2012.01 Aantekeningen
Jan van Til
Onderstaande
tekstfragmenten zijn veelal afkomstig uit reacties op LinkedIn,
Twitter, blogs en e-mail die
ik verstuurde in voornamelijk de periode Januari 2012. De volgorde van de
fragmenten is chronologisch.
01. Op 31 december 2011
stelde ik op LinkedIn: “Op naar systematische
organisatie van informatie in 2012!”. Daarbij verwees ik naar het artikel Systematic
Organisation of Information op Information
Roundabout.
Als reactie daarop volgde, een aantal uren
later: “The
big problem is that many institutions especially the ones that create rules and
rule-systems have never used this method. To cope with this problem you have to
increase the level of abstraction of your model. If you do that you get into
big problems because everything connects to everything.”
Inderdaad, een bekend en
hardnekkig probleem. Onbekend maakt onbemind – zou je kunnen opmerken. Als (begin van) ant-woord gaf ik:
“Indeed, in reality – as people increasingly start to realise by now –
everything connects to everything. Informationally
speaking we must therefore be increasingly able to reflect connectivity the way
it is (perceived now) in reality. The way to reflect this connectivity, i.e. to
represent it informationally, must be very open, i.e.
adaptable to change, i.e. systematic, because this connectivity-whole nowadays
continually as well as dynamically develops.
The institutions you mention (and many more) increasingly find
themselves struggling/colliding with a reality/connectivity their thinking,
their rules, their systems cannot really cope with anymore. Yet they cling on
to improving specific organisation of information. Hopeless: no one can survive
in a reality that doesn’t exist anymore. One must let go the old way – make a
seemingly irrational jump – adopt and develop open/systematic ways and become a
beautiful butterfly.”
02. Als reactie op #01
hierboven volgt dan instemming: “Agree but the
solution is not one (1) model but many ‘possible’ models that are mapped to
each other.”
Ja, inderdaad: “Agree.
In my mind systematically organised information can be presented (modelled) in
one large (but ‘rather’ impractical) model as well as in many apart (smaller
and more practical) models that are connectable to each other because of their
systematic nature.”
03. In plaats van horizontalisering kunnen we, denk ik, beter spreken over infrastructuralisering. Niet langer isolationistisch
ontwerpen op-en-voor-de-‘eigen’-vierkante-meter,
maar stelselmatig ontwerpen voor informatievoorzieningen waar de
informatiemaatschappij weer eens flink mee opschiet! Door “data los te trekken
van applicaties”, zoals V naar mijn idee terecht aangeeft… die losgemaakte data
infrastructureel te ordenen… komt die data werkelijk vrij voor hergebruik door
alle relevante instanties: overheid, bedrijf en burger.
Als ik het goed heb begrepen,
heeft iedere overheidsinstantie een taak en moet, laten we zeggen, op een
specifieke manier, een op die taak betrekking hebbend stukje stoep verzorgen,
schoonvegen etc. Niet alleen voor zichzelf, maar ook voor andere
overheidsinstanties, voor bedrijven en burgers. Wat nu van groot belang is, is dat
‘het Rijk’ gaat inzien dat het hier toch echt om één grote samenhangende stoep
gaat… een stoep die dus ook als één infrastructurele voorziening alle
overheidsinstanties (plus bedrijven en burgers), elk op eigen wijze, bedient
opdat die overheidsinstanties ‘hun’ stukje stoep op optimale eigen wijze kunnen
verzorgen, schoonvegen etc. Die ene stoep moet dus opgevat worden als een
infrastructurele voorziening voor overheid, bedrijf en burger. Voor die ene
stoep moet dus één ‘horizontaal’ ontwerp komen. Daarna kunnen diverse aannemers
‘de boel’, conform ontwerp, aanleggen.
04. Infrastructurele
voorzieningen zijn enkelvoudig en bedienen ‘standaard’ een veelheid aan zo heel
verschillende deelnemers. Als we naar de verkeersinfrastructuur kijken, dan
zien we een uiterst krachtig geheel dat in staat is jou en mij als deelnemers
aan gevarieerd en variërend verkeer op maat te bedienen, terwijl dat geheel-aan-voorzieningen in het geheel niet – herhaal: niet
– is opgezet met jou en mij in het (achter)hoofd. Op tal van manieren komen
wij, als vanzelf, van A naar B. Dat lukt – juist omdat géén
rekening is gehouden met jou, of met mij. Klinkt contra-intuïtief, maar zo
werkt dat blijkbaar met echte infrastructuur. Uitgerekend een enkelvoudige
‘vaste’, ‘centraal geregelde’ infrastructuur levert de verkeersdeelnemers een
ongekende vrijheid op aan (informatie)verkeersbewegingen.
Voor wie doe je het? Voor de
hele informatiemaatschappij: dus voor burgers, dus voor bedrijven, dus voor
overheidsinstanties. Iedere natuurlijke/rechtspersoon in de
informatiemaatschappij wordt een heuse verkeersdeelnemer aan informatieverkeer.
In 2012 gaan we natuurlijk (van burger/bedrijf belastinggeld) geen
infrastructurele voorzieningen ontwerpen en bouwen voor alleen maar ambtenaren!
Nee. Dat is van de zotte.
Dat levert een kraakheldere
en ook o zo logische afbakening qua participanten op. Dus… ook als
overheidsinstantie wordt je – net als iedereen – deelnemer aan
informatieverkeer.
En… verzinnen we met z’n
allen een compleet nieuwe overheidsinstantie (nieuwe taak enzo)…
dan wordt die ook heel gewoon deelnemer aan informatieverkeer en ‘voegt’ die
nieuwe instantie ook maar gewoon – net als iedereen – netjes in. Heel krachtig!
En dat zonder dat we die deelnemer al kenden of weet hadden van z’n eisen/wensen.
Echte infrastructuur!
En, ja, daarvoor is een
uiterst horizontaal, infrastructureel, stelselmatig (of hoe je het ook maar
wilt noemen) ontwerp nodig. Herstel: noodzakelijk! Een ontwerp dat informatie
op werkelijk infrastructureel/stelselmatig geordende wijze bevat, zodat informatie-tot-elke-situationeel-relevante-combinatie
schijnbaar moeiteloos, als vanzelf, samengesteld en geleverd kan worden.
Ketenomkering? Geen enkel probleem; ‘gewoon’ andere combinaties maken:
“recombineren” zoals V aangeeft. Als dat niet strookt met “flexibilisme”,
weet ik het niet meer.
Het is bij uitstek een
overheidstaak om dergelijke infrastructurele voorzieningen te ontwerpen en
vervolgens te (laten) bouwen. Met het oog op – nee, niet langer op
zichzelf!!!!!!! – maar met het oog op full blown
informatiemaatschappij waarvan zijzelf Volop Deel Uitmaakt. Net als bedrijven.
Net als burgers. Vanuit dergelijk stelselmatig denken en handelen kun je ook
een nieuwe overheid ‘uitvinden’ en komen vragen als “wat is het Rijk precies” en
“bestaat de Rijksoverheid wel” en “welke instanties tellen wel/niet mee” in een
geheel ander kader te staan.
05. Naar mijn idee kan aan
een bepaalde natuurlijk/rechtspersoon door de tijd heen en voor allerhande
doeleinden meerdere (soorten) adressen gekoppeld zijn. Factuuradres(sen), Afleveradres(sen), Woonadres(sen), Postadres(sen), Correspondentieadres(sen), E-mailadres(sen), Telefoonadres(sen), Internetadres(sen) en ga zo
maar door. Al
die adressen kunnen, voor zover ik weet, authentiek zijn. In jouw voorbeeld, M,
kan het recreatiewoningadres dus ook netzo authentiek
zijn als het/de GBA-adres(sen). Het lijkt me dat BD
in haar officiële uitingen richting haar relaties alleen gebruik wenst te maken
van authentieke adressen.
Hoe zit het met bijv. het begrip
"Woning"? Hoeveel authentieke definities van dat begrip bestaan er?
Een woning is in het kader van het berekenen/toekennen van huurtoeslag iets
anders dan in de context van brandweer/brandveiligheid. Zijn beide ideeën over
wat een woning is authentiek?
06. Ik Googlede naar het “i-Bridge concept” dat je noemt. Als ik het goed begrijp,
speelt dat concept op technisch/cybernetisch niveau. Waar ik over spreek is het
menselijk/signifisch niveau (voor details zie evt. Naar
Menselijke Maat) Op technisch niveau – heel belangrijk – moet ‘het’ ook
allemaal werken, maar het draait natuurlijk om interoperabele,
om samenwerkende… mensen! Dáárvoor moet allereerst
horizontaal/ stelselmatig/ infrastructureel ontworpen gaan worden. En de
techniek? De techniek (hoe belangrijk ook) moet dáár –
domweg – op aansluiten. Dàn gaat het werken.
Samenvattend: nee, ik geloof
er dus niet zo erg in “dat je in die zin al veel terug vindt in het i-Bridge concept.”
07. Ik bekeek ook nog even
“het i-Bridge concept [zoals] te vinden op http://www.ibridge-cms.nl/”. Ik blijf toch (nog even wat) met
het idee zitten dat het i-Bridge concept diep
geworteld is in en vertrekt vanuit techniek waarbij frequent heel menselijke
termen als collaboratie worden gebruikt. Zo dreigt er wat mij betreft al te
gemakkelijk verwarring tussen enerzijds techniek die hooguit de –mógelijkheden– tot collaboratie levert en anderzijds de
daadwerkelijke collaboratie zèlf – datgene waar het
mensen wèrkelijk om te dóen
is. Zo’n verschil in vertrekpunten (techniek/mens) levert gemakkelijk een
wereld aan verschil op voor een zoiets als “Horizontaal ontwerpen”….
08. Ik denk ook dat ik jou begrijp als je zegt: “Kennelijk werkt [UDEF].” Ik ben reuze benieuwd naar
niet-triviale implementaties. Bij ons zei men iets dergelijks (een aantal jaren
geleden alweer) ook mbt. CCTS. Ik voorspelde toen al
dat het op niets zou uitlopen: CCTS kàn niet werken.
Dat bleek toch wel wat een carrièreschadende stellingname.
En vandaag? Vandaag schudt bijna iedereen zijn hoofd als CCTS ter sprake komt;
alleen de initiatiefnemers van destijds reageren genuanceerder. CCTS is bij ons
van het toneel verdwenen.
09. Waar het naar mijn idee
om gaat, is dat een ontvanger van informatie stelselmatig optimaal in staat
wordt gesteld om tot de door de afzender bedoelde betekenis te komen. Dat doe
je door die informatie niet ‘an sich’
aan te bieden, maar stelselmatig in relatie met voor ontvanger voldoende
contextuele informatie.
Meer kunnen we niet doen.
Punt.
De ontvanger is en blijft een
gemotiveerd wezen. Zelfs wanneer hij/zij de bedoeling van de afzender begrijpt,
kan hij/zij toch tot onbedoeld gedrag komen – juist vanwege zijn/haar motieven.
Als we informatie
stelselmatig gaan ordenen zodat elk stukje informatie gekoppeld raakt aan andere
stukjes informatie… zoals ik in notitie
#70 van mijn aantekeningen beschreef… dan krijgt daarmee elk stukje
informatie zijn eigen unieke context en raakt daarmee in staat om tot optimale
betekenisduiding te komen in hanen van ontvangers. Ja, klopt, gemotiveerde
mensen kunnen dan toch iets anders doen – daaraan valt voor mensen nu eenmaal
niet te ontsnappen.
Maar de digitale hulpmiddelen
moeten volkomen voorspelbaar en betrouwbaar informatie-in-context
leveren. Juist daarmee faciliteren we echte menselijke interoperabiliteit.
10. Terugkijkend naar
afgelopen vrijdag: een bijzonder prettige en nuttige bijeenkomst! Dank ook,
nogmaals, voor het zo gastvrije onthaal en de prima verzorging! Al verder-schetsend kwam ik op het idee om Services (via
Business Services) in verband te brengen met procedures, processen en
organisatie. Door Business Service en IT Service uit elkaar te trekken… kon ik
die twee ook weer netjes aan elkaar teruggeven. En… er ook andere zaken aan
helder aan vast knopen. Ook mooi om te zien is dat het schetswerk van afgelopen
vrijdag nog steeds past!
Afgelopen weekend schoot me
Informatieverkeer In Publiek Domein ‘dringend’ te binnen. Boekwerk opgezocht.
Al bladerend kwam ik aan bij het basismodel op p30. Eigenlijk… staat daar, zij
het in een andere vorm, grotendeels onze vrijdag-plaat.
Vergis ik me?
11. In de LinkedIn
discussiegroep “Rijksarchitecten zonder grenzen” werd de volgende vraag gesteld: Wat heeft de hoogste prioriteit om horizontaal
rijksbreed te organiseren? Een poll met keuze uit bedrijfsadministratie,
communicatie, documentbeheer, identiteitbeheer, relatiebeheer.
Mijn antwoord zou
zijn: De hoogste prioriteit om horizontaal (= infrastructureel, = stelselmatig)
rijksbreed te organiseren… heeft de infrastructurele ordening van informatie
zodat informatie eenduidig, enkelvoudig, werkelijk herbruikbaar en met heldere
betekenis voor iedere gebruiker keer op keer beschikbaar komt.
Daarmee pak je dan
alle genoemde antwoordmogelijkheden – plus nog een hele verzameling meer (!) in
één klap duurzaam aan.
12. Remember:
The context of content… is the content of context.
13. Dank je wel voor de ‘fun’ te mogen (mee)lezen in deze tussenrapportage. Als ik het
CH Manifesto (Communitas
Humana) op zichzelf toepas, rijzen bij mij m.b.t. het kopje “Religion” toch een paar vragen. Is er één grote public-CH-space (zijn er geen private spaces)?
Of: zijn er n kleine(re) private-CH-spaces – en geldt
CH niet voor de public space? Mogen religious results wel/niet
gedeeld worden met de community volgens het gestelde
onder het kopje “Human Needs”?
Ben alvast benieuwd naar het
complete manifest!
14. Inderdaad, gelijk(soortig)e afhandeling op basis van heel verschillende data.
En ook: heel verschillende afhandelingen zijn mogelijk op basis van (vrijwel)
gelijke data. Rule-engines, services etc. – hoe
divers ook – maken alle gebruik van… data.
Eigenlijk loopt elke informatie-technologie discussie keer op keer uit op… data.
Dat weten we. Daar zijn we door en door mee vertrouwd. Gek genoeg komen we niet
serieus op het idee om op data-niveau eens goed en
grondig om ons heen te kijken, te zien wat er de afgelopen decennia is gebeurd
en wat de kwalitatieve consequenties daarvan (moeten) zijn. We blijven maar
bezig op het/de niveaus erboven – en komen maar niet substantieel verder.
Dat probeer ik te doorbreken.
Door op data-niveau orde op zaken te stellen…
verdwijnen hardnekkige problemen op de niveaus erboven als sneeuw voor de zon –
zonder dat we er nog bergen tijd, (belasting)geld en energie in stoppen. “Dat
geeft [zeker] kansen om de productgerichte ‘flow’
organisatieonafhankelijk te standaardiseren” – als je dat dan nog wilt,
tenminste. Dan kun je niet alleen inspecties (en andere
instituten/organisaties) makkelijk samenvoegen; je kunt ze ook zo weer uit elkaar
halen: de knip is en blijft er al op voorhand; op data-niveau
– inderdaad, klopt: en daarmee ook op de hogere niveaus. Dàt
schéélt!
Als we al die data nu eens
stelselmatig (duurzaam, horizontaal, infrastructureel, … (hoe je het maar wilt
noemen)) zouden ordenen… dan komt al die data eenduidig, enkelvoudig, werkelijk
herbruikbaar en met heldere betekenis voor iedere gebruiker en voor ieder doel
via welke tooling en/of architectuur dan ook maar…
keer op keer beschikbaar voor gebruik in wat voor setting dan ook maar.
Dat is de stemming die ik –
naar aanleiding van de door R aangedragen ‘vote’ –
graag probeer aan te wijzen als een wezenlijker en ook eraan ten grondslag
liggende stemming. Je zou kunnen zeggen dat we (in het donker) onze sleutels
nog veel te veel zoeken binnen de lichtkring van de aanwezige straatlantaarn,
terwijl we eigenlijk wel weten dat we ze daar niet verloren hebben.
15. Naar mijn idee bekijk ik
het bij Uitstek vanuit Facilitair (stelselmatig, infrastructureel, horizontaal)
oogpunt. En juist vanuit dat oogpunt zie je zo scherp waar het begin ‘zit’.
Ik heb het al-die-tijd-al over “alle informatie die jij nodig hebt.”
Je kunt dan bij “alle [informatie van alle] departementen […] vanuit één
werkplek”. Je kunt dan probleemloos “samenwerken over de ministeries heen”.
Want dàt is nu juist de Power van Informatie-Infrastructuur.
Het stelt je in staat om situationeel je werk te doen met precies die informatie-van-betekenis at your fingertips die je in die situatie nodig hebt.
16. Met een ter zake doende
informatie-infrastructuur (dus met zowel materiële als ook immateriële
aspecten) neem je al die dingen in hun onderlinge samenhang mee. Daar ben ik
van overtuigd. Inderdaad: “[w]e missen in wezen de fundamenten”; niet zozeer
voor het concern ‘Rijk’, maar breder: voor het concern ‘information-society’.
17. Elke wets-tekst
kent een wets-context. Wie de wets-context
verwaarloost en uit het oog verliest, maakt – vroeger of later; meestal vroeger
– brokken met de wets-tekst. H: “Maar hoe zorgen we
er nou voor dat al die begrippen in al die wetten en uitvoeringsregelingen
steeds meer op elkaar afgestemd worden?” Tja, simpel: door de boel zorgvuldig
bij elkaar te houden: “tekst” is nu eenmaal onlosmakelijk verbonden met
“context”.
Daar waar Tekst losraakt van
bijbehorende Context – En Dat Gebeurt Bij Uitstek In/Met/Door Al Onze Huidige ICT-Hulpmiddelen !!!!! (sic!) – leidt dat dus
onherroepelijk tot verwarring en brengt het mensen als H (uiteindelijk) tot hun
vertwijfelde uitspraken: “Of is dat gewoonweg onmogelijk of utopisch?” En
bevindt H zich eigenlijk niet in een breed en gestaag groeiend gezelschap?
Waar je dus helemaal niet
“naar toe zou willen is een benadering die in de informatica de The Business Rules Approach wordt genoemd.”
Van het citaat dat W laat volgen: “Rules build on facts,
and facts build on concepts as expressed by terms”…
krijgt een warmbloedig mens die elke dag daadwerkelijk met zijn voeten in de
maatschappelijke modder staat (hedendaagse informatiemaatschappij) langdurig
rillingen en slapeloze nachten. Want, om maar even ‘wat’ te noemen: waar is het
niet reduceerbare verband tussen tekst en context?
In het algemeen geldt dat al
die verschillende termen slechts ogenschijnlijk naar dezelfde dingen in de
werkelijkheid verwijzen. Alleen… dat is vaak slechts oppervlakkige schijn.
Vanuit verschillende perspectieven – contexten dus – kan een andere term annex
(genuanceerd) andere betekenis wel degelijk gerechtvaardigd zijn. De werkelijke
waarde van informatie zit-um steeds vaker in de
details! Maar, inderdaad, als we de context voortdurend vergeten of buiten
beschouwing laten… dan ziet het er al snel uit als een “soort wildgroei van
termen”. Eens: èchte wildgroei moet voorkomen worden.
Maar het uitroeien/voorkomen van ‘wildgroei’ als gevolg van het veronachtzamen
van context doet het leger van H’s gestaag groeien en ons allen uiteindelijk in
totale verwarring en daarmee in een heuse informatie-crisis
belanden.
Tot slot: Het zou m.i. ook
helemaal niet mooi zijn als bijvoorbeeld ook “de wetgevende macht zich gaat
schikken naar het stelsel van basisregistraties.” Liever niet zeg! Dat stelsel
is, om te beginnen, helemaal geen stelsel, maar hooguit een vrij
onsamenhangende verzameling registers. De niet-reduceerbare
tekst-context relatie is vaak ver te zoeken. Verder
zijn die registers nog vergaand geïdealiseerd en houden ze niet of nauwelijks
rekening met de dagelijkse realiteit. Hoeveel mensen lopen er, bijvoorbeeld,
rond zonder/met meer dan één BSN?
18. Nee, inderdaad, “je
[moet] niet de werkelijkheid naar je model gaan voegen.” Helemaal mee eens!
Alleen… doen we dat vandaag de dag toch wel. Op grote schaal zelfs. Hoe? Door
ons vrijwel blindelings toe te vertrouwen (?)/over te geven aan wat ICT ons
levert. ICT levert weliswaar vele en grote mogelijkheden (kijk maar om je
heen), maar kent ook enorme, enorme beperkingen (sic!). Ken jij die
beperkingen? Naar mijn idee is vrijwel niemand zich daar (goed) van bewust. En
als vrijwel niemand het zo beklemmende aspect van het ICT-model
(in)ziet… hoe verwringend werkt zoiets dan uit op het beeld dat we hebben van
de werkelijkheid?
Ja, ik heb ook het sterke
idee “dat er in wetgeving ‘gestrooid’ wordt met begrippen die vaak (bijna)
dezelfde naam hebben, maar in de uitvoering toch weer net anders zijn.” Dat
komt naar mijn idee omdat de uitvoerings-context van
situatie tot situatie verschilt. En omdat die uitvoerings-context
verschilt… is de betekenis telkens (iets) anders… en moet er – o.b.v. die ene tekst – (iets) ander, passend, gedrag worden
vertoond. Wie daar geen oog voor heeft (en dat oog/inzicht wordt in de ICT
breed gemist), maakt die verschillen niet… gooit “de boel” op één hoop… gooit
daarmee de/alle nuances weg… en het automatiseringsresultaat blijkt – logisch;
hoe kan het ook anders – een monster. Dat vinden ambtenaren en burgers
(uiteindelijk) niet fijn.
Dat ze bij BD/IB naar één
loonbegrip toe willen is goed – zolang het maar gaat om één loonbegrip-per-context.
Dat is cruciaal. Anders wordt/blijft het een rommeltje. Er zijn nu eenmaal
verschillende (overheids)instanties die met recht en
reden verschillend omgaan met loon. Als dat niet nodig is/blijkt… vervalt
(daarmee) hun bestaansrecht. Per context kun je het loonbegrip eenduidig
duiden; kun je zowel verschillen netjes apart houden als het loonbegrip
ordelijk bij elkaar houden. Moeilijker/Makkelijker is het niet.
Dus, klopt, helemaal mee
eens: “lang niet alles [kan] geüniformeerd worden.” Dat is ook niet mijn
streven. Daar waar geen wezenlijke verschillen zijn… moeten we ze niet (meer)
maken. Daar waar de nuances wezenlijk zijn om tot het juiste gedrag/actie te
kunnen komen… moeten we het verschil wèl – en ook
nauwkeurig – maken! Dat lukt alleen met context; met de niet-reduceerbare
twee-eenheid tekst-in-context.
19. Even puntsgewijs: 1. Centraal staat wat
mij betreft de niet- reduceerbare twee-eenheid Tekst-Context.
2. Die niet-reduceerbare twee-eenheid waarborgt de
betekenis van Tekst.
De totstandkoming van een Rule
(Tekst) gaat dus onontkoombaar gepaard met de totstandkoming van Context-bij-die-Rule. Het resultaat is dus niet een ‘kale’ Rule, maar Rule-Context! Alleen
dan kun je veilig, verantwoord etc. met Rule aan de
slag.
En de vraag is… of dat ook is wat er daadwerkelijk gebeurt.
Of… is het (maar al te vaak) zo dat de met bloed, zweet en tranen vergaarde
Context in de vergetelheid raakt zodra Tekst eenmaal is vastgesteld, waarbij betekenis-van-Tekst los van Context en daarmee absoluut
raakt?
20. Welke “interessante
beschouwingen” je las weet ik niet. Maar, klopt, context speelt een belangrijke
rol bij betekenisvorming en zo door naar gedrag. Ik ben benieuwd welke indruk
het werk van Pieter Wisse op je heeft achtergelaten.
Ken je hem (ergens van)?
Jaap van Rees zei eens dat de ICT over
een oneindige capaciteit lijkt te beschikken om termen op te pikken en zodanig
te verwringen dat ‘de boel’, ten dode toe gekneusd – dat wel, voor het eigen
karretje gespannen kan worden. Zoiets is naar mijn idee ook gebeurd met “semantiek”/
“semantisch”. Als het eenmaal zover is, ontstaan er allerhande combinaties. Zo
verscheen op een goede/kwade dag ook de term “semantisch web”. Ach ja, waarom
ook niet. Zakje triplets erbij. Nog een theorietje
als dressing. Klaar. Ik heb nooit de indruk gekregen dat er veel werkelijk
samenhangends en/of grondigs ‘achter’ zit.
Dat geldt niet voor zoiets
als de Semiotic Ennead. Dat is een
uitstekend ‘doorwrocht’ en samenhangend geheel! Vanuit de Semiotic Ennead redenerend:
Een concept (dat kan, op z’n triplets gezegd, een
subject, predicaat of object zijn) verschijnt nooit an
sich, maar altijd in een bepaalde context (vanuit een
bepaald motief). En in het licht van die context manifesteert een concept zich
als een contextueel verbijzonderd concept. Voorbeeld: Een Natuurlijk Persoon
kan in de context van een Misdrijf verbijzonderen tot een Verdachte. Of een
Slachtoffer. Enzovoort. Elke verbijzondering kent een unieke set eigenschappen.
21. Zo is het: als de
gasrotonde zonder informatie zit… zit-ie ook in een
mum van tijd zonder gas! Jammer dat het zovelen
uitkomt dat zo wezenlijke punt ‘gewoon’ te missen.
22. W vond onze vrijdag-metapatroon-plaat vreemd, om niet te zeggen
‘eigenlijk helemaal niks’. Toch bleek en blijkt hij vergaand gelijksoortige
denkbeelden aan te hangen als het gaat om oplossing van bijv. het Master Data (MD) probleem: “Eigenlijk”, zo peinsde hij
vandaag hardop, “eigenlijk zouden we de MD niet moeten oplossen -in- SAP, maar
via een ‘iets anders’, iets nieuws buiten SAP om…. Dan kunnen we voor sommige
MD verwijzen naar SAP, voor andere naar andere systemen”. En, je begrijpt het
al, de inkopper met onze vrijdag-plaat
kon niet uitblijven. En ditmaal kreeg ik wat meer ingang/ruimte met de plaat.
23. Waarom zou elke vervoerder “een dergelijk product” in de markt gaan
zetten? Feitelijk gaat het om één product waar alle vervoerders mee uit de
voeten kunnen. Wil elke vervoerder z’n eigen logo op dat product stempelen?
Prima! Wil elke vervoerder zijn eigen diensten aanbieden? Gaat prima o.b.v. dat ene product! Dat ene product is natuurlijk prima
te personaliseren! Toch?
Ik
zie niet in waarom we straks weer zouden moeten komen te zitten met chippers en
chipknips (maar dan voor reizen). Graag één personaliseerbaar en schaalbaar product dat voor klanten altijd
en overal simpel werkt (bus, trein, taxi, vliegtuig, parkeergarage,
fietsenstalling, …). Ik wil – met gemak – reizen; ik wil niet – herhaal niet –
nadenken over met welke vervoerder ik reis en waar ik om de gekste redenen moet
in/uit-checken. Veel te ingewikkeld. Kaart tegen de
paal – Piep – Klaar!
24. Ja, M, dat is inderdaad de kunst: context in relatie tot tekst
stelselmatig expliciteren! En elke in een tekst gebezigde term… is zelf ook
weer op te vatten als tekst en kent daarbij natuurlijk weer één of meer
contexten die zo’n term qua betekenis ‘inkleuren’. Dat zal duidelijk zijn.
25. Mc, Neem Metapatroon…
En start met modelleren: Neem Adres… Verbijzonder het tot Woonadres in de
context van het GBA… En verbijzonder het vervolgens tot Hoofdverblijf in de
context van WOZ. Klaar.
26. A, ja, leuk voorbeeld! Ik
modelleerde -een- antwoord met behulp van Metapatroon.
Dat model vind je in mijn blog “Informatiekundig Bekeken”: Beveiligingsfietsenrek.
27. M, ik begrijp niet goed
wat je precies wilt zeggen met “Metapatroon is ook een vorm van ontologie.” Wat
mij betreft is Metapatroon
een methode voor het stelselmatig modelleren van informatie. Daarbij wordt
steeds maar weer één concept gerelateerd aan één context, hetgeen leidt tot één
verbijzonderd concept. Ken je Metapatroon ergens van? Mag ik vragen waarvan?
28. A, jouw (contextuele) modelleervraag
vatte ik toch heel wat luchtiger op dan P (b)lijkt te doen: “ik wil eigenlijk
liever niet zomaar met een plaatje antwoorden.” Die reactie verbaast me in hoge
mate, want uit jouw vraag(op)stelling meende ik toch te kunnen opmaken dat het
jou veel meer om een eerste schets te doen was en is dan om een geheel
doorwrocht en dichtgetimmerd model. Klopt dat?
Als dat klopt… dan zou ik
heel diplomatiek tegen P willen zeggen: Kom op man! Doe niet zo ver-schrik-ke-lijk flauw! Trek je nu opgetrokken
Mistgordijn eens even opzij en kom met -een- eerste model dat -een- eerste
fatsoenlijk antwoord geeft op A’s oprechte en eerlijke vraag!
Ja, ook ik ben
vanzelfsprekend bereid tot nadere toelichting. Dat doe ik hier – open en bloot –
op LinkedIn en heb Niet de behoefte de discussie hier
maar weg te nemen! En ik herhaal nog maar eens wat ik een aantal bijdragen
eerder ook al aangaf. Mocht je, A, wat in dit eerste model zien of in de andere
modellen waar ik eerder in deze discussie naar verwees: ik kan je verklappen en
verzekeren dat ook Pieter Wisse graag
toelichting geeft en – als jij dat wilt – serieus modelleerwerk van ‘jouw’
wetsteksten (met jou) zal maken (modelleren) tot krachtige contextuele modellen
zodat je scherp zicht krijgt op de Begrip@Context die voor jou relevant zijn.
29. Dank je wel voor de
interessante achtergrondinformatie die je geeft. Als buitenstaander weet je
daar ‘natuurlijk’ niet zo veel van. Nogmaals: Dank.
Wat me direct opvalt aan
“’open loop’ transit payment system” (en andere
termen), is dat de terminologie niet of nauwelijks in klanttermen is vervat.
Voor de klant staat gemakkelijk reizen centraal: een easy travel system dus:
reispas tegen de sensor; piep; klaar (en ja, het kost geld: dat moet –
uiteraard – op een betrouwbare en robuuste wijze zijn geregeld). Mijn indruk
als moderne OV-chip-kaart-reiziger is toch dat elke
Vervoerder er vrijwel uitsluitend op gespitst is Zijn Eigen Euro’s te Vangen.
En sinds ik geconfronteerd
wordt met het verschrikkelijk omslachtige en onlogische gehannes met een OV-Chipkaart… zit ik te denken en schetsjes te maken van
hoe ‘het’ zou moeten. Dat doe ik dan, uiteraard, in mijn professionele
hoedanigheid als informatiekundig ontwerper.
Ik zie dan, om te beginnen,
een zo dom mogelijk toegangsmiddel-tot-vervoermiddel
voor me. Laten we zeggen een bankpas voor reizen; een Reispas. Een plasticje-met-een-chippie. Op die Reispas staat, om te
beginnen niet meer dan een unique identifier.
Die unique identifier
relateert Reispas aan Persoon (idd het is, net als
een bankpas, een Persoonlijke Reispas). Niet meer; niet minder (om te
beginnen). Persoon is gekoppeld aan Financieel-Systeem.
Dan zijn er nog de sensoren
(de ‘paaltjes’). Elke Sensor heeft eveneens een unique
identifier. Een sensor is gekoppeld aan een
Vervoermiddel (klopt: ‘zit’ vast aan een vervoermiddel). Vervoermiddel is
gekoppeld aan Vervoerder. Dat vervoermiddel beweegt zich in Tijd en Ruimte. Net
als de Reiziger. En daar waar de wegen van Reiziger en Vervoermiddel elkaar kruisen…
klinkt de Piep. En elke Piep is in Tijd en Ruimte een registratie van de
relatie tussen Sensor en Reispas. Elke keer als Reiziger een Vervoermiddel
betreedt/verlaat is daar in principe even Reispas/Sensor contact. Piep. Piep.
En op basis van dergelijke
registraties is het mogelijk om – postpaid –
reisgedrag in kaart te brengen, de rekening op te maken en te presenteren. Meer
informatie is er, om te beginnen, niet nodig.
Op die manier reist de
Reiziger met Gemak. En de individuele Vervoerder heeft hieraan (samen met de
eigen klantinformatie (abonnementen etc.)) qua informatie voldoende om de
reiziger de juiste rekening te kunnen presenteren en zijn geld te kunnen
vangen. Dat lijkt mij – in de basis - een prachtig Travel System!
Waar vlieg ik (als stuurman
aan de wal) uit de bocht?
Ja, klopt, de anonieme
reispas moet ik natuurlijk ook aan bod laten komen. Hier ontbreekt het nu even
aan de ruimte ervoor. Wellicht op een ander moment.
30. Ja, als klant/reiziger
raak ik af en toe bijzonder geïrriteerd van de verschillende
‘gebruiksaanwijzingen’ van de verschillende vervoerders. Bij de ene moet je wel
uitchecken in die-en-die situatie, bij de andere
vervoerder juist weer niet. De logica ontgaat me als reiziger (wellicht omdat
de kaarten vooral vanuit vervoerdersperspectief zijn
bedacht en operationeel gemaakt?). Dat ge-check-in/uit
gaat vaak fout en dan zit je ’s avonds weer via internet te corrigeren. Mijn
gevoel is dat vervoerders in-het-algemeen veel te
individueel gericht zijn, veel teveel uit zijn op geld en te weinig oog hebben
voor reizigersbelangen. Vervoerders kijken naar mijn idee veel te weinig buiten
de eigen lichtcirkel. Als ze dat zouden doen… zou er – gek genoeg – veel meer
geld zijn te verdienen i.c.m. veel tevredener reizigers. Dat zou toch moeten aanspreken….
In mijn eerdere reactie gaf
ik al aan dat ik de kaart zo dom mogelijk wil houden. Ik wil dus helemaal geen
producten op de kaart hebben. Ik wil ook geen instaptarieven (is de vervoerder
zo verslingerd aan geld? Vertrouwt de vervoerder mij niet? Vertrouwen
vervoerders elkaar niet? Is het nog erger?). Ik wil Simpele en Heldere
reisregels (in max. 5 minuten uit te leggen): Piep. Piep.
Ja, er valt wat mij betreft –
in ons aller belang – nog veel huiswerk te doen.
31.
Ik zou zo graag zeggen: juist -omdat- we hier te maken hebben met veel meer
vervoerders met elk hun eigen individuele waaiers aan ideeën over producten…
moeten we voor één enkelvoudig Easy Travel System/Easy Travel Card gaan dat
voor alle klanten op dezelfde basale manier werkt. Een stukje infrastructuur
dus. Daarbovenop kan vervolgens elke vervoerder zijn allereigenste
en allerindividueelste producten ontwikkelen en in de
markt zetten voor zijn ‘eigen’ klanten. Want dáárin
zit voor vervoerders werkelijk waarde! Die waarde zit um
niet meer in het infrastructurele deel.
Ook
ik ben er van overtuigd dat er keihard gewerkt wordt aan verbeteringen. Waar ik
helemaal niet van overtuigd ben is of het huidige systeemconcept -kàn- werken. De onnozelheden waar ik als klant mee wordt
geconfronteerd… de verhalen die ik uit mijn naaste omgeving hoor… die geven
niet de indruk van louter kinderziekten… die geven wèl
de indruk van een – informatisch gesproken –
krakkemikkig systeemconcept.
32. Dank je wel voor je uitvoerige
bericht. Als ik het goed begrijp gaat het om een generiek systeemconcept (ahw. een soort ‘bouwdoos’) waarmee specifieke
maatwerktoepassingen kunnen worden gemaakt voor een waaier aan doelgroepen. En…
als ik het nog steeds goed begrijp… zou je er ook heel goed, bijvoorbeeld, een
ITIL of ASL of vul-maar-in ondersteuningstool mee
kunnen bouwen….
Naar mijn idee ontstaat er
per maatwerktoepassing een specifiek datamodel bestaande uit objecten-met-attributen en hun onderlinge relaties. En dat
model is met het systeem zelf (gemakkelijk) te maken en te onderhouden. En
eenmaal in het model opgenomen, kunnen gebruikers er snel, gemakkelijk enzovoort
mee uit de voeten.
Dat datamodel is een
specifiek model. Een Woning-object is voor de
belastingdienst in het kader van huurtoeslag een ander ding met andere
attributen en relaties dan voor de brandweer in het kader van brandveiligheid
(afgifte vergunningen etc.). Twee specifieke toepassingen – voor BD en
brandweer – leveren dus twee specifiek verschillende Woning-objecten
op (die zich bovendien los van elkaar ontwikkelen) waarbij er geen enkele
garantie bestaat dat die twee objecten probleemloos (blijvend) bij elkaar
gelegd kunnen worden. En daaraan bestaat wel degelijk behoefte, want: ondanks
alle verschillen blijven er natuurlijk ook overeenkomsten.
Met stelselmatig informatiemodelleren willen we die verschillen en
overeenkomsten samenhangend in kaart brengen. En dat is wat Suwinet enzovoort
zo prachtig laat zien. Want de Suwinet
publicatie van Wisse is een eerste
publicatie – in een reeks van (tot nu toe) 17 publicaties: “Onderzoek- annex
ontwerpreeks Stelselmatige semantiek”. Bijzonder leerzaam – moet ik zeggen!
Als je nog eens (wat) tijd hebt… Zie voor die reeks eventueel Wisse’s
rubriekspagina: Papers
& pitches.
33. Ja, we zouden “een poging
kunnen doen om begrippen en termen uit de verschillende contexten in kaart te
brengen”. Dat zou dan moeten leiden tot een stelselmatig model waarin “overeenkomsten
en verschillen” ordelijk samenhangend “in kaart worden gebracht.” In deze
discussie? In een andere? Mc is “sowieso helemaal tevreden”, zo begrijp ik uit
zijn laatste bijdrage.
“De verschillende wetten”
hebben het echt niet “over dezelfde dingen” (waarom zouden ze anders
verschillend zijn?) en er kan maar zo – vanwege toegenomen onvoorspelbaarheid
door dynamiek in hedendaagse informatiemaatschappij – een noodzaak ontstaan “om
dingen bij elkaar te brengen”. Dan is er, inderdaad, “een mogelijkheid tot
standaardisatie”: dat moet dan wel semantische standaardisatie (contextuele
standaardisatie – zo je wilt) zijn. Daarbij helpen stelselmatige modellen
enorm. En met een stelselmatig model “trek je” geen – en dat is het Mooie (!) “wissel
op de toekomst.” Ja, klopt, “[w]etten houden hun
eigen dynamiek”, en dat is prima, maar dankzij stelselmatige modellering van
begrippen blijven “in de toekomst de zaken toch” ordelijk samenhangend en open,
want stelselmatig/contextueel naast “elkaar lopen.”
De crux? Dat we ontwerpers en
bouwers van informatievoorzieningen gaan dwingen om contextueel te ontwerpen en
te bouwen. Waarom? Omdat mensen dat wat ze denken en doen van nature op
contextuele wijze doen.
34.
Mee eens: “het uniformeren van begrippen” op de manier(en) waarop we dat
traditioneel gewend zijn… zal jammerlijk falen. Jammerlijk. Waarom? Zo werken
mensen van nature niet – zullen ze ook niet gaan doen. Zie de crux in mijn
vorige bijdrage (#33). The devil is in the details –
wordt wel eens gezegd. En zolang we allerhande genuanceerde, maar wel
essentiële verschillen willen wegpoetsen (uniformeren, harmoniseren etc.)…
blijven we modderen.
Daarom
moet er nu eens eindelijk serieus werk gemaakt worden van authentieke gegevens
in werkelijk stelselmatig opgezette basisregisters (*). Als we daartoe niet
bereid zijn… blijven we modderen en blijft iedere (overheids)organisatie
noodgedwongen maar wat om de momenteel aangeboden registers heen’breien’
omdat ze ‘gewoon’ niet goed werken.
(*) Verbeteraanzetten zijn te
vinden in bijvoorbeeld Willen de èchte
basisregistraties...? en Basispuzzel met stelselmatige
registerstukjes
35. Ja, dàt
is nu een wáárdevolle verwijzing die ik van Harte Steun:
Semantiek
op stelselschaal!!! Overigens is het zo dat één van de auteurs van dat
rapport (Pieter Wisse) werkelijk een Schat
aan hiermee in lijn liggende documenten/rapporten heeft opgeleverd/danwel er prominent aan heeft meegewerkt. Die Schat kun je –
als je dat wilt – vinden op zijn site onder Papers
en pitches. Zie daar voor maar liefst 17 (!)
Bijdragen in de “Onderzoek- annex
ontwerpreeks Stelselmatige semantiek”. Eveneens Van Harte Aanbevolen!
36.
Het probleem is niet – herhaal: niet – dat er “weer een nieuw loonbegrip is
bijgekomen.” Dat is, wat mij betreft Oud Denken. Nieuw Denken zegt dat elke
essentieel andere context heel natuurlijk een ander loonbegrip voortbrengt. Als
je al die loonbegrippen naast elkaar legt… zie je overeenkomsten en
verschillen. Die verschillen moet je niet weg willen poetsen (harmoniseren,
uniformeren), nee, want daarmee gooi je de informatie die zo broodnodig is om
een zo juist mogelijk besluit te nemen… weg! Het gaat er juist om… om die
overeenkomsten en verschillen Ordelijk Samenhangend in kaart te brengen!
Mag
ik nog eens verwijzen naar de Schat in mijn vorige bijdrage? Graag!
Die
Schat kun je – als je dat wilt – vinden op Wisse’s site onder Papers
en pitches. Zie daar voor maar liefst 17 (!)
Bijdragen in de “Onderzoek- annex
ontwerpreeks Stelselmatige semantiek”. Eveneens Van Harte Aanbevolen!
37. Naar aanleiding van een
discussie op LinkedIn kwam de ‘losse’ vraag op hoe
een bepaalde situatie te modelleren. Daaruit ontstond een eerste eenvoudige
schets: Beveiligingsfietsenrek.
38. Naar mijn stellige
overtuiging is het creëren van contexten onlosmakelijk verbonden met… leven.
Elke actie die iemand doet verandert iets in/aan de context van hem/haar zelf
en van zijn/haar omgeving. Al een tijd geleden ben ik helemaal gestopt met het
vechten tegen het leven – tegen het alsmaar ontstaan van nieuwe contexten. En
dat scheelt (mij) enorm! Alleen… hoe krijg je anderen mee hetzelfde te doen?
Dat valt niet mee. Want het blijkt hier om een heuse Paradigma-Sprong
te gaan: die van absolute betekenisgeving naar situationele
betekenisgeving.
Of de wereld daar
ingewikkelder van wordt? Nee, absoluut niet! De mensenwereld draait al ‘sinds
mensenheugenis’ op context en situationele betekenisgeving – om het maar even
zo te zeggen. De wereld is m.a.w. al heel erg lang zo ingewikkeld. Met de komst
van ICT is de druk ontstaan en schaamteloos gegroeid en doorgeschoten om
betekenisgeving binnen de eigen beperkte ICT-kaders
te dwingen en dus absoluut te maken. Zo werkt ICT nu eenmaal; dat is haar
Beperking en haar Kracht. Meer moeten we er ook niet van vragen. Maar nu mensen…
mensen zijn niet zo beperkt als ICT; mensen werken zo ‘natuurlijk’ niet! Hebben
een ruimer repertoire. De echte ingewikkeldheid, die er altijd al was en nog
altijd is… wordt door de ICT Niet gezien, noch gewaardeerd. En daardoor… juist
daardoor wordt het allemaal wel heel erg ingewikkeld. Vandaag de dag.
Juist door context en alles
wat daar bij hoor voluit te erkennen… kom er alle ruimte om in te zien dat
wanneer we informatie stelselmatig gaan organiseren... we met bestaande
technologie een ongelooflijk grote slag kunnen slaan als het gaat om “vereenvoudiging
van regelgeving en terugbrengen van de uitvoeringskosten” en nog veel meer. Om
dat te zien, moet je wel even de paradigmasprong doen – zeg maar.
Wat je zegt m.b.t. Wisse herken
ik. Heb ik vaker gehoord. Toch loont het (mij) steeds weer de moeite om vol te
houden. Het heeft mij de nodige tijd gekost om te begrijpen en werkelijk te
waarderen wat hem, zeg maar, drijft. Het is (mij) meer dan de moeite waard
gebleken om vol te houden. Als je kunt/wilt… zet je over de tegenzin die zijn
‘schrijfwijze’ bij je oproept heen. Suwinet,
bijvoorbeeld, de eerste in de rij van 17 bijdragen is naar mijn idee niet de
‘ergste’, toch? (zie evt. Papers
en pitches in de reeks “Onderzoek- annex ontwerpreeks Stelselmatige semantiek”). Hoe dan
ook: je kunt mij ook altijd vragen. Daar leer ik vast weer veel van. Welkom!
Ja, zucht, klopt, “allerlei
groepen bij het Rijk [werken] gigantisch langs elkaar heen”. En dan zijn er nog
die partijen er-om-heen (de TNO’s,
de Novay’s enzovoort) die… brr…
vreselijk storend. Waar het om gaat is dat je/we ons daar niet door laten
leiden, maar doorgaan en elke kans grijpen zodat er een bruggenhoofd gaat
ontstaan waarop je/we een springplank kunnen gaan monteren. Wat denk je nu echt
waarom die Vorstelijke lijst van 17
bijdragen is ontstaan?!!! Dat moet je te midden van alle ‘rotzooi’ toch
eerst en vooral zien als bruggenhoofd-tot-springplank!
Daar waar eerste voorzichtige successen ontstaan… ontstaat ook weerstand… Zo
ook hier. En die weerstand roert zich ook steeds maar weer op LinkedIn discussies. Erg jammer wat mij betreft, want dat
levert zoveel Valse Ruis op. Mijn overtuiging: Wisse’s werk moet Tot-en-Met Gepromoot worden. Zodat (Bureau)
Forum Standaardisatie Forum Standaardisatie het van alle kanten teruggeëchood
krijgt: Ga hier mee door! Ja, want ook (Bureau)
Forum Standaardisatie twijfelt wel eens….
39. Ja, mee eens, voluit uniformeren/harmoniseren waar de verschillen-in-betekenis niet essentieel zijn en, dat ook,
verschillen voluit honoreren en accepteren waar ze wel essentieel zijn. En
tegelijk, in één en dezelfde ‘beweging’, en dat is nieuw, zowel overeenkomsten
als verschillen ordelijk bij elkaar weten te houden.
Vandaag de dag is standaardiseren ‘hot’. Als gevolg van tomeloze
harmonisatie- en/of uniformeringsdrang, vinden
vandaag de dag veel informatie-ongelukken/jes plaats omdat met dit soort ruwe standaardisatie veel
informatie wegraakt – vermalen onder de molenstenen van zowel goedbedoelde als
ook verkeerd uitpakkende harmonisatie/uniformering.
De kunst is om overeenkomsten en verschillen in betekenis van
informatie netjes bij elkaar te houden – zonder dat ze door elkaar raken. Qua
standaardisatie moet het dus genuanceerder: het moet gaan draaien om
semantische standaardisatie. Semantische standaardisatie brengt context stelselmatig
in rekening – net als mensen onderling al sinds mensenheugenis doen (maar met
de onstuimige opkomst en verspreiding van ICT toch wat uit het oog verloren
lijken te hebben).
40. Hij verwijst iedere keer
als hij daarvoor aanleiding ziet ‘gewoon’ naar het handjevol Essence resultaten
en geeft al naar gelang de situatie meer/minder toelichting – steevast
vergezeld van het aanbod er buiten de lichtkring van LinkedIn
verder over te praten. Nou, ja, dat doe ik waar dat gepast is ook graag en
ruimhartig – maar dan verwijs ik toch liever naar de diverse Metapatroonmodellen/publicaties. Graag verwijs ik naar
de modellen in de (nog) kersverse bundel Interoperabel Nederland. En ook naar ander werk: toen
iemand gisteren zo heel positief verwees naar Semantiek op stelselschaal: issues en oplossingsrichtingen …
ja, toen zag ik mijn kans natuurlijk schoon, wees iedereen op jou als een belangrijke auteur ervan en verwees
hen vervolgens in één en dezelfde adem door naar de Rijke Verzameling van maar
liefst 17!
bijdragenin de rubriek
“Onderzoek- annex ontwerpreeks Stelselmatige semantiek” (je zou er idd haast een rubriek/aparte link van/voor maken).
41. De “verantwoordelijken
bij het Rijk” (en niet alleen bij het Rijk – vrees ik) zijn, naar mijn idee, in
doorsnee eerst en vooral Bestuurlijk ingesteld. Dat is te danken aan opleiding
die aan ieder van ons onze vakbril meegaf waardoor we voor bepaalde dingen scherp
oog hebben, terwijl andere zaken ‘gewoon’ (vrijwel) onopgemerkt aan ons
voorbijgaan. Door een bestuurlijke vakbril zie je nu eenmaal heel andere zaken
dan met een informatische vakbril.
Wat “de verantwoordelijken
bij het Rijk” nodig hebben is vertrouwen in en bijstand door mensen die civiel
informatiekundig geschoold zijn. Dan bereikt onzin als “Problematiek rondom
semantiek oplossen is utopie. Het is niet mogelijk om alle begrippen af te
stemmen, zodat iedereen dezelfde begrippen gebruikt. Beperk je tot het oplossen
van semantische problemen binnen het stelsel en niet alle semantische
vraagstukken voor het gebruik” het niveau van notulen/verslagen niet. Maar, ja,
inderdaad, hoe komen ze – in vredesnaam – op zo’n lumineus idee?
Wat Metapatroon betreft…
Er is een boek… “Metapattern; Context and Time in Information Models”. Uit de titel blijkt dat “Time” naast context een
Belangrijke rol spelt. Alles in de ons omringende werkelijkheid ‘beweegt’ nu
eenmaal in Tijd en Ruimte.
Elke informatieknoop (blokje
in een model) omvat – naast de informatie die zo’n knoop in nauwe samenhang met
zijn omgeving (context, intext) bebevat
– ook tijd- en statusinformatie. Vanaf welk moment is de informatie aanwezig?
Vanaf welk moment (niet meer) geldig? Enzovoort. Dat maakt tegelijk zoiets als
tijdreizen mogelijk. Wie ‘vandaag’ de tijdwijzer op ‘vorige week’ instelt,
maakt daarmee informatie die daarna beschikbaar kwam onbeschikbaar of ongeldig
etc.
Ontwikkeling van
Stelselmatige (let op de hoofdletter) modellen ‘loopt’ via juxtapositie. Uitbreidingen in de
modellen komen er (in de tijd) dus steeds bij. Bij traditionele modellen is het
vaak zo dat bij bepaalde aanpassingen/uitbreidingen ‘eigenlijk’ het hele model
over de kop moet (‘Als we dat eerder hadden geweten…’). Tja, dan prutsen we
vaak maar wat verder in een model dat allang niet meer past en steeds meer gaat
knellen totdat verlossing volgt in de vorm van een compleet herontwerp van
model annex toepassing. In geval van Stelselmatig modelleren met Metapatroon is
dat meer dan ooit verleden tijd.
Om dat ten volle te
zien/waarderen is zoiets als een paradigmasprong Noodzaak – denk ik. Zie, als
je dat wilt, Paradigm
Shift. En een paradigm shift is – het is niet
anders – beeldbrekend werk waar je
– dat zeker ook – enorm veel voor terug krijgt. Cruijff zag het scherp: “Je
begint het pas te begrijpen als je het door hebt”.
Wat JSD betreft… Eerste vraag
die ik stel is: wat is het wereldbeeld (paradigma) van de ontwerper van de
methode? Is het in wezen Object Oriented? Is het Context
Oriented? Is betekenis-van-informatie
absoluut? Of situationeel? Dat zijn twee, met gevoel voor understatement,
‘nogal’ verschillende werelden. Op Information Roundabout
schreef ik daarover: Object
Orientation’s Credentials.
Eerder op Emovere schreef ik: Context Oriëntatie. Wie CO eenmaal
gezien heeft, laat zich niet meer opsluiten – kàn
zich niet meer laten opsluiten in OO. De OO (informatie)ruimte is daarvoor immers
veel te beperkt. Aarzel niet om (verder) te vragen!
42. ‘Gewoon’ wat verder
sudderend over Business, IT, Alignment, Service… ben
ik nu even uitgekomen op een praatplaat die mogelijk wel kan gaan dienen als
een Overall High Level Architectuur - plaat die business en IT netjes uit
elkaar plaatst en ze tegelijk ook juist met elkaar in ge-aligned
verband brengt. Als je er tijd voor hebt: Ben benieuwd naar je voor valkuilen
en voetangels bewarende gedachten?
43. M, je stelt dat het “over
het algemeen al lastig [is] om de betekenis van concepten binnen 1 context
eenduidig vast te stellen.” In de (gastransport)wereld waarin ik zelf werkzaam
ben, komt het concept Leiding veelvuldig voor. Als ik probeer om die ene
(gastransport)wereld – zelfs als ik me beperk tot ‘mijn eigen’ bedrijf – op te
vatten als één context… kom ik er niet uit en begrijp ik je stellingname.
Alleen… zo werkt ‘het’ met
context (wat mij betreft dus) niet: dat is veel te grof gedacht. Pas wanneer ik
fijnmaziger kijk, krijg ik lucht om Leiding in variërende en ook heel
gevarieerde dagelijkse, praktische Gedragscontexten te zien. Dan zie ik dat een
Leiding voor een lasser een heel ander concept is dan voor een
gastransportoperator of voor iemand die op een bepaalde manier verantwoordelijk
is voor beheer & onderhoud van diezelfde Leiding-in-de-werkelijkheid.
Concept is niet los verkrijgbaar, maar wordt slechts helder in onlosmakelijke
samenhang met de context waarin dat concept zich van (gedrags)situatie
tot (gedrags)situatie manifesteert.
En als ik pas dàn – dus nádat ik mezelf de niet
reduceerbare twee-eenheid van concept-in-context (tot
heldere betekenis) ten volle heb gerealiseerd en heel praktisch in conceptuele
(informatie)modellen heb ondergebracht – als ik pas dàn
de switch naar ICT maak… dàn is het voor ICT een
fluitje van een cent om in het vervolg via systemen de concepten aan te reiken
in samenhang met de bijbehorende en inmiddels eveneens expliciet beschikbare
contexten. Als je dàt bedoelt met “Door systemen te
bouwen vanuit een vastgestelde ontologie kan dit beter worden […]” meen ik te
begrijpen waar je over spreekt.
Je sluit je bijdrage af met:
“hetgeen […] in een stelselmatig contextuele semantiek nauwelijks mogelijk is.”
Is “stelselmatig contextuele” daarin eigenlijk niet een pleonasme? Indien ja:
kun je me één of meer praktijkvoorbeelden geven van Werkende stelselmatige/contextuele
semantiek? Zelf ben ik ze nog Nergens tegengekomen.
44. Informatiekundig bekeken
tellen processen/organisatie, naar mijn idee, niet als “basis”. Wel is het zo
dat het – en ik trek het nog algemener – leven “steeds weer nieuwe betekenissen
zal produceren.” Dáár hoeven we dus niet tegen te
vechten. Wie vecht er nu tegen het leven?
Het gaat, naar mijn idee,
niet zozeer om “Standaardisatie van informatiehuishouding”, maar primair om
semantische standaardisatie van informatie (dus mèt
behoud van alle essentiële betekenisnuances). Dat doe je door informatie niet
langer specifiek (zoals we nu doen volgens het adagium: voor elk probleem een
nieuw/apart informatiemodel annex systeem) te organiseren, maar Stelselmatig.
Een stelselmatige organisatie van informatie honoreert voluit de niet
reduceerbare twee-eenheid Concept-Context tot
situationeel heldere betekenis (zie ook #43).
Wie informatie stelselmatig
organiseert – of, zo je wilt, semantisch standaardiseert – die merkt dat
hij/zij, informatisch gezien… onafhankelijk is
geworden van proces en organisatie (sic). Uitgerekend vanuit een stelselmatige
organisatie van informatie is informatie ten behoeve van elk (toekomstig)
proces/organisatie gemakkelijk te plooien. Dat maakt hergebruik van informatie
pas werkelijk mogelijk! Juist door informatie stelselmatig (lees ook:
onafhankelijk van gebruik) te organiseren, kan die informatie op een scala aan,
als je dat nog zo wilt noemen, “integrale” manieren bekeken worden.
45. Je geeft aan dat je “het
gevoel [hebt] dat context wel verschillen duidelijk maakt, maar daarmee nog
niet de overeenkomsten”. Stel je eens voor: er zijn geen verschillen. Wat
resteert dan? Één en al overeenkomst; Identiteit. Daar waar verschillen
ophouden essentieel te zijn… tja, beginnen overeenkomsten. Als er twee
contexten zijn waarin een bepaald concept op precies dezelfde wijze naar voren
komt… zijn die twee contexten identiek en is er sprake van een duplicaat; één
van de twee is dan overbodig.
Je stelt: “Om beide concepten
uit de verschillende contexten te kunnen vergelijken moet er een
gemeenschappelijke taal zijn over de contexten heen”. Daarmee lijk je een soort
Super-Context te suggereren. Een context waarbinnen al-het-relevante (wat is dat door de tijd heen?) past. En
dat staat op gespannen voet met hetgeen jezelf in je vorige bijdrage opperde;
te weten dat het “over het algemeen al lastig [is] om de betekenis van
concepten binnen 1 context eenduidig vast te stellen.” Zo’n super-context
is, zo komt mij stellig voor, een Illusie. Ik ga er in ieder geval Niet (meer)
naar zoeken!! Zie voor motivatie mijn vorige, aan jou gerichte bijdrage.
Wel is het zo dat context
wezenlijk bestaat uit, doorgaans, ‘een wolk’ aan ordelijk samenhangende
concepten. Je modelleert, met Metapatroon lukt
dat bijvoorbeeld uitstekend, dus niet alleen de concepten (zoals traditionele
methoden doen), maar neemt daarbij integraal ook de bijbehorende contexten mee,
die weer wezenlijk bestaan uit samenhangende concepten. Zo ontstaat er een, zeg
maar even, compleet conceptennetwerk waarin je je
kunt focussen op elk willekeurig concept. De daarmee geassocieerde concepten
(direct, 2e-lijn enzovoort) treden vervolgens ‘gewoon’ op als context. Focus je
je nu op, laten we zeggen, een aangrenzend concept,
dan zie je daaromheen een iets andere context opduiken. Als jou dat met “zo’n
gedeelde taal” voor ogen staat… oké! Bingo! Want dat is Kracht van Metapatroon!
Wat de ‘niet reduceerbare
twee-eenheid’ concept-context betreft:
Waar het hier om draait is b-e-t-e-k-e-n-i-s. Zonder
context kom je niet tot betekenis van concept. Haal context weg en concept is
qua betekenis vogelvrij. Waarde-loos. Mist-het-punt. Met atomair heeft dat dus helemaal niets te
maken.
46. Je stelt: “Ik denk dat
het context-/procesonafhankelijk organiseren van informatie een utopie is, een
theoretische werkelijkheid.” Met semantische standaardisatie draait het alsmaar
om heldere betekenis-van-informatie tot soepele
interoperabiliteit tussen Persoon X en Y – ongeacht het proces/de processen
waarin ze van situatie tot situatie werkzaam zijn. Hoe komen we op een
standaard manier aan heldere betekenis-van-informatie?
Via stelselmatige organisatie van informatie. Wat is de kern daarvan? De niet-reduceerbare twee-eenheid concept-context.
Voorbeeld: een multitude aan processen in tal van
organisaties maken op allerhande manieren gebruik van informatie over
natuurlijke en/of rechtspersonen. Zeker weten dat die informatie het beste
toepasbaar is in al die variërende en gevarieerde processen als ze stelselmatig
georganiseerd is!
Wanneer je mensen voortdurend
voorziet van dat soort informatie-van-heldere-betekenis…
zodat ze steeds direct weten waar ze aan toe zijn en niet in verwarring
voortdurend moeten navragen hoe-het-precies-zit of er
(uiteindelijk vermoeid geraakt) maar een beetje een slag naar slaan… dan
ontstaan er efficiëntere vormen van samenwerking en organisatie van werk. En de
weerslag daar weer van is dat informatiebehoeften veranderen enzovoort,
enzovoort.
Juist omdat de huidige set
aan basisregistraties niet stelselmatig is van opzet… “werkt [het] ook
andersom, een (onbedoeld?) effect van de basisregistraties: het dwingt
organisaties om samen te werken.” Maar dat is nu net het soort ‘samenwerking’
dat warmbloedige menselijke wezens verfoeien en verafschuwen en waar ze per
eerste gelegenheid tegen in (ondergronds) verzet gaan.
En om die reden is het, lijkt
mij, inderdaad “niet zo gek dat de Belastingdienst ‘twijfelt’ over grootschalig
gebruik van basisregistraties”. Niet zozeer omdat BD daarmee “afhankelijker
[raakt] van derden” – dat is natuurlijk de grootst mogelijke onzin (BD is al
sinds jaar en dag volkomen afhankelijk van allerhande andere (overheids)instanties; erzonder
kan ze niet eens functioneren), maar omdat de gebrekkige opzet van de
basisregistraties een reëel risico voor haar zo belangrijke operatie inhoudt.
47. Je stelt: “Dit geeft ook
aan dat implementatie van basisregistraties een complex proces is van
ineenschuiven en expliciet maken van betekenissen, wat alleen stapje voor
stapje kan gebeuren en alleen zál gebeuren als het
directe voordelen oplevert voor de individuele organisaties.”
> Complex: Ja.
> Ineenschuiven: Nee,
juist niet: apart houden is de kunst!!!!
> Expliciet maken van
betekenis: Ja, via concept-context (wijsheid uit de
sociale psychologie).
> Stapje voor stapje: Ja
wat de constructie ervan betreft; Nee v.w.b. het
stelselmatige ontwerp ervan.
> Voordelen voor
deelnemende partijen: Geheid, en ja, dat lukt alleen als we er vertrouwen in
hebben.
48. Je schrijft: “[…] maar
als mensen al zo binnen hun intrinsieke context communiceren, hoe moet zo’n
domme nullen en enen machine dat voor elkaar krijgen.” Briljante vraag! Laat ICT-ers, het is maar een ‘wild’ idee hoor, eens grondig
bestuderen hoe menselijke
interoperabiliteit werkt. Gewone mensen weten niet beter dan dat betekenis
tot stand komt vanuit de situatie waarin men verkeert: situationele
betekenis. ICT-ers hebben daarvan jammergenoeg nog niet of nauwelijks een idee en werken in
hun systemen met absolute betekenisgeving. Tja, dat gaat dus steeds sneller
fout. Moderne, dynamische informatiemaatschappij enzo.
Door context expliciet te maken en stelselmatig te koppelen aan concept komen
we er – ook qua ICT – weer prima uit. Simpel. Toch?
49. Mensen zijn gemotiveerde
wezens. En inderdaad… hoewel ze heel goed begrijpen wat er wordt bedoeld…
kunnen ze toch – vanuit het een of andere motief – anders reageren. Een IT
systeem gaat daar niets aan veranderen. De taak van een IT systeem is, naar
mijn idee, de gebruiker ervan van zoveel concept-context
te voorzien dat hij/zij kàn begrijpen wat de
bedoeling is. Voor de één is dat veel context bij concept; de ander heeft aan
een half woord al genoeg. Vèrder kàn
de taak van een informatiesystem domweg niet reiken.
50. Zou de infrastructuur
voor fysiek verkeer zich afhankelijk weten van ‘haar’ legio deelnemers? Die
infrastructuur is niet opgezet met het oog op jou en/of mij, of met het oog op
ambtenaren of vrachtwagenchauffeurs. Integendeel. In die zin: ‘onafhankelijk’.
Natuurlijk is er wel allerhande beïnvloeding over en weer. Digitale
verkeersborden waren er jaren geleden nog niet; rotondes raakten de laatste
jaren ‘vreselijk’ in zwang. Enzovoort.
De crux is: infrastructuralisering van informatie (of anders gezegd:
stelselmatig organiseren/semantisch standaardiseren ervan).
Een voorbeeld? Ieder individu
(burger), (overheids)organisatie gebruikt
persoonsinformatie. En allemaal op de eigen individuele manier die ook nog eens
door de tijd heen verandert. Er zijn erg veel overeenkomsten; ook zijn er
verschillen. Beide maak je helder met een stelselmatige organisatie van – in
dit geval – persoonsinformatie. Ietwat grof gezegd: wat niet essentieel
verschilt infrastructuraliseer je op stelselmatige
wijze – zodat iedere deelnemer aan informatieverkeer er gebruik van kan maken
en z’n eigen individuele ding er verder mee kan doen om z’n eigen doelen ermee
te bereiken. Net als bij fysiek verkeer.
51. Op mijn blog, Informatiekundig
Bekeken, publiceerde ik een eenvoudig – incompleet dus – maar wel
verhelderend Metapatroon-model
voor de ‘Kabel-casus’ die jij eerder in deze
discussie inbracht. Zie eventueel Kabellengte
gesitueerd. Dat model geeft mogelijk ook veel beter zicht op hoe
overeenkomstig/verschillend onze ideeën v.w.b.
context en concept-context zijn. Ben benieuwd.
52. Het is niet – herhaal:
niet – zo dat je contexten op voorhand bepaalt. Dat kun je wel denken/willen,
maar, dat blijkt, in moderne, dynamische informatiemaatschappij steeds
duidelijker en luidruchtiger een Grote Illusie, nietwaar? Nee, zo werkt dat
niet (meer) en dat valt, wat mij betreft, onder de noemer Oud Denken En Doen.
Daar zie ik dan ook geen begaanbare weg (meer).
Contexten bepaal je niet;
contexten ontwikkelen zich voortdurend. Dat noemen we ook wel leven. En van dat
vol-dynamische leven willen we van alles en nog wat
zinvol ‘vangen’ in onze ICT-systemen. En als we dat ‘vangen’
nu eens Stelselmatig zouden gaan insteken i.p.v. Specifiek (zoals we tot op de
dag van vandaag zo hardnekkig doen)… d.w.z. met concept-context…
dan, ja, klopt, blijven er met de regelmaat van de klok en om wat voor redenen
dan ook voortdurend nieuwe toepassingen opduiken, maar die zijn allemaal geënt
op diezelfde – ditmaal werkelijk stelselmatig georganiseerde – duurzaam
werkende basisregisters annex informatie-infrastructuur-met-alles-er-op-en-er-aan.
Op zo’n manier “mag [er] wel in dat datahart geïnvesteerd worden” – mee eens!
53. Wat je met je bijdrage, naar mijn idee,
zo Mooi illustreert is dat die zogenaamde basisregistraties eigenlijk
allerminst stelselmatig van opzet zijn en dat de prefix “basis” wel eens een
veel te ruime broek zou kunnen zijn. Prachtig!
Is het niet raar dat het “verplichte gebruik [ervoor zorgt]
dat afnemers meteen voor hun overige data moeten gaan bepalen hoe deze in
relatie tot het ‘hart’ staan”?
Is het niet raar dat “voor een afnemer de grens tussen het
‘datahart’ en de contextafhankelijke data niet hard [is]”?
Zou dat veroorzaakt kunnen worden doordat die
“basis”registraties ‘gewoon’ nog niet zo basis zijn; niet stelselmatig zijn
opgezet, maar domweg zijn opgezet zoals vandaag de dag ieder register nog
isolationistisch traditioneel wordt opgezet? Hoe dan ook dat datahart lijkt
behoorlijk last te ondervinden van hartritmestoornissen. Zou het ventrikelfibrilleren zijn? Best ernstig….
54. Mag ik jou vragen vanuit
welke context jij bij deze ‘thread’ aanschuift en jouw concept aanreikt? Op dit
moment kom ik even niet verder dan een wedervraag: “Hoe bedoel je?” Mag ik van
de gelegenheid gebruik maken en je vragen of je je
(wat) hebt ingelezen?
55. Wat naar aanleiding van
je terechte opmerkingen door me heen schoot was de idee/vraag of eigenlijk niet
zo zo’n beetje alle architectuurplaten tegelijk ook in hoge mate gestolde
euforieplaten zijn…. Ze laten wel van alles en nog wat zien… en zolang de
stemming euforisch is… is verder vragen niet aan de passende orde…. Anders was
het moment waarschijnlijk ook niet (zo) euforisch, bedenk ik me nu. Ja, klopt,
ik merk dat als ik wat met die plaat probeer dóór te
werken, de materie al snel weerbarstiger blijkt dan euforisch vermoed kon
worden. Ik ben blij met deze ervaring. Alleen op deze manier winnen de platen
aan kracht!
56. Er zijn m.i. inderdaad
maar twee mogelijkheden: volkomen domheid/onbenul of hoogbewust booswichtig handelen.
57. Voor M maakte ik (op zijn
verzoek aan P) een volgend Metapatroon-model.
P vindt dat toch nog wat moeilijk – denk ik. Zie, als je wilt, op
Informatiekundig Bekeken (M voorzag de blog inmiddels ook al van een eerste
commentaar): Kabellengte
gesitueerd.
58. Of bepaalde informatie wel-of-niet behoort tot informatie-infrastructuur (“tot het
hart behoort”, zoals je aangeeft), is een subjectieve zaak van actief, bewust
besluiten. Dat geldt voor elke infrastructuur; de wording/ontwikkeling van
infrastructuur kun je niet overlaten aan het toeval – ook al gebeurt dat vaak
wel (en zo maar te veel), maar is optimaal gebaat bij bewust
handelen/besluiten.
Op mijn blog publiceerde ik
(januari 2012) een tweetal Metapatroon-modelletjes: Beveiligingsfietsenrek
en Kabellengte
gesitueerd. Mag ik je uitnodigen om daar (nog) eens naar te kijken en
aansluitend eens te proberen het voor jezelf – heel grof – uit te tekenen…?
1. Neem een horizon, klopt,
dat is die dikke zwarte streep.
2. Hang daaraan een blokje
met het label Adres.
3. Hang eveneens aan de
horizon een tweede blokje er naast met het label Persoon.
4. Hang aan deze twee blokjes
een relatie (Pijltje-bij-Persoon – Rechtop-staand-Blokje – Lijntje-naar-Adres)
en label dat blokje met, bijvoorbeeld Woonadres.
5. Klaar. (nou, ja – wat is
klaar??)
Nu het concept-context
verhaaltje erbij vertellen: in de context van Persoon verbijzondert het
(algemenere) concept Adres tot een nieuw (meer bijzondere) concept Woonadres.
Ben benieuwd of je er uit komt – vast wel. Hoor graag van je terug.
Door nu allerhande soorten
adressen te gaan proberen… kom je er al snel achter dat het aldus opgestelde
modelletje, inderdaad, grof is. Veel te grof. Probeer het maar. De volgende
opgave is dan dat je het model zodanig uitbreidt/aanpast dat het – Stelselmatig
(!) – (beter) gaat kloppen. Ja, klopt, dat is een… vàk!
Als bestuurder, ik noem maar even een ànder vak, zul
je al vrij snel je vertrouwen moeten gaan stellen in vak-bekwame
professionals als informatiekundig ontwerpers. Want, hoewel je het principe nu
snapt, wil dat nog niet zeggen dat je een full-blown
stelselmatig model kunt opstellen. Zoiets als zwemmen leer je, voor zover ik
weet, ook niet uit een boekje. Is hier wellicht nieuw bestuurlijk en ICT bloed
nodig (om W te parafraseren)?
Wat er ter verbetering (tip)
dient te gebeuren is dat we AFstappen van al die
losse basisregistraties (*). Basisregistraties waarvan R, mijns inziens,
terecht zegt dat “de basisregistraties een vaste kern aan
"beperkt"-contextafhankelijke opgezet hebben, hoewel per
basisregistratie die contextafhankelijkheid nogal verschilt”. Dat is het drama
in een notendop – goed aangevoeld en verwoord door iemand die eerlijk aangeeft
“de helft van de informatiekundige discussies niet” te snappen. De OPstap is: een nieuwe, stelselmatige opzet voor
informatieverkeer op maatschappelijke schaal. Dàt
geeft zicht op nodige en voldoende basisregisters die vervolgens op
stelselmatig samenhangend stramien ‘los’ van elkaar uitgewerkt tot-en-met uitgerold kunnen worden.
(*) Verbeteraanzetten zijn te
vinden in bijvoorbeeld Willen de èchte
basisregistraties...? en Basispuzzel met stelselmatige
registerstukjes
59. Dank je wel voor je
response. Jouw vraag “waarom gebruik je dat dan niet in deze thread om uit te
leggen hoe het werkt”, beantwoordde ik op reflexieve wijze; op z’n kernachtigst
samengepakt in: concept-context. Eigenlijk ‘best wel’
goed vergelijkbaar, dus, met mijn eerdere bijdragen in deze thread. Mijn
antwoord was derhalve nauwelijks vraag, maar hoofdzakelijk antwoord – door jou,
gezien jouw reactie erop, als ik het goed begrijp, opgevat als… Vraag. Het is
zoals het is. Je antwoord op mijn antwoord-door-jou-opgevat-als-vraag…
intrigeert trouwens wel. Als jij eigenlijk al wist dat ik dat allemaal al
wist…? Ongelijke behandeling…? Aanval…? Nota Bene: dit zijn géén
vragen.
Ondertussen is het goed te
vernemen dat je de hele thread hebt gelezen – al begrijp ik (nog) niet (zo
goed) waar je vermoeden “dat we toch nog dicht langs elkaar heen praten” op
gebaseerd is. De helderste manier, voor zover ik nu weet, om, naar mijn idee,
stelselmatig met voldoende scherpte te kunnen formuleren draagt de naam Metapatroon (jouw
antwoord op mijn niet-vraag wijst dan, op zijn zachtst gezegd, op enige
spanning). Nee, klopt, ook Metapatroon sluit misverstanden niet uit. Naar zo’n
manier zoek ik ook helemaal niet omdat die, naar mijn idee, niet bestaat.
Waarom niet? Omdat zoiets als een volledig gedeelde context, naar mijn idee,
niet bestaat. Dat is, lijkt mij, inherent aan individueel menselijk handelen.
Je vraag “wat kan ik doen om mijn uitingen zodanig te doen dat ik de grootste
kans heb dat de ander mij begrijpt” – inderdaad, verder komen we als mensen
niet (ook niet met moderne ICT hulpmiddelen) – zou jou dus gemakkelijk, logisch
zelfs, naar Metapatroon
(terug) kunnen leiden, maar doet dat Niet. Intrigerend, toch?.
60. M, het pleziert me te
zien dat je Metapatroon
in je ‘dissertatieve’ overwegingen betrekt. Als ik de
lastige knoop waarvoor je staat probeer te vatten, ontstaat bij mij toch de
indruk dat-ie door Metapatroon al heel behoorlijk is
doorgehakt. Ik kan je, bijvoorbeeld, wijzen op Wisse’s belangwekkende semiotische enneade.
Op Information Roundabout
schreef ik daarover een kort artikel met verwijzingen naar bronnen. Mocht het
je interesseren: Semiotic Ennead.
61. M, ken je de bundel Interoperabel Nederland? Kun je kosteloos aanvragen bij
BFS/Logius. Daar staan ook prachtige, uitgebreidere modellen in. Ter verdere
verheldering van harte aanbevolen! Het gaat om de bijdrage
van Peter Waters (in Deel III).
62. M, waar je op doelt met
“nog een detailleringniveau waarin de relaties verder worden getypeerd” is me
niet goed duidelijk. Tussen twee willekeurige informatieknopen bestaan 0, 1 of
meer relaties, waarbij twee richtingen onderscheiden worden: A in-de-context-van B en B in-de-context-van
A. Verder kan ik als een compacte manier-van-noteren
van een relatie de homogene hiërarchie noemen (voorbeeld: een organisatie
bestaat uit organisatie-delen die weer uit organisatie-delen kunnen bestaan enzovoort), maar zoiets
telt natuurlijk niet als typering.
In jouw voorbeeld noem je
inderdaad een verband tussen de beide lengtes: het gaat ‘slechts’ om een
verschil in precisie. Hoeveel waarden er ook zijn… er lijkt dan zinvol sprake
te zijn van één lengte waarover op verschillende manieren gerapporteerd wordt.
Als gemeten waarde bestaat dan bijv. 178 cm. Voor rapportage bestaan qua lengte
twee nauwkeurigheden: de nauwkeurigheid van de meting en een afleiding (bijv. 2
m).
In het model (zie Kabellengte
gesitueerd) krijg je dan één lengte – in het modelletje te koppelen aan
kabel. Aan die lengte koppel je dan de verschillende rapportages. Het Metapatroon-model
op p213 van de bundel Interoperabel Nederland geeft je wat verdere
‘aanknopingspunten’.
63. Als ik het goed begrijp… spreek
je in je Manifesto (Communitas
Humana) over Private Matters en Public Matters. De eerste geef je de kop Privacy mee; da ander de
kop Public. Private ipv Privacy? En dat brengt me dan
tot, wat Pieter ook lijkt te suggereren: breng het geheel onder één kop:
Privacy, wellicht?
Beschouw je Religion-in-general dan als een Private Matter die je in de
Private Space wegstopt? En de CH-Religion-in-particular
als een Public Matter die je van toepassing verklaart op zowel de Public als de
Private Space? Tweespalt, is lijkt mij, een
verhouding die nooit (lang) duurzaam werkt.
Is het een idee om dat hele “Religion-ding” uit het manifest te verwijderen? Alleen al
het gestelde onder Human Needs
is, naar mijn idee, ruim voldoende waarborg voor vrij CH-samenleven.
Wat gaat er naar jouw idee fout in de CH-samenleving
als je dat “Religion-ding” niet expliciet regelt?!
64. En alweer slaat R, zo zie
ik het tenminste, een volgende spijker precies boven op de kop: “[…] bij
bestuurders maar in beperkte mate begrepen zullen worden (omdat ze van een
andere context uit maken). Zonde, want om het stelsel goed te laten werken is
deze informatiekundige kennis zeker nodig.” Wellicht is dat een hele nieuwe discussie
waard? Hoe krijg je bestuurders zover…?
65. S tracht de boel als een
“spelletje” voor te stellen. Een spelletje waarin hij beland zou zijn en waarin
de deelnemers om de beurt een creatief bedenksel op tafel mikken. Hij is “al
een tijd op zoek naar ideeën om het stelsel van basisregistraties in de
praktijk toepasbaar te krijgen” en vind het jammer dat “in deze […] gedachtenwisseling weinig aanknopingspunten [te zien] waar
[hij] iets mee kan of waar [hij] een ander kan motiveren stappen in de goede
richting te zetten.” Tja, “in relatie tot de gestelde vraag” heb je gelijk,
maar die vraag is, zie mijn eerdere toelichting, al beantwoord. Verder… verder
staat deze discussie naar mijn idee toch bol van de aanknopingspunten. Alleen,
zie de moeite van R, hoe krijg je bestuurders zover dat ze er nu ei-heindelu-huk iets mee gaan Doe-hoen….
Ik geloof niet dat een stelselmatig opgezet “stelsel van basisregist[ers] gedoemd [is] om te mislukken.” Integendeel! Alleen… de
huidige opzet mist die stelselmatigheid – dat is wat ik Zie. Wie dat niet ziet
werkt er ‘onverdroten’ aan voort. Ook dat Zie ik. Maar ik weiger categorisch om
daar zelf energie in te stoppen. Het paard is daarvoor, naar mijn overtuiging,
veel te dood. “Daar wil [jij] nog niet aan.” Prima! En daarom kom je, heel
consequent, ook tot andere betekenisgeving annex gedrag. Dat respecteer ik.
Verder hoop ik dat je toch ook wel (in)ziet dat het al die tijd ging/gaat om
een spelletje met uitermate – in de woorden van P: “serieuze kantjes”.
66. Ja, die herinner ik me
ook nog heel goed, die “eerdere threads waar we iets
soortgelijks hebben ondernomen”. Uit die threads trok
ik destijds de conclusie dat wij contextueel zoooo ver-schrik-ke-lijk weinig gemeenschappelijk hebben dat
vrijwel elk concept wel in verwarring móet stranden.
En bij voortduur ook daadwerkelijk “jammerlijk
[strandden]”, zoals je het zelf uitdrukt.
Mijn idee daarover is dat
waar de doorsnede van twee contexten, belevingswerelden zeg hier ook maar even,
zo goed als leeg is… je elkaar onontkoombaar vrijwel niets zinnigs te zeggen
hebt en communiceren zo goed als onmogelijk is.
De vraag is nu even: zou daar
in de afgelopen jaren verandering zijn opgetreden? Als ik probeer te peilen wat
je in je bijdragen in deze thread inbrengt… ben ik daarover (nog) niet
optimistisch. En dat moet je niet opvatten als een verwijt of wantrouwen – zo
bedoel ik het in het geheel Niet. Voor zowel verwijten als voor wantrouwen
bestaat niet eens een grond – vanwege onze eerder al disjunct gebleken
contexten. Ik accepteer dat volledig; voor mij is het een (eerste)
constatering. Ik aarzel, met andere woorden, dus bijzonder sterk om oude ‘threads’ op te pakken of nieuwe te beginnen. Dat zou, zeg
maar even, eerst grondig contextueel onderzoek-tot-gemeenschappelijk-ervaren-basis
vereisen.
Hoe is het toch mogelijk dat
twee contexten zo dramatisch kunnen verschillen? Je zou kunnen zeggen dat er
een paradigmatisch verschil aan de orde is – ja, wel móet
zijn. Intrigerend vind ik dat. Om die reden schreef ik de afgelopen tijd meerdere
stukjes om daar een beetje een vinger achter te krijgen. Twee voorbeelden: Paradigm Shift (2011) en What’s Really New Here (2011).
En bij verschillende
paradigma’s is het, naar mijn idee, zo dat er verschillende Rationaliteiten
aan de orde zijn die elkaar niet overlappen, maar wel – zij het onevenwichtig –
‘zicht’ op elkaar geven. Het Lijkt er (mede) om die reden op dat je ‘prima’ met
elkaar communiceert, terwijl het uiteindelijke resultaat van elke communicatie
steevast verwarring en “jammerlijk [stranden]” is.
Hoe kom je dan van de ene
rationaliteit in een nieuwe, ruimere rationaliteit? Tja, wie het rationeel
weet, mag het zeggen. Maar volgens mij vergt het onontkoombaar een volkomen
irrationele sprong. En na die irrationele sprong volgt dan onmiddellijk nieuwe,
ruimere rationaliteit. Ruimere Rationaliteit waarin Vorige Rationaliteit, heel
verrassend, prettig blijkt te zijn opgenomen als slechts één van vele nieuw-rationele mogelijkheden.
Groot Probleem voor de Harde
Rationalist is ‘natuurlijk’ dat kortstondige verblijf in irrationeel
niemandsland…. Als Harde Rationalist verzin je zoiets niet – nee, dat kàn niet bestaan; dat krijg je niet uitgelegd. En scherend
langs de uiterste rand van zijn/haar Huidige Rationaliteit vertraagt de Harde
Rationalist… en valt terug in oude
en vertrouwde baan. Een baan die hij/zij bijna… bijna wist te verlaten. Is
dat goed of fout? Welnee. Het is zoals het is. Ofwel je gaat door in Bestaande
Rationaliteit – of in Nieuwe.
67. Ja, klopt, we zijn er
niet met een verzameling ordelijk samenhangende registers. Naast allerhande
noodzakelijke materiële zaken komen uiteraard ook immateriële zaken – evenzo
noodzakelijk kijken! Vergelijk het maar (weer) met fysiek verkeer: Niet alleen
asfalt, benzinestations, hulpdiensten, garages enzovoort… Ook heldere
verkeersregels, toereikend toezicht en passende sanctionering. Dus… Inderdaad…
Niks verplicht of bij voorkeur! Alle deelnemers aan informatieverkeer houden
zich aan de gestelde regels voor ordelijk informatieverkeer. Punt. En dan… dan
wordt het bij elkaar stelselmatig wat. Ja!
68. Het lijkt mij bij dit
alles wel goed om toch ook ‘even’ stil te staan bij de vraag of het hier om een
louter Bestuurlijk Probleem gaat. Wat mist/welke aspecten missen er (nog) in
geval het antwoord ‘nee’ is?
69. F, je schrijft: “Het is
volgens mij ook een bestuurkundig vraagstuk.” Heb jij daarbij, net als ik, de
klemtoon ook liggen op “ook”? Je schrijft verder: “Het is aan de deskundigen om
hier aan verwachtingenmanagement te doen; goed te luisteren naar de ervaringen
van bestuurders en uitvoerders en hieruit mogelijk te concluderen dat we de
oorzaak al te pakken hebben.” Mag ik vragen wie dat naar jouw idee zijn, die
“deskundigen”? Zijn dat ook (weer) bestuurders?
70. J, je schrijft: “dat er een
paradigma wisseling voor nodig is betwijfel ik niet. Het zoeken gaat naar een
middel om die te bewerkstelligen.” Begrijp ik dan nu goed dat je die
irrationele sprong dus, inderdaad, niet ziet zitten?
71. Ik beperk me even tot het
m.i. nu belangrijkste. De volgorde van de artikelen… daar kreeg ik geen warm
gevoel bij! Om de warm-menselijke kant van CH (Communitas
Humana) te laten zien, zou ik toch vooral met de menselijke kant en wat het
hen brengt beginnen. Schets de Ruimte en haar Aantrekkelijkheid waarin CH-ers zich op z’n CH’s als een
vis in water kunnen bewegen Eerst. Human Needs enzo. En kom daarna met (de
mogelijk wat saaiere) regeltjes die, zeg maar, de CH-viskom
duurzaam bijeen houden zodat de verhouding vis-water
duurzaam stand houdt.
Klein ander puntje: “deficiency needs” zal wel een
perfect goede uitdrukking zijn (die ik niet ken en mogelijk verkeerd invoel).
Die uitdrukking komt op mij persoonlijk niet lekker over. Bah, een deficiency. Wie wil er nu op die manier geprikkeld worden
(al in het eerste artikel)? Needs – prima! Maar bij
de gedachte aan deficiency needs…
krijg ikzelf het gevoel dat er ècht iets schort.
72. M, stel… je laat het domein-concept voor wat het is en gebruikt het ‘gewoon’ niet
meer. Wat mis je dan eigenlijk? Domein is naar mijn idee een concept dat mensen
gebruiken om – voor hun gemak – afbakeningen te maken voor stukjes
Werkelijkheid. De een kiest z’n domein(en) geMotiveerd
zus; de ander geMotiveerd zo. Informatie, echter, trekt
zich van (die) domeinen… niets aan. Laat zich ook niet in Werkelijkheidsdomeinen
opsluiten. Als… als er al zinvol Informatische
domeinen te benoemen zijn… vallen ze niet samen met Werkelijkheidsdomeinen…
vallen ze ook niet samen met Idee/Interpretatiedomeinen. Kortom… hebben we niet
‘gewoon’ meer last van het concept domein dan gemak? Naar mijn idee wel. Ik heb
er dan ook afscheid van genomen.
Mijn hoofdletter-gebruik
hierboven heeft alles te maken met toepassing van de semiotische enneade, waar ik je eerder al op wees. Als je de semiotische enneade bekijkt… zie je op de Werkelijkheidsdimensie
achtereenvolgens verschijnen: Situation – Identity – Behaviour. Op de
Teken/Informatiedimensie verschijnen: Context – Signature – Intext.
Op de Ideeen/Interpretatieve dimensie zie je Motive – Focus – Concept verschijnen.
Als je op je werk bent (Situation op de Werkelijkheidsdimensie)… en, zeg maar even,
werkgedrag vertoont (Behaviour op de
Werkelijkheidsdimensie), dan zit daar Identity tussen
als een verbindings/separatie(draai)punt (scharnier zo je wilt). In de
thuissituatie (Situation op de
Werkelijkheidsdimensie) vertoon je ander gedrag - mogelijk
partnergedrag/vadergedrag/… (Behaviour op de
Werkelijkheidsdimensie). Hoe? Vanuit een andere identiteit. Partner-identiteit,
Vader-identiteit of zoiets.
Als ik in de showroom van een
garage rondloop en kennismaak met een verkoper, dan identificeer ik me als
“Jan”. Dat is in die Situation voldoende. Ik
informeer, bijvoorbeeld, naar nieuwe modellen en prijzen (Behaviour).
Dat lukt allemaal met de gekozen identiteit “Jan”. Als het tot een proefrit
komt… kom ik met die identiteitsstelling niet langer weg. Voor dat andere
(proefrit) gedrag wenst de verkoper toch echt nadere identiteitsstelling
(rijbewijs, ID-kaart). Ik ben dan nog steeds die
zelfde natuurlijke persoon, maar manifesteer me als verschillende en bedien me
van bijpassende identiteiten. Mogelijk… kijk ik er ‘wat’ anders (dynamischer)
tegenaan dan jij?
73. Als ik probeer je
verhelderende betoog samen te vatten… komt het min of meer neer op het
volgende. Iedereen doet z’n stinkende best en draagt naar eer, geweten, gedisciplineerde-kennis bij aan het dienen van de eerst en
vooral de eigen (overheids)organisatie. Op die manier
komt een soort van Stelsel tot stand (van ontwerp durf ik echt niet te spreken)
en zien we gaandeweg wel wat er mist. En, inderdaad, na een aantal jaren zien
we dat het (toch) niet is geworden wat we er destijds over/bij dachten. En,
eerlijk is eerlijk, in zekere zin is zoiets ook niet echt helemaal te
voorkomen… De geschiedenis onthult wat dat betreft royaal voorbeelden.
Maar nu… Wat nu? Want,
inderdaad, “[h]oe meer volwassen de onderscheidelijke deelsystemen van het ‘Stelsel’ met de
toename van dataverkeer in het publiek domein gaat functioneren, hoe meer
noodzaak het is om ook aan de eenheid van het Stelsel in formele zin te
werken.” Met andere woorden, nou ja, dat lees ik er dan in: laten we dan nu
toch maar eens beginnen een serieus ontwerp te maken! Het is hoog(ste) tijd! Interdisciplinair graag! Evenwichtig graag!
Want, ja, mee eens: dit Is al
Geruime tijd een Interdisciplinair Vraagstuk. Nu moeten we met elkaar nog zover
zien te komen dat we daar ook Echt Evenwichtig invulling aan gaan geven. Dat
wil zeggen – interdisciplinair opvatten:
a) informatiekundigen
wijzen de weg v.w.b. de informatische
aspecten
b) informatica-kundigen
– idem – technologische aspecten
c) juristen wijzen de weg vwb de juridiche aspecten
d) organisatiekundigen – idem
– organisatorische aspecten
e) bestuurders – idem –
bestuurskundige aspecten
f) anderen – idem – andere
aspecten
Als een minister (weer eens)
een XYZ-Dossier verzint (zoals een tijdlang in de
mode was)… dan wijzen informatiekundigen de weg vwb de stelselmatige ordening van de betrokken informatie
alsmede de optimale verdeling van informatie over de diverse registers in het
informatiestelsel. En dan wijzen informatica-kundigen
de weg vwb de in te zetten technologie, geldende
technologische beperkingen en andere technische aspecten. Enzovoort, enzovoort.
Dergelijke Evenwichtigheid mis ik – met gevoel voor understatement – nog wel
eens.
74. M, als je domein “enkel
[ziet] als scope-afbakening, niet als inhoudelijke
afbakening”, wat zie je dan nog waarvoor domein noodzakelijk is? Domein ligt
wel lekker makkelijk in dagelijks woordgebruik, dat wel, maar naar mijn idee
raakte je vorige bijdrage ‘zo maar’ veel te veel opgehangen aan domein. En dat
is dan ook precies de reden dat ik op dat, naar mijn idee, toch wat rammelende
“scharnier” wees. Want als het
scharnier de boel niet werkelijk kan dragen….
Klopt, verschillende
contexten ‘erkennen’ – Per Definitie (!) – Niet dezelfde Signature
(“verbindingspunt/scharnier”). Dus… eigenlijk is Metapattern
daarmee ongelooflijk ‘gastvrij’ en laat het je juist Alle Ruimte. Metapattern
Staat er juist op Alle Wezenlijke verschillen-in-betekenis
te kunnen erkennen onder behoud van hun samenhang. Een X kan zich voor ons,
mensen, al naar gelang de situatie, ongelooflijk verschillend manifesteren (als
het vandaag niet zo is, dan is het morgen wel zo – factor tijd) en toch moeten
we al die manifestaties (door de tijd heen) kunnen blijven relateren aan die
ene X-in-de-werkelijkheid. Daarbij maakt het voor Metapattern
niet uit of X een echt-ding-in-de-werkelijkheid
(natuurlijk/artificieel object) is of dat het ‘slechts’ gaat om (wilde) ideeën
erover (die je evt. als ding opvat).
Trouwens… zo “endurant” en “rigid” is het
concept persoon niet. Lang niet! De lijst hyponiemen is ‘eindeloos’ en open.
Het enige wat er “endurant” en “rigid”
aan zou kunnen zijn, is, zeg maar even, het klompje vlees. En zelfs dan… wil ik
daar niet zo maar op bouwen. Geslachtsverandering enzo.
En wie weet wat ze morgen ‘weer’ uitvinden! En daarom… daarom biedt Metapattern nadrukkelijk
ruimte om ook dat “endurant” en “rigid”
met een korrel zout te nemen en geeft het de uitdrukkelijke mogelijkheid om dat
wat (nog als muur)Vast wordt verondersteld… alvast Variabel te modelleren. Dat
levert – in hedendaagse dynamiek – al snel veel duurzamere (lees ook:
stelselmatigere) modellen op.
75. Nou, M, daar voel ik me
dan toch wel het meest bij thuis: “je kunt een persoon inderdaad ook non-rigid modelleren”. Dat kàn
inderdaad “een nogal science-fiction beeld van de
werkelijkheid” geven. Maar dat hóeft niet. Helemaal
niet zelfs. Het hangt er maar van af hoe je de veel grotere – non-rigid – informatieruimte vult. Je kunt die
informatieruimte nog steeds vullen met representaties van gewone personen die
we nu daadwerkelijk als zodanig (h)erkennen. En je hebt tegelijk ook de Ruimte
voor wat je vandaag nog bestempelt als sciencefiction beelden, maar die morgen
wellicht al weer een heel stuk reëler zijn geworden.
Op z’n metapatterns verschijnt
Student allereerst als Persoon. Een Persoon die zich in een bepaalde situatie
ook als Student kan manifesteren (en in andere situaties weer anders).
Relevante persoonsinformatie raakt (in dit voorbeeld) verdeeld over de
informatieknooppunten Student en Persoon. Je zou misschien kunnen zeggen dat
Persoon wat meer Rigid is dan Student. Het nut ervan
zie ik nog niet zo 1-2-3. Veel belangrijker lijkt mij echter hun onderlinge informatische verhouding tot betekenis en zo door naar
gedrag.
Over je bonk-klei
voorbeeld het volgende. Er verschijnt daar die bonk klei – net uit de grond
getrokken, ruw en verder ongevormd. En, later in de tijd verschijnt daar dat
beeldhouwwerk uit de eerder verschenen grond-stof;
die bonk-klei. En dat is goed te modelleren in Metapattern (tijdsaspecten
zijn in elk informatieknooppunt verwerkt). Je zou het eens kunnen proberen.
Zowel het één als het ander heeft een bestaan, maar niet tegelijkertijd.
Een gasleiding, ander
voorbeeld, is op te vatten als één X in het ene perspectief en dient volgens
een ander perspectief tegelijkertijd te kunnen worden opgevat als een
verzameling onderscheiden x-en: buisstukken, lassen
en flenzen. Lukt natuurlijk ook met Metapattern.
Een goed stelselmatig model
vereist een scherp zicht van de ontwerper op hoe ‘de boel’ wezenlijk, d.w.z. in
essentie is en in onderling verband staat. Een kundig ontwerper maakt de
juiste, in jouw woorden, “ontologische keuzes”.
Einstein zei eens dat we de dingen niet moeilijker moeten
maken dan ze zijn – maar ook niet makkelijker. Het is, met andere woorden, goed
om voluit te erkennen dat het zo ingewikkeld is als het is. Wie dat te moeilijk
vindt moet maar beter ander werk zoeken. Wie menselijke
interoperabiliteit echt verder wil helpen doet er goed aan zich grondig te
verdiepen in informatie-tot-betekenis-tot-gedrag in
hedendaagse informatiemaatschappij waarin vrijwel niets nog lang hetzelfde
blijft. Betekenis is vandaag de dag, Internet enzo,
volop in beweging gekomen – vroeger leek betekenis veel meer vast te staan en
kwam je gemakkelijk weg met absolute betekenisgeving (iets dat we, gek genoeg…,
nog altijd hanteren in onze ICT-systemen).
76. Op Informatiekundig
Bekeken raakt M nog even niet uitgedacht naar aanleiding van Kabellengte
gesitueerd. Als je ‘tussendoor’ nog eens een luw momentje kunt vinden…. Ik
vraag me nog even af hoe onwrikbaar hij al vastzit in harde logica van
gevestigde orde. Ik zal ‘het’ wel weer (veel) te optimistisch inschatten….
77. “Of je dat zo modelleert
is een ontologische keuze en volgens mij vergelijkbaar met wat jij Focus
noemt.” Stel je hebt gelijk… Wat heb ik me dan voor te stellen bij Focus?
Volgens welke Focus modelleert iemand iets als absoluut rigid?
Naïef realisme? Metafysisch realisme? Anders? Het gaat er daarbij niet zozeer
om vast te stellen of dat goed/fout is, maar om te zien welke verstrekkende
consequenties zo’n Focus heeft voor wat je daarop vervolgens vruchtbaar,
duurzaam enzovoort nog kunt vèrder bouwen. Als
ontwerper zoek ik graag zo lang mogelijk alle Ruimte.
78. Mbt.
Rigid kwam nog de volgende gedachte op: Zou het
kunnen zijn dat iets zijn rigiditeit ontleend aan het aantal en de aard van de
relaties die de omgeving ermee onderhoud? Zie evt. Object
Orientation’s Credentials
voor inspiratie. Hoe rigide kan iets zijn als niets uit de omgeving van dat
iets er een relatie mee onderhoud? Dan bestaat dat iets niet eens. Is
rigiditeit van iets daarmee niet iets dat continue in beweging is – net als
aantal en aard van de relaties die de omgeving met dat iets onderhoud?
79. “Je kunt dit vast heel
goed modelleren met metapatroon, maar dan moet je wel die identiteits-analyse
gedaan hebben.” De vraag is even volgens welk wereldbeeld je die “identiteits-analyse” doet. Vanuit een subjectief situationistisch wereldbeeld kun je prima uit de voeten met
de semiotische
enneade: daar krijg je identity
rechtstreeks aangereikt op de Werkelijkheidsdimensie. Heb je meer op met
metafysisch realisme dan heb je het, denk ik, een stuk zwaarder.
80. “Het helpt ook hier om
zaken expliciet te maken, zodat men er in ieder geval over nadenkt.” Ja, klopt,
het is erg belangrijk in modellen expliciet te maken hoe de zaken wezenlijk
samenhangen. Alleen wezenlijke samenhang kan duurzaam leiden tot legio
situationeel zinnige informatie-combinaties. Ja, idd, dat is reuze moeilijk. Lang niet iedereen die zich
ontwerper noemt… is het ook daadwerkelijk. Er worden veel, heel veel fouten
gemaakt.
81. “[…] dat als je begrepen
wilt worden dan moet je je eigen situatie beschrijven
in de taal van de ander.” Ja, zeker, dat vergemakkelijkt ‘de zaak’ enorm!
Voorwaarde daarbij is echter wel dat de taal van de ander zoveel ruimte in zich
heeft dat de concepten die je door die ander begrepen wilt hebben daar
werkelijk een zinvolle plek kunnen hebben. Iemand die in een 2-dimensionale
informatieruimte denkt-en-handelt kan niets beginnen
met een concept als ‘boven’. Zo iemand maakt, in een uiterste poging om dat
concept te (be)grijpen, op z’n gunstigst een
projectie ervan in z’n eigen 2D informatieruimte. Tja, Mis dus! Om dat concept
uitgelegd te krijgen moet je je oude en vertrouwde
wereld loslaten (irrationele sprong) om um direct
daarna in een andere setting weer te kunnen beetpakken. Wie iets opnieuw wil
beetpakken… moet het toch echt eerst lòslaten. Dat blijkt
vaak reuze lastig, tegennatuurlijk, contra-intuïtief enzovoort. Bekijk Paradigm Shift
evt. (nog) eens. Van mensen die niet kunnen/willen loslaten merk je inderdaad
dat ze “er niet verder mee komen.” Totdat… totdat… ze het kwartje loslaten.
82. J, dat is intrigerend: “Ooit
hoorde ik Peter Covey uitleggen wat een paradigma
wisseling was door je er één mee te laten maken.” Het lijkt me dat je daarvoor
zo zo’n beetje alles wat je (vast) hebt… lòs moet
laten. Pas dan… kun je je ‘er’ helemaal “één mee […]
laten maken.” Wie alles loslaat… is (even) niet meer… om vervolgens geheel
nieuw tot aanzijn te kunnen komen. Naar mijn idee zit daar toch echt iets
irrationeel sprongerigs in. Slaagde Covey erin dat rationeel te verklaren? Daarnaar ben ik dan
oprecht benieuwd.
83. M, ik ga er even van uit
dat je het voorbeeld ontleende aan Wisse’s proefschrift (hoofdstuk
4). In
par. 4.3 staat: “Aware of the opportunity for upward
recursion, […] she therefore puts a firm limit – but a limit from which she can
always includes changes – to upward recursion.” Die altijd-weer-open-te-breken-afsluiting
heet ook wel de “horizon”. Als kundig ontwerper maak je die keuze (subjectief),
zo blijkt uit de tekst, op verantwoorde wijze. Het is dus niet zo dat je
“uiteindelijk weer hetzelfde” hebt. Je benut hier immers de situationele ruimte
tot een waaier aan mogelijke nadere objecten. En zo’n jas zit ruimer en gaat
veel langer mee dan wanneer je je vertrekpunt had
genomen in één van de vele mogelijke objecten.
Wanneer, zoals je aangeeft
“de situatie-eigenschappen van subscribership
verschillen tussen een subscription van John en een
van Mary”… dan geldt niet langer dat (par. 4.3) “The situation
of subscribership is now included in the model as if it originates from
the totality of objectified
reality”. Dan moet de “limit from
which she can always includes
changes” worden opengebroken om die “changes” daadwerkelijk vorm te geven.
Wordt dan object niet ook de
context voor een situatie (naast het omgekeerde)? Opnieuw uit 4.3: “A particular situation is also object in another,
higher-level situation. Likewise, an object can act as situation in which
another, lower-level object resides. Situation, then, is a recursive function
of object and relationship.”
84. M, aanvullend op hetgeen
P al eerder schreef…. Ja, dat kan een heel goede vraag zijn – natuurlijk: “wat
voegt het nou toe?” Vraag daarbij is even wat de Focus van de vragensteller is.
En ook: vanuit welk Motief vragensteller tot die vraag (Concept) kwam. Wie
eigenlijk altijd al wel heel erg lekker slaapt… heeft maar zo moeite een nieuwe
slaapmanier werkelijk te overwegen. Dat kleurt de “wat voegt het nou toe”-vraag
dan ook heel anders in dan wanneer iemand aan (chronische) slapeloosheid lijdt.
Zo iemand komt, denk ik eigenlijk, ook tot een heel andere vraag.
Tegenvraag zou mogelijk
kunnen zijn – aan zo’n vrager: “wat is jouw hardnekkigste probleem; een
probleem waar je maar geen afdoende oplossing voor weet te vinden”. Het
antwoord verschaft dan Motief om Focus wat langer vast te houden teneinde
Concept fatsoenlijk en concreet uit te werken.
85. Dat is interessant, J. Je
geeft aan dat “[j]e intuïtie je er met een sprong via ‘hyperspace’
al [heeft] gebracht.” Via irrationele sprong ‘weet’ je opeens nieuwe waarheid.
Dat is dan mogelijk zoiets als in een stikdonkere nacht ronddwalen waarbij daar
opeens die bliksemflits is die je, heel even maar, pad naar dorpje laat zien –
die nieuwe waarheid via één of ander pad. En daarna, daarna is het weer ster-vens-don-ker. Er is echter één levensgroot verschil:
je hèbt (in)gezien; je wéét.
Aldus gemotiveerd… gebruik je vervolgens al je verstand en alle te mobiliseren
kennis – inderdaad: bloed, zweet en tranen – om die nieuwe waarheid ook echt
uit te denken, wáár te maken en te
verwezenlijken/verwerkelijken.
Het begint dus,
onontkoombaar, met die… irrationele sprong. Dat sterke gevoel, waardoor je
domweg weet dat – hoewel ‘het’ nog lang niet (allemaal) duidelijk is – er toch
zeker iets belangwekkends inzit waarvan je méér móet wéten om het glashelder –
verwerkelijkt – voor je te krijgen.
Zonder die irrationele
sprong… wissel je eenvoudigweg niet van paradigma. Waarom niet? Omdat er in dat
geval niets is dat je in beweging zet om dat nieuwe te gaan verwerkelijken. Je
weet immers helemaal (nog) niet van dat nieuwe omdat die irrationele sprong er
(nog) niet was.
Eerder stelde je: “dat er een
paradigma wisseling voor nodig is betwijfel ik niet. Het zoeken gaat naar een
middel om die te bewerkstelligen.” Naar mijn idee bestáát
zo’n middel dus domweg niet. Het gaat hier ‘gewoon’ om een irrationele sprong.
Als je blijft zoeken “naar een middel om die te bewerkstelligen”, ontken je,
naar mijn idee, feitelijk “dat er een paradigma wisseling voor nodig is”. Waar
vlieg ik uit jouw bocht? [nv]
86. Ja, “[a]ls je daarover gaat nadenken”… wordt het zaak om eens ECHT
na te gaan denken over Eigenaarschap, Houderschap en Gebruik van weet-ik-veel-wat-voor-data.
Dan is het – principieel – de
eigenaar van de data die uitmaakt wie er wat met welk doel en gedurende welke
periode met zijn/haar data mag doen. Is niet nieuw; het heet doelbinding. Dan
houdt elke eigenaar zijn/haar eigen (informatische)
broek op en “loopt het j[ou niet meer] koud door de
broek”. Dan krijgen we ook veel beter (uit)zicht op zin en onzin m.b.t. open
data.
Januari
2012, 2012 © Jan van Til