk alleen tegen onder de
naam Metapatroon (waarnaar u
in uw presentatie ook verwijst).
09. H, wat me opvalt is dat
zo’n beetje je hele commentaar/bijdrage
zo volkomen de sfeer van harmonie met mijn eerdere opmerking ademt: “De
geschiedenis leert… dat de mens niets leert”. Extra pijnlijk daarbij is
mogelijk dat die wijsheid “Ook/zelfs [opgaat] in een ‘wetenschappelijke’
omgeving.”
Je zou misschien best wel
kunnen zeggen dat “Zo’n beetje alles wat we hebben een opstapeling [is] van
eerdere uitvindingen en evolutie”. Toch, afgaande op het artikel, lijkt hier
‘gewoon’ sprake te zijn van een terugkerende “opstapeling van eerdere” onnozelheden.
Wie haalt het nu in z’n hoofd om een systeem dat werkt in de Amerikaanse onderwijscultuurpraktijk toe te passen binnen het Europese cultuur-eigen?! En als het nou de eerste keer was dat dit
gebeurde…. “Uitstappen bleek geen optie”. Wat?! Uitstappen is altijd een optie
– al is er wel lef/visie voor nodig: vrijwel niets is dommer dan gewoon maar
een beetje blijven doortrekken aan een dood/overleden paard. Waarom leren we
niet? Waarom blijven we maar denken dat het òns deze
keer wèl lukt? Waarom blijven we maar denken dat de, metaforisch, wet-van-de-zwaartekracht niet voor ons geldt? Waarom weten
we ons niet te ontworstelen dit soort “evolutionaire” onnozelheden? Waarom
doorbreken we de standaard cyclus van “opstapeling van eerdere uitvindingen en
evolutie” niet?
10. Van de week bleef ik – ik
weet niet eens meer waar of wanneer precies – haken achter de term “Context Aware System”. De pen kriebelde en er rolde weer (oud)
nieuws uit: Information
Modeling for Context Aware Systems.
11. Een veel gemaakte denk-
en doe-fout (ook/juist onder wetenschappers) [hoeveel
stereotyperingen zijn dat bij elkaar? :)] is dat wetenschap over zekerheid zou
gaan. Wetenschap gaat echter over ònzekerheid en zou
mensen goede/bruikbare handvaten moeten geven om met die onzekerheid soepel te
leven. Dat levert… trefzekerder wetenschap op. Wetenschap dient ernaar te
streven onzekerheid te verhelderen. Daarmee worden de dingen niet
zekerder/onzekerder – alleen de onzekerheid m.b.t. de onzekerheid neemt toe/af.
Uitgangspunt is onzekerheid. Wetenschap helpt (een beetje) als het gaat om
helderheid m.b.t. onzekerheid. Hetgeen vooral niet verwart dient te worden met
zekerheid.
12. Het artikel Dring
die bodemplaat op in Binnenlands Bestuur doet me denken aan het verhaal
over de man die z’n autosleutels was verloren en ernaar zocht onder het
schijnsel van een straatlantaarn. Op de vraag van een voorbijganger of hij zijn
sleutels onder de lantaarn had verloren… antwoordde de man: “Nee, een meter of tien
verderop, maar daar is het donker”.
Anders gezegd: als we de diagnose niet weten te
stellen… is elke voorgestelde oplossing een slag in de lucht. Het draait niet
om techniek, maar om informatie. Het draait niet om standaardisatie van
techniek, maar om standaardisatie van situationele betekenis van informatie.
Het draait niet zozeer om samenwerking, maar om het elkaar kunnen begrijpen
door techniek heen. Het gaat niet om opdringen, maar om aanreiken van
mogelijkheden waarvoor men in de rij gaat staan.
13. Het woord “slimme meter”
is, lijkt mij, nogal misleidend. Het suggereert (o.a.) dat slim gemeten wordt –
dus: net als nu, maar dan wat slimmer. Het verhult dat er naast meetfuncties
ook ‘gewoon’ andere, mogelijk zelfs verborgen, functies met het ding mee
(kunnen) komen. Functies die (ook) op afstand bediend kunnen worden. Met
afschakelen als bekend en in het oog springend voorbeeld.
Hieronder gebruik ik (het
viel me zomaar in) het woord “iBox” i.p.v. “slimme
meter”. Lekker open begrip; daar past dan voor de toekomst gelijk alles ‘in’:
stroom, gas, bediening thermostaat, router enzovoort.
Oké: voorlopig alleen even stroom.
In het kader van een
evenwichtige honorering van allerhande belangen is het nodig de verschillende
belanghebbenden annex hun legitieme belangen open voor ogen te hebben.
Hieronder doe ik een eerste gooi naar evenwichtige legitieme belangen van alle
belanghebbenden.
Als consument wil ik:
- weten wat de identificatie van ‘mijn’ iBox is
- weten welke informatie de iBox
door de tijd heen daadwerkelijk levert
- weten aan wie die informatie wanneer is/wordt
geleverd en met welk doel
- weten welke (software) upgrades
voor de iBox wanneer gepland staan/in de tijd
zijn uitgevoerd en wat het doel ervan is/was
- weten welke sturingen door wie wanneer en met
welk doel zijn gedaan
- kunnen sturen wie wanneer welke informatie te
zien krijgt
- kunnen sturen welke externe stuurfuncties onder
welke condities enabled/disabled
staan
- een aantal functies zelf (remote)
kunnen sturen (afschakelen bijvoorbeeld)
- weten wat het verloop/patroon/… van mijn
energiegebruik is
- weten of/wanneer ik de grenzen van mijn transport-
en leveringscontract bereik/overschrijd
Als meetverantwoordelijke wil
ik:
- weten wat de identificaties zijn van de iBoxen waarvoor ik meetverantwoordelijkheid draag
- periodiek weten (per iBox)
wat de gerealiseerde meterstanden zijn
- periodiek remote kunnen
sturen (per iBox) de productie van de dan
actuele meterstanden
Als netbeheerder wil ik:
- weten wat de identificaties zijn van de iBoxen waarvoor ik transportverantwoordelijkheid draag
- weten wat de meetverantwoordelijke heeft gemeten
(hoeveel/wat is er getransporteerd)
- het transportcontract (per iBox)
kunnen effectueren (mogelijk zijn er interruptible
contracten)
- adequaat kunnen acteren (bijv. afschakelen)
wanneer de netintegriteit in gevaar komt of het transportcontract wordt
overschreden of …
- zoveel als nuttig (doel) is weten inzake het
belastingsgedrag per iBox (door de tijd heen)
Als leverancier wil ik:
- weten wat de identificaties zijn van de iBoxen waarvoor ik leveringsverantwoordelijkheid draag
- weten wat de meetverantwoordelijke heeft gemeten
(hoeveel/wat is er geleverd)
- weten of het transportcontract spoort met het
leveringscontract
- het leveringscontract (per iBox)
kunnen effectueren (mogelijk zijn er interruptible
contracten)
- zoveel als nuttig (doel) is weten inzake het
energieverbruik per iBox (door de tijd heen)
Er mist vast (nog) van alles,
maar dit geeft wel een eerste beeld van wat ik bedoel met evenwichtige
belangenbehartiging waarvoor Iédereen in de héle keten enthousiast kan worden.
Mijn vermoeden is echter dat
(net als we eerder ook al bij het EPD zagen) de consument er zeer bekaaid af
komt (en zijn oren maar wat moet laten hangen naar wat leveranciers en/of
netbeheerders ‘interessant’ vinden). Waar sla ik als relatieve leek de plank
mis?
14. H, het lijkt mij dat “de
meterkast” (in verblijf, straat, wijk, …) in principe een geschikt (ont)koppelpunt is voor van alles en nog wat. En op
dergelijke (ont)koppelpunten kunnen verschillende
partijen dan ook “iets doen”: gegevens verzamelen, sturen, wellicht nog andere
dingen. Ik kan me ook voorstellen dat dat afhankelijk
van de specifieke situatie niet op elk niveau of op elk punt per niveau even
nodig/noodzakelijk is – maar zoiets kan door de tijd heen natuurlijk veranderen
(dynamiek enzo). Verder kan ik me ook goed
voorstellen dat verschillende partijen in tijd en ruimte verschillende (zich
ontwikkelende) belangen hebben. Die heb ik ook. Daarover maak je dan afspraken
met elkaar. Zoals er transport- en (terug)leveringscontracten zijn… zo zullen
er ook wie-mag-wat-onder-welke-condities-‘in’-de-slimme-meter-doen contracten komen.
Voor mij als consument is het
bijvoorbeeld heel belangrijk dat ik inzicht heb in wie er waarom
wanneer/gedurende welke periode wat met/in ‘mijn’ slimme meter doet.
Voor alle informatie uit
‘mijn’ slimme meter die iets zegt over mijn gedrag… wil ik kunnen bepalen
(deels real time, deels contractueel) wie die
informatie om welke reden, wanneer/gedurende welk periode mag inzien. Ook wil
ik kunnen bepalen (deels real time, deels
contractueel) welke sturingen er door wie met welk motief gedurende welke
perioden via ‘mijn’ slime meter mogen worden gedaan.
Dat lijkt me heel evenwichtig, alleszins redelijk, transparant, domweg logisch
en ook een uitstekende basis voor vertrouwen. Daar komen we verder mee dan met
zandmannetjesterminologie als de “slimme meter”.
15. Iemand vroeg mij (ik vat
de vraag samen): “Waarom zou je dat willen weten?” Daarbij verwijst het “dat”
naar mijn vorige bijdrage; #14.
Met zo’n slimme meter komt
een, zeg maar even, informatie-component mee. Daar
kunnen allerhande partijen van-alles-en-nog-wat mee
doen. En omdat dat allemaal digitaal ‘gaat’, zie ik daar ‘mooi’ niks van. Ik
moet maar vertrouwen hebben? Ik wil graag transparantie! Daarzonder sluipt dus
een onevenwichtigheid qua informatieverkeer in. En voor je het weet betaal ik
als klant nota bene zelf de rekening voor mijn persoonlijke informatie (mijn
gedrag bepaalt immers mijn energieconsumptie) die ik zonder het te weten
verschaf. Maar dat terzijde; het gaat me om de genoemde onevenwichtigheid.
Als ik weet (en iedereen
weet) dat ik weet wie er informatie uit mijn meter opvraagt (en sturingen doet)…
en kan nagaan dat die informatie onrechtmatig wordt opgevraagd/sturing
onrechtmatig is gedaan (er is geen afspraak/contract die het
opvraag/stuurgedrag rechtvaardigt), ga ik daarover een claim indienen. Dat
stuurt het plompverloren grasduinen van partijen in andermans data naar
verantwoord evenwicht.
Kijk, het is natuurlijk zo
dat (delen van) de netten van de netbeheerders voor grote delen van de tijd
niet volledig/niet evenwichtig gebruikt worden (er is vaak capaciteit over). Zo’n
net kan ‘dieper’ uitgenut worden ((verder) overbooked worden), maar dan moet je wel precies/preciezer
weten hoe je klanten gebruik van dat net maken (patronen). Als je dat (veel
beter) weet, kun je bijv. met goed ingeschat risico interruptable
leverings/transportcontracten gaan aanbieden. De
contracten richting de huishoudens zijn momenteel allemaal firm
(maar ook dat gaat in de toekomst veranderen doordat er andere contractsvormen
mogelijk worden t.g.v. slimme meters).
16. E, je slotzin, “[…] en de
slimme meter is in het land van de informatiebronnen maar een heel klein
bronnetje” doet me denken aan het volgende: Hoeveel kost één druppel benzine?
Niets? Oh, druppelt u mijn tank dan maar vol. Tja, wat je bedoeling er ook mee
is: op die manier sla je de (loop)plank die ik probeer uit te leggen natuurlijk
volledig mis.
Naar mijn idee zijn we met
z’n allen nog altijd volop bezig om in informatiemaatschappij aan te komen en
daarbij grondig te begrijpen wat dat zoal voor ons, mensen, betekent. De
voorbeelden (druppels) die je noemt geven perfect een aantal scheve ‘gevallen’
weer die elk voor zich serieus onze aandacht verdienen! Het is, nog altijd naar
mijn idee, dan ook volstrekt ongepast een bepaald geval in het licht van
andere, soortgelijke gevallen ‘gevangen’ te zetten om er aansluitend maar wat
schouderophalend aan voorbij te (willen) stappen.
Het geïdealiseerde gedrag van
een netbeheerder kunnen we keurig vastleggen in (wets)teksten,
richtlijnen, procedures enzovoort. En dat moet ook! De vraag is echter (ook)
wat zo’n netbeheerder (en/of bonafide/malafide anderen) door de tijd heen daad-werkelijk dóen met/in ‘mijn’
slimme meter. Daarover dient die slimme meter zich per geval, heel transparant,
te kunnen verantwoorden – naar mij als gebruiker/houder van zo’n slimme meter.
Alleen zo kan ik in de gaten houden of bedoeld/toegestaan gedrag spoort met
daadwerkelijk vertoond gedrag. Het lijkt er echter toch behoorlijk op dat zo’n
slimme meter – nota bene m.b.v. informatie die míjn
privé gedrag in tot in een bepaalde mate van detail weerspiegelt – alleen maar
lekker slim staat te zijn voor andere partijen zonder dat daarover adequaat
verantwoording kan worden afgelegd aan degene die zonder het te weten zomaar en
heel gemakkelijk slachtoffer kan worden van deze vorm van ‘fishing’.
In het geval we maar gewoon
en op grote schaal onze schouders daarover (en over al dat soort misstanden)
blijven ophalen, zoals jij lijkt te suggereren, … blijven er maar ‘slimme’ informatie-apparaten/faciliteiten op de markt komen die –
in onze heb-economie – ònevenwichtig
– op kosten van anderen bij uitstek de eigen positie verstevigen en/of
verbeteren.
17. B, ook jij lijkt dus wel
voor evenwichtige(r) informatievoorziening te zijn: “Ik wil dus wel weten of de
data dan ook alleen naar de bedrijven gaat die ik toestemming heb gegeven.” En
gelijk heb je!
Er zijn/komen bedrijven “die
profiteren van [jouw] slimme meter data”. Wie zijn dat dan – zo wil ook jij
weten. En terecht!
Waar het (mij) om gaat is een
evenwichtige en transparante en verantwoordbare informatievoorziening voor alle
betrokkenen. We moeten ons meer en grondiger gaan realiseren van wie welke
informatie is (eigenaarschap) en wie er DUS zeggenschap over heeft. Tot nu toe
wordt via die slimme meter ‘gewoon’ data afgetapt (met als ‘tegenprestatie’ een
twee-maandelijks rapportje) en moet je als houder van
zo’n meter maar hopen dat ‘ze’? er fatsoenlijk mee omspringen. Tja, dat fatsoen
is van nature omgekeerd evenredig met de geschatte waarde van die informatie
voor ODA-ers (Onafhankelijke Diensten Aanbieder), die
– zo begrijp ik – al behoorlijk welig tieren. En zolang houders van slimme
meters er onevenredig veel moeite voor moeten doen om eventueel misbruik aan te
tonen….
Samengevat: Het gaat mij dus
om een evenwichtige en transparante en verantwoordbare informatievoorziening
voor ALLE betrokkenen.
18. E, je stelt: “Maar om nu
al te roepen dat we die slimme meter niet moeten doen omdat het verkeerd zou
kunnen gaan, dat gaat me te ver.” Voor zover ik kan nagaan heb ik iets
dergelijks NIET geroepen. Ik heb het in ieder geval niet zo bedoeld.
Wèl vind ik dat er sprake is
van fikse ònevenwichtigheid! Die slimme meter pikt
informatie op die míjn privé gedrag tot in een
bepaalde mate van detail weerspiegelt zonder dat daarover adequaat,
laagdrempelig enzovoort verantwoording kan worden afgelegd aan mij. Als ik het
niet vertrouw, moet ik maar – moeizaam – bezwaar maken, terwijl mijn meter
volautomatisch en zonder noemenswaardige effort wordt
uitgelezen. Zo gemakkelijk als het uitlezen gaat… zo gemakkelijk is het ook om
mij in alle redelijkheid op de hoogte te houden van hetgeen ik wil weten. En
toch… toch is daar –‘enigszins’ eenzijdig – niet in voorzien. Gek hè?!
Toegegeven, qua psychologie
is het een slimme meesterzet! Robert Cialdini zou dat
volmondig beamen (zie zijn boek ‘Invloed’; het principe van wederkerigheid):
geef de houder van de slimme meter in ‘ruil’ voor een schat aan meterstanden
een lolly in de vorm van tweemaandelijkse rapportage (waar niet om wordt
gevraagd). Slim! Jouw zin “Dat is de Nederlander kennelijk wat waard, want
vrijwel niemand tekent bezwaar aan tegen de slimme meter of weigert uitlezen op
afstand (1 keer per 2 maanden!).” ligt wat mij betreft geheel in het verlengde
van deze reeds door Cialdini gedocumenteerde
psychologische lijn.
19. M, je schrijft “niet enthousiast over de slimme meter [te zijn,]
maar het privacy bezwaar gaat [je] echt veel te ver.” Ik stel vast dat je in de
rest van je bijdrage dezelfde fout maakt als E een bijdrage-of-wat
eerder. Ook voor jou geldt: wat je bedoeling er ook mee is – op die manier sla
je de (loop)plank die ik probeer uit te leggen volledig mis (#16). Zie
eventueel mijn verdere uiteenzetting richting E (#18).
Nee, “met een normaal beveiligde stroom gegevens over je
energiegebruik” is niets mis. Integendeel – dat is een minimum vereiste! Waar
het mij echter om gaat is evenwichtige belangenbehartiging voor alle
betrokkenen. Dat heb ik al nader toegelicht richting B (#17).
20. M, Jij noemt in je
bijdragen een aantal voorbeelden. E doet dat ook. En (vrijwel) al die
voorbeelden bevatten dezelfde weeffout. Als je die weeffout niet kùnt zien (dat kan)… of als het niet in je belang is om die
weeffout te zien (dat kan)… of als je die weeffout in de loop van de tijd maar
(schouderophalend) hebt geaccepteerd (want zo gaat dat nu eenmaal), dan zie je,
inderdaad, ook niet waar ook de slimme meter ònevenwichtig
uit de bocht vliegt.
Die weeffout – systeemfout,
zeg ook maar gerust – manifesteert zich steeds luidruchtiger in full flight netwerk- of (ook wel) informatiemaatschappij.
Informatie over jou en mij vliegt vandaag de dag op lichtsnelheid de wereld
over: moderne technologie, Internet enzo. En je hebt
domweg geen idee (meer) over het wie, wat, waar, wanneer en/of waarom. En daar móeten we iets mee! Vind ik. Maar je kunt er ook je
schouders over ophalen – ‘natuurlijk’.
Waar het mij, nogmaals, om
gaat is EVENWICHTIGE belangenbehartiging voor ALLE betrokkenen – ook v.w.b. informatie. En ikzelf ben, heel nadrukkelijk, één
van de belanghebbenden als het, zoals in deze discussie, gaat over de zgn.
slimme meter. Nota bene: míjn gedrag wordt in zekere
zin gemeten met zo’n slimme meter.
Van wie is informatie over míjn gedrag – bijvoorbeeld gemeten m.b.v. een slimme meter?
Van wie is die informatie? Precies! Van mij! Daar hoef je niet voor gestudeerd
te hebben. En alleen al om die reden mag een ander (wie het ook is) daarover –
principieel – niet vrij beschikken! Wat zijn de legitieme belangen van alle
betrokken partijen? Hoe wordt daaraan evenwichtig tegemoetgekomen? Hoe worden
ze gewaarborgd? Enzovoort.
Wie vanuit zo’n grondhouding
slimme informatie-apparaten ontwerpt… komt (als
hij/zij al op een slimme meter uitkomt – zie de discussiebijdrage van HK) op
een heel àndere slimme meter uit dan de volstrekt
onevenwichtige meters die nu/de komende tijd in huishoudens geplaatst zijn/gaan
worden.
21. E, Je komt op mij over
als een warm en enthousiast belangenbehartiger van de slimme meter. Je komt
daarbij op mij ook over als een echte idealist. Ik moet zeggen – daar geniet ik
wel van als ik je bijdragen lees! En vanuit zo’n grondhouding zie/promote je bepaalde dingen scherp/sterk, andere zie/promote je niet of zwak je af. Dat is een vaak gezien
patroon – inherent aan de (gekozen) grondhouding.
Op de één of andere manier
lijk je er in te zijn geslaagd mijn bijdrage(n) aan deze discussie als
insinuatie op te vatten. Je hebt geprobeerd één of meerdere schoenen aan te
trekken en ze pasten je (niet) (goed)? Insinuatie? Ik ben jouw weg kwijt, E!
Klopt het wat jou betreft dat
ik vergelijkbaar onplezierige parallellen herken in jouw laatste bijdrage in
mijn richting en in je laatste bijdrage richting H? Hoe dan ook: ik ervaar dat
soort bijdragen als onplezierig. Pas op voor “poep”, zou ik willen zeggen.
Ook/juist als je allergisch reageert.
22. I very much like that: “[…] that is fluid, has the ability to adapt
as needed, while maintaining a static continuity also as needed.” The solidity
of fluidity is the fluidity of solidity – to put it in terms of a contragram (J.D. Haynes). One needs (from moment to moment)
a somehow solid backgroud to be able to clearly see
things happening in a somehow fluid foreground. One needs a somehow solid stage
in order to be able to see/enjoy a stage play performed on it. Etc. Both ‘background’
and ‘foreground’ change over time, but the ‘background’ is not as much in a
hurry as the ‘foreground’ is. That’s what we need to catch in a lexicon. Well,
that would be quite another type of lexicon, I’m afraid :)
23. Perhaps… to build something
like an Systems Thinking lexicon one could (also) try and start with these
three meta-concepts: Context, Object and Relationship.
Context being a, say, living structure of
Object and Relationship.
Such a structure can be called a living
structure because of its ever changing Relationships that continually call the
related Objects into new related being and, in one and the same move, the ever
changing Objects that continually invite the related Relationships into new
being.
At any chosen point in time anyone could for
any reason focus on any Object present in such a living structure. In doing so,
that focus on that specific Object causes its own unique Context (with respect
to the Object focussed on) ‘automatically’ into being.
Each of this three metaconcepts
could be further ‘detailed’ using (again) relative concepts:
- Objects (in reality): Situation, Identity, Behaviour
- Signs (in-formation): Context, Signature, Intext
- Meaning (in ideality): Motive, Focus,
Concept
If you, finding yourself in a certain
Situation – which is Sign-ed to you as Context, for
one reason or another (a Motive) Focus on something (a Situated Object
identified by its Identity) that is doing what it’s doing: Behaviour – being
Sign-ed to you as Intext…,
you develop an interpretation (a Concept annex Meaning) of that something
(Object) in that Situation. Developed Meaning yields new Behaviour; Behaviour
being Situation-ally dependent.
As said, these are relative concepts. A
clearly defined Situation does not leave much room for different Behaviours. A
(more) vague Situation, however, leaves (much) room for Behavioural variety.
Identity can be viewed as the intermediary ‘thing’ that relates as well as
distinguishes Situation and/from Behaviour. The same goes for
Context/Signature/Intext and Motive/Focus/Concept.
How about a STmL
(Systems Thinking meta Language) like this? It’s based on the Semiotic Ennead (P.E.
Wisse), which, in turn, is based on the semiotic
triad of C.S. Peirce. For more information, please study The Semiotic
Ennead (for a start). Could it be usable? Are there, in your opinion,
concepts missing? What do you – systems thinkers – think?
24. About… a/the (felt/known) need
for the concept “definition” in an ST-Lexicon.
Isn’t it always the case that every Concept
always gets its profound “definition” – i.e. its Situational Meaning –
dynamically from its ever evolving and inescapably accompanying Context?
About… the Semiotic Ennead
(SE).
For me the SE ‘works’ as my, say, ST-vanishing
point. The three Concepts Context, Object and Relationship are meta-Concepts.
They depend on each other, get “defined” by/through each other – and, I think,
no one will ever know for certain what they exactly/definitely mean. Yet… I
manage to build on them quite well – every day (and night).
About… boundaries.
Does a ‘thing’ like a “boundary” really exist? Or
is it only imagined into existence for, well, let’s say, ‘practical’ reasons?
Context is – by “definition”… open… endless. For practical reasons one feels
the need to ‘stop’ somewhere and as a solution to that ‘problem’ one imagines a
closure, a “boundary”. But… it’s never really there: one should never forget
that!
About… OO.
What is it that “defines” an Object? In my (SE
thinking) mind it’s the ever changing/evolving Relationships that continually
call an Object into new related being. Where OO ‘thinks’ (one could perhaps
also read: defines) the characteristics of an Object with-in the Object…
SE-thinking (or CO – Context Orientation) ‘thinks’ that characteristics
with-out the Object – with-in the Relationships that – from moment to moment
define that Object (in time and space).
25. R, Prachtig en verhelderend
verhaal; dank je wel!
Ik begrijp dat in dynamiek, hectiek enzovoort alles en nog wat in beweging is – en nog
steeds komt. Netten die oorspronkelijk waren bedacht en bedoeld als uitstroom-netten, worden langzaam maar zeker bi-directioneel. Steeds meer leveranciers die allemaal op
eigen tijd en wijze produceren… enzovoort, teveel om op te noemen (als we het
al allemaal zouden kunnen bedenken).
Ik begrijp ook dat, om ‘dat
allemaal’ en – Belangrijk! – voor ALLE betrokkenen in goede banen te leiden er
meer, ander, gedetailleerder informatieverkeer nodig is.
Waar ik me ‘druk’ over maak
is waar de traditionele consument (gebruiker), de iets modernere consument
(gebruiker met teruglevermogelijkheden) als
Betrokkene in het hele spel staat en hoe zijn/haar belangen daad-werkelijk
en tot-en-met transparant worden geborgd.
Ik wil als Betrokkene,
bijvoorbeeld, weten wie er wanneer en met welk doel mijn slimme meter uitleest.
Op die manier kan ik uitmaken of het gebruik van ‘mijn’ slimme meter aan de
voorwaarden/afspraken voldoet.
Dat er strenge
(overkoepelende) regels zijn, juich ik – uiteraard – toe! En in het kader van
transparantie en laagdrempelige controle is het uitermate evenwichtig dat ik
als Betrokkene kan het gedrag van/met ‘mijn’ slimme meter kan bekijken.
26. R, Dank voor je response.
Maarre… dat lijkt mij toch verre van slim: “Alleen
moet je er [als consument] moeite voor doen.” Het lukt me niet om een
dergelijke handelswijze als evenwichtige belangenbehartiging te begrijpen.
Nota bene: we hebben het over
een digitale-slimme-meter-met-een-P1 die enerzijds de netbeheerders als
Betrokkenen op moderne wijze, laagdrempelig en op maat bedienen en anderzijds
een Enorm Grote Groep individuele consumenten – netzo
goed Betrokkenen! – eigenlijk niet voor vol aanzien: zij moeten er maar moeite
voor doen. De netbeheerder ziet mij aankomen!
27. B, Ja, dat denk ik ook,
men zal “meer moeite moeten gaan doen om [belanghebbenden] mee te krijgen”. Het
zou fantastisch zijn als “ze” beginnen met evenwichtig oog te hebben voor alle
reële belangen van alle reële belanghebbenden. Als dat lukt… komen er pas echt
slimme (meet)apparaten beschikbaar – apparaten waar ook een echte markt voor
is.
28. Klopt helemaal, H: het
draait (ook in De Clou van
Interface) van A tot Z om betekenis! En betekenis komt onveranderlijk tot
stand (binnen)in een mens en middels waarneming via oog (en andere zintuigen)
plus wat hij/zij allemaal al weet en/of meent te weten. Het beste wat je daarom
kunt doen is dat je een mens optimaal faciliteert zodat-ie tot bedoelde betekenis kan komen (als/voor zover
hij/zij dat wil).
Hoe doe je dat? Dat doe je
door informatie over de werkelijkheid – die zich per definitie situationeel
georganiseerd aan ons voordoet – contextueel georganiseerd te modelleren.
Minder makkelijk is het gewoon niet (ook niet moeilijker, trouwens) voor hen
die er waarde aan hechten de werkelijkheid nauwkeurig te vangen.
Je idee dat je “in feite meta data [gaat] aanleggen om data betekenis te geven”
snijdt naar mijn idee geen enkel hout. In de werkelijkheid doe je geen ‘meta-dingen’ om de situatie ‘compleet’ te krijgen. Nee, het
is de situatie die zich as-a-whole simpelweg en
doodgewoon aan je voordoet. Zo krijg je dan ook doodgewoon een, zeg maar,
informatienetwerkje dat zich – als representatie van de situatie aan je
voordoet.
Om dat in te kunnen zien doe
je er wellicht goed aan je meta-denken even in de
ijskast te zetten. Zoals de werkelijkheid aan elkaar hangt, zo hangt – natuurlijk
– ook de die werkelijkheid representerende informatie aan elkaar.
Zo’n informatienetwerkje is
gewoon een informatienetwerkje totdat… totdat je er naar begint te kijken… en
een bijzonder belangstelling aan de dag begint te leggen voor een bepaald
element in dat informatienetwerkje. Dat ontstaan – zomaar – in dat
informatienetwerkje twee ‘dingen’: het ‘ding’ waar je je
op focuste en het ‘ding’ dat daar aan vast zit. Dat laatste ‘ding’ is… de
context – de context die onlosmakelijk hoort bij dat eerste ‘ding’. En als je je aandacht verplaatst… verplaatst de context gewoon mee
(wat moet-ie anders)!
Zo neemt “intelligentie” toe
en zijn we zo maar een hele stap verder. Is het “piemelen” dan voorbij? Hebben
we dan “perfecte systemen”? Ik denk het niet. Wel is het zo dat de aard van het
“piemelen” grondig is veranderd en de mate van perfectie fiks is toegenomen.
29. H, goed om te lezen dat
jou “nog één vraag [rest]”. Er is dan immers al zo heel erg veel duidelijk! En
ik zie me dan ook niet direct genoodzaakt om “het uit te leggen alsof [je] vijf
jaar oud [bent].” Dank, overigens, voor de tijd en moeite die je nam/deed om
mijn column/response te bestuderen.
Enkele voorbeelden:
Zie bijvoorbeeld mijn column
op Informatiekundig Bekeken: Beveiligingsfietsenrek?.
Een reactie op een artikel in Binnenlands Bestuur waar het verschil in
opvatting over een fietsenrek voor het voetlicht komt.
Een ander voorbeeld vind je
op de website van Wisse. Een modelleer-voorbeeld – in
stappen opgebouwd – rondom de zgn. Ingezetene.
Laatste voorbeeld: Een Oefenschema:
basisregistraties enz.
(leesbaar op A0 formaat). Een overkoepelend model waarin, let op, Suwinet, GBA, BAG, BOR en Uitvoeringsorganisatie
contextueel zijn samengebracht. Met name in dit voorbeeld krijg je, denk ik,
wel een behoorlijk idee van wat ik in mijn vorige response bedoel met een
‘informatienetwerkje’.
Nog een nabrander: In de
bundel Interoperabel Nederland (eind 2011 uitgebracht door
Bureau Forum Standaardisatie) schreef Peter Waters (voormalig Hoofd Bureau
Forum Standaardisatie) het hoofdstuk VN
kiest voor Nederlandse i-pass. Ook in dat
hoofdstuk passeren een aantal informatienetwerkjes de revue.
30. Tip: neem ook eens kennis
van het zgn. Manifest
voor informatieverkeer. Niet compleet of af; wel alvast evenwichtig. De
eerste manifesto-regel luidt: “Informatie over de
individuele (rechts)persoon is eigendom van diezèlfde
(rechts)persoon.” Wow! Wie wil dat niet!?! Ja, dáár
begint het mee! Ja, klopt, nuancering is op zijn plaats – bestudeer daarvoor de
overige regels… en zie hoe we met een dergelijk manifest al een hele stap
voorwaarts maken als het gaat om privacy!
[Als reactie op een artikel
op BlogIT: Internetters
worden zich bewuster van privacy]
31.
Waarom zouden we ‘de keten’ in het brandpunt van onze belangstelling plaatsen?
Er is informatie (te plaatsen in stelselmatig doordachte informatieverzamelingen).
Er zijn deelnemers aan maatschappelijk informatieverkeer (burgers,
verenigingen, bedrijven, overheden etc.). En iedere deelnemer haalt/brengt
zijn/haar informatie – in afzonderlijke informatieverkeersbewegingen – naar
eigen behoefte, inzicht, recht, plicht, …. Er wordt goed gepast op de
onderscheiden informatieverzamelingen: o.a. wie bracht/haalde wanneer welke
informatie en waarom. Een heus informatienetwerk waarin je (als je wilt)
allerhande vaste(re) en vluchtige(r) ketens kunt herkennen. Als je wilt. Maar
je zou natuurlijk ook ‘gewoon’ je kaarten kunnen zetten op stelselmatig
doordachte informatieverzamelingen.
[Als
reactie op Overheid
onderschat risico’s ketenautomatisering]
32. De mateloze populariteit
van Open Data creëert – in combinatie met een schrijnend gebrek aan
stelselmatige informatie-infrastructuur annex passende informatie-hygiëne
– niet veel anders dan Open Riool Data.
33. Een prima remedie voor Privacy-schizofrenie
is het aanleggen van een hedendaagse meetlat waarlangs we privacy leggen en
inmeten. Met gevoel voor understatement: de huidige privacywetgeving voldoet al
geruime tijd niet meer.
Als nieuw funderend
uitgangspunt is “Informatie over de individuele (rechts)persoon is eigendom van
diezèlfde (rechts)persoon” uitermate helder en…
geschikt. Ja, klopt, dat behoeft nuancering. Ten behoeve van evenwichtig
maatschappelijk informatieverkeer is het, bijvoorbeeld, ronduit ongewenst dat
iemand zijn geboortedatum wijzigt. Ook zelfbeschikking vereist natuurlijk vorm
– al was het maar door uitzonderingen vast te leggen.
Met het Manifest
voor informatieverkeer is alvast een stevige aanzet voorhanden om privacy-schizofrenie effectief te lijf te gaan. Kijk zelf
maar eens – graag ook naar bijlage 2! Genoemd manifest is opgenomen in de
bundel Interoperabel Nederland.
34.
Uh, nee. Ik heb – voorzichtig uitgedrukt – niet de
indruk dat “de huidige basisregistraties” stelselmatig zijn doordacht – laat
staan uitgevoerd. Wie de discussies op o.a. LinkedIn
(wat) volgt m.b.t. de verschillende basisregistraties en het aanhoudende gedoe
ermee… kan eigenlijk niet tot een wezenlijk andere conclusie komen.
Onze
huidige informatieverzamelingen worden eerst en vooral isolationistisch
doordacht en uitgevoerd. En juist daarom is en blijft (en wordt) hun onderlinge
samenwerking zo (snel) problematisch.
Het
probleem is niet de keten of, liever, het netwerk, maar het schrijnend gebrek
aan inzicht in wat voor eisen dat stelt aan de organisatie van informatie. Los
dat probleem op en het netwerk legt zich kwispelend aan je voeten. Niemand ziet
dat in/wil dat inzien.
35. Ik twijfel er geen moment
aan dat “[b]eheerprocessen en datamanagement zijn
ingericht”. Ook is mij volstrekt helder dat er “ook nog zoiets als ‘management’
en ‘politiek’ [is].”
Maar wie met een steentje in
zijn schoen gaat wandelen… krijgt onderweg geheid problemen. Hoe goed de
voorbereiding ook is… Hoeveel zorg, begeleiding enzovoort onderweg ook
beschikbaar zijn… onontkoombaar ontstaan er problemen.
En dan kunnen we wel zeggen
dat “[b]eheerprocessen en datamanagement zijn
ingericht”. En ook dat er “ook nog zoiets als ‘management’ en ‘politiek’
[is]”…. Allemaal waar. Klopt. Allemaal belangrijk. Klopt. Als we maar niet uit
het oog verliezen dat de crux, het wezenlijke van het probleem… dat steentje
is. Dat steentje moet uit die schoen! Dat gaat pas echt en substantieel helpen.
36.
Er is, denk ik, een vast punt nodig waaromheen (van) alles draait. Dat vaste
punt moet – om de draaibeweging zo vrij en soepel mogelijk te faciliteren – zo
leeg/onbeladen als maar mogelijk is zijn.
Wellicht
is (een deel van) dat vaste punt een stukje wetgeving? Heel goed mogelijk! Zeer
waarschijnlijk!
Van
wie is welke (persoons)informatie? Tja, wat is er
logischer dan “informatie over de individuele (rechts)persoon is eigendom van diezèlfde (rechts)persoon”? En dan is het de eigenaar die bepaalt
(met inachtneming van voorwaarden voor evenwichtig maatschappelijk verkeer). De
eigenaar bepaalt wie er wat gedurende welke periode mee mag doen (gebruik). De
eigenaar bepaalt eveneens wie er zoal als houder van bepaalde informatie mag
optreden (houderschap).
Met
het Manifest
voor informatieverkeer is alvast een stevige aanzet voorhanden om dit
grondwettelijk te regelen. Kijk zelf maar eens – graag ook naar bijlage 2.
Genoemd manifest is opgenomen in de bundel Interoperabel Nederland (2011; Forum Standaardisatie).
37. Als we dan toch voor
eigen dokter spelen (Privacy-schizofrenie)…
De overheid dient eerst en
vooral een level playing field te creëren/te
bewaken/te sanctioneren/in stand te houden voor alle onderscheiden deelnemers
aan maatschappelijk (informatie)verkeer: burgers, bedrijven, overheden en tal
van andere maatschappelijke (rechts)personenverbanden. Dit alles met het oog op
evenwichtige, robuuste en duurzame onderlinge verhoudingen (informatierechten/-plichten)
in moderne en vernetwerkte informatiemaatschappij. En
daarvoor is inderdaad een herziening va de grondwet nodig: een moderne set
informatieverkeersregels zeg ook maar. En daarvoor bieden manifest
en voorstel tot herziening van de grondwet alvast een intrigerende start.
38. Daar waar twee (of meer)
verschillende partijen iets gemeenschappelijks wensen… dient er een soort
binnenterrein te worden gevonden/gecreëerd waarop dat gemeenschappelijke zich
volop kan manifesteren, terwijl tegelijkertijd de eigenheid, de uniciteit, de
onderlinge verschillen van alle deelnemende partijen blijven gewaarborgd.
Zoiets noemen we ook wel een
scharnier. De scharnierbladen representeren de individuele deelnemende
partijen. De scharnierpen faciliteert
enerzijds het gemeenschappelijke voor alle partijen en waarborgt tegelijkertijd
hun uniciteit. Zie verder evt.: Professioneel
scharnierwerk en/of The Hinge Pin Principle.
[Als reactie op: Gewenste
intimiteiten tussen IT en Business]
39. Nee, klopt, ik was er niet op uit. Maar je hebt gelijk. Als
ontwerper moet je voortdurend alert rondscharrelen en gestaag verder werken aan
je metapatronen zodat je, als daar opeens die opdrachtgever opdoemt, vrij snel
een duurzame ontwerpverbijzondering o.b.v. die
metapatronen kunt maken. Het laatste wordt (ook) zichtbaar gewaardeerd, terwijl
het afhankelijk is van het eerste waarvoor niet of nauwelijks waarderend oog te
openen is.
40. Wat zou het toch een
weldadig goed ding zijn als Informatica – grondig – onderscheiden zou worden
van Informatiekunde. Informatica als primaire wereld voor technici.
Informatiekunde als primaire wereld voor (civiel) informatiekundigen.
Begrijp me goed: Informatica en Informatiekunde hebben heel veel met elkaar van
doen; er zijn echter ook kwalitatieve verschillen – en die blijven maar
verdonkeremaand zolang we beide slordig op één hoop blijven gooien.
Het zou goed zijn als klanten-van-ict de ict daartoe
zouden dwingen. Ziet iemand dat al gebeuren? Hoewel zo’n onderscheid in hun
directe belang is… is het maar de vraag of klanten-van-ict
dat belang en hun belang bij dat belang zien – en er boodschap aan hebben.
Het zou goed zijn als de ict zelf dit onderscheid scherp zou gaan promoten en geheel
conform dit onderscheid zou gaan denken en werken. Wat zou het belang van ict erbij (kunnen) zijn?
Tja, hoe (dan) verder?
41. Besef begint bij mij door
te dringen dat onze moeizame omgang met netwerken zich op zijn minst deels laat
verklaren door het teveel (onbewust) op één hoop gooien van allerhande aspecten
die toch echt een aparte behandeling verdienen!
42. Ja, het gaat
“systematisch slechts over elementen en relaties ertussen.” De ‘dingetjes’ en
hoe ze aan elkaar geknoopt zijn. Een exit-dingetje
zit altijd ergens aan vast – aan een buis-dingetje
doorgaans. En dat buisdingetje zit (aan de andere kant) misschien wel vast aan
twee andere buis-dingetjes… enzovoort. Al dergelijke werkelijke-objecten zitten werkelijk aan elkaar vast in een
werkelijk-netwerk. En van dat werkelijk-netwerk
hebben we een model beschikbaar. Een model waarin alle relevant geachte werkelijke-objecten als netwerk-model-element
zijn opgevoerd. Tot zover meen ik het te begrijpen.
Begrijp ik goed dat je in je
model relatie alleen maar opvoert als een aan-elkaar-knoop-punt?
Als een middel om de verschillende elementen aan elkaar te kunnen knopen?
Begrijp ik goed dat je het aan-elkaar-knoop-punt ook
als een object ziet?
43. Is het niet uitermate
merkwaardig dat daar waar basisregistraties als onderling afhankelijke
knooppunten (samen het stelsel vormend) zouden moeten functioneren t.b.v. een
veelkleurige waaier aan belanghebbenden… nu de roep om sectorale knooppunten ontstaat? Knooppunten bovenop… knooppunten?
44. What if this hunch involves/requires a paradigm shift? I tried to
address that issue in my column Paradigm
Shift. That column ends with: “How will she explain her paradigm shift to
her fellow Flatland citizens? And how will she persuade and convince them to
shift as well – in order to develop current societal life to new, unimagined
and unexplored heights…”.
In my mind a paradigm shift is required to really get and value the idea
of an, as an example, information roundabout; see www.information-roundabout.eu.
Using the classification of Arthur C. Clarke … at least one period seems to be
missing. People think they get the idea but in fact they don’t get it but are
not aware of it. Please see: Just
Thinking. Henry Ford also struggled with this problem: “If I’d asked my
customers what they wanted, they’d have said a faster horse.” Please see: A Faster Horse.
45. Ja, het is Levenskunst om
van alles en nog wat beet te kunnen pakken – niet om het te hebben of (vast) te
houden, maar om het na verloop van tijd, na het genoten te hebben, weer te
laten gaan om weer iets anders beet te kunnen pakken. En dat geldt al helemaal
voor messen en slijpstenen. Ook is het bijzonder praktisch er scherp weet van
te hebben dat je van alles en nog wat vast hebt en wat je zoal vast hebt en hoe
verknocht je er aan bent. Wie zijn handen vol heeft, heeft nu eenmaal de
grootste moeite om iets nieuws beet te pakken. En ook dit… is maar weer een
idee om los te laten.
46. Ja, onderweg naar
Groningen had ik Netwerk – Netwerkdeel al even vervangen door Systeem –
Systeemdeel. Maar, inderdaad, het kan nog compacter: een systeem vind je
natuurlijk in werkelijkheid terug en is op te vatten als object. Met de
aanduiding Systeemmodel wordt de notie systeem(denken) doodgewoon aangereikt.
Ja, mooi: de relatie schakelt elementen en het element laat zich in verband
brengen middels relatie.
En wat voor de één (in een
bepaald model) een simpele relatie is – waaraan je verder nauwelijks een woord
vuil maakt, is voor een ander (in een ander model) nu juist het-ding-waar-het-om-draait
– een element zeg dus ook maar. Daar waar twee leidingbuizen (elementen)
middels een las (relatie) aan elkaar ‘zitten’, is het natuurlijk netzogoed de las (element) die leidingbuizen koppelt
(relaties). Want, waarom ook niet, ook de wereld van de las(ser)
is een ‘complete’ wereld op zich… Uitzoomend… rijgen leidingbuizen zich (via
lassen (of flenzen)) aaneen tot heuse leidingen – (samengestelde) objecten
annex elementen. Verder uitzoomend rijgen leidingen en andere elementen zich
aaneen tot heuse netwerken – (samengestelde) objecten annex elementen. Het
blijft passen. Sterk.
Je uitbreiding (in je tweede
model) vind ik lastiger te vatten.
Wanneer, bijvoorbeeld, één leiding-in-de-werkelijkheid (object) optreedt in twee
verschillende systeemmodellen… zijn er natuurlijk eveneens twee verschillende
elementen die die ene leiding-in-de-werkelijkheid
in die twee verschillende modellen verschillend vertegenwoordigen. Je zou
zeggen… verschillende modellen hangen via één of meer linken met dezelfde objecten-in-de-(veronderstelde)-werkelijkheid samen.
Hoe ‘gaat’ dat met zoiets als
een Pseudo-GOS – een virtuele GOS; de gedachte
samenballing van een aantal fysiek bestaande GOS-sen?
Zo’n ding kan natuurlijk als element (of als relatie – dat maakt (me) eigenlijk
niet (meer) uit) in het ene (financieel/administratieve) model (be)staan, terwijl-ie in andere (fysieke(re)) modellen geen (werkelijkheids)waarde heeft en er derhalve niet in
voorkomt. Dáár heb je, denk ik, uitbreiding van het eerste model nodig.
Wat ik in je tweede model
(nog) niet zo goed weet thuis te brengen is:
1. waarom je transmodellaire resultante introduceert. Bedoel je met
“verbandhoudend element” in de begeleidende tekst (zoiets als) een pseudo-GOS?
2. waarom je transmodellaire resultante laat verwijzen naar
classificatie. Ik zou (eerder) verwachten dat die verwijzing naar systeemmodel
zou lopen, waarbij dan mogelijkheden voor zoiets als transmodel-relatant
en transmodel-schakel (kunnen) ontstaan.
47. Dank je wel voor je
verhelderende commentaren. Nee, dat wakkert verwarring (uiteindelijk) niet aan.
Met wat (denk- en probeertijd komt het vaak wel weer op z’n pootjes terecht.
Systeemmodel kan denk ik
prima ‘onder classificering’ worden gebracht. Goed
denkbaar zijn immers systeemmodellen voor ‘handel’, ‘transport’, ‘planning’
enzovoort. Verder bedacht ik mij dat wij onze intermodellaire,
uhh, dingessen mogelijk ook
prima in de vorm van systeemmodellen kunnen modelleren….
De pseudo-GOS-sen
vormen (als elementen) samen bijv. een (deel van een) handelssysteemmodel. Het
gedachte verband tussen fysieke GOS-sen (als
elementen) in bijv. een transportsysteemmodel en pseudo-GOS-sen
(als elementen) in een (deel van een) handelssysteemmodel zou middels inter-/transmodellaire relaties
gelegd kunnen worden. Het karakter/gedrag met/van/over zo’n verband kan
uiteraard wisselen (afhankelijk van de belangen van de verbandenleggers). Zo’n
verzameling inter-/transmodellaire
relaties kan in een systeemmodel worden ‘opgevangen’ en via verbijzondering
vanuit de context van een ‘gewoon’ systeemmodel tot inter-/transmodellaire schakel ‘uitgroeien’.
Als we kijken naar twee
transportsysteemmodellen, twee modellen uit dezelfde klasse, bijv. een HTL en
een RTL… dan ‘zit’ de werkelijkheid ervan aan elkaar vast d.m.v. één of meer
M&R’s (Meet- & Regelstations). Vóór de M&R gaat het over een HTL;
na de M&R gaat het over een RTL. Nu ‘zit’ zo’n M&R (als
werkelijkheidsobject) in een HTL (systeemmodel) als een exit gemodelleerd en
‘zit’ exact datzelfde M&R (werkelijkheidsobject) in een RTL (systeemmodel)
als entry gemodelleerd. Via een inter-/transmodellaire relatie kan worden aangegeven dat het om
één en hetzelfde werkelijkheidsobject (M&R) gaat. Ook hier: zo’n
verzameling inter-/transmodellaire
relaties kan in een systeemmodel worden ‘opgevangen’ en via verbijzondering
vanuit de context van een ‘gewoon’ systeemmodel tot inter-/transmodellaire schakel ‘uitgroeien’.
Morgen hoop ik hiervan een
‘net’ plaatje te maken. Taal is hier (geloof ik) niet het beste hulpmiddel.
48. Whenever
I encounter the word “versus”… I go ahead and try to construct a contragram containing the two concepts that were just, say,
versus-ed.
In this case: The product of (a) service is the service of (a) product.
A contragram tries to ‘give’ the two versus-ed concepts back to each other. This often gives a
new/renewed/bright(er) view on the whole of it
instead of separating ‘things’ that (often) naturally go together.
We often separate ‘things’ for all kinds of reasons and then seem to
totally forget that we separated them. We seem to forget about the
original/natural interdependency and firmly start to believe in their
independency. And then…
then we start to wonder….
49. Even begon mijn hart iets
sneller te kloppen toen ik het begin van het
artikel las. Zou het licht elders (ook) zijn aangefloept? Zou de conclusie
inderdaad luiden dat we heel open en heel expliciet met INFORMATIE moeten
beginnen…? Zou de conclusie inderdaad luiden dat we eerst het hoe-organiseer-ik-informatie-tot-betekenis kunstje goed
moeten beheersen en pas daarna technologie inschakelen voor transport en
transformatie…?
Even maar, want, nee,
inderdaad, ik lees het nu goed: “De Open Software Alliantie Nederlandse
Overheid (OSANO) [FACILITEERT] een open, efficiëntere en kostenbesparende
gemeentelijke informatie-infrastructuur”. Ze BIEDT die niet; nee, ze faciliteert die slechts. Ze begint dus niet bij informatie,
maar blijft net als iedereen… weer vrolijk in de techniek hangen: informatie
blijft bijzaak. Tja, en daar hebben we als burgers en bedrijven niet zoveel
aan. Die techniek geloven we wel; we willen zo langzamerhand de juiste
informatie at our fingertips.
Onder mom van informatie-architectuur krijgt de lezer meer van hetzelfde
voorgespiegeld. Weer andere (?) technologie, weer nieuwe (?) (open) software…
en als de gemeenten hun processen nu maar een flink standaardiseren… dan gaat
het werken.
Maarre… wie wil dat nu helemaal? Wie wil er nu (nog) werken
voor een tent waar alles zo is gestandaardiseerd waar-ie
alleen nog maar het vaste rondje in die ene tredmolen kunt lopen en er bij
wijze van variatie alleen nog maar keuze is uit vier of vijf tredmolens? Zoiets
vergt vergaande idealisatie en werkt derhalve ook alleen in gedachten; verder
nergens. Ook niet in de praktijk – om maar één voorbeeld te noemen.
Je zou natuurlijk ook ècht uit kunnen gaan van informatie. En de hele zaak
daaromheen opbouwen. Da’s wel echt nieuw! Het voordeel?
Dat laat je maximaal vrij in je keuzes voor procesinrichting en je ICT-keuzes (al is dat laatste wellicht niet eens zo heel
belangrijk). Zou dat niet aantrekkelijker zijn?
50. Wisse zette in 2008 (in opdracht van Bureau
Forum Standaardisatie) een eerste organisatie-
en basisregistratieoverschrijdend stelselmatig informatiemodel op.
Daarin is een aantal
deelmodellen, eveneens van Wisse, opgenomen:
1. Suwinet (in opdracht van Bureau Forum Standaardisatie,
21 april 2008). Aflevering 1 bevat tevens een korte inleiding tot Metapatroon,
methode voor ontwerp van stelselmatige betekenisordening volgens context en
tijd.
2. Gemeentelijke
Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA) (6 mei 2008).
3. Basisregistratie Adressen
en Gebouwen (BAG) en Basisregister Ondernemingen en Rechtspersonen (BOR) (2
juni 2008, zie BagBor).
4. Uitvoeringsorganisatie
(23 juni 2008).
Op deze manier is een
daadwerkelijk stelselmatig ontwerp m.b.t. alle huidige basisregisters
omvattende informatie mogelijk. Vandaaruit is het dan
eenvoudig om een aantal basisregisters af te leiden die daadwerkelijk
stelselmatig genoemd mogen worden.
En dan… dan kunnen we echt
meters gaan maken. Want vanuit een dergelijke opzet kan iedere afnemer zelf z’n
eigen informatie-mix samenstellen – door de tijd heen
ook nog eens wisselend – een informatiebehoefte blijft immers steeds minder
lang stabiel.
51. Wie gaat wandelen en
gaandeweg ontdekt dat er een steentje in zijn/haar schoen zit… doet er
verstandig aan de wandeling zo snel als mogelijk (kort) te onderbreken, het
steentje te verwijderen om zijn/haar weg aansluitend weer te vervolgen.
Met (zoals dat m.i. ten
onrechte heet) het stelsel basisregistraties zijn er, zou je kunnen zeggen,
diverse wandelaars – (vrijwel) zonder uitzondering met een ‘aardige’ steen in
hun schoen – die in hun vermeende groepsverband onverdroten dóórwandelen.
Ook al is het nog zo ongemakkelijk, pijnlijk enzovoort. Zij zijn flink op weg
en leveren met elkaar een… prestatie. Een wat?! Ja, klopt, zij noemen wat
feitelijk een (dood) paard is ‘gewoon’ koe en verwachten dat het beest
uiteindelijk wel gaat loeien.
52. Systems
thinking seems to me a to be a label to catch the thinking of humans in a way
that conforms as much as possible to the way nature simply unfolds – day after
day after day…. There is no positive, no negative; there… is. Systems live:
they come/grow, they go/deteriorate, they adapt, they collapse, they… are.
In my mind… criminals really feel the need to be able to ‘switch’ their
thinking between varying and various systems. Other (honest?) people could very
much benefit from such an ability, but can also live their lives just doing
some (unaware) micro-switching within a single system.
53. Het wordt de aller-aller-hoogste
tijd voor zoiets als het zgn. “Manifest voor informatieverkeer”! Het
openingsstatement ervan luidt: “Informatie over de individuele (rechts)persoon
is eigendom van diezèlfde (rechts)persoon.” Ja,
klopt, er moet meer gezegd worden… en dat doet het manifest ook heel duidelijk!
Daarom: Lees hier
verder. Prima (openings)voorstellen! Dringend
aanbevolen!!!
54. Ja, klopt, graag mee
eens, het is reuze “belangrijk dat er meer verantwoordelijkheid wordt genomen door
individuen”. Bedenk echter wel dat juist zo’n manifest
die “individuen” daarbij prima de weg kan wijzen. Want het zou wel eens kunnen
zijn dat democratische (!) overheden in toenemende mate de weg kwijt zijn/raken
als het gaat om evenwichtige maatschappelijke verhoudingen m.b.t.
eigenaarschap, houderschap en gebruik van informatie.
55. Op mijn blog
“Informatiekundig Bekeken” schreef ik eind 2010 een klein blogje
– primair om ermee te verwijzen naar mijn presentatie op Slideshare.
De presentatie – infOrch
heet-ie; dat staat voor information
orchestration – bouwt stap voor stap het infOrch idee
op, laat (wat) voordelen zien en geeft ook aan hoe je er stap-voor-stap
kunt komen. Ik kreeg het idee dat jij (uiteindelijk) ook op iets dergelijks
mikt.
56. Ja, graag mee eens: “ICT
is abstract en daardoor moeilijk.” (zie evt. Abstracadabra). En dat geldt niet alleen voor ICT; het
geldt met name ook voor informatie. Neem maar het probleemgebied ‘betekenis’.
In de gewone en alledaagse
mensenwereld is betekenis situationeel – al sinds mensenheugenis: de betekenis
van iets hangt prominent af van de situatie waarin dat iets zich aan iemand
voordoet. En dat geldt dus ook voor informatie óver
dat iets. Toch… verminken ICT-ers betekenis van
informatie in ‘hun’ ICT-systemen heel systematisch
tot iets statisch, tot iets absoluuts. Zij verwaarlozen, zij het veelal
onbewust, het situationele aspect. Het gevolg? Betekenis die al snel niet meer
in de pas loopt met de veranderlijke werkelijkheid. Anders gezegd: verminking.
Gewone mensen – in hun
alledaagse leefomgeving – realiseren zich dat uiteraard niet. Zij realiseren
zich niet dat een ICT-systeem wat betekenissen
betreft statisch is en derhalve niet met de vandaag de dag zo snel wisselende
situaties mee beweegt. ICT-systemen werken domweg met
de ooit erin geprogrammeerde betekenis. Punt.
Wat doen ICT-ers
daar aan? De ergste uitwassen worden zo goed en zo kwaad als het gaat
aangepast. En verder? Uhh. Eigenlijk niets. Het
denkpatroon dat ze nog altijd hardnekkig volgen is dat betekenis-van-informatie
uitstekend absoluut te vatten is. Dat is echter nooit zo geweest! Nooit. En die
denk- en werkwijze wordt in alsmaar toenemende dynamiek van hedendaagse
informatiemaatschappij, vooruit: netwerkmaatschappij, steeds storender. Enerzijds ontstaan er steeds sneller en steeds
meer uitwassen. Anderzijds lopen betekenissen in de veelheid van aan elkaar
‘geknoopte’ ICT-systemen ‘vrolijk’ door elkaar zonder
dat we dat – gewone mensen zowel als ICT-ers – in de
gaten hebben.
Wanneer we dit nieuwe
abstractieniveau gaan ontdekken èn waarderen begint
een volgende categorie mistbanken op te lossen. Dat gaat geheid miljarden
opleveren.
57. Stel nu eens dat er (al strijdend en stromend)
rondom het vaststellen van eigenaarschap van informatie geen probleem (meer)
bestaat. Da’s reuze handig, want de eigenaar bepaalt
– principieel. Dat wil natuurlijk zeggen binnen de wettelijk vastgestelde
kaders; met het oog op evenwichtig maatschappelijk informatieverkeer.
Stel verder dat ook helder is wie er wat met welk doel en gedurende welke
periode met welke informatie mag/mogen doen.
Dan stroomt informatie netjes en helder gekanaliseerd: eigenaar-gestuurd
‘tussen’ houders en gebruikers. Dan strijdt informatie buiten dergelijk
gebaande kanalen. Strijd en stroom samen apart gehouden. Beide ordelijk
gekanaliseerd binnen de eigen oevers.
Inderdaad: “Als je gebieden
wilt identificeren waar grote vooruitgang of innovatie te verwachten is, kijk
dan naar hevige en hardnekkige spanningsvelden.” Onze privacywetgeving voldoet
allang niet meer in volle dynamiek van netwerkmaatschappij. Het is een pluizige
lappendeken die zich steeds moeizamer laat verstellen. Er is een radicaal ander
uitgangspunt nodig: eigenaarschap van informatie. En daar zitten we nog altijd
– alsmaar meer spanning opbouwend – tegenaan te hikken.
Een prachtige voorzet is
reeds voor handen via de bundel “Interoperabel
Nederland” uitgegeven door Forum Standaardisatie – en wel in het hoofdstuk Manifest voor informatieverkeer.
58. Wie een tijdlang aan de
ene zijde van een spectrum vertoefde (hier: competitie), kan natuurlijk – als
een gek – omzwaaien naar het andere uiterste van datzelfde spectrum (hier:
coöperatie). Aldaar aangekomen blijkt doorgaans (ik druk me vriendelijk uit)
dat de frustratie die de brandstof/ontsteking vormde voor de ommezwaai niet is
opgelost, maar, integendeel, er slechts ietsje anders uitziet/aanvoelt
enzovoort. Daar schiet m.a.w. niemand iets mee op.
Waar het natuurlijk om gaat
is dat we er opnieuw van overtuigd raken dat we kunnen kiezen. Ja, kiezen! Op
welke vlakken wilt u competitief zijn? En waar zoekt u zoal samenwerking. Dat
we ons (op)nieuw realiseren dat competitie en coöperatie geen ‘vijanden’ zijn
(of/of), maar ‘broederlijk’ samenhangen (en/en). Dat we ons (op)nieuw
realiseren dat we eenmaal gekozen competitie/coöperatie-verhoudingen
regelmatig moeten herwaarderen. Niets blijft vandaag de dag nog lang hetzelfde;
zo’n beetje alles is in de afgelopen periode simultaan in beweging gekomen – en
het einde lijkt nog niet in zicht.
Het was de ICT die ons in
afgelopen periode meetrok in een tot dan tot ongekend heftige stroomversnelling.
Een stroomversnelling die we vandaag de dag kenmerken als onze veranderlijke en
vluchtige informatie- of netwerkmaatschappij. Onze maatschappij schakelde
gretig op naar hogere versnelling: veranderingen die ‘vroeger’ enkele decennia
nodig hadden om post te vatten, hebben nu genoeg aan een paar jaar (of nog
minder) om in te burgeren.
In zo’n wereld blijft onze
waardering voor, zeg maar even, ‘de dingen’ natuurlijk niet lang hetzelfde.
Waar men eens een punt maakte van de eigen Chipper danwel Chipknip, of van een pinautomaat voor de (eigen)
klanten, daar wil ieder weldenkend mens nu vooral gewoon gemakkelijk en snel
geld. Streef m.a.w. voortdurend naar gezonde competitie/ coöperatie-verhoudingen
– en (tip:) sla onnozele ontwikkelingsstappen zoveel als mogelijk over! Denk
goed na op welk vlakken je zinvol competitie aangaat, waar je maar beter direct
samenwerking kunt zoeken (wellicht tot competitie op een ‘hoger’ vlak), hoe die
beide zich onderling verhouden en hoe snel die verhouding aan herwaardering toe
is.
[N.a.v. een bijdrage in iBestuur]
Januari
t/m Augustus 2013, 2013 © Jan van Til