2012.02 Aantekeningen
Jan van Til
Onderstaande
tekstfragmenten zijn veelal afkomstig uit reacties op LinkedIn, Via Nova
Architectura, Binnenlands Bestuur, Twitter, blogs en e-mail die ik verstuurde
in voornamelijk de periode februari en maart 2012. De volgorde van de
fragmenten is chronologisch.
01. “Wat houdt ons tegen om
over organisatie(onderdelen) heen een architectuur te ontwikkelen? Oftewel: hoe
kunnen we de samenwerking tussen zelfstandige bedrijfsonderdelen of partners
ondersteunen? Moeten we dat financieel gedreven aanpakken of anderszins?” Dat
zijn de vragen die Marlies Steenbergen en Bob te Riele stellen op het
VOS forum.
Ik denk dat het in wezen draait
om de oude ik versus niet-ik vraag. Hoe bakent ik zich wezenlijk af van
niet-ik. Wat heb ik vandaag de dag wezenlijk nodig om voor ik een herkenbare
positie te verwerven en te behouden. Toegespitste vragen zijn: Welke informatie
moet ik daarvoor zelf Hebben? En: Welke informatie moet er voor ik ‘slechts’
beschikbaar Zijn?
Kijk naar fysiek verkeer. Wie
wil er nu zelf een infrastructuur voor fysiek verkeer Hebben? Wie wil er dat
zoiets domweg beschikbaar Is? De vraag stellen is-um beantwoorden.
Wat informatie betreft moeten
we in ons denken nog altijd heel erg opschuiven. Van Hebben naar Zijn. Dan komt
er, analoog aan fysiek verkeer, informatie-infrastructuur met informatie die
Algemene Belangen dient. Dan worden aparte, autonome ik-ken allemaal deelnemer
aan informatieverkeer over informatie-infrastructuur. Heel gewoon. En zo kan
iedere ik z’n eigen individuele ding blijven doen – maar nu wel vele malen
soepeler, want over Echte infrastructuur, want de enorme last van de vele eigen
ikfrastructuurtjes is verdwenen. Duplicatie is grotendeels opgelost in
infrastructuur. Inconsistenties zijn grotendeels verdwenen; ieder put dan
immers uit dezelfde informatie-infrastructurele bronnen. Er is vast meer te
noemen.
Wat houdt ons tegen om over
organisatie(onderdelen) heen een architectuur te ontwikkelen? Tja, eigenlijk
niets. Wel lopen we onszelf ‘nogal’ in de weg omdat ons denkraam/paradigma
(nog) zo bol staat van Ik en Hebben. De waarde, de Zin van Zijn wordt (nog)
niet of nauwelijks geZien. Het oude en vertrouwde, diep ingesleten karrenspoor
van Ik en Hebben voert zonder enig probleem hardnekkig boventoon.
Literatuurverwijzingen:
1. Voor de
Hebben-Zijn-verschuiving zie eventueel: On
Human Havings, On
Being Alive, An
Architecture of Be-Having en Shift
Inescapably Happens.
2. Voor stelselmatige
architecturen/aanzetten zie eventueel: Informatieverkeer
in Publiek Domein, Informatiemanagement in
gedecentraliseerde eenheidsstaat, Interoperabiliteit voor
informatieverkeer in publiek domein en Semantiek,
interoperabiliteit en infrastructuur.
3. Voor waarom, voordelen
enzovoort van informatie-infrastructuur zie eventueel Why an Information Roundabout.
02. Als parodisme
voor narcist is daar de naarcist.
03. Ja, 9 februari komt nu
snel naderbij. We hebben diverse concrete en voor de hand liggende dubbelingen
in data en functies/services geïdentificeerd. De presentatie ervan volgt steeds
een vast stramien tegen een vaste achtergrond. Zie attachment voor een
impressie. Afgelopen week spraken we de presentatie al wel even voor/door met
enkele kopstukken. Dat gaf hoop: genoemde kopstukken zeiden het belang van
vervolgonderzoek (laatste slides) te zien… want… als je wilt gaan
infrastructuraliseren… dan moet je dat wel volgens een bepaald stramien doen.
Dat is mooi, maar het zijn nog wel vogels-in-de-lucht. Op 9/2 zal blijken
hoeveel er daarvan ‘opeens’ in onze hand zitten.
04. Ja, de woorden Zin, Zijn
en Zien liggen in allerlei opzicht dicht bij elkaar. Waar-de, zin. Zijn,
essentie. In-zien, waar-nemen; voor waar aannemen, realiseren, be-grijpen. Zie
verder De
Zin van Zijn gaan Zien.
05. Waarom zou architectuur eigenlijk moeten doorbreken in de IT? Wie heeft
daar nou behoefte aan? Wat schieten we er mee op? Laat IT haar eigen
architectuur eens gaan opstellen… Mogelijk (en hopelijk) komt ze er dan achter
dat ze aan fundamentele tekortkomingen mank gaat. Hoe zit het, bijvoorbeeld,
met haar oriëntatie op informatie-van-situationele-betekenis?
06. Inderdaad, P, als
architectuur Werkelijk zou doorbreken in de IT… zou dat een enorme shake-out
voor de IT industrie betekenen. Die IT industrie doet er – om die reden – alles
aan om zulk doorbreken te door-kruisen, te ver-warren. Het is natuurlijk wel
er-rug goed om er steeds maar weer opnieuw over te praten in de context van
technologische ontwikkelingen. Zo blijf je als industrie tenminste aan zet. Tegelijk
blijft ze hangen in een aanzet. Hoe lang zou het nog duren voordat de business
dat gaat inZien?
07. Ja, PL, wat is ‘het’ probleem eigenlijk?
Hebben we eigenlijk wel voldoende zicht op ‘het’ probleem? Draait ‘het’
(eigenlijk wel) om semantische interoperabiliteit – zoals M aangeeft? Of draait
‘het’ (eigenlijk meer) om pragmatische interoperabiliteit? Houdt ‘het’ op bij
aard en gebruik? Of springt de aard van het gebruik op verschillende niveaus
van beschouwing over in gebruiken van de aard?
Wordt het een, zeg maar even, problematiserende agenda? Of
wordt het een oplossingsgerichte agenda? Mogelijk alvast wat oplossendeweg (?)
schudt M zomaar UDEF uit de mouw, maar, wie weet (als ik ook even wat mag schudden) is
CCTS ook wel goed genoeg.
Vanuit informatiekundige insteek ben ik (tussen de
bedrijven door) bezig met problematiseren. Van wat? Van het “Stelsel van
Basisregistraties”. Dat lijkt me het meest passend. Maar – interdisciplinair –
er zijn meerdere insteken: technisch, juridisch, organisatorisch, bestuurlijk,
…. Dat moet, dunkt me, op zo’n agenda allemaal evenwichtig een plek krijgen.
08. “Volgens mij moet de
doelstelling voortvloeien uit de doelstellingen van het stelsel.” Dat lijkt me
een praktisch vertrekpunt; te weten doelstellingen van het stelsel van
basisregisters. Ik Google-de even naar die doelstellingen van het stelsel. Aan
resultaten geen gebrek… Wat zijn de vandaag de dag de officieel geldende
doelstellingen? Kun je één of meer linkjes verschaffen naar geldende, actuele,
betrouwbare informatie?
09. Waar het naar mijn idee om gaat (zou moeten
gaan) is de vraag of UDEF (of CCTS of what-ever) voldoende in huis heeft om tot
stelselmatige oplossingen te geraken. Dit omdat de problematiek rondom
basisregisters naar mijn idee, vraagt om werkelijk stelselmatige oplossingen.
De vraag is daarom: wat zijn de fundamentele gronden waarop UDEF, CCTS etc. staan? Als die gronden geen
stelselmatig bereik ondersteunen… Dan kunnen we er niets mee. Punt. Klaar.
10. Over figuur 5 (van wat
inmiddels uitkristalliseerde als artikel):
in de context van informatieverzameling verbijzondert x-in-bericht tot verzamelbestemming.
Het lijkt mij dat die verzamelbestemming fungeert als een soort pakjesdrager,
waarbij de specifieke bestemming het pakje is. Analoog aan (in figuur 4)
x-in-bericht als pakjesdrager en bron als pakje. Zo moet het zitten – denk ik…
en toch blijft mijn geest verzet plegen – blijft vinden dat het maar raar is.
Daarom ben ik bezig met alternatieve schetsjes die ik of niet of niet goed (ook
weer raar dus) rond krijg.
Daarnaast veroorzaakt het
volgende nog enige onrust in mijn geest (fig.5): in de context van specifieke
bestemming verbijzondert bron tot … conversie/transformatie. Huh?! Dat lijkt
wel conceptuele magic. Wat ik begrijp is dat onder invloed van
conversie/transformatie bron-informatie in bestemmings-informatie wijzigt (die
op de pakjesdrager bestemming bereikt). Hoe wild/bont mag je het maken in een
metapatroonmodel?
11. Dank je wel voor je
snelle en uitgebreide response! (Ook) Met de nieuwe figuur 5 (artikel)
sloeg ik aan het schetsen. Waar ik op uitkwam vind je in de bijlage. Het enige
verschil met jouw figuur 5 is de context van Bestemmingsverwijzing. Naar mijn
idee moet dat de één-of-andere X uit één of ander referentiemodel zijn.
In de context van een Bericht
neemt de zender één of meer X-en (uit één of meer referentiemodellen) tot
evenzovele X-en-in-Bericht. Concrete vulling (waardering) van die
X-en-in-Bericht volgt via Bronverwijzing(en) naar (één of meer)
Informatieverzameling(en).
Aan de ontvangende zijde
worden X-voor-X (voor zover relevant) uit een (mogelijk ander) referentiemodel
X-en genomen tot evenzovele Bestemmingsverwijzing(en) richting één of meer
Informatieverzameling(en).
Vulling van die
Bestemmingsverwijzing(en) vindt plaats via conversie/transformatie op basis van
informatie toegankelijk via corresponderende Bronverwijzing(en).
Benieuwd naar wat je er van
vindt. Benieuwd, ook, naar jouw motief om context van Bestemmingsverwijzing bij
X-in-Bericht te leggen.
12. Sjonge, …, Essence, UDEF,
…. Misschien is het inmiddels ook wel “aardig om een tip van de sluier op te
lichten van de ervaringen” met Metapattern. Al was het bijvoorbeeld maar
vanwege het feit dat F (volgens zijn LinkedIn profiel ook “Deelnemer at Essence”)
in zijn jongste bijdrage in deze discussie aangeeft dat “binnen Essence een
taal aangewezen [is], gebaseerd op Metapattern”. De gelijkenis tussen
Essence-taal en Metapattern is, trouwens, Treffend;
onlangs verscheen daarover een korte publicatie: Zoek
de verschillen! (2012).
In het artikel Stelselmatige
semantiek door Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG) en Basisregister
Ondernemingen en Rechtspersonen (BOR) (2008), laat Wisse de lezer in
hoofdstuk 3 (vanaf p.8) met behulp van Metapattern ervaren hoe adressen
stelselmatig hun plek krijgen – hier als een verkenning in het kader van BAG.
Genoemd artikel verwijst ook naar de GBA: Stelselmatige
semantiek door GBA (2008) waarin de lezer eveneens verkenningen m.b.v.
Metapattern kan ervaren.
13. Ja,… dat lucht op!
x-uit-bericht… (artikel)
Mooi gevonden! En dan rollen de conversie/transformatie aanhaakpunten er maar
zo verder uit voort. Ja, de ontvangende kant vat x-in-bericht natuurlijk op als
x-uit-bericht waarmee hijzelf met eigen x verder moet zien te roeien. Die
perspectief wissel probeerde ik er 'in' te krijgen. Nu staat-ie er – zo heel
gewoon. Prachtig!
Het verhaal in mijn hoofd was
ongeveer als volgt (inderdaad X-voor-X):
Een gevulde x wordt op een
bepaalde pakjesdrager geladen… wordt naar een bepaalde bestemming gefietst…
alwaar die x op de één of andere manier verder moet op een ander vehikel
eventueel ook voorzien van pakjesdrager. Tijdens die overstap wordt een andere
x genomen die via conversie/transformatie en op basis van de aangevoerde x
gevuld raakt. Daarna rest nog afvoer naar bestemming.
En dat staat nu in figuur 5 ‘zomaar’
afgebeeld. Met lees-, verwerkings- en schrijfvoorschriften. En zo’n
verwerkingsvoorschrift (evt. als onderdeel van het overladen) is natuurlijk zo
maar op te vatten als… dienst(deel).
Mooi resultaat!
14. Ja, principieel heeft de
eigenaar van de data het over die data voor het zeggen. Ten behoeve van evenwichtig
maatschappelijk (informatie)verkeer zal dat principe wel genuanceerd moeten
worden. Zulks behoeft dan wel een wettelijke basis. Voor voorgaande is een
voorzet beschikbaar. Kijk maar in de recent verschenen bundel Interoperabel
Nederland: Manifest
Informatieverkeer (2011). Dat leidt tot maatschappelijk evenwichtige
openheid. Een openheid waarin graaien niet meer kan. Hoe open wil je het hebben
– vanuit evenwichtig maatschappelijk Algemeen Belang?
15. E stelt op Via Nova
Architectura: “De belangrijkste uitdagingen voor dit probleem (Master Data) liggen
[…] op het gebied van communicatie, samenwerking en management. Dit zijn al
heel grote uitdagingen binnen de meeste organisaties, dus ik ben huiverig om
dit probleem aan te pakken vanuit een federatief perspectief.” In reactie
daarop: Ja, die uitdagingen (op het vlak van gegevensbeheer/master data
management etc.) zijn zelfs zo groot… dat ze op het vlak van de enkele
organisatie niet langer oplosbaar zijn. Wie dáár dus blijft zoeken… omdat-ie zo
huiverig is… vind dus… Niets. Juist door te stoppen met navelstaren… te stoppen
met het rondrennen in alsmaar hetzelfde rondje – omdat ‘het’ anders zo huiverig
is – en door over het randje van die navel heen te kijken… zie je zomaar
Oplossing. Stelselmatig, Systematisch, Federatief, …. Al navelstarend kom je domweg
niet op het idee….
16. Laten we eens scherp onderscheid maken tussen Ontwerp en
Constructie. Qua Constructie gaat het, uiteraard, niet om de ‘hele wereld’,
maar primair om de eigen organisatie. Alleen… volgens welk Ontwerp? Hanteer je
een Ontwerp-bereik dat gelijk is aan het Constructie-bereik (zo heeeeel er-rug
traditioneel dus)… of… hanteer je voor Ontwerp een veel ruimer, een
stelselmatig, federatief, netwerk, infrastructureel, … bereik? In het laatste
geval heeft dat ruimere Ontwerp-bereik al een heel verduurzamend effect op de
ontwikkeling van Constructies.
Want, inderdaad, het laatste wat je “als organisatie” wilt is “recht in
het mes [lopen]”. En ook, klopt al weer: “in eigen huis is nog werk zat”. Maar
dat moet natuurlijk geen smoes worden om maar rondjes te blijven rennen binnen
oude en vertrouwde eigen navel. Klim uit die navel… aanschouw de ruimte…
verwonder je… en ga stelselmatig aan de (ontwerp)slag. Tegen de tijd dat het op
Constructie aankomt… kan evt. opnieuw beschutting van navel worden gezocht.
17. Mijn
probleem met Google gaat dieper dan privacy alleen stelt Joost Lommers. Daarover
nog even wat doorpeinzend: Een deel van jouw wereld laat je aan Google zien…
vertrouw je aan Google toe… en en-passant geef je onbewust nog extra informatie
gratis prijs over jouw being there in the world (tijd en ruimte). Daarna ben je
domweg overgeleverd aan het wereldbeeld van (de ontwerpers van) Google. Volgens
dat wereldbeeld stelt Google op basis van al jouw in tijd en ruimte gegeven
input plus de door Google zelf eerder aan jou gegeven antwoorden voortdurend
jouw (blik op de) wereld bij.
Wat is eigenlijk het
wereldbeeld van (de ontwerpers van) Google? Ik denk dat ik binnenkort “The
Matrix” nog maar eens ga bekijken. Reuze actueel.
18. Het informatische leven
in full blown informatiemaatschappij speelt zich vandaag de dag – of je het nu
wilt of niet… leuk vindt of niet… – af in één grote flipperkast. De ballen
vliegen je vanuit variërende en ook heel gevarieerde hoeken en gaten op ‘lichtsnelheid’
om de oren. Zie maar dat je de ballen in het spel houdt. Wie niet uitkijkt is
out of business. En er is geen Game Over.
Dat betekent dus dat je
informatisch gezien en ontwerpendeweg gezien moet kijken op flipperkastniveau.
Hoe ingewikkeld dat misschien ook is/lijkt. Het is nu eenmaal zo ingewikkeld
als het is. Wie dat weigert en zich domweg/willens en wetens beperkt tot zijn
eigen vertrouwde hoekje (waar nog zoveel werk te doen is)… tja, die raakt
vandaag de dag meer en meer aan de wilde spinnen overgeleverd en weet in steeds
mindere mate wat um te wachten staat, wat um alsmaar overkomt, laat staan uit
welke onverwachte hoek van de flipperkast de ene knock-out knal kwam.
Al extrapolerend vanuit het
eigen hoekje krijg je eenvoudigweg geen idee van hedendaagse flipperkast. Denk
aan de grot van Plato. Of aan het boekje Flatland. Ook goed. Pas wanneer je
bereid bent de eigen organisatie als autonoom vertrekpunt voor het informatisch
handelen los te laten… en bereid raakt om op flipperkastniveau te gaan kijken
omdat op dat beschouwingsniveau pas werkelijk houtsnijdend inzicht kan
doorbreken inzake het eigen kleine hoekje… pas dan zie je echt goed hoe je dat
kleine eigen hoekje het beste inricht (Constructie). Andersom zie ik geen
mogelijkheden.
Het is dus niet zo dat ik de
context “oprek”… Nee, ik neem de reële context ter hand – de flipperkast – en
ga er mee aan de slag. Ontwerpend in de breedte. Construerend voor het eigen
hoekje.
19. “Het lijkt mij wel
interessant om te onderzoeken of je op kleine schaal (b.v. binnen een min of
meer federatieve organisatie) zo’n informatie infrastructuur kunt neerleggen.
En hoe je de mensen daarin mee krijgt”, zo stelt M op Via
Nova Architectura. Tja, dat kan ik wel beamen: Ja, reuze interessant! En je
kunt zo heel dicht bij huis al starten… Een beetje organisatie is al op te
vatten als federatie… Elke organisatie vertoont al, het is maar een voorbeeld,
heel gevarieerd en ook nog eens variërend gedrag met persoonsinformatie.
Ontwerp nu eens een
informatie-infrastructuur (met het oog op pragmatische/semantische
interoperabiliteit) t.a.v. Persoonsinformatie… Een informatie-infrastructuur
die qua constructie/implementatie (natuurlijk eerst) beperkt blijft tot de
eigen organisatie, maar die qua ontwerp in principe de hele wereld aankan. Dat
zou je om te beginnen kunnen opvatten als (stelselmatige) opgave.
Ander voorbeeld: Een
waterleidingbedrijf doet (gedrag) veel met Water en ook met Leidingen. Zelfs
binnen dat ene bedrijf bestaan binnen diverse afdelingen/units (verbanden)
geheid al behoorlijk verschillende opvattingen over wat water is en wat een
leiding is. Opgave zou kunnen zijn om daar tot een stelselmatig ontwerp te
komen voor zoiets als een leiding. Afhankelijk van de Context waarin een
leiding zich manifesteert, manifesteert leiding (Object) zich op de één of
andere manier. Hoe houd je die Context-Object combinaties zowel uit- als ook
bij elkaar?
20. Ontwerpen is zoiets als loslaten en nergens aan vastzitten zodat je in
wezen alles kunt overwegen en beetpakken om er vervolgens weer niet al te zeer
aan vast te zitten.
21. Wat zijn naar jouw idee, S, (als innovator) zoal funderende voorwaarden
voor “het beheer van identiteit”…? Wat is identiteit eigenlijk in moderne
informatiemaatschappij? Wat/Wie moeten in moderne informatiemaatschappij worden
voorzien van één (of meer?) identiteiten? Op welk niveau van granulariteit? Is
identiteit in moderne informatiemaatschappij iets dat statisch is of zich
dynamisch ontwikkelt? ... opdat “het eenvoudiger [wordt] om collegae van andere
overheidsdelen toegang te geven tot elkaars applicatie-diensten”?
22. Mijn “opmerkingen over
achtereenvolgende artikelversies” moet je vooral opvatten als het zoekend
rondtasten en uitproberen… verwerpen, opnieuw proberen. Dat is van mijn kant
zeker niet fop… ook al lijkt het mogelijk wel eens zo…. Daaruit moet je dan
‘gewoon’ onderling onbegrip afleiden dat al zoekend/tastend aan de oppervlakte
komt. Bij dat zoeken/tasten concentreer ik me (nog steeds) vrij sterk op de
figuren 5 en 8 (artikel).
Mijn idee is dat het verhaal – met uitleg via de begeleidende tekst en
eventueel nadere toelichting – zo natuurlijk en soepel mogelijk van die twee
figuren moet ‘afrollen’. En ik heb nog altijd goede hoop dat dat gaat lukken!
23. Dank je wel voor je
uitgebreide reactie. Ja, op de één of andere manier blijven oude zaken toch
aanhoudend tot verbeelding spreken… Dat herken ik wel.
Dat je “[d]igitalisering in
eerste instantie een verandering van medium” ziet, kan ik denk ik wel volgen.
De postduif, de koerier en de postkoets werden vervangen door andere
faciliteiten. Waar ik jouw draad echter kwijt raak, is dat hoewel “die
verandering invloed op de maatschappelijke ontwikkelingen heeft”… je die
veranderingen toch als “van de tweede orde” bestempeld. Voor zover ik kan zien,
is er de afgelopen decennia geen ontwikkeling geweest die de maatschappij zo
grondig heeft veranderd als de bliksemsnelle opkomst en dito verspreiding van
IT.
We vragen ons, het is maar
even een voorbeeld, allang niet meer af wat computers in/voor het onderwijs
zouden kunnen betekenen. Nee, het onderwijs is er inmiddels vergaand door
getransformeerd. We vragen ons nu hooguit nog af wat het onderwijs zou zijn
zonder computers.
We spreken dan ook al enige
tijd over de informatiemaatschappij of ook wel over de netwerkmaatschappij.
Informatie is inmiddels alom tegenwoordig en flitst in ongekend grote
hoeveelheden op lichtsnelheid onze planeet over. En ieder vind op elk moment
wel iets van zijn/haar gading. Zoiets beïnvloed onze onderlinge verhoudingen
fundamenteel en inmiddels ook veel sneller dan een generatie tijd heeft om tot
wasdom te komen.
Dat betekent naar mijn idee
dan ook dat “de natuurlijke grenzen die de maatschappij al kent” al geruime
tijd geleden in beweging zijn gekomen en daarmee de ‘oude en vertrouwde’ maatschappelijke
ordeningen grondig veranderden en nog elke dag veranderen.
En dat betekent, nog steeds
naar mijn idee, dan weer dat we aan oud en vertrouwd aangrijpingspunt voor
identiteiten alleen niet meer voldoende hebben. De “de natuurlijke grenzen die
de maatschappij al kent” zijn immers veranderd en veranderen vandaag de dag
voortdurend. Nee, ik geloof daarom niet dat je kunt volhouden dat je de
“maatschappelijke ontwikkelingen” op verantwoorde wijze als “van de tweede
orde” kunt bestempelen.
Een grondig veranderde en
veranderende maatschappij kijkt heel anders (waarneming en waardering) tegen de
dingen/het gedoe erin aan. En dat verandert bovendien ook nog eens aan de
lopende band. Dat betekent dat informatie over al die dingen/dat gedoe als
representatie ervan ook van een andere ordening moet worden voorzien. Een
ordening die de hedendaagse dynamiek tegelijk ook uitstekend moet kunnen
handlen.
Hoe ga je in zo’n wereld
identiteiten vaststellen (en beheren enzovoort)? Lukt dat nog op basis van
denken en doen volgens een “oude aflevering van Floris”? Of moeten we dan – op
zijn minst aanvullend, maar waarschijnlijk ingrijpender – toch maar beter ook
àndere potjes op het vuur zetten?
24. Toch even iets recht(er)
zetten…. Ik schreef: “En ik heb nog altijd goede hoop dat dat gaat lukken!” Dus
mèt uitroepteken! En dat uitroepteken plaatste ik wel degelijk om mijn
vertrouwen en enthousiasme te… Onderstrepen. Let ook op het woord “altijd”. En,
ja, ik zie het nu beter… het woordje “nog”, mogelijk in combinatie met “hoop”
zaait natuurlijk roet en twijfel in het nog niet opgediende, maar al wel
heerlijk geurende eten. Waarom schreef ik dat eigenlijk – zo vraag ik me nu
bewust(er) af? De beste verklaring die ik ervoor kan geven is een stukje
frustratie… ik zou sneller willen… er op zijn minst meer tijd aan willen
besteden… voor mijzelf heb ik het idee er wat (te) hap-snapperig mee bezig te
zijn.
Ja, mee eens, onze Voorburgse
sessie bracht ons al snel snel en scherp bij het doel. En de blik die ik
vanochtend nogmaals wierp op de figuren 5/8 bracht mij niet meer veranderend in
beroering. Wellicht is het goed dat we onze aandacht nu verleggen van
stelsel-vizier naar publieks-vizier en de tekst – met het oog op natuurlijke en
soepele afrol – harmonieus ‘kloppend’ met de figuren krijgen.
25. Kort geleden hoorde ik
iemand van Shell over data management en in dat verband ook over Big Data….
Want aan data is inderdaad geen gebrek meer. Waar wel gebrek aan is, is aan
kwaliteit van data. Big Quality Data, zeg maar even.
De waarde van heel er-rug
veel data is vaak (hoogst) ongewis. Op gevarieerde en variërende manieren
ontbreekt in zo heel veel gevallen context. Wie er dan toch iets mee doet…
loopt (behoorlijk) risico. Het kostte Shell met enige regelmaat er-rug veel
geld. Daarom dwingt Shell nu wereldwijd haar (Big) Data door een Q-poort. Dat
scheelt.
Niets tegen BD, maar het moet
wel BQD zijn. Anders raak je maar zo aan de wilde (data)spinnen overgeleverd.
Helder moet keer op keer zijn wat je er wel en niet mee kunt doen – om ongelukken,
verspilling enzovoort te vermijden.
26. Mooi dat je je “helemaal
[kunt] vinden in het idee dat we ons eerst focussen op ontwerp. Maar de
(on)mogelijke constructie stelt hier zeker kaders (performance).” Toch is me
daaruit niet helder of je daarmee ook doelt op noodzakelijk verschil in
ontwerp-bereik en constructie-bereik. Wat we vandaag de dag overwegend zien is
dat het constructie-bereik vergaand het ontwerp-bereik bepaalt. Daar moeten we
naar mijn idee vanaf om überhaupt zinvol iets
federatiefs te kunnen gaan doen.
Inderdaad… (ook) Einstein gaf
al aan dat je problemen niet kunt oplossen op het niveau waarop ze zijn
ontstaan. Wervelwind ICT heeft de wereld inmiddels boordevol gezet met aparte
toepassingen (inclusief een inmiddels tot oerwoud-proporties uitgegroeide
wildgroei aan interfaces ertussen). De problemen zijn enorm en er is langzaam
maar zeker een ander, ruimer, denkkader nodig om hier bovenuit te stijgen.
Maar… nu al die apart
uitgevonden wielen er toch zijn… Laten we van al die al uitgevonden wielen eens
op een rijtje zetten waar de echte verschillen zitten en waar de overeenkomsten
zich manifesteren. Laten we ons eens afvragen wat de (concurrentie)waarde is
van al die overeenkomende informatie die al die organisaties nu allemaal apart
beheren en onderhouden – met alle nadelige affecten van dien (duplicatie,
inconsistentie, kosten, …). Laten we ons eens afvragen of het misschien zinvol
zou kunnen zijn dergelijke overeenkomende informatie door (aparte) federatieve
instanties te laten opzetten/ordenen, beheren en onderhouden en volgens
vastgestelde federatieve informatieverkeersregels beschikbaar maken aan
iedereen – d.w.z. alle deelnemers aan informatieverkeer.
Laten we zo eens een ontwerp
maken voor de flipperkast (als verband voor alle hoekjes) en ervoor zorgen dat
alle hoekjes (elk met het eigen individuele gedoe) passend sluiten. Zo houdt
ieder hoekje haar eigen informatische broek op – in volledige erkenning dat er
ook zoiets als de gemeenschappelijke flipperkastbroek bestaat. Niemand is
vandaag de dag nog in staat volledig zelf de eigen informatische broek
trefzeker op te houden. In volmondige erkenning van onderlinge informatische
afhankelijkheid hoeft geen enkele broek nog tot op de informatische enkels af
te zakken. Zo kun je duplicatie opruimen, inconsistentie tot aanvaardbare
proporties terugbrengen, kwaliteit van informatie vergroten, (bijna)
ongelukken/imagoschade beperken, kosten drastisch omlaag brengen enzovoort.
27. Je wilt “het probleem van
rijden met apart uitgevonden wielen zo concreet mogelijk […] maken.” Je kunt hier eens
kijken. Een ander idee (opgepikt uit een momenteel lopende LinkedIn discussie
over BAG uitbreidingen) is de good old postcodetabel die nu ook onderdeel van
de BAG uitmaakt. Hoe gaat zo’n wiel (postcodetabel) nu lekker rollen in/met zo’n
ander wiel (BAG). Gemeenten verzinnen straten (incl. uit- en inbreidingen).
Post.nl (her)verzint postcodes. BAG bronhouder hoort dat netjes onder haar
basis-pet te hebben en te houden. Welke gedragingen van welke mensen van welke
instanties in welke volgorde maken dat zoiets soepel gaat draaien? Of kan dat gewoon
helemaal niet omdat federatieve opzet in de basis (toch) ontbreekt?
28.
Akkoord! Helemaal klaar dus. En ook: publiceren maar. Er is wat mij betreft
geen aanleiding om publicatie ervan op te houden. Het is goed om alvast naar Data
en diensten op orde met Metapatroon te kunnen verwijzen.
De roadmap
presentatie (data- en functieduplicatie) is goed ontvangen. Men vond de
infrastructurele insteek wel heel logisch en ook interessant… zij het dat men
zich afvroeg hoe die insteek zich verhield tot de eerder die sessie gepresenteerde
architectuurprincipes…. Binnenkort eens bekijken of er aanknopingspunten voor
infrastructuralisering in te ontdekken zijn. Wellicht kunnen we de inhoud van
deel 2 er mede op afstemmen….
29. P geeft aan: “Als het kon
proberen ze de data zo structuurloos te maken als mogelijk is, maar dat kan
maar tot beperkte mate.” Inderdaad, helemaal mee eens, want data zonder
structuur – d.w.z. zonder dat het zich op de één of andere manier tot iets
anders verhoudt – is volstrekt betekenisloos. Ja, het is zelfs de vraag of
zulke data nog wel data is: daar is immers geen enkele grond (ook een
verhouding) meer voor te vinden. Wat mij betreft is de weg van
de-structuralisering, de-contextualisering enzovoort dan ook een volkomen
heilloze en zinloze weg.
Data wijst altijd van zich af
… naar iets anders. Eventueel is dat ook weer data die wederom van zich af
wijst … naar iets anders. Enzovoort. Hetgeen waar naartoe wordt verwezen is
niet los verkrijgbaar, maar bestaat slechts in onderlinge samenhang met andere
ietsen. Een koffiekopje bestaat slechts in samenhang met koffie. Een kopje
bestaat slechts in samenhang met iets wat erin gedaan kan worden. Enzovoort.
Die samenhang kan, overigens, heel gevarieerd zijn en door de tijd heen ook nog
eens sterk variëren.
Wie iets wil weten over de
werkelijkheid, kan daarover informatie vastleggen. Daarbij is het zaak – zeker
in dynamiek van moderne informatiemaatschappij, waar zo’n beetje alles
voortdurend en ook simultaan in beweging is – de beweeglijkheid in de
onderlinge samenhang van die relevant geachte ietsen op coherente/stelselmatige
wijze te registreren.
Het vruchtbare idee zou m.i.
daarom kunnen zijn… die data stelselmatig te verbinden met/in een Heel Algemene
structuur. Een infra-structuur – zeg dus ook maar – waar die data duurzaam tot
betekenisvol en zinvol (her)gebruik kan leiden. Want, inderdaad, zoals C het
stelt: “[h]et werkelijke probleem is, zoals [H] ook aangeeft, het goed
beschrijven van data.”
Data kan vanuit twee, zeg
maar even, wereldbeelden worden beschreven:
a. specifiek – vanuit één
gezichtspunt (enkele opdrachtgever, organisatie, …) en
b. algemeen –
infrastructureel – vanuit geen enkel gezichtspunt in het bijzonder.
Beschrijving volgens a. is
veruit dominant en leidt, helaas, onveranderlijk tot de data-rommelpot die we
vandaag wereldwijd aantreffen. Historisch gezien volstrekt begrijpelijk, maar
vandaag de dag moeten we toch echt de bezem eens door de duplicatentroep, de
inconsistentie-ellende enzovoort heentrekken en ons gaan bedienen van
beschrijving volgens b.
30. Wat heeft een post-code –
in essentie – te maken met BAG?
Ik begrijp dat een postcode
een adres is. Net als een email-adres. Of een telefoonnummer. Of een X-straat Y
te Z.
Ik begrijp ook wel dat er
Losse verbanden te verzinnen vallen tussen BAG en Postcode. En tussen post-code
en X-straat Y te Z. Allemaal om bepaalde doelen te dienen.
De discussie hierboven doet
mij echter vermoeden dat er een Heel Vast Verband tussen post-code en BAG
bestaat. Klopt mijn vermoeden? Indien ja, hoe is dat in vredesnaam gekomen?
31.
H, mee eens: “‘geen enkel gezichtpunt’ is ook een gezichtspunt.” Toch zou ik
jouw aanhaling graag wat willen uitbreiden, en wel tot “geen enkel gezichtpunt
in het bijzonder”. Ik wil niet streven naar gezichtpuntsloosheid, maar juist
naar evenwichtige erkenning van alle bestaande en mogelijke gezichtspunten door
voor geen enkel gezichtspunt een bevoorrechte positie toe te staan.
H,
ook mee eens, dat “maakt het ook mogelijk om ‘overeenstemming’ te bereiken door
(1) onze locaties expliciet te maken (WAT is ons gezichtspunt?) (2) gebruik te
maken van de Wetten van het Zien om het Object in het juiste ‘Perspectief’ te plaatsen.”
Naar mijn idee zou je, informatisch gesproken, een “locatie” heel goed een
context kunnen noemen. Het is vanuit die context dat iemand het Zijn-de Ziet
(waar-neemt) en tot zijn/haar situationele Zin ervan komt.
32. P, mee eens “[h]et gaat
erom om de verwarring te minimaliseren.” En menselijke (signifische,
betekenisvolle) interoperabiliteit optimaal te faciliteren.
Mooi en uitgebreid voorbeeld!
Inderdaad, ook graag mee eens: “er is een infrastructurele aanpak nodig om de
meer specifieke gegevens in verband te kunnen brengen met andere specifieke
gegevens om zodanig van alles te kunnen ontdekken.”
En dat lukt, naar mijn idee
dus, door van gezichtspunt te wisselen. Van
a. specifiek – vanuit één
gezichtspunt (enkele opdrachtgever, organisatie, …) naar
b. algemeen –
infrastructureel – vanuit geen enkel gezichtspunt in het bijzonder.
Op die manier creëer je nieuw
Zien op het Zijn-de tot nieuwe Zin.
33.
Helemaal mee eens: Het VOS
vraagstuk door Danny op/ingebracht (masterdata en gegevensbeheer als
speerpunten voor de informatie-architect) draait, in mijn optiek, helemaal NIET
om techniek. Het gaat ten diepste om de notie dat Master Data niet bestaat – op
zijn minst dat het helemaal niet om MD draait, maar ‘gewoon’ om data. Het
vraagstuk draait maw. dus gewoon om gegevensbeheer – maar dan wel vanaf 2012.
Het draait om gegevensbeheer in een wereld die inmiddels vergeven is van de
losse informatiesysteempjes en die zo zo’n beetje omkomt in haar eigen
data(-diarree). Duplicaat. Inconsistent. Lage kwaliteit – tot op het bot.
Enzovoort. En dat wordt elke dag alleen maar erger omdat we maar (dom) blijven
doorgaan met het neerzetten van losse systeempjes met steeds weer extra
informatieverzamelingen en interfaces.
Hoe
doorbreek je díe cirkel? Dat is, zoals ik het zie, het diepere vraagstuk dat
Danny – in essentie – signaleert.
En
dat heeft met techniek, inderdaad, bar weinig te maken. Het probleem, zo zou je
het ook kunnen zeggen, is eigenlijk dat we postduif en postkoets massaal hebben
gedigitaliseerd: er komen er steeds meer van en ze rijden/vliegen ook steeds
harder, maar het blijven postduif/postkoets. En die knop moet zo langzamerhand
toch eens kwalitatief om, want, nogmaals, en Einstein gaf ons al aan: je kunt
problemen nu eenmaal niet oplossen op het niveau waarop ze zijn ontstaan.
Doorbreek
die cirkel, maak die paradigmasprong
en verbaas je over de mogelijkheden die je al die tijd over het hoofd zag – ook
als het gaat om zoiets als gegevensbeheer.
34. Het zo goed voorstelbare
concept ‘gezichtspunt’ vatte ik (vanuit mijn ge-zicht-spunt, Zien-swijze)
inderdaad wat ruimer op dan een kaal sta-punt. Ik vatte het dus veel meer op
als stand-punt. En stand-punt kun je m.i. opvatten als het einde van een
bepaalde interpretatie-gang (als waar-genomen Zin-geving dus eigenlijk). Maar
je kunt stand-punt m.i. ook opvatten als het begin van een (volgende)
interpretatie-gang. Als een context dus eigenlijk vanwaaruit je een volgende
waar-neming in het Zijn-de Ziet en tot volgende Zin komt.
Wel voel ik daarbij enige
spanning tussen projectieve meetkunde (jouw artikel) en de manier waarop ik dat
invul….
Als ik jouw zin “Die
waar-nemer kijkt naar een object en trekt daarmee een denkbeeldige lijn tussen
hem en het object.” wat ombouw, krijg ik: “Die waar-nemer ZIET naar een ZIJN-de
en trekt daarmee een denkbeeldige VERWIJZING tussen hem en het ZIJN-de.” Hoe ik
vandaaruit dan bij Zin uit kan komen… zie ik nog niet 1-2-3. Tenzij… tenzij ik
locatie wat op-ruim zoals ik hierboven uiteenzette.
Wat denk je…? Doe ik daarmee
projectieve meetkunde tekort?
35. Dank je wel voor je
uitgebreide toelichting. Zo leer je steeds weer bij!
Ik begrijp eruit dat een
postcode een code is met wettelijke basis die verwijst naar een klein
geografisch gebied waarbinnen zich vanuit het perspectief van (nu) PostNL een
klein aantal postale adressen bevindt. Als zodanig – een verwijzing – is een
postcode naar mijn idee dus ook een adres. En het gezaghebbende doel ermee is,
vanuit het perspectief van PostNL, efficiënte postbezorging.
Ik begrijp er verder uit dat
gemeenten, eveneens op een wettelijke basis (Wet BAG, Gemeentewet), adressen
toekennen aan gebouwen. Net als het postbedrijf zal het ‘gemeentebedrijf’
daarbij – binnen wettelijke kaders – een aantal criteria hanteren.
Ook begrijp ik dat er in de
loop van de tijd, in de alledaagse gang van zaken, allerhande gewaardeerde
gebruiken zijn ontstaan – o.a. op het vlak van combinaties van postcode en
adres. Het lijkt er zelfs sterk op dat in de praktijk van alle dag de postcode
niet meer is weg te denken.
Maar, informatisch gesproken
– en daar zou het bij het Basisregister AG toch eerst en vooral om moeten
draaien, zie ik in het voorgaande geen enkele rechtvaardiging voor, nota bene,
Opname van de postcode in het Basisregister AG. Verwijzingen ernaar – in geval
van postale adressen? Prima! Maar Opname (duplicatie)? Nee. Dat is vragen om
tal van problemen en extra gedoe – zoals uit de discussie hierboven ook (al)
helder naar voren komt.
Het behoort, naar mijn idee
dus, te gaan om eigenstandige registers, elk met eigen wettelijke basis, doel
enzovoort, met praktische verbanden ertussen. Vanuit die los-heid in
verbonden-heid kan iedere partij optimaal de eigen broek ophouden en het
‘eigen’ register in samenhang met andere registers zo basis als maar mogelijk
houden.
36. Ja, dat is reuze herkenbaar: “de enige mogelijkheid om een
nummeraanduiding […] en een postcode aan elkaar te relateren is om op een van
de twee plaatsen duplicatie toe te passen. Eigenlijk doen we het op beide
plaatsen.” Alleen… op deze manier krijgen we dus nooit een vliegend Stelsel van
Basisregisters. Dit komt uit de discussie duidelijk naar voren: in de… basis
gaat het al moeizaam/fout. Dergelijke registers zijn in essentie veel te weinig
gericht op het Algemeen Belang, op Stelselmatigheid. Daarentegen zijn ze in
hoofdzaak – alle goede bedoelingen, retoriek enzovoort ten spijt – gericht op
ik-en-mijn-belang-eerst-en-vooral. En vanuit zo’n eenzijdige/onevenwichtige
belang-stelling kan geen stelsel ontstaan (ja, klopt, je kunt het natuurlijk
wel zo noemen).
Mocht ik je ergens idee hebben gegeven dat ik niet zoveel op heb met
het combineren van gegevens… dat is Niet zo! Ik ben zelfs een uitgesproken
Voorstander van combineren van gegevens uit elementaire (basis)
informatieverzamelingen. Dat combineren lukt Duurzaam door dergelijke (basis)
informatieverzamelingen Zuiver te houden. D.w.z. ze niet te vervuilen (uit te
breiden) met gegevens die in andere elementaire (basis) informatieverzamelingen
thuishoren. Dat combineren lukt pas Duurzaam met een werkelijk stelselmatige
opzet.
Ja, het zou, denk ik, heel goed kunnen zijn dat “de achterliggende
reden […] om die combinatie ook in de basisregistratie van de adressen te
willen opnemen” gelegen is in het veelvuldig gecombineerd gebruik ervan.
Echter, informatisch gesproken, snijdt zo’n redenering in het geheel geen hout.
Tenminste, ik zie dat niet. Wie, naar mijn idee, serieus op weg wil naar een
heus stelsel van basisregisters… doet er verstandig aan de afzonderlijke
registers elementair en zuiver op te zetten en te houden. Die doet er ook
verstandig aan aparte, Extra Voorzieningen te treffen die het ‘bij elkaar
harken’ van alle huidig/toekomstig relevant geachte combinaties faciliteert.
Als je het zo doet… vormen al die ‘losse’ registers samen met die aparte Extra
Voorzieningen het zowel coherente als ook onderling afhankelijke verband dat
het geheel tot een soepel draaiend Stelsel maakt.
37. Dat citaat is (voor mij)
een intrigerende gedachte! Een horizon met daarop een verdwijnpunt…
verdwijnpunt vanwaaruit denkbeeldig hulplijnen (divergerend) naar me toe komen…
hulplijnen waaraan beeld raakt opgericht… beeld dat convergerend verder tot me
nadert… en samenvalt… opgaat… via interpretatie-gang… in het punt direct achter
mijn ogen….
Beeld dat tot VORMgeving (tot
Zijn) uitgaat van verdwijnpunt-aan-de-horizon. Tot aan-Zijn komt – zodat ik het
kan Zien. Beeld dat van aan-Zijn tot vormGEVING (Zin) uit-komt in dat andere
punt direct achter mijn ogen…. Elk punt “an instance of the One Point at Infinity.”
Neem ik een ander
verdwijnpunt op de horizon… dan leidt dat tot een ander Zijn-beeld… tot een
ander Zie-beeld… leidt dat eveneens tot een ander Zin-beeld (be-teken-is) in
dat punt direct achter mijn ogen.
38. We zijn, denk ik, op zoek
naar een infrastructuur voor informatieverkeer; een informatie-infrastructuur
waarin alle participanten deelnemer zijn aan dat informatieverkeer. Daarin
passen, lijkt mij, in ieder geval stelselmatig opgezette
informatieverzamelingen (registers). Daarnaast natuurlijk ook diensten en
mechanismen voor behandeling, in- en ontsluiting ervan, plus verkeersregels voor
veilig informatieverkeer (annex handhaving etc.).
Weer terug-zoomend naar het
VOS-vraagstuk zijn we dus op zoek naar een (aanzet voor een) ontwerp voor een
stelselmatige strategie voor gegevensbeheer. Zo’n strategie kan in principe
wereldwijd worden toegepast. Maar ook op, bijvoorbeeld, de kleinere schaal van de eigen
organisatie. Probeer eens te bedenken welke voordelen een dergelijke
strategie alleen al kan hebben wanneer enkele informatisch intensief verbonden
organisaties volgens dezelfde strategie in een informatienetwerk
zouden gaan werken…. In geval van landelijke toepassing komen, zij het op
grotere – want informatiemaatschappelijke schaal – vergelijkbare lusten (en
lasten) op tafel. Daar gaan dan ook echte basisregisters een prominente rol
spelen. Dergelijke landelijke registers gaan dan in samenhang met andere organisatie-,
keten- en/of netwerkregisters echt voor structurele lastenverlichting zorgen. Zoals
elders
al opgeworpen: Met zo’n strategie kan iedere deelnemer aan informatieverkeer in
principe in zijn/haar eigen hoekje van de flipperkast beginnen.
39. Ja, inderdaad, van harte
mee eens – een Taai Vraagstuk. Een groot aandeel in die taaiheid is naar mijn
idee een noodzakelijke shift qua mindset van architecten. Die van oriëntatie op
applicatie-an-sich (met wat interfaces) naar oriëntatie op
informatie-infrastructuur. Die van Ik-en-mijn-data naar deelnemer aan
informatieverkeer. Die van – informatisch gesproken!!! – autonoom naar
onderling afhankelijk. Die van applicatie-ontwerp naar stelselmatig-ontwerp.
Die van separaat informatiemodel naar stelselmatig informatiemodel. Van
veralgemeniseren naar infrastructuraliseren. etc.
40. “[V]oorzichtig begin te
maken”, “de risico's ervan zie”, “ook kansen” en “Wellicht”…. Als iedere
(Arnhemse) belastingbetaler op basis hiervan zou kunnen aangeven of zijn/haar
belastinggeld hieraan besteed zou mogen worden… dan vrees ik dat er met recht
en reden niets zou gebeuren aan de open/geslotenheid van data in Arnhem.
Mij brengt het in ieder geval
terug bij mijn eerste bijdrage aan deze discussie: “De volkomen blinde
hyperigheid van/rondom Open Data (weet iemand al wat het zou kunnen zijn of
waar het vooral wel/niet voor dient/gebruikt moet worden?) waar zo’n beetje
iedereen achter aan holt en zich bovenop stort…”.
Begrijp me goed: ik ben niet
tegen (of voor) Open Data. Ik weet, goedbeschouwd, niet eens wat het is.
Nergens wordt het fatsoenlijk uitgelegd. Wel is het ontegenzeggelijk zo dat ‘het’
goed en vertrouwd klinkt. En ook dat ‘het’ ieder van ons steevast een beregoed gevoel
geeft. Wie kan dáár nou tegen zijn? Iedereen doet ‘het’ toch al? We kunnen toch
niet achterblijven?
41. Mooi! Dank je wel voor je
niet aflatende en motiverende inzet uitmondend in publicatie. Het eerste
pareltje aan ketting van nog onbekende lengte is gelegd. En wie weet parelt er
langs deze route een proefopstelling uit. Aan mij zal het niet liggen! Laten we
kijken hoe we de grond er het beste bouwrijp voor kunnen krijgen.
Ja, prachtig! Dank je wel
voor je Literatuurtip
voor informatiekundig ontwerpers! Een genoegen om te lezen! En voor een
tientje (of minder) ben je al eigenaar van Iemand
, Niemand En Honderdduizend – zag ik.
Zelf ging en ga ik er nog
altijd van uit dat er wel degelijk één werkelijkheid bestaat. Moscarda lijkt
dat anders te zien; hij ontkent werkelijkheid (p. 191). Lezend in je
literatuurtip zag ik opeens heel helder hoe enorm sterk werkelijkheid en
waarheid elkaar overlappen…. Iets wat werkelijk is, het zijn-de, is waar. Er is
naar mijn weten één werkelijkheid/waarheid. Die werkelijkheid/waarheid is echter
niet onmiddellijk kenbaar voor ons – mensen. Via onze ‘zien’tuigen annex mind
komen wij tot zin, tot realisaties, tot opvattingen over die ene
werkelijkheid/waarheid (het zijn-de). De semiotische triade in de vorm van de
zin van zijn zien.
Wat zou er qua, zeg maar
even, verdwijnpunt nog voorbij mind liggen waardoor je – irrationeel – ‘zomaar’
zeker weet? Van Einstein, …, Bach, Beethoven, … is bekend dat ze ‘opeens’ en
‘zomaar’ – in een flits; zonder denk-werk – iets zagen waardoor ze wisten. Mind
als instrument van iets… ‘hogers’? En na de flits was het weer ‘gewoon’ hard
denk-werken/transpireren om het in zin gegevene ordelijk uit te werken tot
beredeneerde vinding/muziekstuk/… een zien-baar zijn-de.
Je maakt wat los… eh… vast…
Nogmaals dank voor je literatuurtip!
42. In het licht van de
laatste bijdragen (“De grootste uitdaging zit hem in het organiseren van de
mensen rondom de data”) is het wellicht ook zinnig om (nog eens) te verwijzen
naar het boek Information
Orientation - The Link to Business. Mijn review ervan is eveneens beschikbaar.
43. Is “ongestructureerde
data” eigenlijk niet zoiets als een contradictio in terminis? Naar mijn idee is
data zonder structuur… geen data.
Vanuit ITechnologie
redenerend betreft gestructureerde data bij uitstek het data-gebied dat IT
(reeds) ‘veroverde’ en onder de dwingende/knellende hoede bracht van tal van
aparte, via interfaces gekoppelde, informatiesystemen. Ongestructureerde data
betreft daarentegen het data-gebied dat nog niet door IT ‘ingelijfd’ of
‘gedomesticeerd’ is – daar kan IT ‘dus’ op haar oude en vertrouwde manier niets
mee. In het scheiden van die twee categorieën in twee te koppelen werelden zie
ik geen heil. Het gaat, naar mijn idee, ‘gewoon’ altijd om data die zich op de
één of andere manier verhoudt tot andere data. En van sommige verhoudingen
weten we (nu eenmaal) meer dan van andere verhoudingen (analogie: chaos niet
zozeer zien als wanorde, maar veeleer als een orde die we (nog) niet (zo goed)
kennen.
Belangrijker: Waartoe ordenen
wij data eigenlijk? Dat heeft, naar mijn idee, alleen en uitsluitend te maken met
de betekenis ervan. Wat is betekenis eigenlijk? Hoe komt betekenis in mensen
tot stand? Hoe komt betekenis in onze informatiesystemen tot stand? Dat soort
vragen speelt naar mijn idee nog veel te weinig een rol bij het (nadenken over
het) managen van data.
44. Vol-Ko-Men Mee Eens: De
focus op informatie is een veel en veel betere focus dan de focus op systemen.
Het neerzetten van systeem na systeem volgens het aloude adagium ‘voor elk
probleem een nieuw systeem’ annex alsmaar uitdijend oerwoud aan koppelingen
ertussen… beschouw ik als een snel groeiende en mega-geldverbrandende woekering
(in de medische wereld ook wel aangeduid met de term carcinoom) die we alleen
met een juiste, stelselmatige/infrastructurele kijk op
informatie-ruimtelijke-ordening effectief kunnen stoppen. Maar omdat de focus
nog altijd en alom op alsmaar nieuwere en geavanceerdere systemen en techniek
ligt… komt vrijwel niemand ook maar op het idee van ziekte, diagnose en zo door
naar behandeling.
Vol-Ko-Men Mee OnEens:
Informatie is, zoals we er vandaag de dag mee om gaan, juist Niet
systeemonafhankelijk. Niet dus! Elk probleem verwerft zich, volgens adagium
voornoemd, niet alleen een apart systeem, maar ook een aparte en specifiek op
dàt probleem toegesneden ordening van informatie. Systeem en informatie
verkleven zo tot een twee-eenheid. En het is juist om die reden dat vele
ogenschijnlijk onbeduidende wijzigingsverzoeken van gebruikers zo ongelooflijk
veel geld kosten en zo tijdrovend zijn: de i.h.a. zorgvuldig gesmede
twee-eenheid/verkleving moet er veelal danig voor op de schop! Wàs het maar zo
dat elk apart systeem ‘slechts’ genoeg had aan een aparte, eigen selectie van
informatie! Dan, inderdaad, zou informatie als vanzelf een Open karakter
dragen. Dan, inderdaad, zou informatie ook in een handomdraai te Openen zijn
(indien gewenst, toegestaan etc.).
Inderdaad: “Juist het
relateren van informatie vormt vaak een issue in de huidige digitale praktijk.”
En waarom is dat Juist een Issue? Omdat die informatie nu Juist Niet is
geordend om Buiten het werkingsgebied van het oorspronkelijke systeem te worden
gerelateerd (lees ook: gebruikt). En de vele koppelingen die er desondanks toch
zijn en nog altijd in aantal toenemen… versnellen vaak de voorspoedige verdere
ontwikkeling van woekering: duplicatie, inconsistentie, verwarring enzovoort.
Alle goede bedoelingen ten
spijt maken we Data dus echt niet Open met, zeg maar even, een nieuwe website
en wat gewijzigde autorisaties. Dat zou eigenlijk neerkomen op het min of meer
op straat mikken ervan. Zo’n digitale data-vloed zou ons al vrij snel doen
belanden in zoiets als een digitaal open riool. En met het oog op hygiëne,
gezondheid enzovoort zetten we, decennia terug alweer, daarvoor een heuse
infrastructuur op. Analoog: met het oog op informatie-hygiëne enzovoort zullen
we die Data toch echt eerst tot duurzame openbaarheid moeten transformeren.
Daarbij moet de impliciete twee-eenheid worden verbroken en moet het kader
waarbinnen Open Data van geval tot geval dient te worden begrepen expliciet worden
gemaakt.
45. Dank je wel voor je
uitvoerige toelichting plus sprekende voorbeelden. Zelf ervaar ik mijn reacties
allerminst als “klassiek”. Hier, op LinkedIn, ‘woeden’ heel wat discussies over
Open Data. Steevast tref ik er reuze enthousiaste mensen aan die hals over kop
nieuwe wereld willen bestormen, waarbij focus nog altijd onevenwichtig ligt op
alsmaar nieuwere en geavanceerdere systemen/techniek en de aandacht voor de
menskant-waar-het-allemaal-betekenisvol-moet-gaan-werken al snel als remmend, zeurderig
of klassiek worden geïdentificeerd. Met mijn bijdragen ben ik er heel eenvoudig
op uit inzicht in stelselmatige informatievoorziening te bevorderen.
46. Ja, graag mee eens, met
die zich zo nadrukkelijk manifesterende “dimensie, en dat is de factor tijd.”
Die dimensie ervaar ik, trouwens, niet als nieuw; de factor tijd speelde altijd
al. Wel is het zo dat we de factor tijd nu ook expliciet haar (altijd al)
rechtmatige plaats moeten (terug)geven. Daar waar we de factor tijd veelal maar
wat wegmoffelden in achteraf-(log)-files etc., zullen we die nu expliciet naar
voren moeten halen. Dat betekent – en nu schiet ik even door – dat we voor
vrijwel elk attribuut de factor tijd moeten introduceren. Wanneer ontstaan?
Wanneer registratie? Wanneer valide? Wanneer invalide? Wanneer gebruikt?
Als we, in principe, voor elk
attribuut (als representatie van (een deel-)iets in de werkelijkheid) de
waarde-ontwikkeling in Tijd en Ruimte afzonderlijk kennen… kunnen vanuit die
Tijd/Ruimte-opspanning… eindeloos combineren. Dàt geeft Mogelijkheden!
Vraag is dan wel wat, zo verder redenerend, als zinvolle ordening van
attributen(t) gaat gelden. Het zou maar zo kunnen zijn dat onze hedendaagse
attributen, aaneengeknoopt tot netzo hedendaagse records, een nogal afwijkende
waarde-ontwikkeling mee-maken. Het zou ook maar zo kunnen zijn dat oude en
vertrouwde groeperingen (als Contract of NAW of …) ronduit raar worden…. Dat we
een nieuwe en duurzamere ordening van data op het spoor komen. Een ordening die
maakt dat we onze kijk op wat Data Management eigenlijk is maar beter
bijstellen.
Ja, klopt, “[d]e vraag blijft
nog steeds hoe dit allemaal te doen”.
Vraag je dat als (1) de
timmerman die met z’n gereedschapskist op de steiger staat? Tja, dat zit er
niet veel anders op dan je oude ‘kunstje’ maar weer op de oude manier te gaan
doen. Oude en vertrouwde bouwmaterialen met dito gereedschap leiden naar mijn
idee vandaag de dag niet meer tot iets Werkelijk Nieuws waarmee we een heuse
sprong vooruit komen.
Vraag je dat als (2) de timmerman
uit de situatie van hiervoor die zich, dit alles overwegende, van de steiger
verwijderde en zich bij de opzichter vervoegde om aan te geven dat ‘we’ er zo
niet langer uitkomen en dat er andere potjes op het vuur moeten worden gezet?
Vraag je dat als (3) architect
die bezoek heeft gehad van de opzichter uit voorgaande situatie? De opzichter
die je uit kwam leggen dat de huidige verhouding bouwmateriaal en gereedschap
niet langer toereikend is om nog langer tot duurzame, waardevolle enzovoort
constructies te komen?
Naar mijn idee is vooral die
laatste verhouding tot de (data management) problematiek nu broodnodig. De
ontwerper is, nog steeds naar mijn idee, noodzakelijk omdat onze fundamenten
aan herziening toe zijn. De manier waarop we tegen data aankijken, erover
denken is aan herziening toe. Dat is wat ik je in mijn vorige reactie probeerde
aan te reiken. Het draait uiteindelijk, aan de ene kant van het spectrum, om
informatie van trefzekere menselijke betekenis… tot – helemaal aan de andere
kant van het spectrum: welke ordening van computer-data dáár het beste bij past?
En dat is, lijkt mij, werk voor de ontwerper/architect; opzichter en timmerman
weten zich er nu eenmaal geen raad mee.
47. Broedplaats? Prima!
Sterker nog: met mijn bijdragen probeer ik een Nieuwe broedplaats aan te
reiken. Maar broedplaatsen voor ongebreidelde groei van aanvankelijk
goed-ogende Ietsen die als je beter/dieper kijkt ‘gewoon’ carcinomen (blijken
te) zijn… zijn geen broedplaatsen, maar broeinesten! Nogmaals Open Data? Prima!;
ik ben ‘alleen maar’ tegen ‘lemmingen’ die zich – al belastinggeld verbrandend –
elke euro is er wat dat betreft één te veel – aanhoudend als ziende blinden tot
ontzieling bezielden van ravijn storten – zich ‘en passant’ van allerhande
snorkende retoriek bedienend.
48. Iemand zei eens: “Wat je
ziet… is afhankelijk van de plaats waar je staat”. Of, nog korter: Standpunt
doet be-Grijpen. De kunstenaar kiest vanuit bepaalde Zin-geving z’n
verdwijnpunt annex hulplijnen op het doek/papier. En dat bepaalt vergaand wat
er naderhand te Zien zal Zijn (tot aan-Zijn zal/kan komen).
Jij en ik lijken vanuit
verschillende waar-deringen verschillende verdwijnpunten te hanteren. Daarbij
is mijn indruk dat jij wat sneller dan ik je schouders ophaalt omdat je de Zin
van wat ik Zie, om jou moverende redenen, niet waar-deert, plaats-t en/of
ver-staat.
49. Mijn vorige bijdrage
mondde uit in, inderdaad, een soort “werkveld”-beschrijving: ‘Het draait
uiteindelijk, aan de ene kant van het spectrum, om informatie van trefzekere
menselijke betekenis… tot – helemaal aan de andere kant van het spectrum: welke
ordening van computer-data pas dáár het beste bij?’ Een onderdeel van dat
werkveld is data management (DM). Waar heeft DM zich op te richten? Andersom:
vanuit welk vertrekpunt dient DM ingericht te worden opdat het doel kan
treffen?
Mijn antwoord: op ‘informatie
van trefzekere menselijke betekenis’. Betekenisvolle Informatie, mee eens, is
waar het om draait. Het draait, inderdaad, niet om processen of architectuur of
DM of …. En dat is Interessant. En, dat ook: Nieuw. Vandaar dat een aantal
posts wat lang(er) uitvalt.
Mee eens, in de
daadwerkelijke constructie-praktijk van elke dag (de timmerman die met z’n
gereedschapskist op de steiger) moet je kleine stapjes zetten. Anders struikel
je maar zo. Maar die stapjes kun je alleen maar trefzeker, zinvol enzovoort
zetten op een concreet en coherent Pad in een ordelijk in kaart gebracht
Gebied.
Als ik jou goed begrijp is
het Gebied geen issue. Ook het grootste deel van het Pad is helder. Voor
eventuele problemen vervoeg je je bij de opzichter.
Mijn idee is dat het Gebied
op de schop moet. Opnieuw uitvinden wat dat is, ‘informatie van trefzekere
menselijke betekenis’ en zo door naar de consequenties ervan voor ordening van
die informatie/data, eindigend bij de succesvolle(re) inrichting van DM.
Inderdaad: Think Big! Dat geeft dan weer zicht op Paden en de kleine stapjes
(Act Small) die je er weer trefzeker op zet. De verschuiving “van procesdenken
naar gegevensdenken” is, inderdaad, Nieuw.
50. Waar draait het in essentie om? Het
draait (mij) om betekenisvolle informatie voor mensen die in het één of andere
verband (bijv. een organisatie) bezig zijn een volgende actie (of combinatie
van acties) voor te bereiden/uit te voeren/te evalueren. Snel beschikbare, van
situatie tot situatie wisselende betekenis van informatie wordt met de dag
belangrijker.
Wat is de taak van IT daarbij? Hulpmiddelen leveren die
essentie voornoemd adequaat invullen.
Proces-denken? Ik zou zeggen: wie het handig vindt om
processen te identificeren, er eigenaren voor aan te wijzen… die gaat z’n gang
maar. Bedenk echter dat processen een verzinsel zijn. Niets tegen verzinsels –
zolang ze iets/iemand maar helpen. Informatisch gezien helpt een proces ons
vandaag de dag steeds … niet. Wat we nu al zien en nog sterker zullen gaan
zien, is dat processen steeds veranderlijker worden en steeds sneller ‘voorbij’
gaan; geen stabiele factor om iets structureel aan op te hangen – lijkt me.
Domein-denken? Alweer: helpen ze – informatisch gesproken?
Ik heb er nog geen zinvolle, duurzame enzovoort toepassing voor ontdekt. De
houdbaarheid van domein (en ook proces) is er veel te kort voor.
Duivelsdriehoek? Mijn idee zou zijn: laten we ophouden dit
soort dingen te verzinnen. Het wordt er zo ondoorzichtig van. Het helpt
helemaal niemand en leidt ook zoooo verschrikkelijk af van essentie (zie
hierboven).
Ownership – van informatie? Ownership (ook van informatie)
moet je vooral zien als een verdwijnpunt. Een verdwijnpunt is nodig om de
voorstelling grondig te richten. Daarna poets je verdwijnpunten annex
hulplijnen weer weg. En tegelijk: erzonder krijg je de voorstelling niet
gericht.
Neem eens een willekeurig traditioneel record uit een
willekeurige database. Stel dat er 10 velden/attributen ‘in zitten’. Geheid dat
er zinvol minstens twee informatie-eigenaren aan te wijzen zijn. En ik sluit
ook niet uit dat het aantal informatie-eigenaren wel eens boven de 10 uit zou
kunnen stijgen. Hoe willen we – met onze huidige ideeën over informatie-ordening
– zinvol tot ownership komen? Ik heb geen idee. Oplossing is, naar mijn idee,
een andere systematische, stelselmatige, infrastructurele, …
informatie-ordening – afscheid nemen van onze hedendaagse hap-snap
informatie-ordening. Moet ownership daarbij leading zijn? Nee. Wel dient
ownership daarbij evenwichtig te worden meegenomen. Waar draait het dan wel om
– in essentie? Zie eerste punt; hierboven.
Bottomline? “Hoe faciliteren we een organisatie in het
verantwoordelijkheid nemen (lees beheren) van haar gegevens”? Door
techniek/systemen/bits/bytes/… waar we hart-en-mond zo van vol hebben (en de
klant z’n buik) naar de ‘back-office’ te halen (het gaat om hulpmiddelen) en
informatie-tot-betekenis grondig af te stoffen, blinkend op te poetsen en
vooraan in de front-office te Etaleren. Dáár draait het immers allemaal om; zie
hierboven.
Wie zich stelselmatig richt op informatie en
informatie-ordening tot situationeel heldere betekenis… die gaat merken dat z’n
hulpmiddelen (zowel beheer als toepassing) zich dáár ook op zullen gaan
richten… die gaat ook merken dat z’n klanten die, je weet wel, blije look
krijgen: zij werken effectiever, efficiënter, … met hun hulpmiddelen dan ooit
te voren. Dáár doen we het voor!
Verplaats, m.a.w., je verdwijnpunt van techniek/systemen/…
wat verder weg naar betekenisvolle informatie (zie voorgaande). Ja, dan… denk
ik ook “dat we ultiem als architecten de sleutels in de handen hebben voor de
oplossing.” Daarna komen de rollen en principes wel. Bottomline vraag is echter
of we van verdwijnpunt willen/kunnen wisselen – in de richting van essentie.
51. Tja, hoe krijg je een
vinger achter het in uitvoering krijgen van “Think Big”? Dat doe je in twee
stappen: 1. Think en 2. Big.
1. Think.
Je kunt alvast “meegaan in het idee dat bestaande methoden en technieken niet
tot (voldoende) resultaat hebben geleid”. Mooi! Dat betekent domweg dat je op
zoek bent/gaat. Vraag is even waar. In welke oplossingsruimte. Blijf je binnen
de cirkels van je oude en vertrouwde draaimolen (zoals die timmerman die met
z’n gereedschapkist op de steiger blijft staan of die hooguit eens even met de
opzichter gaat overleggen en aansluitend evt. schouderophalend terugkeert naar
zijn steiger)? Of ga je “Big” en zoek je een andere draaimolen (zoals die
timmerman die, evt. via opzichter, de architect inschakelt)? “Think” maakt dat
je òf (a) je schouders ophaalt en, vooruit, nog een rondje (of wat) meedraait
òf (b) “Big” gaat. Een tussenweg is er niet; wie niet kiest, kiest toch – en
wel voor 1a.
2. Big.
Wie via 1b “Big” gaat, erkent feitelijk dat zijn huidige oplossingsruimte te
zeer is uitgeput om nog significante oplossingen aan te kunnen boren, stapt
resoluut uit zijn huidige draaimolen en zoekt er eentje die de gewaardeerde
kunstjes van zijn oude kent, maar die ze tegelijk in een veel ruimer
perspectief plaatst (die kiest m.a.w. een verdwijnpunt dat verder weg ligt).
Als jij aangeeft dat “het
[jou] niet duidelijk [wordt] wat er voor in de plaats moet komen”, wijst dat er
naar mijn idee op dat je tot nu toe de weg volgens 1a bewandelt. Dat je, zeg
maar even, als een timmerman vanaf de steiger – in voldoende vertrouwen op
bestaande bouwmaterialen en mogelijkheden van je gereedschapskist – naar
beneden roept dat ze ‘het’ jou nog maar eens even dui-de-lijk moeten uitleggen.
Met die denk- en handelswijze is niet per se iets mis. Wel is het zo dat je op
die manier niet bij “Big” uitkomt. “Big” vergt nu eenmaal een sprong, een
uitstap-beweging, want stap naar “Big” is kwalitatief van aard.
De essentie die ik in mijn
vorige reactie richting Bert aanreikte (eerste alinea), bereik je, voor zover
ik weet, uitsluitend via 1b. Als (en zolang) je ervan overtuigd bent dat je die
essentie (ook) via 1a moeten kunnen bereiken… gaat die essentie ‘gewoon’ aan je
voorbij. Dat vraagt dan opnieuw om “Think”. “Think” tot 1b. Via 1b ligt de
sleutel voor het oprapen. Als je kunt 1b-en wat ik bedoel.
52. Zelf ervaar ik mijn
bijdragen, overigens, niet zozeer als aanvallend, maar veel eerder aanvullend
met als voornaamste doel kritisch te prikkelen tot een vruchtbaarder
vertrekpunt (broedplaats) voor Open Data. Want, zoals al eerder opgemerkt, ik
ben in het geheel niet tegen Open Data. Wel tegen het hals-over-kip-zonder-kop
prutswerk van – wat M treffend aangeeft – kleermakers die de keizer wel eens
even zullen kleden. Dat komt dus – op z’n aller-allergunstigst neer op het in z’n
hemd zetten van de man. En dat trekt – o, vicieuze cirkel – weer nieuwe horden
kleermakers aan. Wellicht een goed advies is daarom ook om M’s strooppot buiten
te zetten en binnen kordaat met Oopen Data aan de slag te gaan. Altijd weer
benieuwd naar verdere vragen...
53. Laten we het budget van
CPB eens domweg halveren (naar aanleiding van een artikel
in Binnenlands Bestuur). Dat maakt tenminste Duidelijk dat men daar op Oude
Voet niet langer door kan (modderen). Laten we vervolgens het CPB verplichten
om met heel, heel creatieve oplossingen te komen; een Nieuwe Voet om op verder
te gaan. Dan denk ik dat als grootste pijnpunt de lappendeken aan
postduiven-en-postkoetsen privacywetgeving vanzelf als grootste obstakel komt
bovendrijven. Vervang radicaal de huidige wetgeving door ‘iets’ dat goed past bij
full blown informatiemaatschappij en kom tot verrassende ontdekkingen.
54. Bij het lezen van jouw
bericht trok het woord “alsof” al mijn aandacht: “alsof die wereld zich buiten
de zijne bevindt”. Daar ontspoorde ik (geïntimideerd???) van jouw tekst en realiseerde
ik me dat “die wereld” zich, inderdaad, Niet “buiten de zijne bevindt”, maar er
verbonden deel van uitmaakt. Wie intimideert, raakt geïntimideerd. Wie tot
inschikkelijkheid aanspoort/verzoekt/intimideert/..., raakt daarmee zelf
aangespoord/verzocht/geïntimideerd. Zo komt elk teken bedoelend (lees vooral
ook: nooit leeg (i.e. void)) bij je terug.
Zelf voel ik bij het woord
intimidatie/intimideren niets anders als negativiteit. Volgens de Van Dale
betekent intimideren “bang maken, schrik aanjagen”. Check. Een (algemeen)
verzoek tot inschikkelijkheid kan o.a. de meer bijzondere vorm aannemen van
intimidatie. Het eerste is (voor mij) vooral
ruim/neutraal/vriendelijk/open/verbindend/giraffe; het tweede vooral...
intimiderend, ontbindend en jakhals. Een variant is het! Maar ik hou toch meer
van ruimte. Nu maar hopen dat je dit schrijfsel (al te) niet intimiderend
opvat….
55. Altijd weer een genoegen
om te lezen, die Aantekeningen!
Dank.
Aantekening 44.4 lijkt een
reuze interessant ordeningsvoorstel voor een boek/dissertatie?! Is die
correspondentie-flard voor jou nog steeds een levend/vruchtbaar spoor?
Dan de aantekeningen
44.25/26/27/29/30. Interessante, voedzame teksten! Ze hebben toch niet
‘toevallig’ betrekking op de UWV? Al lezende moest ik denken aan een discussie
die ik eerder op LinkedIn voerde over modellering van wet- en regelgeving
m.b.t. UWV. Is het model, trouwens, ook leesbaar op je website voorhanden?
Het woord “uitzondering”
triggerde me in aantekening 44.30. Ja, wie aan het Uni-contextuele paradigma
vasthoudt, ziet overal lastige, aparte, losse enzovoort… uit-zonderingen. Wie
de oversteek naar het Multi-contextuele paradigma maakt(e), ziet al die uitzonderingen
– inclusief de oorspronkelijke ‘zondering’ – als verbij-zonderingen zomaar
ordelijk samenhangend verschijnen. En de Uni-contextualist…? Die blijft al
standaardiserend weerbarstige werkelijkheid ontkennen en wegvagen.
56. Eigenlijk is het ‘fascinerend’
dat wanneer je tien mensen met tussenpose van een week vraagt wat Open Data nu
eigenlijk precies is… je dan gemakkelijk 20 verschillende antwoorden krijgt.
57. Wanneer je zegt dat
zoiets in de “down stream” informatieknopen “allerlei problemen” oplevert, doe
je dat naar mijn idee vanuit een gekozen perspectief: de (originele)
informatiebron. Echter, in een netwerk van informatieknooppunten levert ieder
informatieknooppunt z’n eigen gevarieerde en ook variërende bijdrage aan
informatieverkeer en wordt “down-stream” een wat moeilijk(er) begrip.
Maar, klopt, zo’n netwerk van
informatieknooppunten schreeuwt natuurlijk om zoiets als stelselmatig
informatieknoopmanagement. Dat lukt alleen maar als een centrale instantie – en
de overheid is daarvoor geknipt – dat op een stelselmatige wijze zou gaan
oppakken. Welke registers erkennen we? Hoe ordenen we de informatie? Wie levert
de authentieke informatie ervoor? Wie zijn de erkende houders? Wie tellen van
welke informatie-combinaties als gebruikers? Enzovoort.
Dan krijg je infrastructuur
voor informatieverkeer met alles erop en eraan. Zo’n infrastructuur telt – net
als de ons zo vertrouwde infrastructuur voor fysiek verkeer – legio deelnemers:
overheden, bedrijven en burgers. In zo’n bedding zie ik ook Open Data pas echt
duurzaam en vitaal stromen.
58. Jij blijft maar pareltjes
produceren! Je Bedoelt u soms constructieprincipes?! vind ik een passend ant-woord op de lijst zogenaamde
IT architectuurprincipes die ik je laatst stuurde.
59. Nee, Jaap van Rees zal,
inderdaad, nooit lijsten met architectuurprincipes publiceren. Zo’n lijst is
wat hem betreft specifiek van geval tot geval (en wijzigt ook nog eens door de
tijd heen). Overigens sprak Jaap al in 2001 over zgn.
“informatie-ordeningsprincipes”. Ik zocht dat nog even na in het
cursusmateriaal dat hij destijds verstrekte bij zijn Leergang
Informatie-Architect. De termen informatie-architectuurprincipe en informatie-ordeningsprincipe
gebruikte hij toen al door elkaar.
60. Met Systematiek op z'n informatiekundigs demonstreer je (voor mij) bekende stof voorzichtig
vanuit een eerste biosystematische invalshoek. Mooi ook om te zien en je er
bewust(er) van te worden dat metapatroon het je gemakkelijk(er) maakt de vaak
zo ingesleten en vanzelfsprekende aannames op het spoor te komen en te
relativeren. Hoe? Door steeds in samenhang recht te doen aan de essentiële
verschillen.
61. Op basis van je
commentaar werd me duidelijk dat ik nog niet (goed genoeg) begreep wat “share
alike” (SA) inhoudt. Open Wiki helpt!
Het SA aspect zie ik als
(belangrijk) onderdeel van de (wat mij betreft verplichte) bijsluiter. En ja –
sommige data in sommige informatieknooppunten is nu eenmaal meer/minder open
dan andere data in andere knooppunten. Dat zal, naar mijn idee, ook zo blijven
(al zullen de verschillen zoals we die nu kennen mogelijk kleiner worden).
Het lijkt mij goed dat de
Eigenaar van de data de mate van openheid aangeeft. Wie anders? De houder gaat
er niet over. De gebruiker heeft zo zijn situationeel gemotiveerde (legitieme)
belangen – die niet hoeven te stroken met de (legitieme) belangen van de
Eigenaar. En ja, klopt helemaal, dat heeft consequenties voor gebruik in de
rest van het netwerk. Niet altijd even leuk voor de gebruiker, app-ontwikkelaar
etc.
Tja, wie is er eigenlijk
Eigenaar van de data waarvoor geldt dat Open Street Map, TOP10NL, BAG en NWB nu
in elkaars vaarwater verkeren? Dat er meerdere houders zijn met afwijkende
voorwaarden is één ding. Maar wie mag zich Eigenaar rekenen? De eigenaar gaat
immers ultimo over houderschap en gebruik; niet de houders.
Zou je voor dit geval de
betrokken data differentiëren naar Eigenaar, dan zie je, denk ik, dat de
verschillende betrokken instanties zich (elk) een ‘leuke’ datapluk hebben
toegeEigend. Als je dat rechttrekt – creëer je voor iedereen weer Eigen
vaarwater. Ons probleem is echter dat we zo maar voorbijgaan aan die
problematiek en daarmee feitelijk over de Eigenaar heen walsen om direct door
te stomen naar de houder (die zich tevens als eigenaar gedraagt).
62. Nee, met excuses voor de
slechte toelichting, de term constructieprincipe staat toch wel als een huis;
die liet Jaap van Rees dan ook ongemoeid. Het gaat dus niet om de term
constructieprincipe; wel om de term informatie-architectuurprincipe – kortweg
IAP. Die term, IAP dus, wisselde Jaap in het cursusmateriaal van 2001 (al) af
met de term informatie-ordeningsprincipe. De termen
informatie-architectuurprincipe en informatie-ordeningsprincipe gebruikte hij
toen dus al door elkaar. Wat ik me er van herinner is dat Jaap in 2001
eigenlijk al geen vrede meer had met de term IAP. Alleen richtte zijn
verdenking zich toen nog niet op de term “principe”.
63. Ja, zeker, je moet het
“het enneadische wereldbeeld kennen”. Op zijn minst (h)erkennen. En “zelfs
beheersen” helpt dan verder ook enorm. Natuurlijk. Als je geen weet hebt van
dorstlessers, heb je ook geen weet van dorst. Wie niet van
Metapatroon/enneadisch wereldbeeld wil weten… tja voor hem/haar valt
(uiteindelijk) doek. Wie echter Metapatroon/enneadisch wereldbeeld heeft
gesmaakt… zich verder erin vormt/bekwaamt… die ontwikkelt langzaam maar zeker
dieper inzicht.
64. In many organisations errors of commission get lots of attention
while errors of omission – Far More Important! – are stashed away easily. It is
this unbalance that immobilises organisations and prevents them from making
necessary changes….
65. Je stelt: “Volgens mij is
de crux van diversiteit nou juist dat er geen 1 waarheid meer is.” Jouw
voorgestelde “crux” zette me aan tot dit schrijfsel.
Voor zover ik kan waar-nemen
is er één werkelijkheid – en die ene werkelijkheid is… werkelijk waar. Wel is
het zo dat mensen zich óver die ene werkelijkheid annex waarheid van alles en
nog wat in hun onderscheiden hoofden kunnen halen. Anders gezegd: onderscheiden
mensen realiseren zich diversiteit uit universiteit.
Brandend interessante vraag
is natuurlijk wel wat er gebeurt als mensen en masse universiteit
loslaten/ont-kennen; als ze het, zeg maar even, springkussen voor diversiteit
voor onderscheiden mensen ont-waarde-n. Een trampoline stelt mensen in staat
tot de meest diverse sprongen. Het gaat echter gloeiend mis als die mensen op
het onzalige idee komen dat... trampoline niet meer nodig is.
Waar oog voor
werkelijkheid/waarheid verloren gaat… en mensen hun eigen individuele
realisaties óver die ene werkelijkheid/waarheid voor werkelijkheid/waarheid
gaan houden… dáár wordt het werkelijk/waar-lijk griezelig. Daar gaat de
metafoor van de trampoline niet meer op. Wat zou een passende metafoor ervoor
kunnen zijn? Zou een cardioloog het uiteindelijke resultaat te-recht met ventrikel-fibrileren
kunnen vergelijken?
Is er dan nog sprake van
diversiteit? Of hebben we daar een ander woord voor nodig?
66. Dat wat jij mijn “enige
ware werkelijkheid” noemt… dat noem ik mijn realisaties van de
werkelijkheid/waarheid. En zo heeft ieder zijn/haar eigen unieke setje aan (ook
nog eens veranderlijke) realisaties van de werkelijkheid/waarheid.
Toen mensen zich realiseerden
dat de aarde plat was… strookte dat niet met de werkelijkheid/waarheid. Wel met
hun realiteit. En ze pasten hun gedrag bij die realiteit aan. Later kwam men
tot een geheel andere realisatie. De werkelijkheid/waarheid zelf… veranderde er
echter niet door. Die bleef werkelijk/waar. Wel pasten we ons gedrag aan bij
onze nieuwe realiteit. Een rondje aarde, bijvoorbeeld, ging tot de… reële
mogelijkheden behoren.
Opnieuw: vraag is wat er
gebeurt als mensen en masse universiteit loslaten danwel ont-kennen…. En of dat
feitelijk nog iets met diversiteit heeft te maken.
67. Can some-thing be an observer without any-thing observable around?
Im my opinion: no. It’s the observe-able that en-ables some-thing into
observer-being.
Can an observer observe (which implies be-have-iour) without be-coming
observe-able at the same time?
In my opinion: no. If some-thing does not relate to any-thing else… that
some-thing is a no-thing. Any-thing be-comes (more) obscured when relations
towards it decrease/weaken. Its no-thing-ness increases. Any-thing be-comes
(more) observe-able when relations towards it increase/intensify. All things
come into being by being related to. As such they be-come observe-able –
observe-able to the extend of their being-related-to-ness.
The observer observes and is being observed. All observers be-have and
ad-just the way they relate to the observer. The observer ad-justs the way it
relates itself to the observe-able – simply by his be-having act of
observation. The observer acts (it be-haves and therefore it be-comes). The
observers observing the observer act (they be-have and therefore they be-come).
Observe-able inter-action of observers.
Put in a contragram (J.D. Haynes): The observers of observations are the
observations of the observed.
68. Toen digitale technologie
de wereld begon te veroveren, was die wereld nog heel behoorlijk op (oude,
verzuilde, …) orde. Alles had zo haar vast plek en daarin veranderde nog niet
heel veel heel snel. Maar dynamiek begon al wel wat te komen! Sla eventueel het
boek van Auke van der Woud – Een Nieuwe Wereld er (nog) maar eens op na.
Digitale technologie haalde
die (oude) wereld letterlijk overhoop. Vrijwel alles is nu tegelijk in
beweging. Verhoudingen tussen wie/wat dan ook maar – ze veranderen waar je bij
staat om het maar even zo te zeggen. Methoden voor informatiemodellering
stammen nog uit de tijd dat IT opkwam – de tijd, dus, waarin alles nog
langdurig haar vaste plek en betekenis had. Nu is er vrijwel niets meer dat nog
lang een vaste plek annex betekenis heeft. De oorspronkelijk vrij vaste
betekenis van informatie is op drift geraakt – manifesteert zich nu door en
door situationeel. Daar komt nog bij dat we uit alle hoeken en gaten van de
wereld in een handomdraai informatie over ogenschijnlijk dezelfde dingen
simultaan krijgen voorgeschoteld.
Om dergelijke dynamiek netjes
te kunnen vangen zijn -kwalitatief - àndere methoden voor informatiemodellering
noodzakelijk! Dit alles natuurlijk met het oog op Human Interoperability.
69. Wie een punt wil maken
heeft baat bij heldere lijnen op vlakken van te vormen ruimte.
70. Zonder duidelijk omlijnde
noemers is tellen een hachelijke onderneming en staan heldere verhoudingen op
losse schroeven.
71. Je geeft, naar mijn idee,
een Prachtige Beschrijving van wat een architect tot Architect maakt! In
de IT begon het met Techniek. En de technologische beperkingen waren in het
begin enorm – men was al reuze blij dat er iets automatisch ‘draaide’. Nadat
technologische beperkingen minder de boventoon gingen voeren, kwam er aandacht
voor Functie. Techniek is leuk, maar kunnen we er ook iet nuttigs mee? Naar
mijn idee lukt het veel te veel architecten niet om boven het door de dimensies
Techniek en Functie opgespannen vlak uit te stijgen en Architect te
worden. Wat jij in je bijdrage warm-kloppend aan dat traditionele vlak toevoegt
is zoiets als Human eXperience. En met die derde dimensie krijgt het
Techniek-en-Functie-vlak via derde dimensie, Human eXperience, a.h.w. vleugels.
Vleugels tot een levende verhoudingsruimte. In zo'n ruimte kan zich de Architect
vruchtbaar ontpoppen. Een droom die het waard is om waargemaakt te worden!
72. In my mind… Human Beings are primarily interested in the Meaning of
information. Nowadays meaning of information is not a sitting duck anymore. It’s
a moving target. Meaning of information varies with the ever changing
situations Human Beings finds themselves in. Only clear i.e. situational
meaning of information makes them move/decide with confidence. Effectively and
efficiently. Business dynamics, i.e. ever changing business situations require
information (whether it is about master data, transactional data or whatever
data) to be restructured in a Contextual Fashion in order to be durably useful
to whatever developing business situation. So… in my mind it’s first and
foremost about Meaning
Myopia and Business Relativity.
73. Ik zou graag abstraheren
van overheidsdata en praten over data. Overheidsdata is eerst en vooral data.
En wie data beschikbaar wil stellen moet dat op een verantwoorde
(response-able) manier doen.
Wie is de Eigenaar van de
data?
Wat mag/moet ik er als Houder
van die data wel/niet mee doen (van de Eigenaar)?
Met welk doel is de data
verzameld?
Wat was het belang van de
data-verzamelaar?
Voor welke doelen kan een
Gebruiker die data (dus zinvol) gebruiken?
Wie zijn de gebruikers?
Wat is redelijk?
Response-able betekent: able to provide appropriate responses. En appropriate responses zijn onveranderlijk situationeel
(en daarmee veranderlijk). Mogelijk helpt Open Data a la Tim Berners-Lee in een
aantal situaties in meer of mindere mate.
Welk model hanteren we
eigenlijk bij de beschikbaarstelling van infrastructuur voor fysiek verkeer?
Wellicht dat een dergelijk model ook heel toepasselijk is voor een
infrastructuur voor informatieverkeer? Zo’n model zet naar mijn idee veel meer
en ook veel duurzamer zoden aan de informatiedijk dan het model van TBL. Vergis
ik me?
74. De be-doel-ing met
infrastructuur voor fysiek verkeer is: soepele en vlotte dóórstroming van
fysiek verkeer. Any Time, Any Destination, Any Who, Any Why, Any Vehicle. Met welk doel? Tja, verzin het maar. Legio.
De be-doel-ing met
infrastructuur voor informatieverkeer is: soepele en vlotte dóórstroming van
informatie. Any Time, Any Where, Any Who, Any Why, Any Device. Met welk doel? Tja, verzin het maar. Legio.
Infrastructuur voor fysiek
verkeer kent vele materiële en immateriële voorzieningen. Dergelijke
voorzieningen zijn natuurlijk ook nodig voor infrastructuur voor
informatieverkeer.
Een voorbeeld: goede informatieverkeersregels (een immateriële voorziening). Om
fysieke verkeersstromen uit elkaar te houden, houden we allemaal Rechts. Een
uiterst simpele en tegelijk ook bijzonder effectieve maatregel. Qua informatie
zullen we Betekenis van informatie strikt uit elkaar moeten houden. In de
informatie-wereld is inconsistentie het equivalent van de botsing in de fysieke
wereld. Kortom: welke regels zijn nodig voor soepele en vlotte dóórstroming van
informatieverkeer?
Wie een goede
informatie-infrastructuur wil opzetten moet – ontwerpendeweg – niet beginnen
met Open Data (moet ook niet beginnen bij TBL; het paard moet nu eenmaal vóór
de wagen). Die moet veel breder beginnen: met informatie-in-het-algemeen,
verkeersdeelnemers-in-het-algemeen plus noodzakelijke voorzieningen voor soepel
en vlot dóórstromend informatieverkeer. Als je die Ontwerp-moeite neemt, pluk
je daarvan tijdens de Constructie (van in dit geval Open Data) duurzaam de
rijke en rijpe vruchten.
Het laatste deel van mijn
vragen behoort dus zeker Niet (!) tot de implementatiefase, maar juist tot de
ontwerpfase! Klopt, “[a]ls we niet voorzichtig zijn” en dat soort vragen tot
het laatst bewaren, dan – inderdaad – zullen we zien dat “het verhaal van EPD
zich weer gaat herhalen”.
Als het je interesseert kun
je eens een kijkje nemen op mijn site Information-Roundabout. Daar
beeld ik informatie-infrastructuur af als informatierotonde. Ja,klopt de
metaforische vergelijking met fysiek verkeer houdt het best lang vol.
75. Dank je zeer voor inzage
in deze correspondentie! Interessant? Ja, zeker! Prachtig wanneer business nu
zelf komt wijzen op het Informatie-huis dat men om zich heen heeft opgetrokken.
Da’s precies het pakkie an van informatie managers – wat mij betreft. Als men
een beter/goedkoper/… Informatie-huis wil… Als men serieus is… echt serieus…
dan vraagt men in wezen om zoiets als een infrastructuur voor
informatieverkeer. Enkelvoudige informatie. Gemeenschappelijk gebruik maken van
dezelfde informatiebronnen. Terecht!
Is wel… kwalitatief… Nieuw.
En, ja, dat ook, daar kunnen we… veel geld mee besparen.
Lijkt me erg interessant om
beet te pakken. Er een stelselmatig model voor te maken. Er een poc voor uit te
voeren. En zo verder. Zou hier dan zoiets als een informatierotonde beginnen?
Wow! Interessant! Hoe marcheert dit verder?
76. De theorethische basis
onder stelselmatige informatievoorziening via infrastructuur voor
informatieverkeer (of zo je wilt: informatierotonde) is de dissertatie van
Pieter Wisse: Semiosis
& Sign Exchange. Op Information
Roundabout publiceerde ik een tweetal bijdragen om de kern van die
dissertatie voor het voetlicht te brengen: Semiotic Ennead
en Semiotic Triad.
De “huidige Complexiteit”
(volgens mij is het eerder een rommeltje dan complex) vraagt – ja schreeuwt –
naar mijn idee om een infrastructuraliserings-slag. Die van losse informatie
naar informatie-infrastructuur.
Kun je aangeven waarover je “confuse”
bent?
77. L, dank voor je
vriendelijke woorden. Veranderen van Common Practice vereist loslaten. Loslaten
van oude (vergane) wereldbeelden. Dat brengt enige onzekerheid met zich mee.
Zie evt. Paradigm Shift. Zie evt.
ook Oude Baan Verlaten. Het zit-um
naar mijn idee niet zozeer in de “beschikbare denkkracht in de wereld”. We zijn
slim genoeg en kunnen heel hard/goed denken. Ook is er al genoeg bedacht in de
richting van zoiets als informatie-infrastructuur: Information Dynamics, Emovere, Informatiekundig
Bekeken, Information
Roundabout, PrimaVera enzovoort.
Er is iets anders aan de hand…
Onze huidige posities zijn nog steeds veel te comfortabel om te verlaten.
Waarom zou je vertrekken, op weg gaan (emovere) naar iets nieuws – onbekends –
onzekers als je niet direct verongelukt door te blijven zitten waar je zit?
Binnenkort publiceer ik Van
rommeltje naar stelselmatig informatieverkeer. Als voorproefje: “Begrip,
aanvaarding en vervolgens ook toepassing van zo’n kwalitatief nieuw inzicht
geeft gedoe en onzekerheid. Vraag maar aan Galileï en Copernicus. Liever dan
nieuw inzicht te omarmen, aarzelen we, net als de kerk destijds, en blijven we
doormodderen met oude en vertrouwde ideeën annex ‘proven technology’.”
Maar… laat dit soort doem-denkerij
jou persoonlijk niet hinderen om je te verdiepen in zo’n nieuwe Common
Practice! Als jij bereid bent te vertrekken en op weg te gaan… kun je vanuit
die nieuwe wereld straks Nieuwe Dingen laten zien. En wie weet komen we elkaar tegen
in die wereld… op een informatierotonde of zo.
Einstein wist al te vertellen
dat we de problemen van nu (inconsistentie, duplicatie, wildgroei) domweg niet
kunnen oplossen met het denken dat ze heeft voortgebracht. Het huidige
IT-denken/doen heeft ons gebracht waar we nu zijn en is duidelijk aan het
vastlopen. Er zit echt niets anders op dan Oude Baan te Verlaten. De bestaande
oplossingsruimte is uitgeput – maak de sprong naar een nieuwe. Je zult – net
als de she-circle – uit Paradigm Shift
verbaast staan.
78. Precies! “[A]ls de bron
niet gestructureerd is, wat dan?” Als de Data bij de bron al reuze veel weg
heeft van “veel rommel op elkaar die voor modder” zorgt… Wat moet/kun je dan
zinvol met die (Open) Data?! En precies daar ligt mijn motief om met Data te
beginnen. Het gaat – in de volle breedte – om burgers, bedrijven en overheden die
onderling allerhande informatie duurzaam/robuust willen/moeten uitwisselen. Wie
wil er nu informatie uitwisselen die gebaseerd is op “veel rommel op elkaar die
voor modder” zorgt? Nee, daarom eerst de basis op grondig uitgedacht en
goeddeels op orde. Dat is mijn focus. Anders blijven we maar EPD’s (en andere
app’s) maken. Daar pas ik voor.
Maar daar kun je je ogen ‘natuurlijk’
voor sluiten. Je kunt ‘natuurlijk’ ook ‘gewoon’ ergens in het midden beginnen.
Dus bijvoorbeeld bij Data die – hopla – het stempel Open opgedrukt heeft
gekregen (rommelig, ongestructureerd). Daar bouw je dan Web/Mob/…-apps voor. Er
komt altijd wel wat uit. Maar wat je er hoe zinvol mee kunt…. Tja, dat blijft
natuurlijk afhangen van de kwaliteit(en) aan de bron(nen).
Op Slideshare kun je een
presentatie vinden over Information Orchestration; kortweg infOrch.
Die gaat uit van stelselmatige organisatie van informatie en services en geeft
de voordelen ervan weer.
79. Op VNA verscheen: Uitzonderingen
zat. Regelmatig ‘doe’ ik daar weer bijdragen – sinds de site open-vernieuwd
is. Aanhoudend blijven dóórstrooien met Ander Geluid. Wie weet of iemand het
deuntje op een gegeven moment gaat herkennen, oppikken èn waarderen.
80. Een veelbelovende blog:
“daarom ga ik de komende tijd proberen de context patronen met platen te
illustreren.” Want inderdaad zonder context komt niets tot Betekenis. En snelle
toekenning van de juiste betekenis wordt steeds belangrijker. In mijn
publicaties vormt context altijd een belangrijke rode draad.
Voorbeelden hier op VNA:
In Uitzonderingen
zat: neem alle relevante perspectieven (contexten) in ogenschouw.
In Gezocht:
methode voor informatiemodellering volgens informatierelatativiteitstheorie:
modelleer de relevante contexten samen in één model.
In Iets
federatiefs gaan doen...: betekenis van informatie kan niet langer vanuit
één partij (traditioneel: het eigen ‘verband’) worden gedicteerd; alle
relevante verbanden moeten evenwichtig worden meegenomen.
In De
Zin van Zijn gaan Zien: alle aparte, autonome ik-ken worden allemaal, elk
vanuit het eigen perspectief/context, deelnemer aan informatieverkeer over
informatie-infrastructuur.
In The Core of Information Oriented
Architecture: Information is used by human beings for decision
making. Making good decisions, requires you to avail yourself of the clear
meaning of that information. And meaning of information simply depends on its
context – as we readily know by now from social psychology. Other context?
Other meaning! Other decision! Information is always and inextricably (sic!)
connected to its context. Information
never ever meaningfully exists an sich.
In Over
Raakpunt Business en ICT: dat raakpunt moet een professioneel scharnierpunt worden via contextuele
betekenis van informatie.
Ook op Emovere, Informatiekundig
Bekeken en Information
Roundabout kom je die rode draad steeds en stelselmatig tegen.
Wat betreft je oproep “[a]ls
iemand al wat heeft op dat vlak, of wil meewerken aan het ontwikkelen daarvan, houd
ik me aanbevolen”, kan ik melden dat er – met gevoel voor understatement – al
wel e.e.a. aan patronen/modellen is gepubliceerd.
In de bundel Interoperabel
Nederland vind je Deel III, vanaf p204 al een aantal contextuele modellen
danwel patronen, mede rondom persoon.
Op de site van Wisse zijn ook
vele contextuele modellen/patronen beschikbaar: Modeling
exercises with Metapattern.
Op Informatiekundig Bekeken
staan: Kabellengte
gesitueerd en Beveiligingsfietsenrek.
Op Information Roundabout
werk ik zelf aan context-modellen/patronen. Daar staan momenteel twee
patroontjes: Natural
Persons en Person
Numbers.
81. “De investering om te
delen is relatief gering”…. Is dat in z’n algemeenheid waar? Ik geloof er
helemaal niets van!
Of ‘Open’ nu wettelijk
verplicht is of niet…. Een instantie die voor haar taken tot nu toe data
verzamelde (A) voor zichzelf – voor eigen gebruik… deed dat op een strikt
zelf-passende wijze. Als diezelfde instantie voor haar taken data had verzameld
(B) voor publiek gebruik + zelf-gebruik… zou er een andere data verzameling als
resultaat naar voren zijn gekomen (inhoud, kwaliteit, structuur, …).
Naarmate het verschil tussen
A en B groter is… zijn de kosten om van Huidige Data naar Open Data te gaan
hoger. Fors hoger – ben ik maar zo bang.
82. Kijk, je kunt
data-die-niet-met-het-oog-op-publicatie is gemaakt natuurlijk best wel
publiceren. Tuurlijk. Dat kan. Je noemt het met een eufemistische term “ruw”,
doet er even “een snelle slag overheen” en, vooruit, je wrijft het resultaat
nog even na met wat “CC-0”. Hopla, wat kan je gebeuren? Nou, ja “als 1e stap”.
Het resultaat is, inderdaad,
dat de data Open is – in de zin van Ruw op straat ligt, zeg maar. Maar, hoe zit
het met zoiets als aansprakelijkheid? Je kunt natuurlijk niet met je rug naar
die Open Ruwe data toe gaan staan – zo van: ik heb het gepubliceerd, mijn taak
zit er op, mijn afdeling is verzorgd. Nee, voor al je handelen ben je
verantwoordelijk en kun je ter verantwoording worden geroepen.
Naar mijn idee is het in
principe niet verantwoord om data die niet met het oog op grootschalige
openbaarheid is verzameld (A)…. om die data gewoon even ruw, met een snelle
slag er overheen en a la CC-0 Open te maken. Daar komt in veel gevallen méér
bij kijken.
83. Wat te denken van
kwaliteitsaspecten van Open Data? Is data die niet met het oog op publicatie is
gemaakt zo maar – als vanzelf qua kwaliteit geschikt om openbaar gemaakt te
worden?
In handen van het eigen
clubje en met het oog op de uitvoering van de eigen taken zal de data prima
werken, maar wat gebeurt er als die data – hopla – openbaar gemaakt moet
worden? Wat gebeurt er, bijvoorbeeld, met al die hulp-excelletjes en allerhande
andere hulpbestandjes die medewerkers erbij hebben gemaakt om de taken werkbaar
te kunnen uitvoeren? Wat is de kale kwaliteit van de openbaar te maken data
zonder dergelijke bijbouwsels en andere hulpmiddeltjes?
84. Mooie tekst Naar
een informatiekundige informatiekunde. Het productieve trefpunt in
de werelden van opdrachtgever en bouwer is de informatiekundige
informatiekundige. Gek genoeg legt juist de informatiekundige informatiekundige
tijdens de weinig verheffende (koloniserende) treffens tussen opdrachtgever en
bouwer het loodje….
85. Dank je wel voor de
moeite die je nam de links door te ploegen en in het bijzonder ook te kijken
naar het (kleine) systematische informatiemodel Natural
Persons.
Ja, ik ben van mening dat een
natuurlijk persoon in de werkelijkheid van alle dag precies één keer bestaat:
“There is exactly one physical/biological you – flesh, blood, bones etc.” Niet
alleen conceptueel; ook reëel – reëel, dus, in de werkelijkheid van de flipperkast.
En die ene Natural Person kan
zich – heel reëel – in tijd en ruimte (lees ook: situationeel) op een veelheid
aan manieren manifesteren (identificeren). Al die verdere manifestaties van
Natural Person haken in het model aan op Person Identity. Een klein voorbeeld
daarvan zie je in Person
Numbers: Person Number hangt dus niet aan Natural Person, maar juist aan
Person Identity. Op die manier kan één Natural Person dus – heel reëel –
voorzien zijn van meerdere Person Numbers. Niet alleen over Sovereign States heen,
maar ook per Sovereign State (NL: meerdere BSN’s). Met dit model kunnen we –
expliciet! – alle manifestaties (legaal/gewenst of niet) via Person Identity
relateren aan die ene Natural Person.
Jij stelt voor het “model [te
laten] starten met het gegeven dat er meerdere representaties van die ene
unieke persoon zijn”. Als je start bij representaties (Person Identity in het
model)… hoe kom je dan uit bij die ene Natural Person die zich van die
“meerdere representaties” bedient? Als je start in dat ene hoekje van de
flipperkast… en de rest van de flipperkast negeert… hoe ga je dan om met die
echte flipperkast? Want die echte flipperkast is er echt en laat zich ook
steeds meer en nadrukkelijker horen.
Een Afrikaans Natural Person
die in Nederland leeft… is een Afrikaans staatsburger… heeft in Nederland
misschien wel de status vreemdeling. Stemrecht, …, enzovoort. Hoe dan ook…
Hij/zij is en blijft één Natural Person en hij/zij manifesteert zich op een
veelheid aan manieren (via Person Identity).
In een stelselmatig
informatiemodel (model van de hele flipperkast) willen we juist dàt expliciet
‘vangen’ en samenhangend tot uitdrukking brengen: die ene X gerelateerd aan z’n
veelheid aan manifestaties; Id(X). Klopt, dat is kwalitatief nieuw… daar zijn
we niet aan gewend. We zijn niet gewend aan Stelselmatig Modelleren (hele
flipperkast); we zijn gewend aan Specifiek Modelleren; het modelleren van ons
eigen stekkie… dat ene hoekje van de flipperkast (waarbij we een soort van
lange neus maken naar de rest van de flipperkast: ‘out of scope!’).
In wat uitgebreidere modellen
(voorbeeld)
– met meerdere informatieknooppunten dus, kun je goed zien hoe de knooppunten
zich onderling verhouden. Neem bijv. knooppunt 5 in het gegeven voorbeeld:
naar boven toe zie je de geëxpliciteerde context van dat knooppunt: de
knooppunten 4, 2, 1, 3 en horizon. Ook zie je dat knooppunt 5 zelf onderdeel is
van weer andere contexten: knooppunt 8 en ‘officieel identiteitsbewijs’ hebben
knooppunt 5 etc. als context.
Dus, ja, ik ben het graag met
je eens: Don’t
loose context! Model IT!
86. Klopt, de focus met Open
Data ligt heeleemaaaal op de openbaarmaking. De kwaliteit van de informatie
voor wild hergebruik… tja… waarom zou je je daar zorgen over maken? Die data is
toch best wel goed? Nou, dan is-tie goed voor iedereen. Punt Klaar. Mij doet
het altijd weer denken aan lemmingen die van gekkigheid niet weten hoe snel ze
van de berg af naar beneden moeten rennen. Niets is te dol – als het maar
lekker-en-snel gaat. En als er straks onverhoopt toch weer iets fout gaat… dan
draait de belastingbetaler er gewoon voor op. We moeten immers verder! Toch?
Niet-tan?! Jà toch! En nu houd ik gauw weer op met ‘zeuren’ en ‘negatief doen’ –
we moeten verder!
87. Ik reageer op de, naar
mijn idee, meest bepalende elementen in je verdere bijdrage aan Don’t
loose context! Model IT!.
“Maar accepteer je ook dat
een identiteit kan behoren bij meerdere personen (ik denk aan frauduleuze of
foutieve identiteit)?”
Nee. In het model heet het
geen Identity, maar Person Identity. Volgens welke Person Identity een Natural
Person zich ook gedraagt… ik wil altijd die ene Natural Person kunnen aanwijzen
die voor dat gedrag verantwoordelijk is. In geval een Natural Person bonafide
handelt en malafide handelt en die beide soorten handelingen gescheiden
probeert te houden middels twee BSN’s, wil ik via Natural Person altijd de link
kunnen maken.
“Ik zoek even naar de
afbakening van het begrip context.”
In het leven van alle dag
stel je in geval van onduidelijkheid de vraag “Hoe bedoelt u?” Als je met de
uitleg die volgt niet helemaal uit de voeten kunt, stel je die vraag op
onderdelen nog eens. En evt. nog eens. Ieder antwoord is een contextuele
aanvulling op hetgeen je al wist/begreep. Met alle aanvullingen samen kom je
tot de (voldoende) duidelijke betekenis.
In Metapattern
modellen ontleent elk informatieknooppunt zijn betekenis aan de contextuele
knooppunten waaraan dat knooppunt ‘hangt’. Hoe meer informatie je nodig hebt om
tot voldoende heldere betekenis te komen, hoe verder je omhoog ‘klimt’ in de
informatie-ordening richting horizon. Waar dat eindigt? Dat eindigt in principe
niet, maar wordt praktisch afgesloten door de horizon.
“Twee organisaties hebben
minimaal twee verschillende contexten van de zelfde natuurlijke persoon.”
Die Natural Person kan zich
op diverse manieren manifesteren in twee verschillende organisaties. Je zou
kunnen zien: persoon@org1 en persoon@org2. Maar je zou ook fijnmaziger kunnen
zien: persoon@project1@org1 en persoon@project2@org1. Enzovoort. Zoiets
vanzelfsprekends wil je uiteraard netzo vanzelfsprekend in één stelselmatig
model kunnen vangen.
“Jouw vraag over hoe je dan
begint wil ik als volgt beantwoorden: Begin altijd met de context die jezelf
beheert (decompositie naar bedrijfsobjecten).”
Oneens. Dat is wat mij
betreft traditioneel denken; hoekje van de flipperkast denken. Om te beginnen
zitten we in Ontwerp-mode; niet in Constructie-mode (dat komt later). We kijken
(dus) naar de hele flipperkast (Stelselmatig, meerdere contexten in samenhang);
niet (Specifiek) naar het eigen hoekje waarover je toevallig het beheer
enzovoort hebt (en waarvoor we straks iets echts gaan bouwen). We zetten eerst
een stelselmatig informatiemodel op (Natural Persons die via Person Identity
tot heel gevarieerd en ook variërend gedrag komen). In Ontwerp-mode dus! Later
kijken we wat dat voor de ontwikkelpaden van de onderscheiden de hoekjes van de
flipperkast betekent.
88. Ik weet niet hoe jij het
beleeft, maar mijn indruk is nu toch stellig dat wij met onze reacties over en
weer uit elkaars bocht vliegen. Omdat ik deze discussie belangrijk vind, vraag ik
me oprecht af hoe we e.e.a. beter op rails krijgen. Als ik de bijdragen nog
eens lees, krijg ik de indruk dat verwarring voor het belangrijkste deel
voortkomt uit wat context nu eigenlijk is/zou moeten zijn.
Jouw insteek (titel van je
blog): Don’t
loose context! Model IT! Met die insteek ben ik het graag eens. Wij passen
bar slecht op onze contextuele informatie, waardoor betekenis van informatie
gemakkelijk gaat zweven. Contextuele informatie is cruciaal voor de
betekenisgeving aan informatie. En juiste betekenisgeving aan informatie zet
zonder vertraging (“Hoe bedoelt u?”) aan tot bedoeld gedrag.
Ronduit veelbelovend vind ik
nog steeds je toezegging dat je “de komende tijd [gaat] proberen de context
patronen met platen te illustreren.” Het lijkt mij het meest praktisch dat je
concreet met voorbeelden gaat komen. Ik denk dat die voorbeelden ons zullen
laten zien wat jij bedoelt met context.
In mijn vorige bijdragen heb
ik, naar mijn idee, laten zien (op z’n Metapatterns)
dat wat in het ene geval als informatie optreedt, in een ander tot contextuele
informatie behoort. Ik heb, denk ik, ook laten zien dat context op z’n
Metapatterns iets dynamisch is, iets dat voortdurend aan het gebeuren is.
Mogelijk is ook opgevallen dat bepaalde informatie (bijv. BSN) die traditioneel
als “key” wordt gezien (dus: waar van alles en nog wat aan opgehangen wordt) in
een Stelselmatig Metapattern model terugkomt een attribuut (hangt zelf ergens
aan). Enzovoort.
Vanwege het belang van deze
discussie zie ik daarom graag wat van jouw probeersels, te weten “context
patronen met platen [geïllustreerd]” tegemoet. Ik denk dat die probeersels ons
een goed inzicht geven in wat jou met context – en met deze blog – voor ogen
staat.
89. De huisarts die enkele
aantekeningen maakt na het bezoek van een patiënt… maakt die aantekeningen
anders wanneer hij/zij vooruit weet dat ze via technologie (Landelijk EPD enzo)
voor allerlei belanghebbenden beschikbaar komen. Aantekeningen die de huisarts
maakte vanuit de veronderstelling dat ze zijn persoonlijke aantekeningen zijn
in relatie tot een bepaalde patiënt… zijn persoonlijk en daarmee niet zonder
meer geschikt om aan de (beperkte) openbaarheid prijs te worden gegeven. Zo
Werkt dat heel Praktisch met te-goeder-trouw-Mensenwerk. Niet alleen voor
huisartsen – voor Iedereen!
Zoiets bemoeilijkt het open
dataproces m.i. niet; het was al die tijd al zo moeilijk!! Alleen we zagen het
niet. Of: het kwam/komt ons niet uit om het te zien. Dat is (dan) al gauw ‘gezeur’
dat de vooruitgang (?) doet stagneren. En we móeten verder, nietwaar?
Men kon natuurlijk altijd al
ter verantwoording worden geroepen, alleen… de drempels waren hoog. Voor veel
mensen zelfs te hoog. Met openbaarmaking vallen die drempels weg. Met het
huisarts-verhaal in het achterhoofd moet goed worden bedacht welke data (al)
geschikt is om met welke bijsluiter laagdrempelig openbaar te maken en welke
data (voorlopig nog maar) op de moeilijke manier openbaar moet worden gemaakt.
90. Ja, K leeft naar mijn
idee (nog) sterk met de gedachte dat context gewoon iets vasts is dat (netzo
gewoon) los/apart verkrijgbaar is. Bij een 5-sterren AH ofzo…. Hij blijft maar
om de interessante brei heen draaien met z’n gepeuter aan dingetjes die er niet
zo toe doen. Daar heb ik maar werk van; werk dat waarschijnlijk niets meer op
gaat leveren. Daarom keerde ik het maar om: ga zelf maar eens aan het werk en
kom zelf met een model of patroon.
Februari
- maart 2012, 2012 © Jan van Til