2012

2012.01 Aantekeningen

 

Jan van Til

 

 

Onderstaande tekstfragmenten zijn veelal afkomstig uit reacties op LinkedIn, Twitter, blogs en e-mail die ik verstuurde in voornamelijk de periode Januari 2012. De volgorde van de fragmenten is chronologisch.

 

01. Op 31 december 2011 stelde ik op LinkedIn: “Op naar systematische organisatie van informatie in 2012!”. Daarbij verwees ik naar het artikel Systematic Organisation of Information op Information Roundabout.

Als reactie daarop volgde, een aantal uren later: “The big problem is that many institutions especially the ones that create rules and rule-systems have never used this method. To cope with this problem you have to increase the level of abstraction of your model. If you do that you get into big problems because everything connects to everything.

Inderdaad, een bekend en hardnekkig probleem. Onbekend maakt onbemind – zou je kunnen opmerken. Als (begin van) ant-woord gaf ik: “Indeed, in reality – as people increasingly start to realise by now – everything connects to everything. Informationally speaking we must therefore be increasingly able to reflect connectivity the way it is (perceived now) in reality. The way to reflect this connectivity, i.e. to represent it informationally, must be very open, i.e. adaptable to change, i.e. systematic, because this connectivity-whole nowadays continually as well as dynamically develops.

The institutions you mention (and many more) increasingly find themselves struggling/colliding with a reality/connectivity their thinking, their rules, their systems cannot really cope with anymore. Yet they cling on to improving specific organisation of information. Hopeless: no one can survive in a reality that doesn’t exist anymore. One must let go the old way – make a seemingly irrational jump – adopt and develop open/systematic ways and become a beautiful butterfly.”

 

02. Als reactie op #01 hierboven volgt dan instemming: “Agree but the solution is not one (1) model but many ‘possible’ models that are mapped to each other.”

Ja, inderdaad: “Agree. In my mind systematically organised information can be presented (modelled) in one large (but ‘rather’ impractical) model as well as in many apart (smaller and more practical) models that are connectable to each other because of their systematic nature.”

 

03. In plaats van horizontalisering kunnen we, denk ik, beter spreken over infrastructuralisering. Niet langer isolationistisch ontwerpen op-en-voor-de-‘eigen’-vierkante-meter, maar stelselmatig ontwerpen voor informatievoorzieningen waar de informatiemaatschappij weer eens flink mee opschiet! Door “data los te trekken van applicaties”, zoals V naar mijn idee terecht aangeeft… die losgemaakte data infrastructureel te ordenen… komt die data werkelijk vrij voor hergebruik door alle relevante instanties: overheid, bedrijf en burger.

Als ik het goed heb begrepen, heeft iedere overheidsinstantie een taak en moet, laten we zeggen, op een specifieke manier, een op die taak betrekking hebbend stukje stoep verzorgen, schoonvegen etc. Niet alleen voor zichzelf, maar ook voor andere overheidsinstanties, voor bedrijven en burgers. Wat nu van groot belang is, is dat ‘het Rijk’ gaat inzien dat het hier toch echt om één grote samenhangende stoep gaat… een stoep die dus ook als één infrastructurele voorziening alle overheidsinstanties (plus bedrijven en burgers), elk op eigen wijze, bedient opdat die overheidsinstanties ‘hun’ stukje stoep op optimale eigen wijze kunnen verzorgen, schoonvegen etc. Die ene stoep moet dus opgevat worden als een infrastructurele voorziening voor overheid, bedrijf en burger. Voor die ene stoep moet dus één ‘horizontaal’ ontwerp komen. Daarna kunnen diverse aannemers ‘de boel’, conform ontwerp, aanleggen.

 

04. Infrastructurele voorzieningen zijn enkelvoudig en bedienen ‘standaard’ een veelheid aan zo heel verschillende deelnemers. Als we naar de verkeersinfrastructuur kijken, dan zien we een uiterst krachtig geheel dat in staat is jou en mij als deelnemers aan gevarieerd en variërend verkeer op maat te bedienen, terwijl dat geheel-aan-voorzieningen in het geheel niet – herhaal: niet – is opgezet met jou en mij in het (achter)hoofd. Op tal van manieren komen wij, als vanzelf, van A naar B. Dat lukt – juist omdat géén rekening is gehouden met jou, of met mij. Klinkt contra-intuïtief, maar zo werkt dat blijkbaar met echte infrastructuur. Uitgerekend een enkelvoudige ‘vaste’, ‘centraal geregelde’ infrastructuur levert de verkeersdeelnemers een ongekende vrijheid op aan (informatie)verkeersbewegingen.

Voor wie doe je het? Voor de hele informatiemaatschappij: dus voor burgers, dus voor bedrijven, dus voor overheidsinstanties. Iedere natuurlijke/rechtspersoon in de informatiemaatschappij wordt een heuse verkeersdeelnemer aan informatieverkeer. In 2012 gaan we natuurlijk (van burger/bedrijf belastinggeld) geen infrastructurele voorzieningen ontwerpen en bouwen voor alleen maar ambtenaren! Nee. Dat is van de zotte.

Dat levert een kraakheldere en ook o zo logische afbakening qua participanten op. Dus… ook als overheidsinstantie wordt je – net als iedereen – deelnemer aan informatieverkeer.

En… verzinnen we met z’n allen een compleet nieuwe overheidsinstantie (nieuwe taak enzo)… dan wordt die ook heel gewoon deelnemer aan informatieverkeer en ‘voegt’ die nieuwe instantie ook maar gewoon – net als iedereen – netjes in. Heel krachtig! En dat zonder dat we die deelnemer al kenden of weet hadden van z’n eisen/wensen. Echte infrastructuur!

En, ja, daarvoor is een uiterst horizontaal, infrastructureel, stelselmatig (of hoe je het ook maar wilt noemen) ontwerp nodig. Herstel: noodzakelijk! Een ontwerp dat informatie op werkelijk infrastructureel/stelselmatig geordende wijze bevat, zodat informatie-tot-elke-situationeel-relevante-combinatie schijnbaar moeiteloos, als vanzelf, samengesteld en geleverd kan worden. Ketenomkering? Geen enkel probleem; ‘gewoon’ andere combinaties maken: “recombineren” zoals V aangeeft. Als dat niet strookt met “flexibilisme”, weet ik het niet meer.

Het is bij uitstek een overheidstaak om dergelijke infrastructurele voorzieningen te ontwerpen en vervolgens te (laten) bouwen. Met het oog op – nee, niet langer op zichzelf!!!!!!! – maar met het oog op full blown informatiemaatschappij waarvan zijzelf Volop Deel Uitmaakt. Net als bedrijven. Net als burgers. Vanuit dergelijk stelselmatig denken en handelen kun je ook een nieuwe overheid ‘uitvinden’ en komen vragen als “wat is het Rijk precies” en “bestaat de Rijksoverheid wel” en “welke instanties tellen wel/niet mee” in een geheel ander kader te staan.

 

05. Naar mijn idee kan aan een bepaalde natuurlijk/rechtspersoon door de tijd heen en voor allerhande doeleinden meerdere (soorten) adressen gekoppeld zijn. Factuuradres(sen), Afleveradres(sen), Woonadres(sen), Postadres(sen), Correspondentieadres(sen), E-mailadres(sen), Telefoonadres(sen), Internetadres(sen) en ga zo maar door. Al die adressen kunnen, voor zover ik weet, authentiek zijn. In jouw voorbeeld, M, kan het recreatiewoningadres dus ook netzo authentiek zijn als het/de GBA-adres(sen). Het lijkt me dat BD in haar officiële uitingen richting haar relaties alleen gebruik wenst te maken van authentieke adressen.

Hoe zit het met bijv. het begrip "Woning"? Hoeveel authentieke definities van dat begrip bestaan er? Een woning is in het kader van het berekenen/toekennen van huurtoeslag iets anders dan in de context van brandweer/brandveiligheid. Zijn beide ideeën over wat een woning is authentiek?

 

06. Ik Googlede naar het “i-Bridge concept” dat je noemt. Als ik het goed begrijp, speelt dat concept op technisch/cybernetisch niveau. Waar ik over spreek is het menselijk/signifisch niveau (voor details zie evt. Naar Menselijke Maat) Op technisch niveau – heel belangrijk – moet ‘het’ ook allemaal werken, maar het draait natuurlijk om interoperabele, om samenwerkende… mensen! Dáárvoor moet allereerst horizontaal/ stelselmatig/ infrastructureel ontworpen gaan worden. En de techniek? De techniek (hoe belangrijk ook) moet dáár – domweg – op aansluiten. Dàn gaat het werken.

Samenvattend: nee, ik geloof er dus niet zo erg in “dat je in die zin al veel terug vindt in het i-Bridge concept.”

 

07. Ik bekeek ook nog even “het i-Bridge concept [zoals] te vinden op http://www.ibridge-cms.nl/”. Ik blijf toch (nog even wat) met het idee zitten dat het i-Bridge concept diep geworteld is in en vertrekt vanuit techniek waarbij frequent heel menselijke termen als collaboratie worden gebruikt. Zo dreigt er wat mij betreft al te gemakkelijk verwarring tussen enerzijds techniek die hooguit de –mógelijkheden– tot collaboratie levert en anderzijds de daadwerkelijke collaboratie zèlf – datgene waar het mensen wèrkelijk om te dóen is. Zo’n verschil in vertrekpunten (techniek/mens) levert gemakkelijk een wereld aan verschil op voor een zoiets als “Horizontaal ontwerpen”….

 

08. Ik denk ook dat ik jou begrijp als je zegt: “Kennelijk werkt [UDEF].” Ik ben reuze benieuwd naar niet-triviale implementaties. Bij ons zei men iets dergelijks (een aantal jaren geleden alweer) ook mbt. CCTS. Ik voorspelde toen al dat het op niets zou uitlopen: CCTS kàn niet werken. Dat bleek toch wel wat een carrièreschadende stellingname. En vandaag? Vandaag schudt bijna iedereen zijn hoofd als CCTS ter sprake komt; alleen de initiatiefnemers van destijds reageren genuanceerder. CCTS is bij ons van het toneel verdwenen.

 

09. Waar het naar mijn idee om gaat, is dat een ontvanger van informatie stelselmatig optimaal in staat wordt gesteld om tot de door de afzender bedoelde betekenis te komen. Dat doe je door die informatie niet ‘an sich’ aan te bieden, maar stelselmatig in relatie met voor ontvanger voldoende contextuele informatie.

Meer kunnen we niet doen. Punt.

De ontvanger is en blijft een gemotiveerd wezen. Zelfs wanneer hij/zij de bedoeling van de afzender begrijpt, kan hij/zij toch tot onbedoeld gedrag komen – juist vanwege zijn/haar motieven.

Als we informatie stelselmatig gaan ordenen zodat elk stukje informatie gekoppeld raakt aan andere stukjes informatie… zoals ik in notitie #70 van mijn aantekeningen beschreef… dan krijgt daarmee elk stukje informatie zijn eigen unieke context en raakt daarmee in staat om tot optimale betekenisduiding te komen in hanen van ontvangers. Ja, klopt, gemotiveerde mensen kunnen dan toch iets anders doen – daaraan valt voor mensen nu eenmaal niet te ontsnappen.

Maar de digitale hulpmiddelen moeten volkomen voorspelbaar en betrouwbaar informatie-in-context leveren. Juist daarmee faciliteren we echte menselijke interoperabiliteit.

 

10. Terugkijkend naar afgelopen vrijdag: een bijzonder prettige en nuttige bijeenkomst! Dank ook, nogmaals, voor het zo gastvrije onthaal en de prima verzorging! Al verder-schetsend kwam ik op het idee om Services (via Business Services) in verband te brengen met procedures, processen en organisatie. Door Business Service en IT Service uit elkaar te trekken… kon ik die twee ook weer netjes aan elkaar teruggeven. En… er ook andere zaken aan helder aan vast knopen. Ook mooi om te zien is dat het schetswerk van afgelopen vrijdag nog steeds past!

Afgelopen weekend schoot me Informatieverkeer In Publiek Domein ‘dringend’ te binnen. Boekwerk opgezocht. Al bladerend kwam ik aan bij het basismodel op p30. Eigenlijk… staat daar, zij het in een andere vorm, grotendeels onze vrijdag-plaat. Vergis ik me?

 

11. In de LinkedIn discussiegroep “Rijksarchitecten zonder grenzen” werd de volgende vraag gesteld: Wat heeft de hoogste prioriteit om horizontaal rijksbreed te organiseren? Een poll met keuze uit bedrijfsadministratie, communicatie, documentbeheer, identiteitbeheer, relatiebeheer.

Mijn antwoord zou zijn: De hoogste prioriteit om horizontaal (= infrastructureel, = stelselmatig) rijksbreed te organiseren… heeft de infrastructurele ordening van informatie zodat informatie eenduidig, enkelvoudig, werkelijk herbruikbaar en met heldere betekenis voor iedere gebruiker keer op keer beschikbaar komt.

Daarmee pak je dan alle genoemde antwoordmogelijkheden – plus nog een hele verzameling meer (!) in één klap duurzaam aan.

 

12. Remember: The context of content… is the content of context.

 

13. Dank je wel voor de ‘fun’ te mogen (mee)lezen in deze tussenrapportage. Als ik het CH Manifesto (Communitas Humana) op zichzelf toepas, rijzen bij mij m.b.t. het kopje “Religion” toch een paar vragen. Is er één grote public-CH-space (zijn er geen private spaces)? Of: zijn er n kleine(re) private-CH-spaces – en geldt CH niet voor de public space? Mogen religious results wel/niet gedeeld worden met de community volgens het gestelde onder het kopje “Human Needs”?

Ben alvast benieuwd naar het complete manifest!

 

14. Inderdaad, gelijk(soortig)e afhandeling op basis van heel verschillende data. En ook: heel verschillende afhandelingen zijn mogelijk op basis van (vrijwel) gelijke data. Rule-engines, services etc. – hoe divers ook – maken alle gebruik van… data.

Eigenlijk loopt elke informatie-technologie discussie keer op keer uit op… data. Dat weten we. Daar zijn we door en door mee vertrouwd. Gek genoeg komen we niet serieus op het idee om op data-niveau eens goed en grondig om ons heen te kijken, te zien wat er de afgelopen decennia is gebeurd en wat de kwalitatieve consequenties daarvan (moeten) zijn. We blijven maar bezig op het/de niveaus erboven – en komen maar niet substantieel verder.

Dat probeer ik te doorbreken. Door op data-niveau orde op zaken te stellen… verdwijnen hardnekkige problemen op de niveaus erboven als sneeuw voor de zon – zonder dat we er nog bergen tijd, (belasting)geld en energie in stoppen. “Dat geeft [zeker] kansen om de productgerichte ‘flow’ organisatieonafhankelijk te standaardiseren” – als je dat dan nog wilt, tenminste. Dan kun je niet alleen inspecties (en andere instituten/organisaties) makkelijk samenvoegen; je kunt ze ook zo weer uit elkaar halen: de knip is en blijft er al op voorhand; op data-niveau – inderdaad, klopt: en daarmee ook op de hogere niveaus. Dàt schéélt!

Als we al die data nu eens stelselmatig (duurzaam, horizontaal, infrastructureel, … (hoe je het maar wilt noemen)) zouden ordenen… dan komt al die data eenduidig, enkelvoudig, werkelijk herbruikbaar en met heldere betekenis voor iedere gebruiker en voor ieder doel via welke tooling en/of architectuur dan ook maar… keer op keer beschikbaar voor gebruik in wat voor setting dan ook maar.

Dat is de stemming die ik – naar aanleiding van de door R aangedragen ‘vote’ – graag probeer aan te wijzen als een wezenlijker en ook eraan ten grondslag liggende stemming. Je zou kunnen zeggen dat we (in het donker) onze sleutels nog veel te veel zoeken binnen de lichtkring van de aanwezige straatlantaarn, terwijl we eigenlijk wel weten dat we ze daar niet verloren hebben.

 

15. Naar mijn idee bekijk ik het bij Uitstek vanuit Facilitair (stelselmatig, infrastructureel, horizontaal) oogpunt. En juist vanuit dat oogpunt zie je zo scherp waar het begin ‘zit’.

Ik heb het al-die-tijd-al over “alle informatie die jij nodig hebt.” Je kunt dan bij “alle [informatie van alle] departementen […] vanuit één werkplek”. Je kunt dan probleemloos “samenwerken over de ministeries heen”. Want dàt is nu juist de Power van Informatie-Infrastructuur. Het stelt je in staat om situationeel je werk te doen met precies die informatie-van-betekenis at your fingertips die je in die situatie nodig hebt.

 

16. Met een ter zake doende informatie-infrastructuur (dus met zowel materiële als ook immateriële aspecten) neem je al die dingen in hun onderlinge samenhang mee. Daar ben ik van overtuigd. Inderdaad: “[w]e missen in wezen de fundamenten”; niet zozeer voor het concern ‘Rijk’, maar breder: voor het concern ‘information-society’.

 

17. Elke wets-tekst kent een wets-context. Wie de wets-context verwaarloost en uit het oog verliest, maakt – vroeger of later; meestal vroeger – brokken met de wets-tekst. H: “Maar hoe zorgen we er nou voor dat al die begrippen in al die wetten en uitvoeringsregelingen steeds meer op elkaar afgestemd worden?” Tja, simpel: door de boel zorgvuldig bij elkaar te houden: “tekst” is nu eenmaal onlosmakelijk verbonden met “context”.

Daar waar Tekst losraakt van bijbehorende Context – En Dat Gebeurt Bij Uitstek In/Met/Door Al Onze Huidige ICT-Hulpmiddelen !!!!! (sic!) – leidt dat dus onherroepelijk tot verwarring en brengt het mensen als H (uiteindelijk) tot hun vertwijfelde uitspraken: “Of is dat gewoonweg onmogelijk of utopisch?” En bevindt H zich eigenlijk niet in een breed en gestaag groeiend gezelschap?

Waar je dus helemaal niet “naar toe zou willen is een benadering die in de informatica de The Business Rules Approach wordt genoemd.” Van het citaat dat W laat volgen: “Rules build on facts, and facts build on concepts as expressed by terms”… krijgt een warmbloedig mens die elke dag daadwerkelijk met zijn voeten in de maatschappelijke modder staat (hedendaagse informatiemaatschappij) langdurig rillingen en slapeloze nachten. Want, om maar even ‘wat’ te noemen: waar is het niet reduceerbare verband tussen tekst en context?

In het algemeen geldt dat al die verschillende termen slechts ogenschijnlijk naar dezelfde dingen in de werkelijkheid verwijzen. Alleen… dat is vaak slechts oppervlakkige schijn. Vanuit verschillende perspectieven – contexten dus – kan een andere term annex (genuanceerd) andere betekenis wel degelijk gerechtvaardigd zijn. De werkelijke waarde van informatie zit-um steeds vaker in de details! Maar, inderdaad, als we de context voortdurend vergeten of buiten beschouwing laten… dan ziet het er al snel uit als een “soort wildgroei van termen”. Eens: èchte wildgroei moet voorkomen worden. Maar het uitroeien/voorkomen van ‘wildgroei’ als gevolg van het veronachtzamen van context doet het leger van H’s gestaag groeien en ons allen uiteindelijk in totale verwarring en daarmee in een heuse informatie-crisis belanden.

Tot slot: Het zou m.i. ook helemaal niet mooi zijn als bijvoorbeeld ook “de wetgevende macht zich gaat schikken naar het stelsel van basisregistraties.” Liever niet zeg! Dat stelsel is, om te beginnen, helemaal geen stelsel, maar hooguit een vrij onsamenhangende verzameling registers. De niet-reduceerbare tekst-context relatie is vaak ver te zoeken. Verder zijn die registers nog vergaand geïdealiseerd en houden ze niet of nauwelijks rekening met de dagelijkse realiteit. Hoeveel mensen lopen er, bijvoorbeeld, rond zonder/met meer dan één BSN?

 

18. Nee, inderdaad, “je [moet] niet de werkelijkheid naar je model gaan voegen.” Helemaal mee eens! Alleen… doen we dat vandaag de dag toch wel. Op grote schaal zelfs. Hoe? Door ons vrijwel blindelings toe te vertrouwen (?)/over te geven aan wat ICT ons levert. ICT levert weliswaar vele en grote mogelijkheden (kijk maar om je heen), maar kent ook enorme, enorme beperkingen (sic!). Ken jij die beperkingen? Naar mijn idee is vrijwel niemand zich daar (goed) van bewust. En als vrijwel niemand het zo beklemmende aspect van het ICT-model (in)ziet… hoe verwringend werkt zoiets dan uit op het beeld dat we hebben van de werkelijkheid?

Ja, ik heb ook het sterke idee “dat er in wetgeving ‘gestrooid’ wordt met begrippen die vaak (bijna) dezelfde naam hebben, maar in de uitvoering toch weer net anders zijn.” Dat komt naar mijn idee omdat de uitvoerings-context van situatie tot situatie verschilt. En omdat die uitvoerings-context verschilt… is de betekenis telkens (iets) anders… en moet er – o.b.v. die ene tekst – (iets) ander, passend, gedrag worden vertoond. Wie daar geen oog voor heeft (en dat oog/inzicht wordt in de ICT breed gemist), maakt die verschillen niet… gooit “de boel” op één hoop… gooit daarmee de/alle nuances weg… en het automatiseringsresultaat blijkt – logisch; hoe kan het ook anders – een monster. Dat vinden ambtenaren en burgers (uiteindelijk) niet fijn.

Dat ze bij BD/IB naar één loonbegrip toe willen is goed – zolang het maar gaat om één loonbegrip-per-context. Dat is cruciaal. Anders wordt/blijft het een rommeltje. Er zijn nu eenmaal verschillende (overheids)instanties die met recht en reden verschillend omgaan met loon. Als dat niet nodig is/blijkt… vervalt (daarmee) hun bestaansrecht. Per context kun je het loonbegrip eenduidig duiden; kun je zowel verschillen netjes apart houden als het loonbegrip ordelijk bij elkaar houden. Moeilijker/Makkelijker is het niet.

Dus, klopt, helemaal mee eens: “lang niet alles [kan] geüniformeerd worden.” Dat is ook niet mijn streven. Daar waar geen wezenlijke verschillen zijn… moeten we ze niet (meer) maken. Daar waar de nuances wezenlijk zijn om tot het juiste gedrag/actie te kunnen komen… moeten we het verschil wèl – en ook nauwkeurig – maken! Dat lukt alleen met context; met de niet-reduceerbare twee-eenheid tekst-in-context.

 

19. Even puntsgewijs: 1. Centraal staat wat mij betreft de niet- reduceerbare twee-eenheid Tekst-Context. 2. Die niet-reduceerbare twee-eenheid waarborgt de betekenis van Tekst.

De totstandkoming van een Rule (Tekst) gaat dus onontkoombaar gepaard met de totstandkoming van Context-bij-die-Rule. Het resultaat is dus niet een ‘kale’ Rule, maar Rule-Context! Alleen dan kun je veilig, verantwoord etc. met Rule aan de slag.

En de vraag is… of dat ook is wat er daadwerkelijk gebeurt. Of… is het (maar al te vaak) zo dat de met bloed, zweet en tranen vergaarde Context in de vergetelheid raakt zodra Tekst eenmaal is vastgesteld, waarbij betekenis-van-Tekst los van Context en daarmee absoluut raakt?

 

20. Welke “interessante beschouwingen” je las weet ik niet. Maar, klopt, context speelt een belangrijke rol bij betekenisvorming en zo door naar gedrag. Ik ben benieuwd welke indruk het werk van Pieter Wisse op je heeft achtergelaten. Ken je hem (ergens van)?

Jaap van Rees zei eens dat de ICT over een oneindige capaciteit lijkt te beschikken om termen op te pikken en zodanig te verwringen dat ‘de boel’, ten dode toe gekneusd – dat wel, voor het eigen karretje gespannen kan worden. Zoiets is naar mijn idee ook gebeurd met “semantiek”/ “semantisch”. Als het eenmaal zover is, ontstaan er allerhande combinaties. Zo verscheen op een goede/kwade dag ook de term “semantisch web”. Ach ja, waarom ook niet. Zakje triplets erbij. Nog een theorietje als dressing. Klaar. Ik heb nooit de indruk gekregen dat er veel werkelijk samenhangends en/of grondigs ‘achter’ zit.

Dat geldt niet voor zoiets als de Semiotic Ennead. Dat is een uitstekend ‘doorwrocht’ en samenhangend geheel! Vanuit de Semiotic Ennead redenerend: Een concept (dat kan, op z’n triplets gezegd, een subject, predicaat of object zijn) verschijnt nooit an sich, maar altijd in een bepaalde context (vanuit een bepaald motief). En in het licht van die context manifesteert een concept zich als een contextueel verbijzonderd concept. Voorbeeld: Een Natuurlijk Persoon kan in de context van een Misdrijf verbijzonderen tot een Verdachte. Of een Slachtoffer. Enzovoort. Elke verbijzondering kent een unieke set eigenschappen.

 

21. Zo is het: als de gasrotonde zonder informatie zit… zit-ie ook in een mum van tijd zonder gas! Jammer dat het zovelen uitkomt dat zo wezenlijke punt ‘gewoon’ te missen.

 

22. W vond onze vrijdag-metapatroon-plaat vreemd, om niet te zeggen ‘eigenlijk helemaal niks’. Toch bleek en blijkt hij vergaand gelijksoortige denkbeelden aan te hangen als het gaat om oplossing van bijv. het Master Data (MD) probleem: “Eigenlijk”, zo peinsde hij vandaag hardop, “eigenlijk zouden we de MD niet moeten oplossen -in- SAP, maar via een ‘iets anders’, iets nieuws buiten SAP om…. Dan kunnen we voor sommige MD verwijzen naar SAP, voor andere naar andere systemen”. En, je begrijpt het al, de inkopper met onze vrijdag-plaat kon niet uitblijven. En ditmaal kreeg ik wat meer ingang/ruimte met de plaat.

 

23. Waarom zou elke vervoerder “een dergelijk product” in de markt gaan zetten? Feitelijk gaat het om één product waar alle vervoerders mee uit de voeten kunnen. Wil elke vervoerder z’n eigen logo op dat product stempelen? Prima! Wil elke vervoerder zijn eigen diensten aanbieden? Gaat prima o.b.v. dat ene product! Dat ene product is natuurlijk prima te personaliseren! Toch?

Ik zie niet in waarom we straks weer zouden moeten komen te zitten met chippers en chipknips (maar dan voor reizen). Graag één personaliseerbaar en schaalbaar product dat voor klanten altijd en overal simpel werkt (bus, trein, taxi, vliegtuig, parkeergarage, fietsenstalling, …). Ik wil – met gemak – reizen; ik wil niet – herhaal niet – nadenken over met welke vervoerder ik reis en waar ik om de gekste redenen moet in/uit-checken. Veel te ingewikkeld. Kaart tegen de paal – Piep – Klaar!

 

24. Ja, M, dat is inderdaad de kunst: context in relatie tot tekst stelselmatig expliciteren! En elke in een tekst gebezigde term… is zelf ook weer op te vatten als tekst en kent daarbij natuurlijk weer één of meer contexten die zo’n term qua betekenis ‘inkleuren’. Dat zal duidelijk zijn.

 

25. Mc, Neem Metapatroon… En start met modelleren: Neem Adres… Verbijzonder het tot Woonadres in de context van het GBA… En verbijzonder het vervolgens tot Hoofdverblijf in de context van WOZ. Klaar.

 

26. A, ja, leuk voorbeeld! Ik modelleerde -een- antwoord met behulp van Metapatroon. Dat model vind je in mijn blog “Informatiekundig Bekeken”: Beveiligingsfietsenrek.

 

27. M, ik begrijp niet goed wat je precies wilt zeggen met “Metapatroon is ook een vorm van ontologie.” Wat mij betreft is Metapatroon een methode voor het stelselmatig modelleren van informatie. Daarbij wordt steeds maar weer één concept gerelateerd aan één context, hetgeen leidt tot één verbijzonderd concept. Ken je Metapatroon ergens van? Mag ik vragen waarvan?

 

28. A, jouw (contextuele) modelleervraag vatte ik toch heel wat luchtiger op dan P (b)lijkt te doen: “ik wil eigenlijk liever niet zomaar met een plaatje antwoorden.” Die reactie verbaast me in hoge mate, want uit jouw vraag(op)stelling meende ik toch te kunnen opmaken dat het jou veel meer om een eerste schets te doen was en is dan om een geheel doorwrocht en dichtgetimmerd model. Klopt dat?

Als dat klopt… dan zou ik heel diplomatiek tegen P willen zeggen: Kom op man! Doe niet zo ver-schrik-ke-lijk flauw! Trek je nu opgetrokken Mistgordijn eens even opzij en kom met -een- eerste model dat -een- eerste fatsoenlijk antwoord geeft op A’s oprechte en eerlijke vraag!

Ja, ook ik ben vanzelfsprekend bereid tot nadere toelichting. Dat doe ik hier – open en bloot – op LinkedIn en heb Niet de behoefte de discussie hier maar weg te nemen! En ik herhaal nog maar eens wat ik een aantal bijdragen eerder ook al aangaf. Mocht je, A, wat in dit eerste model zien of in de andere modellen waar ik eerder in deze discussie naar verwees: ik kan je verklappen en verzekeren dat ook Pieter Wisse graag toelichting geeft en – als jij dat wilt – serieus modelleerwerk van ‘jouw’ wetsteksten (met jou) zal maken (modelleren) tot krachtige contextuele modellen zodat je scherp zicht krijgt op de Begrip@Context die voor jou relevant zijn.

 

29. Dank je wel voor de interessante achtergrondinformatie die je geeft. Als buitenstaander weet je daar ‘natuurlijk’ niet zo veel van. Nogmaals: Dank.

Wat me direct opvalt aan “’open loop’ transit payment system” (en andere termen), is dat de terminologie niet of nauwelijks in klanttermen is vervat. Voor de klant staat gemakkelijk reizen centraal: een easy travel system dus: reispas tegen de sensor; piep; klaar (en ja, het kost geld: dat moet – uiteraard – op een betrouwbare en robuuste wijze zijn geregeld). Mijn indruk als moderne OV-chip-kaart-reiziger is toch dat elke Vervoerder er vrijwel uitsluitend op gespitst is Zijn Eigen Euro’s te Vangen.

En sinds ik geconfronteerd wordt met het verschrikkelijk omslachtige en onlogische gehannes met een OV-Chipkaart… zit ik te denken en schetsjes te maken van hoe ‘het’ zou moeten. Dat doe ik dan, uiteraard, in mijn professionele hoedanigheid als informatiekundig ontwerper.

Ik zie dan, om te beginnen, een zo dom mogelijk toegangsmiddel-tot-vervoermiddel voor me. Laten we zeggen een bankpas voor reizen; een Reispas. Een plasticje-met-een-chippie. Op die Reispas staat, om te beginnen niet meer dan een unique identifier. Die unique identifier relateert Reispas aan Persoon (idd het is, net als een bankpas, een Persoonlijke Reispas). Niet meer; niet minder (om te beginnen). Persoon is gekoppeld aan Financieel-Systeem.

Dan zijn er nog de sensoren (de ‘paaltjes’). Elke Sensor heeft eveneens een unique identifier. Een sensor is gekoppeld aan een Vervoermiddel (klopt: ‘zit’ vast aan een vervoermiddel). Vervoermiddel is gekoppeld aan Vervoerder. Dat vervoermiddel beweegt zich in Tijd en Ruimte. Net als de Reiziger. En daar waar de wegen van Reiziger en Vervoermiddel elkaar kruisen… klinkt de Piep. En elke Piep is in Tijd en Ruimte een registratie van de relatie tussen Sensor en Reispas. Elke keer als Reiziger een Vervoermiddel betreedt/verlaat is daar in principe even Reispas/Sensor contact. Piep. Piep.

En op basis van dergelijke registraties is het mogelijk om – postpaid – reisgedrag in kaart te brengen, de rekening op te maken en te presenteren. Meer informatie is er, om te beginnen, niet nodig.

Op die manier reist de Reiziger met Gemak. En de individuele Vervoerder heeft hieraan (samen met de eigen klantinformatie (abonnementen etc.)) qua informatie voldoende om de reiziger de juiste rekening te kunnen presenteren en zijn geld te kunnen vangen. Dat lijkt mij – in de basis - een prachtig Travel System!

Waar vlieg ik (als stuurman aan de wal) uit de bocht?

Ja, klopt, de anonieme reispas moet ik natuurlijk ook aan bod laten komen. Hier ontbreekt het nu even aan de ruimte ervoor. Wellicht op een ander moment.

 

30. Ja, als klant/reiziger raak ik af en toe bijzonder geïrriteerd van de verschillende ‘gebruiksaanwijzingen’ van de verschillende vervoerders. Bij de ene moet je wel uitchecken in die-en-die situatie, bij de andere vervoerder juist weer niet. De logica ontgaat me als reiziger (wellicht omdat de kaarten vooral vanuit vervoerdersperspectief zijn bedacht en operationeel gemaakt?). Dat ge-check-in/uit gaat vaak fout en dan zit je ’s avonds weer via internet te corrigeren. Mijn gevoel is dat vervoerders in-het-algemeen veel te individueel gericht zijn, veel teveel uit zijn op geld en te weinig oog hebben voor reizigersbelangen. Vervoerders kijken naar mijn idee veel te weinig buiten de eigen lichtcirkel. Als ze dat zouden doen… zou er – gek genoeg – veel meer geld zijn te verdienen i.c.m. veel tevredener reizigers. Dat zou toch moeten aanspreken….

In mijn eerdere reactie gaf ik al aan dat ik de kaart zo dom mogelijk wil houden. Ik wil dus helemaal geen producten op de kaart hebben. Ik wil ook geen instaptarieven (is de vervoerder zo verslingerd aan geld? Vertrouwt de vervoerder mij niet? Vertrouwen vervoerders elkaar niet? Is het nog erger?). Ik wil Simpele en Heldere reisregels (in max. 5 minuten uit te leggen): Piep. Piep.

Ja, er valt wat mij betreft – in ons aller belang – nog veel huiswerk te doen.

 

31. Ik zou zo graag zeggen: juist -omdat- we hier te maken hebben met veel meer vervoerders met elk hun eigen individuele waaiers aan ideeën over producten… moeten we voor één enkelvoudig Easy Travel System/Easy Travel Card gaan dat voor alle klanten op dezelfde basale manier werkt. Een stukje infrastructuur dus. Daarbovenop kan vervolgens elke vervoerder zijn allereigenste en allerindividueelste producten ontwikkelen en in de markt zetten voor zijn ‘eigen’ klanten. Want dáárin zit voor vervoerders werkelijk waarde! Die waarde zit um niet meer in het infrastructurele deel.

Ook ik ben er van overtuigd dat er keihard gewerkt wordt aan verbeteringen. Waar ik helemaal niet van overtuigd ben is of het huidige systeemconcept -kàn- werken. De onnozelheden waar ik als klant mee wordt geconfronteerd… de verhalen die ik uit mijn naaste omgeving hoor… die geven niet de indruk van louter kinderziekten… die geven wèl de indruk van een – informatisch gesproken – krakkemikkig systeemconcept.

 

32. Dank je wel voor je uitvoerige bericht. Als ik het goed begrijp gaat het om een generiek systeemconcept (ahw. een soort ‘bouwdoos’) waarmee specifieke maatwerktoepassingen kunnen worden gemaakt voor een waaier aan doelgroepen. En… als ik het nog steeds goed begrijp… zou je er ook heel goed, bijvoorbeeld, een ITIL of ASL of vul-maar-in ondersteuningstool mee kunnen bouwen….

Naar mijn idee ontstaat er per maatwerktoepassing een specifiek datamodel bestaande uit objecten-met-attributen en hun onderlinge relaties. En dat model is met het systeem zelf (gemakkelijk) te maken en te onderhouden. En eenmaal in het model opgenomen, kunnen gebruikers er snel, gemakkelijk enzovoort mee uit de voeten.

Dat datamodel is een specifiek model. Een Woning-object is voor de belastingdienst in het kader van huurtoeslag een ander ding met andere attributen en relaties dan voor de brandweer in het kader van brandveiligheid (afgifte vergunningen etc.). Twee specifieke toepassingen – voor BD en brandweer – leveren dus twee specifiek verschillende Woning-objecten op (die zich bovendien los van elkaar ontwikkelen) waarbij er geen enkele garantie bestaat dat die twee objecten probleemloos (blijvend) bij elkaar gelegd kunnen worden. En daaraan bestaat wel degelijk behoefte, want: ondanks alle verschillen blijven er natuurlijk ook overeenkomsten.

Met stelselmatig informatiemodelleren willen we die verschillen en overeenkomsten samenhangend in kaart brengen. En dat is wat Suwinet enzovoort zo prachtig laat zien. Want de Suwinet publicatie van Wisse is een eerste publicatie – in een reeks van (tot nu toe) 17 publicaties: “Onderzoek- annex ontwerpreeks Stelselmatige semantiek”. Bijzonder leerzaam – moet ik zeggen! Als je nog eens (wat) tijd hebt… Zie voor die reeks eventueel Wisse’s rubriekspagina: Papers & pitches.

 

33. Ja, we zouden “een poging kunnen doen om begrippen en termen uit de verschillende contexten in kaart te brengen”. Dat zou dan moeten leiden tot een stelselmatig model waarin “overeenkomsten en verschillen” ordelijk samenhangend “in kaart worden gebracht.” In deze discussie? In een andere? Mc is “sowieso helemaal tevreden”, zo begrijp ik uit zijn laatste bijdrage.

“De verschillende wetten” hebben het echt niet “over dezelfde dingen” (waarom zouden ze anders verschillend zijn?) en er kan maar zo – vanwege toegenomen onvoorspelbaarheid door dynamiek in hedendaagse informatiemaatschappij – een noodzaak ontstaan “om dingen bij elkaar te brengen”. Dan is er, inderdaad, “een mogelijkheid tot standaardisatie”: dat moet dan wel semantische standaardisatie (contextuele standaardisatie – zo je wilt) zijn. Daarbij helpen stelselmatige modellen enorm. En met een stelselmatig model “trek je” geen – en dat is het Mooie (!) “wissel op de toekomst.” Ja, klopt, “[w]etten houden hun eigen dynamiek”, en dat is prima, maar dankzij stelselmatige modellering van begrippen blijven “in de toekomst de zaken toch” ordelijk samenhangend en open, want stelselmatig/contextueel naast “elkaar lopen.”

De crux? Dat we ontwerpers en bouwers van informatievoorzieningen gaan dwingen om contextueel te ontwerpen en te bouwen. Waarom? Omdat mensen dat wat ze denken en doen van nature op contextuele wijze doen.

 

34. Mee eens: “het uniformeren van begrippen” op de manier(en) waarop we dat traditioneel gewend zijn… zal jammerlijk falen. Jammerlijk. Waarom? Zo werken mensen van nature niet – zullen ze ook niet gaan doen. Zie de crux in mijn vorige bijdrage (#33). The devil is in the details – wordt wel eens gezegd. En zolang we allerhande genuanceerde, maar wel essentiële verschillen willen wegpoetsen (uniformeren, harmoniseren etc.)… blijven we modderen.

Daarom moet er nu eens eindelijk serieus werk gemaakt worden van authentieke gegevens in werkelijk stelselmatig opgezette basisregisters (*). Als we daartoe niet bereid zijn… blijven we modderen en blijft iedere (overheids)organisatie noodgedwongen maar wat om de momenteel aangeboden registers heen’breien’ omdat ze ‘gewoon’ niet goed werken.

(*) Verbeteraanzetten zijn te vinden in bijvoorbeeld Willen de èchte basisregistraties...? en Basispuzzel met stelselmatige registerstukjes

 

35. Ja, dàt is nu een wáárdevolle verwijzing die ik van Harte Steun: Semantiek op stelselschaal!!! Overigens is het zo dat één van de auteurs van dat rapport (Pieter Wisse) werkelijk een Schat aan hiermee in lijn liggende documenten/rapporten heeft opgeleverd/danwel er prominent aan heeft meegewerkt. Die Schat kun je – als je dat wilt – vinden op zijn site onder Papers en pitches. Zie daar voor maar liefst 17 (!) Bijdragen in de “Onderzoek- annex ontwerpreeks Stelselmatige semantiek”. Eveneens Van Harte Aanbevolen!

 

36. Het probleem is niet – herhaal: niet – dat er “weer een nieuw loonbegrip is bijgekomen.” Dat is, wat mij betreft Oud Denken. Nieuw Denken zegt dat elke essentieel andere context heel natuurlijk een ander loonbegrip voortbrengt. Als je al die loonbegrippen naast elkaar legt… zie je overeenkomsten en verschillen. Die verschillen moet je niet weg willen poetsen (harmoniseren, uniformeren), nee, want daarmee gooi je de informatie die zo broodnodig is om een zo juist mogelijk besluit te nemen… weg! Het gaat er juist om… om die overeenkomsten en verschillen Ordelijk Samenhangend in kaart te brengen!

Mag ik nog eens verwijzen naar de Schat in mijn vorige bijdrage? Graag!

Die Schat kun je – als je dat wilt – vinden op Wisse’s site onder Papers en pitches. Zie daar voor maar liefst 17 (!) Bijdragen in de “Onderzoek- annex ontwerpreeks Stelselmatige semantiek”. Eveneens Van Harte Aanbevolen!

 

37. Naar aanleiding van een discussie op LinkedIn kwam de ‘losse’ vraag op hoe een bepaalde situatie te modelleren. Daaruit ontstond een eerste eenvoudige schets: Beveiligingsfietsenrek.

 

38. Naar mijn stellige overtuiging is het creëren van contexten onlosmakelijk verbonden met… leven. Elke actie die iemand doet verandert iets in/aan de context van hem/haar zelf en van zijn/haar omgeving. Al een tijd geleden ben ik helemaal gestopt met het vechten tegen het leven – tegen het alsmaar ontstaan van nieuwe contexten. En dat scheelt (mij) enorm! Alleen… hoe krijg je anderen mee hetzelfde te doen? Dat valt niet mee. Want het blijkt hier om een heuse Paradigma-Sprong te gaan: die van absolute betekenisgeving naar situationele betekenisgeving.

Of de wereld daar ingewikkelder van wordt? Nee, absoluut niet! De mensenwereld draait al ‘sinds mensenheugenis’ op context en situationele betekenisgeving – om het maar even zo te zeggen. De wereld is m.a.w. al heel erg lang zo ingewikkeld. Met de komst van ICT is de druk ontstaan en schaamteloos gegroeid en doorgeschoten om betekenisgeving binnen de eigen beperkte ICT-kaders te dwingen en dus absoluut te maken. Zo werkt ICT nu eenmaal; dat is haar Beperking en haar Kracht. Meer moeten we er ook niet van vragen. Maar nu mensen… mensen zijn niet zo beperkt als ICT; mensen werken zo ‘natuurlijk’ niet! Hebben een ruimer repertoire. De echte ingewikkeldheid, die er altijd al was en nog altijd is… wordt door de ICT Niet gezien, noch gewaardeerd. En daardoor… juist daardoor wordt het allemaal wel heel erg ingewikkeld. Vandaag de dag.

Juist door context en alles wat daar bij hoor voluit te erkennen… kom er alle ruimte om in te zien dat wanneer we informatie stelselmatig gaan organiseren... we met bestaande technologie een ongelooflijk grote slag kunnen slaan als het gaat om “vereenvoudiging van regelgeving en terugbrengen van de uitvoeringskosten” en nog veel meer. Om dat te zien, moet je wel even de paradigmasprong doen – zeg maar.

Wat je zegt m.b.t. Wisse herken ik. Heb ik vaker gehoord. Toch loont het (mij) steeds weer de moeite om vol te houden. Het heeft mij de nodige tijd gekost om te begrijpen en werkelijk te waarderen wat hem, zeg maar, drijft. Het is (mij) meer dan de moeite waard gebleken om vol te houden. Als je kunt/wilt… zet je over de tegenzin die zijn ‘schrijfwijze’ bij je oproept heen. Suwinet, bijvoorbeeld, de eerste in de rij van 17 bijdragen is naar mijn idee niet de ‘ergste’, toch? (zie evt. Papers en pitches in de reeks “Onderzoek- annex ontwerpreeks Stelselmatige semantiek”). Hoe dan ook: je kunt mij ook altijd vragen. Daar leer ik vast weer veel van. Welkom!

Ja, zucht, klopt, “allerlei groepen bij het Rijk [werken] gigantisch langs elkaar heen”. En dan zijn er nog die partijen er-om-heen (de TNO’s, de Novay’s enzovoort) die… brr… vreselijk storend. Waar het om gaat is dat je/we ons daar niet door laten leiden, maar doorgaan en elke kans grijpen zodat er een bruggenhoofd gaat ontstaan waarop je/we een springplank kunnen gaan monteren. Wat denk je nu echt waarom die Vorstelijke lijst van 17 bijdragen is ontstaan?!!! Dat moet je te midden van alle ‘rotzooi’ toch eerst en vooral zien als bruggenhoofd-tot-springplank! Daar waar eerste voorzichtige successen ontstaan… ontstaat ook weerstand… Zo ook hier. En die weerstand roert zich ook steeds maar weer op LinkedIn discussies. Erg jammer wat mij betreft, want dat levert zoveel Valse Ruis op. Mijn overtuiging: Wisse’s werk moet Tot-en-Met Gepromoot worden. Zodat (Bureau) Forum Standaardisatie Forum Standaardisatie het van alle kanten teruggeëchood krijgt: Ga hier mee door! Ja, want ook (Bureau) Forum Standaardisatie twijfelt wel eens….

 

39. Ja, mee eens, voluit uniformeren/harmoniseren waar de verschillen-in-betekenis niet essentieel zijn en, dat ook, verschillen voluit honoreren en accepteren waar ze wel essentieel zijn. En tegelijk, in één en dezelfde ‘beweging’, en dat is nieuw, zowel overeenkomsten als verschillen ordelijk bij elkaar weten te houden.

Vandaag de dag is standaardiseren ‘hot’. Als gevolg van tomeloze harmonisatie- en/of uniformeringsdrang, vinden vandaag de dag veel informatie-ongelukken/jes plaats omdat met dit soort ruwe standaardisatie veel informatie wegraakt – vermalen onder de molenstenen van zowel goedbedoelde als ook verkeerd uitpakkende harmonisatie/uniformering.

De kunst is om overeenkomsten en verschillen in betekenis van informatie netjes bij elkaar te houden – zonder dat ze door elkaar raken. Qua standaardisatie moet het dus genuanceerder: het moet gaan draaien om semantische standaardisatie. Semantische standaardisatie brengt context stelselmatig in rekening – net als mensen onderling al sinds mensenheugenis doen (maar met de onstuimige opkomst en verspreiding van ICT toch wat uit het oog verloren lijken te hebben).

 

40. Hij verwijst iedere keer als hij daarvoor aanleiding ziet ‘gewoon’ naar het handjevol Essence resultaten en geeft al naar gelang de situatie meer/minder toelichting – steevast vergezeld van het aanbod er buiten de lichtkring van LinkedIn verder over te praten. Nou, ja, dat doe ik waar dat gepast is ook graag en ruimhartig – maar dan verwijs ik toch liever naar de diverse Metapatroonmodellen/publicaties. Graag verwijs ik naar de modellen in de (nog) kersverse bundel Interoperabel Nederland. En ook naar ander werk: toen iemand gisteren zo heel positief verwees naar Semantiek op stelselschaal: issues en oplossingsrichtingen … ja, toen zag ik mijn kans natuurlijk schoon, wees iedereen op jou als een belangrijke auteur ervan en verwees hen vervolgens in één en dezelfde adem door naar de Rijke Verzameling van maar liefst 17! bijdragenin de rubriek “Onderzoek- annex ontwerpreeks Stelselmatige semantiek” (je zou er idd haast een rubriek/aparte link van/voor maken).

 

41. De “verantwoordelijken bij het Rijk” (en niet alleen bij het Rijk – vrees ik) zijn, naar mijn idee, in doorsnee eerst en vooral Bestuurlijk ingesteld. Dat is te danken aan opleiding die aan ieder van ons onze vakbril meegaf waardoor we voor bepaalde dingen scherp oog hebben, terwijl andere zaken ‘gewoon’ (vrijwel) onopgemerkt aan ons voorbijgaan. Door een bestuurlijke vakbril zie je nu eenmaal heel andere zaken dan met een informatische vakbril.

Wat “de verantwoordelijken bij het Rijk” nodig hebben is vertrouwen in en bijstand door mensen die civiel informatiekundig geschoold zijn. Dan bereikt onzin als “Problematiek rondom semantiek oplossen is utopie. Het is niet mogelijk om alle begrippen af te stemmen, zodat iedereen dezelfde begrippen gebruikt. Beperk je tot het oplossen van semantische problemen binnen het stelsel en niet alle semantische vraagstukken voor het gebruik” het niveau van notulen/verslagen niet. Maar, ja, inderdaad, hoe komen ze – in vredesnaam – op zo’n lumineus idee?

Wat Metapatroon betreft… Er is een boek… Metapattern; Context and Time in Information Models”. Uit de titel blijkt dat “Time” naast context een Belangrijke rol spelt. Alles in de ons omringende werkelijkheid ‘beweegt’ nu eenmaal in Tijd en Ruimte.

Elke informatieknoop (blokje in een model) omvat – naast de informatie die zo’n knoop in nauwe samenhang met zijn omgeving (context, intext) bebevat – ook tijd- en statusinformatie. Vanaf welk moment is de informatie aanwezig? Vanaf welk moment (niet meer) geldig? Enzovoort. Dat maakt tegelijk zoiets als tijdreizen mogelijk. Wie ‘vandaag’ de tijdwijzer op ‘vorige week’ instelt, maakt daarmee informatie die daarna beschikbaar kwam onbeschikbaar of ongeldig etc.

Ontwikkeling van Stelselmatige (let op de hoofdletter) modellen ‘loopt’ via juxtapositie. Uitbreidingen in de modellen komen er (in de tijd) dus steeds bij. Bij traditionele modellen is het vaak zo dat bij bepaalde aanpassingen/uitbreidingen ‘eigenlijk’ het hele model over de kop moet (‘Als we dat eerder hadden geweten…’). Tja, dan prutsen we vaak maar wat verder in een model dat allang niet meer past en steeds meer gaat knellen totdat verlossing volgt in de vorm van een compleet herontwerp van model annex toepassing. In geval van Stelselmatig modelleren met Metapatroon is dat meer dan ooit verleden tijd.

Om dat ten volle te zien/waarderen is zoiets als een paradigmasprong Noodzaak – denk ik. Zie, als je dat wilt, Paradigm Shift. En een paradigm shift is – het is niet anders – beeldbrekend werk waar je – dat zeker ook – enorm veel voor terug krijgt. Cruijff zag het scherp: “Je begint het pas te begrijpen als je het door hebt”.

Wat JSD betreft… Eerste vraag die ik stel is: wat is het wereldbeeld (paradigma) van de ontwerper van de methode? Is het in wezen Object Oriented? Is het Context Oriented? Is betekenis-van-informatie absoluut? Of situationeel? Dat zijn twee, met gevoel voor understatement, ‘nogal’ verschillende werelden. Op Information Roundabout schreef ik daarover: Object Orientation’s Credentials. Eerder op Emovere schreef ik: Context Oriëntatie. Wie CO eenmaal gezien heeft, laat zich niet meer opsluiten – kàn zich niet meer laten opsluiten in OO. De OO (informatie)ruimte is daarvoor immers veel te beperkt. Aarzel niet om (verder) te vragen!

 

42. ‘Gewoon’ wat verder sudderend over Business, IT, Alignment, Service… ben ik nu even uitgekomen op een praatplaat die mogelijk wel kan gaan dienen als een Overall High Level Architectuur - plaat die business en IT netjes uit elkaar plaatst en ze tegelijk ook juist met elkaar in ge-aligned verband brengt. Als je er tijd voor hebt: Ben benieuwd naar je voor valkuilen en voetangels bewarende gedachten?

 

43. M, je stelt dat het “over het algemeen al lastig [is] om de betekenis van concepten binnen 1 context eenduidig vast te stellen.” In de (gastransport)wereld waarin ik zelf werkzaam ben, komt het concept Leiding veelvuldig voor. Als ik probeer om die ene (gastransport)wereld – zelfs als ik me beperk tot ‘mijn eigen’ bedrijf – op te vatten als één context… kom ik er niet uit en begrijp ik je stellingname.

Alleen… zo werkt ‘het’ met context (wat mij betreft dus) niet: dat is veel te grof gedacht. Pas wanneer ik fijnmaziger kijk, krijg ik lucht om Leiding in variërende en ook heel gevarieerde dagelijkse, praktische Gedragscontexten te zien. Dan zie ik dat een Leiding voor een lasser een heel ander concept is dan voor een gastransportoperator of voor iemand die op een bepaalde manier verantwoordelijk is voor beheer & onderhoud van diezelfde Leiding-in-de-werkelijkheid. Concept is niet los verkrijgbaar, maar wordt slechts helder in onlosmakelijke samenhang met de context waarin dat concept zich van (gedrags)situatie tot (gedrags)situatie manifesteert.

En als ik pas dàn – dus nádat ik mezelf de niet reduceerbare twee-eenheid van concept-in-context (tot heldere betekenis) ten volle heb gerealiseerd en heel praktisch in conceptuele (informatie)modellen heb ondergebracht – als ik pas dàn de switch naar ICT maak… dàn is het voor ICT een fluitje van een cent om in het vervolg via systemen de concepten aan te reiken in samenhang met de bijbehorende en inmiddels eveneens expliciet beschikbare contexten. Als je dàt bedoelt met “Door systemen te bouwen vanuit een vastgestelde ontologie kan dit beter worden […]” meen ik te begrijpen waar je over spreekt.

Je sluit je bijdrage af met: “hetgeen […] in een stelselmatig contextuele semantiek nauwelijks mogelijk is.” Is “stelselmatig contextuele” daarin eigenlijk niet een pleonasme? Indien ja: kun je me één of meer praktijkvoorbeelden geven van Werkende stelselmatige/contextuele semantiek? Zelf ben ik ze nog Nergens tegengekomen.

 

44. Informatiekundig bekeken tellen processen/organisatie, naar mijn idee, niet als “basis”. Wel is het zo dat het – en ik trek het nog algemener – leven “steeds weer nieuwe betekenissen zal produceren.” Dáár hoeven we dus niet tegen te vechten. Wie vecht er nu tegen het leven?

Het gaat, naar mijn idee, niet zozeer om “Standaardisatie van informatiehuishouding”, maar primair om semantische standaardisatie van informatie (dus mèt behoud van alle essentiële betekenisnuances). Dat doe je door informatie niet langer specifiek (zoals we nu doen volgens het adagium: voor elk probleem een nieuw/apart informatiemodel annex systeem) te organiseren, maar Stelselmatig. Een stelselmatige organisatie van informatie honoreert voluit de niet reduceerbare twee-eenheid Concept-Context tot situationeel heldere betekenis (zie ook #43).

Wie informatie stelselmatig organiseert – of, zo je wilt, semantisch standaardiseert – die merkt dat hij/zij, informatisch gezien… onafhankelijk is geworden van proces en organisatie (sic). Uitgerekend vanuit een stelselmatige organisatie van informatie is informatie ten behoeve van elk (toekomstig) proces/organisatie gemakkelijk te plooien. Dat maakt hergebruik van informatie pas werkelijk mogelijk! Juist door informatie stelselmatig (lees ook: onafhankelijk van gebruik) te organiseren, kan die informatie op een scala aan, als je dat nog zo wilt noemen, “integrale” manieren bekeken worden.

 

45. Je geeft aan dat je “het gevoel [hebt] dat context wel verschillen duidelijk maakt, maar daarmee nog niet de overeenkomsten”. Stel je eens voor: er zijn geen verschillen. Wat resteert dan? Één en al overeenkomst; Identiteit. Daar waar verschillen ophouden essentieel te zijn… tja, beginnen overeenkomsten. Als er twee contexten zijn waarin een bepaald concept op precies dezelfde wijze naar voren komt… zijn die twee contexten identiek en is er sprake van een duplicaat; één van de twee is dan overbodig.

Je stelt: “Om beide concepten uit de verschillende contexten te kunnen vergelijken moet er een gemeenschappelijke taal zijn over de contexten heen”. Daarmee lijk je een soort Super-Context te suggereren. Een context waarbinnen al-het-relevante (wat is dat door de tijd heen?) past. En dat staat op gespannen voet met hetgeen jezelf in je vorige bijdrage opperde; te weten dat het “over het algemeen al lastig [is] om de betekenis van concepten binnen 1 context eenduidig vast te stellen.” Zo’n super-context is, zo komt mij stellig voor, een Illusie. Ik ga er in ieder geval Niet (meer) naar zoeken!! Zie voor motivatie mijn vorige, aan jou gerichte bijdrage.

Wel is het zo dat context wezenlijk bestaat uit, doorgaans, ‘een wolk’ aan ordelijk samenhangende concepten. Je modelleert, met Metapatroon lukt dat bijvoorbeeld uitstekend, dus niet alleen de concepten (zoals traditionele methoden doen), maar neemt daarbij integraal ook de bijbehorende contexten mee, die weer wezenlijk bestaan uit samenhangende concepten. Zo ontstaat er een, zeg maar even, compleet conceptennetwerk waarin je je kunt focussen op elk willekeurig concept. De daarmee geassocieerde concepten (direct, 2e-lijn enzovoort) treden vervolgens ‘gewoon’ op als context. Focus je je nu op, laten we zeggen, een aangrenzend concept, dan zie je daaromheen een iets andere context opduiken. Als jou dat met “zo’n gedeelde taal” voor ogen staat… oké! Bingo! Want dat is Kracht van Metapatroon!

Wat de ‘niet reduceerbare twee-eenheid’ concept-context betreft:
Waar het hier om draait is b-e-t-e-k-e-n-i-s. Zonder context kom je niet tot betekenis van concept. Haal context weg en concept is qua betekenis vogelvrij. Waarde-loos. Mist-het-punt. Met atomair heeft dat dus helemaal niets te maken.

 

46. Je stelt: “Ik denk dat het context-/procesonafhankelijk organiseren van informatie een utopie is, een theoretische werkelijkheid.” Met semantische standaardisatie draait het alsmaar om heldere betekenis-van-informatie tot soepele interoperabiliteit tussen Persoon X en Y – ongeacht het proces/de processen waarin ze van situatie tot situatie werkzaam zijn. Hoe komen we op een standaard manier aan heldere betekenis-van-informatie? Via stelselmatige organisatie van informatie. Wat is de kern daarvan? De niet-reduceerbare twee-eenheid concept-context.
Voorbeeld: een multitude aan processen in tal van organisaties maken op allerhande manieren gebruik van informatie over natuurlijke en/of rechtspersonen. Zeker weten dat die informatie het beste toepasbaar is in al die variërende en gevarieerde processen als ze stelselmatig georganiseerd is!

Wanneer je mensen voortdurend voorziet van dat soort informatie-van-heldere-betekenis… zodat ze steeds direct weten waar ze aan toe zijn en niet in verwarring voortdurend moeten navragen hoe-het-precies-zit of er (uiteindelijk vermoeid geraakt) maar een beetje een slag naar slaan… dan ontstaan er efficiëntere vormen van samenwerking en organisatie van werk. En de weerslag daar weer van is dat informatiebehoeften veranderen enzovoort, enzovoort.

Juist omdat de huidige set aan basisregistraties niet stelselmatig is van opzet… “werkt [het] ook andersom, een (onbedoeld?) effect van de basisregistraties: het dwingt organisaties om samen te werken.” Maar dat is nu net het soort ‘samenwerking’ dat warmbloedige menselijke wezens verfoeien en verafschuwen en waar ze per eerste gelegenheid tegen in (ondergronds) verzet gaan.

En om die reden is het, lijkt mij, inderdaad “niet zo gek dat de Belastingdienst ‘twijfelt’ over grootschalig gebruik van basisregistraties”. Niet zozeer omdat BD daarmee “afhankelijker [raakt] van derden” – dat is natuurlijk de grootst mogelijke onzin (BD is al sinds jaar en dag volkomen afhankelijk van allerhande andere (overheids)instanties; erzonder kan ze niet eens functioneren), maar omdat de gebrekkige opzet van de basisregistraties een reëel risico voor haar zo belangrijke operatie inhoudt.

 

47. Je stelt: “Dit geeft ook aan dat implementatie van basisregistraties een complex proces is van ineenschuiven en expliciet maken van betekenissen, wat alleen stapje voor stapje kan gebeuren en alleen zál gebeuren als het directe voordelen oplevert voor de individuele organisaties.”

> Complex: Ja.

> Ineenschuiven: Nee, juist niet: apart houden is de kunst!!!!

> Expliciet maken van betekenis: Ja, via concept-context (wijsheid uit de sociale psychologie).

> Stapje voor stapje: Ja wat de constructie ervan betreft; Nee v.w.b. het stelselmatige ontwerp ervan.

> Voordelen voor deelnemende partijen: Geheid, en ja, dat lukt alleen als we er vertrouwen in hebben.

 

48. Je schrijft: “[…] maar als mensen al zo binnen hun intrinsieke context communiceren, hoe moet zo’n domme nullen en enen machine dat voor elkaar krijgen.” Briljante vraag! Laat ICT-ers, het is maar een ‘wild’ idee hoor, eens grondig bestuderen hoe menselijke interoperabiliteit werkt. Gewone mensen weten niet beter dan dat betekenis tot stand komt vanuit de situatie waarin men verkeert: situationele betekenis. ICT-ers hebben daarvan jammergenoeg nog niet of nauwelijks een idee en werken in hun systemen met absolute betekenisgeving. Tja, dat gaat dus steeds sneller fout. Moderne, dynamische informatiemaatschappij enzo. Door context expliciet te maken en stelselmatig te koppelen aan concept komen we er – ook qua ICT – weer prima uit. Simpel. Toch?

 

49. Mensen zijn gemotiveerde wezens. En inderdaad… hoewel ze heel goed begrijpen wat er wordt bedoeld… kunnen ze toch – vanuit het een of andere motief – anders reageren. Een IT systeem gaat daar niets aan veranderen. De taak van een IT systeem is, naar mijn idee, de gebruiker ervan van zoveel concept-context te voorzien dat hij/zij kàn begrijpen wat de bedoeling is. Voor de één is dat veel context bij concept; de ander heeft aan een half woord al genoeg. Vèrder kàn de taak van een informatiesystem domweg niet reiken.

 

50. Zou de infrastructuur voor fysiek verkeer zich afhankelijk weten van ‘haar’ legio deelnemers? Die infrastructuur is niet opgezet met het oog op jou en/of mij, of met het oog op ambtenaren of vrachtwagenchauffeurs. Integendeel. In die zin: ‘onafhankelijk’. Natuurlijk is er wel allerhande beïnvloeding over en weer. Digitale verkeersborden waren er jaren geleden nog niet; rotondes raakten de laatste jaren ‘vreselijk’ in zwang. Enzovoort.

De crux is: infrastructuralisering van informatie (of anders gezegd: stelselmatig organiseren/semantisch standaardiseren ervan).

Een voorbeeld? Ieder individu (burger), (overheids)organisatie gebruikt persoonsinformatie. En allemaal op de eigen individuele manier die ook nog eens door de tijd heen verandert. Er zijn erg veel overeenkomsten; ook zijn er verschillen. Beide maak je helder met een stelselmatige organisatie van – in dit geval – persoonsinformatie. Ietwat grof gezegd: wat niet essentieel verschilt infrastructuraliseer je op stelselmatige wijze – zodat iedere deelnemer aan informatieverkeer er gebruik van kan maken en z’n eigen individuele ding er verder mee kan doen om z’n eigen doelen ermee te bereiken. Net als bij fysiek verkeer.

 

51. Op mijn blog, Informatiekundig Bekeken, publiceerde ik een eenvoudig – incompleet dus – maar wel verhelderend Metapatroon-model voor de ‘Kabel-casus’ die jij eerder in deze discussie inbracht. Zie eventueel Kabellengte gesitueerd. Dat model geeft mogelijk ook veel beter zicht op hoe overeenkomstig/verschillend onze ideeën v.w.b. context en concept-context zijn. Ben benieuwd.

 

52. Het is niet – herhaal: niet – zo dat je contexten op voorhand bepaalt. Dat kun je wel denken/willen, maar, dat blijkt, in moderne, dynamische informatiemaatschappij steeds duidelijker en luidruchtiger een Grote Illusie, nietwaar? Nee, zo werkt dat niet (meer) en dat valt, wat mij betreft, onder de noemer Oud Denken En Doen. Daar zie ik dan ook geen begaanbare weg (meer).

Contexten bepaal je niet; contexten ontwikkelen zich voortdurend. Dat noemen we ook wel leven. En van dat vol-dynamische leven willen we van alles en nog wat zinvol ‘vangen’ in onze ICT-systemen. En als we dat ‘vangen’ nu eens Stelselmatig zouden gaan insteken i.p.v. Specifiek (zoals we tot op de dag van vandaag zo hardnekkig doen)… d.w.z. met concept-context… dan, ja, klopt, blijven er met de regelmaat van de klok en om wat voor redenen dan ook voortdurend nieuwe toepassingen opduiken, maar die zijn allemaal geënt op diezelfde – ditmaal werkelijk stelselmatig georganiseerde – duurzaam werkende basisregisters annex informatie-infrastructuur-met-alles-er-op-en-er-aan. Op zo’n manier “mag [er] wel in dat datahart geïnvesteerd worden” – mee eens!

 

53. Wat je met je bijdrage, naar mijn idee, zo Mooi illustreert is dat die zogenaamde basisregistraties eigenlijk allerminst stelselmatig van opzet zijn en dat de prefix “basis” wel eens een veel te ruime broek zou kunnen zijn. Prachtig!

Is het niet raar dat het “verplichte gebruik [ervoor zorgt] dat afnemers meteen voor hun overige data moeten gaan bepalen hoe deze in relatie tot het ‘hart’ staan”?

Is het niet raar dat “voor een afnemer de grens tussen het ‘datahart’ en de contextafhankelijke data niet hard [is]”?

Zou dat veroorzaakt kunnen worden doordat die “basis”registraties ‘gewoon’ nog niet zo basis zijn; niet stelselmatig zijn opgezet, maar domweg zijn opgezet zoals vandaag de dag ieder register nog isolationistisch traditioneel wordt opgezet? Hoe dan ook dat datahart lijkt behoorlijk last te ondervinden van hartritmestoornissen. Zou het ventrikelfibrilleren zijn? Best ernstig….

 

54. Mag ik jou vragen vanuit welke context jij bij deze ‘thread’ aanschuift en jouw concept aanreikt? Op dit moment kom ik even niet verder dan een wedervraag: “Hoe bedoel je?” Mag ik van de gelegenheid gebruik maken en je vragen of je je (wat) hebt ingelezen?

 

55. Wat naar aanleiding van je terechte opmerkingen door me heen schoot was de idee/vraag of eigenlijk niet zo zo’n beetje alle architectuurplaten tegelijk ook in hoge mate gestolde euforieplaten zijn…. Ze laten wel van alles en nog wat zien… en zolang de stemming euforisch is… is verder vragen niet aan de passende orde…. Anders was het moment waarschijnlijk ook niet (zo) euforisch, bedenk ik me nu. Ja, klopt, ik merk dat als ik wat met die plaat probeer dóór te werken, de materie al snel weerbarstiger blijkt dan euforisch vermoed kon worden. Ik ben blij met deze ervaring. Alleen op deze manier winnen de platen aan kracht!

 

56. Er zijn m.i. inderdaad maar twee mogelijkheden: volkomen domheid/onbenul of hoogbewust booswichtig handelen.

 

57. Voor M maakte ik (op zijn verzoek aan P) een volgend Metapatroon-model. P vindt dat toch nog wat moeilijk – denk ik. Zie, als je wilt, op Informatiekundig Bekeken (M voorzag de blog inmiddels ook al van een eerste commentaar): Kabellengte gesitueerd.

 

58. Of bepaalde informatie wel-of-niet behoort tot informatie-infrastructuur (“tot het hart behoort”, zoals je aangeeft), is een subjectieve zaak van actief, bewust besluiten. Dat geldt voor elke infrastructuur; de wording/ontwikkeling van infrastructuur kun je niet overlaten aan het toeval – ook al gebeurt dat vaak wel (en zo maar te veel), maar is optimaal gebaat bij bewust handelen/besluiten.

Op mijn blog publiceerde ik (januari 2012) een tweetal Metapatroon-modelletjes: Beveiligingsfietsenrek en Kabellengte gesitueerd. Mag ik je uitnodigen om daar (nog) eens naar te kijken en aansluitend eens te proberen het voor jezelf – heel grof – uit te tekenen…?

1. Neem een horizon, klopt, dat is die dikke zwarte streep.

2. Hang daaraan een blokje met het label Adres.

3. Hang eveneens aan de horizon een tweede blokje er naast met het label Persoon.

4. Hang aan deze twee blokjes een relatie (Pijltje-bij-PersoonRechtop-staand-BlokjeLijntje-naar-Adres) en label dat blokje met, bijvoorbeeld Woonadres.

5. Klaar. (nou, ja – wat is klaar??)

Nu het concept-context verhaaltje erbij vertellen: in de context van Persoon verbijzondert het (algemenere) concept Adres tot een nieuw (meer bijzondere) concept Woonadres. Ben benieuwd of je er uit komt – vast wel. Hoor graag van je terug.

Door nu allerhande soorten adressen te gaan proberen… kom je er al snel achter dat het aldus opgestelde modelletje, inderdaad, grof is. Veel te grof. Probeer het maar. De volgende opgave is dan dat je het model zodanig uitbreidt/aanpast dat het – Stelselmatig (!) – (beter) gaat kloppen. Ja, klopt, dat is een… vàk! Als bestuurder, ik noem maar even een ànder vak, zul je al vrij snel je vertrouwen moeten gaan stellen in vak-bekwame professionals als informatiekundig ontwerpers. Want, hoewel je het principe nu snapt, wil dat nog niet zeggen dat je een full-blown stelselmatig model kunt opstellen. Zoiets als zwemmen leer je, voor zover ik weet, ook niet uit een boekje. Is hier wellicht nieuw bestuurlijk en ICT bloed nodig (om W te parafraseren)?

Wat er ter verbetering (tip) dient te gebeuren is dat we AFstappen van al die losse basisregistraties (*). Basisregistraties waarvan R, mijns inziens, terecht zegt dat “de basisregistraties een vaste kern aan "beperkt"-contextafhankelijke opgezet hebben, hoewel per basisregistratie die contextafhankelijkheid nogal verschilt”. Dat is het drama in een notendop – goed aangevoeld en verwoord door iemand die eerlijk aangeeft “de helft van de informatiekundige discussies niet” te snappen. De OPstap is: een nieuwe, stelselmatige opzet voor informatieverkeer op maatschappelijke schaal. Dàt geeft zicht op nodige en voldoende basisregisters die vervolgens op stelselmatig samenhangend stramien ‘los’ van elkaar uitgewerkt tot-en-met uitgerold kunnen worden.

(*) Verbeteraanzetten zijn te vinden in bijvoorbeeld Willen de èchte basisregistraties...? en Basispuzzel met stelselmatige registerstukjes

 

59. Dank je wel voor je response. Jouw vraag “waarom gebruik je dat dan niet in deze thread om uit te leggen hoe het werkt”, beantwoordde ik op reflexieve wijze; op z’n kernachtigst samengepakt in: concept-context. Eigenlijk ‘best wel’ goed vergelijkbaar, dus, met mijn eerdere bijdragen in deze thread. Mijn antwoord was derhalve nauwelijks vraag, maar hoofdzakelijk antwoord – door jou, gezien jouw reactie erop, als ik het goed begrijp, opgevat als… Vraag. Het is zoals het is. Je antwoord op mijn antwoord-door-jou-opgevat-als-vraag… intrigeert trouwens wel. Als jij eigenlijk al wist dat ik dat allemaal al wist…? Ongelijke behandeling…? Aanval…? Nota Bene: dit zijn géén vragen.

Ondertussen is het goed te vernemen dat je de hele thread hebt gelezen – al begrijp ik (nog) niet (zo goed) waar je vermoeden “dat we toch nog dicht langs elkaar heen praten” op gebaseerd is. De helderste manier, voor zover ik nu weet, om, naar mijn idee, stelselmatig met voldoende scherpte te kunnen formuleren draagt de naam Metapatroon (jouw antwoord op mijn niet-vraag wijst dan, op zijn zachtst gezegd, op enige spanning). Nee, klopt, ook Metapatroon sluit misverstanden niet uit. Naar zo’n manier zoek ik ook helemaal niet omdat die, naar mijn idee, niet bestaat. Waarom niet? Omdat zoiets als een volledig gedeelde context, naar mijn idee, niet bestaat. Dat is, lijkt mij, inherent aan individueel menselijk handelen. Je vraag “wat kan ik doen om mijn uitingen zodanig te doen dat ik de grootste kans heb dat de ander mij begrijpt” – inderdaad, verder komen we als mensen niet (ook niet met moderne ICT hulpmiddelen) – zou jou dus gemakkelijk, logisch zelfs, naar Metapatroon (terug) kunnen leiden, maar doet dat Niet. Intrigerend, toch?.

 

60. M, het pleziert me te zien dat je Metapatroon in je ‘dissertatieve’ overwegingen betrekt. Als ik de lastige knoop waarvoor je staat probeer te vatten, ontstaat bij mij toch de indruk dat-ie door Metapatroon al heel behoorlijk is doorgehakt. Ik kan je, bijvoorbeeld, wijzen op Wisse’s belangwekkende semiotische enneade. Op Information Roundabout schreef ik daarover een kort artikel met verwijzingen naar bronnen. Mocht het je interesseren: Semiotic Ennead.

 

61. M, ken je de bundel Interoperabel Nederland? Kun je kosteloos aanvragen bij BFS/Logius. Daar staan ook prachtige, uitgebreidere modellen in. Ter verdere verheldering van harte aanbevolen! Het gaat om de bijdrage van Peter Waters (in Deel III).

 

62. M, waar je op doelt met “nog een detailleringniveau waarin de relaties verder worden getypeerd” is me niet goed duidelijk. Tussen twee willekeurige informatieknopen bestaan 0, 1 of meer relaties, waarbij twee richtingen onderscheiden worden: A in-de-context-van B en B in-de-context-van A. Verder kan ik als een compacte manier-van-noteren van een relatie de homogene hiërarchie noemen (voorbeeld: een organisatie bestaat uit organisatie-delen die weer uit organisatie-delen kunnen bestaan enzovoort), maar zoiets telt natuurlijk niet als typering.

In jouw voorbeeld noem je inderdaad een verband tussen de beide lengtes: het gaat ‘slechts’ om een verschil in precisie. Hoeveel waarden er ook zijn… er lijkt dan zinvol sprake te zijn van één lengte waarover op verschillende manieren gerapporteerd wordt. Als gemeten waarde bestaat dan bijv. 178 cm. Voor rapportage bestaan qua lengte twee nauwkeurigheden: de nauwkeurigheid van de meting en een afleiding (bijv. 2 m).

In het model (zie Kabellengte gesitueerd) krijg je dan één lengte – in het modelletje te koppelen aan kabel. Aan die lengte koppel je dan de verschillende rapportages. Het Metapatroon-model op p213 van de bundel Interoperabel Nederland geeft je wat verdere ‘aanknopingspunten’.

 

63. Als ik het goed begrijp… spreek je in je Manifesto (Communitas Humana) over Private Matters en Public Matters. De eerste geef je de kop Privacy mee; da ander de kop Public. Private ipv Privacy? En dat brengt me dan tot, wat Pieter ook lijkt te suggereren: breng het geheel onder één kop: Privacy, wellicht?

Beschouw je Religion-in-general dan als een Private Matter die je in de Private Space wegstopt? En de CH-Religion-in-particular als een Public Matter die je van toepassing verklaart op zowel de Public als de Private Space? Tweespalt, is lijkt mij, een verhouding die nooit (lang) duurzaam werkt.

Is het een idee om dat hele “Religion-ding” uit het manifest te verwijderen? Alleen al het gestelde onder Human Needs is, naar mijn idee, ruim voldoende waarborg voor vrij CH-samenleven. Wat gaat er naar jouw idee fout in de CH-samenleving als je dat “Religion-ding” niet expliciet regelt?!

 

64. En alweer slaat R, zo zie ik het tenminste, een volgende spijker precies boven op de kop: “[…] bij bestuurders maar in beperkte mate begrepen zullen worden (omdat ze van een andere context uit maken). Zonde, want om het stelsel goed te laten werken is deze informatiekundige kennis zeker nodig.” Wellicht is dat een hele nieuwe discussie waard? Hoe krijg je bestuurders zover…?

 

65. S tracht de boel als een “spelletje” voor te stellen. Een spelletje waarin hij beland zou zijn en waarin de deelnemers om de beurt een creatief bedenksel op tafel mikken. Hij is “al een tijd op zoek naar ideeën om het stelsel van basisregistraties in de praktijk toepasbaar te krijgen” en vind het jammer dat “in deze […] gedachtenwisseling weinig aanknopingspunten [te zien] waar [hij] iets mee kan of waar [hij] een ander kan motiveren stappen in de goede richting te zetten.” Tja, “in relatie tot de gestelde vraag” heb je gelijk, maar die vraag is, zie mijn eerdere toelichting, al beantwoord. Verder… verder staat deze discussie naar mijn idee toch bol van de aanknopingspunten. Alleen, zie de moeite van R, hoe krijg je bestuurders zover dat ze er nu ei-heindelu-huk iets mee gaan Doe-hoen….
Ik geloof niet dat een stelselmatig opgezet “stelsel van basisregist[ers] gedoemd [is] om te mislukken.” Integendeel! Alleen… de huidige opzet mist die stelselmatigheid – dat is wat ik Zie. Wie dat niet ziet werkt er ‘onverdroten’ aan voort. Ook dat Zie ik. Maar ik weiger categorisch om daar zelf energie in te stoppen. Het paard is daarvoor, naar mijn overtuiging, veel te dood. “Daar wil [jij] nog niet aan.” Prima! En daarom kom je, heel consequent, ook tot andere betekenisgeving annex gedrag. Dat respecteer ik. Verder hoop ik dat je toch ook wel (in)ziet dat het al die tijd ging/gaat om een spelletje met uitermate – in de woorden van P: “serieuze kantjes”.

 

66. Ja, die herinner ik me ook nog heel goed, die “eerdere threads waar we iets soortgelijks hebben ondernomen”. Uit die threads trok ik destijds de conclusie dat wij contextueel zoooo ver-schrik-ke-lijk weinig gemeenschappelijk hebben dat vrijwel elk concept wel in verwarring móet stranden. En bij voortduur ook daadwerkelijk “jammerlijk [strandden]”, zoals je het zelf uitdrukt.

Mijn idee daarover is dat waar de doorsnede van twee contexten, belevingswerelden zeg hier ook maar even, zo goed als leeg is… je elkaar onontkoombaar vrijwel niets zinnigs te zeggen hebt en communiceren zo goed als onmogelijk is.

De vraag is nu even: zou daar in de afgelopen jaren verandering zijn opgetreden? Als ik probeer te peilen wat je in je bijdragen in deze thread inbrengt… ben ik daarover (nog) niet optimistisch. En dat moet je niet opvatten als een verwijt of wantrouwen – zo bedoel ik het in het geheel Niet. Voor zowel verwijten als voor wantrouwen bestaat niet eens een grond – vanwege onze eerder al disjunct gebleken contexten. Ik accepteer dat volledig; voor mij is het een (eerste) constatering. Ik aarzel, met andere woorden, dus bijzonder sterk om oude ‘threads’ op te pakken of nieuwe te beginnen. Dat zou, zeg maar even, eerst grondig contextueel onderzoek-tot-gemeenschappelijk-ervaren-basis vereisen.

Hoe is het toch mogelijk dat twee contexten zo dramatisch kunnen verschillen? Je zou kunnen zeggen dat er een paradigmatisch verschil aan de orde is – ja, wel móet zijn. Intrigerend vind ik dat. Om die reden schreef ik de afgelopen tijd meerdere stukjes om daar een beetje een vinger achter te krijgen. Twee voorbeelden: Paradigm Shift (2011) en What’s Really New Here (2011).

En bij verschillende paradigma’s is het, naar mijn idee, zo dat er verschillende Rationaliteiten aan de orde zijn die elkaar niet overlappen, maar wel – zij het onevenwichtig – ‘zicht’ op elkaar geven. Het Lijkt er (mede) om die reden op dat je ‘prima’ met elkaar communiceert, terwijl het uiteindelijke resultaat van elke communicatie steevast verwarring en “jammerlijk [stranden]” is.

Hoe kom je dan van de ene rationaliteit in een nieuwe, ruimere rationaliteit? Tja, wie het rationeel weet, mag het zeggen. Maar volgens mij vergt het onontkoombaar een volkomen irrationele sprong. En na die irrationele sprong volgt dan onmiddellijk nieuwe, ruimere rationaliteit. Ruimere Rationaliteit waarin Vorige Rationaliteit, heel verrassend, prettig blijkt te zijn opgenomen als slechts één van vele nieuw-rationele mogelijkheden.

Groot Probleem voor de Harde Rationalist is ‘natuurlijk’ dat kortstondige verblijf in irrationeel niemandsland…. Als Harde Rationalist verzin je zoiets niet – nee, dat kàn niet bestaan; dat krijg je niet uitgelegd. En scherend langs de uiterste rand van zijn/haar Huidige Rationaliteit vertraagt de Harde Rationalist… en valt terug in oude en vertrouwde baan. Een baan die hij/zij bijna… bijna wist te verlaten. Is dat goed of fout? Welnee. Het is zoals het is. Ofwel je gaat door in Bestaande Rationaliteit – of in Nieuwe.

 

67. Ja, klopt, we zijn er niet met een verzameling ordelijk samenhangende registers. Naast allerhande noodzakelijke materiële zaken komen uiteraard ook immateriële zaken – evenzo noodzakelijk kijken! Vergelijk het maar (weer) met fysiek verkeer: Niet alleen asfalt, benzinestations, hulpdiensten, garages enzovoort… Ook heldere verkeersregels, toereikend toezicht en passende sanctionering. Dus… Inderdaad… Niks verplicht of bij voorkeur! Alle deelnemers aan informatieverkeer houden zich aan de gestelde regels voor ordelijk informatieverkeer. Punt. En dan… dan wordt het bij elkaar stelselmatig wat. Ja!

 

68. Het lijkt mij bij dit alles wel goed om toch ook ‘even’ stil te staan bij de vraag of het hier om een louter Bestuurlijk Probleem gaat. Wat mist/welke aspecten missen er (nog) in geval het antwoord ‘nee’ is?

 

69. F, je schrijft: “Het is volgens mij ook een bestuurkundig vraagstuk.” Heb jij daarbij, net als ik, de klemtoon ook liggen op “ook”? Je schrijft verder: “Het is aan de deskundigen om hier aan verwachtingenmanagement te doen; goed te luisteren naar de ervaringen van bestuurders en uitvoerders en hieruit mogelijk te concluderen dat we de oorzaak al te pakken hebben.” Mag ik vragen wie dat naar jouw idee zijn, die “deskundigen”? Zijn dat ook (weer) bestuurders?

 

70. J, je schrijft: “dat er een paradigma wisseling voor nodig is betwijfel ik niet. Het zoeken gaat naar een middel om die te bewerkstelligen.” Begrijp ik dan nu goed dat je die irrationele sprong dus, inderdaad, niet ziet zitten?

 

71. Ik beperk me even tot het m.i. nu belangrijkste. De volgorde van de artikelen… daar kreeg ik geen warm gevoel bij! Om de warm-menselijke kant van CH (Communitas Humana) te laten zien, zou ik toch vooral met de menselijke kant en wat het hen brengt beginnen. Schets de Ruimte en haar Aantrekkelijkheid waarin CH-ers zich op z’n CH’s als een vis in water kunnen bewegen Eerst. Human Needs enzo. En kom daarna met (de mogelijk wat saaiere) regeltjes die, zeg maar, de CH-viskom duurzaam bijeen houden zodat de verhouding vis-water duurzaam stand houdt.

Klein ander puntje: “deficiency needs” zal wel een perfect goede uitdrukking zijn (die ik niet ken en mogelijk verkeerd invoel). Die uitdrukking komt op mij persoonlijk niet lekker over. Bah, een deficiency. Wie wil er nu op die manier geprikkeld worden (al in het eerste artikel)? Needs – prima! Maar bij de gedachte aan deficiency needs… krijg ikzelf het gevoel dat er ècht iets schort.

 

72. M, stel… je laat het domein-concept voor wat het is en gebruikt het ‘gewoon’ niet meer. Wat mis je dan eigenlijk? Domein is naar mijn idee een concept dat mensen gebruiken om – voor hun gemak – afbakeningen te maken voor stukjes Werkelijkheid. De een kiest z’n domein(en) geMotiveerd zus; de ander geMotiveerd zo. Informatie, echter, trekt zich van (die) domeinen… niets aan. Laat zich ook niet in Werkelijkheidsdomeinen opsluiten. Als… als er al zinvol Informatische domeinen te benoemen zijn… vallen ze niet samen met Werkelijkheidsdomeinen… vallen ze ook niet samen met Idee/Interpretatiedomeinen. Kortom… hebben we niet ‘gewoon’ meer last van het concept domein dan gemak? Naar mijn idee wel. Ik heb er dan ook afscheid van genomen.

Mijn hoofdletter-gebruik hierboven heeft alles te maken met toepassing van de semiotische enneade, waar ik je eerder al op wees. Als je de semiotische enneade bekijkt… zie je op de Werkelijkheidsdimensie achtereenvolgens verschijnen: SituationIdentityBehaviour. Op de Teken/Informatiedimensie verschijnen: Context – Signature – Intext. Op de Ideeen/Interpretatieve dimensie zie je Motive – Focus – Concept verschijnen.

Als je op je werk bent (Situation op de Werkelijkheidsdimensie)… en, zeg maar even, werkgedrag vertoont (Behaviour op de Werkelijkheidsdimensie), dan zit daar Identity tussen als een verbindings/separatie(draai)punt (scharnier zo je wilt). In de thuissituatie (Situation op de Werkelijkheidsdimensie) vertoon je ander gedrag - mogelijk partnergedrag/vadergedrag/… (Behaviour op de Werkelijkheidsdimensie). Hoe? Vanuit een andere identiteit. Partner-identiteit, Vader-identiteit of zoiets.

Als ik in de showroom van een garage rondloop en kennismaak met een verkoper, dan identificeer ik me als “Jan”. Dat is in die Situation voldoende. Ik informeer, bijvoorbeeld, naar nieuwe modellen en prijzen (Behaviour). Dat lukt allemaal met de gekozen identiteit “Jan”. Als het tot een proefrit komt… kom ik met die identiteitsstelling niet langer weg. Voor dat andere (proefrit) gedrag wenst de verkoper toch echt nadere identiteitsstelling (rijbewijs, ID-kaart). Ik ben dan nog steeds die zelfde natuurlijke persoon, maar manifesteer me als verschillende en bedien me van bijpassende identiteiten. Mogelijk… kijk ik er ‘wat’ anders (dynamischer) tegenaan dan jij?

 

73. Als ik probeer je verhelderende betoog samen te vatten… komt het min of meer neer op het volgende. Iedereen doet z’n stinkende best en draagt naar eer, geweten, gedisciplineerde-kennis bij aan het dienen van de eerst en vooral de eigen (overheids)organisatie. Op die manier komt een soort van Stelsel tot stand (van ontwerp durf ik echt niet te spreken) en zien we gaandeweg wel wat er mist. En, inderdaad, na een aantal jaren zien we dat het (toch) niet is geworden wat we er destijds over/bij dachten. En, eerlijk is eerlijk, in zekere zin is zoiets ook niet echt helemaal te voorkomen… De geschiedenis onthult wat dat betreft royaal voorbeelden.

Maar nu… Wat nu? Want, inderdaad, “[h]oe meer volwassen de onderscheidelijke deelsystemen van het ‘Stelsel’ met de toename van dataverkeer in het publiek domein gaat functioneren, hoe meer noodzaak het is om ook aan de eenheid van het Stelsel in formele zin te werken.” Met andere woorden, nou ja, dat lees ik er dan in: laten we dan nu toch maar eens beginnen een serieus ontwerp te maken! Het is hoog(ste) tijd! Interdisciplinair graag! Evenwichtig graag!

Want, ja, mee eens: dit Is al Geruime tijd een Interdisciplinair Vraagstuk. Nu moeten we met elkaar nog zover zien te komen dat we daar ook Echt Evenwichtig invulling aan gaan geven. Dat wil zeggen – interdisciplinair opvatten:

a) informatiekundigen wijzen de weg v.w.b. de informatische aspecten

b) informatica-kundigen – idem – technologische aspecten

c) juristen wijzen de weg vwb de juridiche aspecten

d) organisatiekundigen – idem – organisatorische aspecten

e) bestuurders – idem – bestuurskundige aspecten

f) anderen – idem – andere aspecten

Als een minister (weer eens) een XYZ-Dossier verzint (zoals een tijdlang in de mode was)… dan wijzen informatiekundigen de weg vwb de stelselmatige ordening van de betrokken informatie alsmede de optimale verdeling van informatie over de diverse registers in het informatiestelsel. En dan wijzen informatica-kundigen de weg vwb de in te zetten technologie, geldende technologische beperkingen en andere technische aspecten. Enzovoort, enzovoort. Dergelijke Evenwichtigheid mis ik – met gevoel voor understatement – nog wel eens.

 

74. M, als je domein “enkel [ziet] als scope-afbakening, niet als inhoudelijke afbakening”, wat zie je dan nog waarvoor domein noodzakelijk is? Domein ligt wel lekker makkelijk in dagelijks woordgebruik, dat wel, maar naar mijn idee raakte je vorige bijdrage ‘zo maar’ veel te veel opgehangen aan domein. En dat is dan ook precies de reden dat ik op dat, naar mijn idee, toch wat rammelende “scharnier” wees. Want als het scharnier de boel niet werkelijk kan dragen….

Klopt, verschillende contexten ‘erkennen’ – Per Definitie (!) – Niet dezelfde Signature (“verbindingspunt/scharnier”). Dus… eigenlijk is Metapattern daarmee ongelooflijk ‘gastvrij’ en laat het je juist Alle Ruimte. Metapattern Staat er juist op Alle Wezenlijke verschillen-in-betekenis te kunnen erkennen onder behoud van hun samenhang. Een X kan zich voor ons, mensen, al naar gelang de situatie, ongelooflijk verschillend manifesteren (als het vandaag niet zo is, dan is het morgen wel zo – factor tijd) en toch moeten we al die manifestaties (door de tijd heen) kunnen blijven relateren aan die ene X-in-de-werkelijkheid. Daarbij maakt het voor Metapattern niet uit of X een echt-ding-in-de-werkelijkheid (natuurlijk/artificieel object) is of dat het ‘slechts’ gaat om (wilde) ideeën erover (die je evt. als ding opvat).

Trouwens… zo “endurant” en “rigid” is het concept persoon niet. Lang niet! De lijst hyponiemen is ‘eindeloos’ en open. Het enige wat er “endurant” en “rigid” aan zou kunnen zijn, is, zeg maar even, het klompje vlees. En zelfs dan… wil ik daar niet zo maar op bouwen. Geslachtsverandering enzo. En wie weet wat ze morgen ‘weer’ uitvinden! En daarom… daarom biedt Metapattern nadrukkelijk ruimte om ook dat “endurant” en “rigid” met een korrel zout te nemen en geeft het de uitdrukkelijke mogelijkheid om dat wat (nog als muur)Vast wordt verondersteld… alvast Variabel te modelleren. Dat levert – in hedendaagse dynamiek – al snel veel duurzamere (lees ook: stelselmatigere) modellen op.

 

75. Nou, M, daar voel ik me dan toch wel het meest bij thuis: “je kunt een persoon inderdaad ook non-rigid modelleren”. Dat kàn inderdaad “een nogal science-fiction beeld van de werkelijkheid” geven. Maar dat hóeft niet. Helemaal niet zelfs. Het hangt er maar van af hoe je de veel grotere – non-rigid – informatieruimte vult. Je kunt die informatieruimte nog steeds vullen met representaties van gewone personen die we nu daadwerkelijk als zodanig (h)erkennen. En je hebt tegelijk ook de Ruimte voor wat je vandaag nog bestempelt als sciencefiction beelden, maar die morgen wellicht al weer een heel stuk reëler zijn geworden.

Op z’n metapatterns verschijnt Student allereerst als Persoon. Een Persoon die zich in een bepaalde situatie ook als Student kan manifesteren (en in andere situaties weer anders). Relevante persoonsinformatie raakt (in dit voorbeeld) verdeeld over de informatieknooppunten Student en Persoon. Je zou misschien kunnen zeggen dat Persoon wat meer Rigid is dan Student. Het nut ervan zie ik nog niet zo 1-2-3. Veel belangrijker lijkt mij echter hun onderlinge informatische verhouding tot betekenis en zo door naar gedrag.

Over je bonk-klei voorbeeld het volgende. Er verschijnt daar die bonk klei – net uit de grond getrokken, ruw en verder ongevormd. En, later in de tijd verschijnt daar dat beeldhouwwerk uit de eerder verschenen grond-stof; die bonk-klei. En dat is goed te modelleren in Metapattern (tijdsaspecten zijn in elk informatieknooppunt verwerkt). Je zou het eens kunnen proberen. Zowel het één als het ander heeft een bestaan, maar niet tegelijkertijd.

Een gasleiding, ander voorbeeld, is op te vatten als één X in het ene perspectief en dient volgens een ander perspectief tegelijkertijd te kunnen worden opgevat als een verzameling onderscheiden x-en: buisstukken, lassen en flenzen. Lukt natuurlijk ook met Metapattern.

Een goed stelselmatig model vereist een scherp zicht van de ontwerper op hoe ‘de boel’ wezenlijk, d.w.z. in essentie is en in onderling verband staat. Een kundig ontwerper maakt de juiste, in jouw woorden, “ontologische keuzes”.

Einstein zei eens dat we de dingen niet moeilijker moeten maken dan ze zijn – maar ook niet makkelijker. Het is, met andere woorden, goed om voluit te erkennen dat het zo ingewikkeld is als het is. Wie dat te moeilijk vindt moet maar beter ander werk zoeken. Wie menselijke interoperabiliteit echt verder wil helpen doet er goed aan zich grondig te verdiepen in informatie-tot-betekenis-tot-gedrag in hedendaagse informatiemaatschappij waarin vrijwel niets nog lang hetzelfde blijft. Betekenis is vandaag de dag, Internet enzo, volop in beweging gekomen – vroeger leek betekenis veel meer vast te staan en kwam je gemakkelijk weg met absolute betekenisgeving (iets dat we, gek genoeg…, nog altijd hanteren in onze ICT-systemen).

 

76. Op Informatiekundig Bekeken raakt M nog even niet uitgedacht naar aanleiding van Kabellengte gesitueerd. Als je ‘tussendoor’ nog eens een luw momentje kunt vinden…. Ik vraag me nog even af hoe onwrikbaar hij al vastzit in harde logica van gevestigde orde. Ik zal ‘het’ wel weer (veel) te optimistisch inschatten….

 

77. “Of je dat zo modelleert is een ontologische keuze en volgens mij vergelijkbaar met wat jij Focus noemt.” Stel je hebt gelijk… Wat heb ik me dan voor te stellen bij Focus? Volgens welke Focus modelleert iemand iets als absoluut rigid? Naïef realisme? Metafysisch realisme? Anders? Het gaat er daarbij niet zozeer om vast te stellen of dat goed/fout is, maar om te zien welke verstrekkende consequenties zo’n Focus heeft voor wat je daarop vervolgens vruchtbaar, duurzaam enzovoort nog kunt vèrder bouwen. Als ontwerper zoek ik graag zo lang mogelijk alle Ruimte.

 

78. Mbt. Rigid kwam nog de volgende gedachte op: Zou het kunnen zijn dat iets zijn rigiditeit ontleend aan het aantal en de aard van de relaties die de omgeving ermee onderhoud? Zie evt. Object Orientation’s Credentials voor inspiratie. Hoe rigide kan iets zijn als niets uit de omgeving van dat iets er een relatie mee onderhoud? Dan bestaat dat iets niet eens. Is rigiditeit van iets daarmee niet iets dat continue in beweging is – net als aantal en aard van de relaties die de omgeving met dat iets onderhoud?

 

79. “Je kunt dit vast heel goed modelleren met metapatroon, maar dan moet je wel die identiteits-analyse gedaan hebben.” De vraag is even volgens welk wereldbeeld je die “identiteits-analyse” doet. Vanuit een subjectief situationistisch wereldbeeld kun je prima uit de voeten met de semiotische enneade: daar krijg je identity rechtstreeks aangereikt op de Werkelijkheidsdimensie. Heb je meer op met metafysisch realisme dan heb je het, denk ik, een stuk zwaarder.

 

80. “Het helpt ook hier om zaken expliciet te maken, zodat men er in ieder geval over nadenkt.” Ja, klopt, het is erg belangrijk in modellen expliciet te maken hoe de zaken wezenlijk samenhangen. Alleen wezenlijke samenhang kan duurzaam leiden tot legio situationeel zinnige informatie-combinaties. Ja, idd, dat is reuze moeilijk. Lang niet iedereen die zich ontwerper noemt… is het ook daadwerkelijk. Er worden veel, heel veel fouten gemaakt.

 

81. “[…] dat als je begrepen wilt worden dan moet je je eigen situatie beschrijven in de taal van de ander.” Ja, zeker, dat vergemakkelijkt ‘de zaak’ enorm! Voorwaarde daarbij is echter wel dat de taal van de ander zoveel ruimte in zich heeft dat de concepten die je door die ander begrepen wilt hebben daar werkelijk een zinvolle plek kunnen hebben. Iemand die in een 2-dimensionale informatieruimte denkt-en-handelt kan niets beginnen met een concept als ‘boven’. Zo iemand maakt, in een uiterste poging om dat concept te (be)grijpen, op z’n gunstigst een projectie ervan in z’n eigen 2D informatieruimte. Tja, Mis dus! Om dat concept uitgelegd te krijgen moet je je oude en vertrouwde wereld loslaten (irrationele sprong) om um direct daarna in een andere setting weer te kunnen beetpakken. Wie iets opnieuw wil beetpakken… moet het toch echt eerst lòslaten. Dat blijkt vaak reuze lastig, tegennatuurlijk, contra-intuïtief enzovoort. Bekijk Paradigm Shift evt. (nog) eens. Van mensen die niet kunnen/willen loslaten merk je inderdaad dat ze “er niet verder mee komen.” Totdat… totdat… ze het kwartje loslaten.

 

82. J, dat is intrigerend: “Ooit hoorde ik Peter Covey uitleggen wat een paradigma wisseling was door je er één mee te laten maken.” Het lijkt me dat je daarvoor zo zo’n beetje alles wat je (vast) hebt… lòs moet laten. Pas dan… kun je je ‘er’ helemaal “één mee […] laten maken.” Wie alles loslaat… is (even) niet meer… om vervolgens geheel nieuw tot aanzijn te kunnen komen. Naar mijn idee zit daar toch echt iets irrationeel sprongerigs in. Slaagde Covey erin dat rationeel te verklaren? Daarnaar ben ik dan oprecht benieuwd.

 

83. M, ik ga er even van uit dat je het voorbeeld ontleende aan Wisse’s proefschrift (hoofdstuk 4). In par. 4.3 staat: “Aware of the opportunity for upward recursion, […] she therefore puts a firm limit – but a limit from which she can always includes changes – to upward recursion.” Die altijd-weer-open-te-breken-afsluiting heet ook wel de “horizon”. Als kundig ontwerper maak je die keuze (subjectief), zo blijkt uit de tekst, op verantwoorde wijze. Het is dus niet zo dat je “uiteindelijk weer hetzelfde” hebt. Je benut hier immers de situationele ruimte tot een waaier aan mogelijke nadere objecten. En zo’n jas zit ruimer en gaat veel langer mee dan wanneer je je vertrekpunt had genomen in één van de vele mogelijke objecten.

Wanneer, zoals je aangeeft “de situatie-eigenschappen van subscribership verschillen tussen een subscription van John en een van Mary”… dan geldt niet langer dat (par. 4.3) “The situation of subscribership is now included in the model as if it originates from the totality of objectified reality”. Dan moet de “limit from which she can always includes changes” worden opengebroken om die “changes” daadwerkelijk vorm te geven.

Wordt dan object niet ook de context voor een situatie (naast het omgekeerde)? Opnieuw uit 4.3: “A particular situation is also object in another, higher-level situation. Likewise, an object can act as situation in which another, lower-level object resides. Situation, then, is a recursive function of object and relationship.”

 

84. M, aanvullend op hetgeen P al eerder schreef…. Ja, dat kan een heel goede vraag zijn – natuurlijk: “wat voegt het nou toe?” Vraag daarbij is even wat de Focus van de vragensteller is. En ook: vanuit welk Motief vragensteller tot die vraag (Concept) kwam. Wie eigenlijk altijd al wel heel erg lekker slaapt… heeft maar zo moeite een nieuwe slaapmanier werkelijk te overwegen. Dat kleurt de “wat voegt het nou toe”-vraag dan ook heel anders in dan wanneer iemand aan (chronische) slapeloosheid lijdt. Zo iemand komt, denk ik eigenlijk, ook tot een heel andere vraag.

Tegenvraag zou mogelijk kunnen zijn – aan zo’n vrager: “wat is jouw hardnekkigste probleem; een probleem waar je maar geen afdoende oplossing voor weet te vinden”. Het antwoord verschaft dan Motief om Focus wat langer vast te houden teneinde Concept fatsoenlijk en concreet uit te werken.

 

85. Dat is interessant, J. Je geeft aan dat “[j]e intuïtie je er met een sprong via ‘hyperspace’ al [heeft] gebracht.” Via irrationele sprong ‘weet’ je opeens nieuwe waarheid. Dat is dan mogelijk zoiets als in een stikdonkere nacht ronddwalen waarbij daar opeens die bliksemflits is die je, heel even maar, pad naar dorpje laat zien – die nieuwe waarheid via één of ander pad. En daarna, daarna is het weer ster-vens-don-ker. Er is echter één levensgroot verschil: je hèbt (in)gezien; je wéét. Aldus gemotiveerd… gebruik je vervolgens al je verstand en alle te mobiliseren kennis – inderdaad: bloed, zweet en tranen – om die nieuwe waarheid ook echt uit te denken, wáár te maken en te verwezenlijken/verwerkelijken.

Het begint dus, onontkoombaar, met die… irrationele sprong. Dat sterke gevoel, waardoor je domweg weet dat – hoewel ‘het’ nog lang niet (allemaal) duidelijk is – er toch zeker iets belangwekkends inzit waarvan je méér móet wéten om het glashelder – verwerkelijkt – voor je te krijgen.

Zonder die irrationele sprong… wissel je eenvoudigweg niet van paradigma. Waarom niet? Omdat er in dat geval niets is dat je in beweging zet om dat nieuwe te gaan verwerkelijken. Je weet immers helemaal (nog) niet van dat nieuwe omdat die irrationele sprong er (nog) niet was.

Eerder stelde je: “dat er een paradigma wisseling voor nodig is betwijfel ik niet. Het zoeken gaat naar een middel om die te bewerkstelligen.” Naar mijn idee bestáát zo’n middel dus domweg niet. Het gaat hier ‘gewoon’ om een irrationele sprong. Als je blijft zoeken “naar een middel om die te bewerkstelligen”, ontken je, naar mijn idee, feitelijk “dat er een paradigma wisseling voor nodig is”. Waar vlieg ik uit jouw bocht? [nv]

 

86. Ja, “[a]ls je daarover gaat nadenken”… wordt het zaak om eens ECHT na te gaan denken over Eigenaarschap, Houderschap en Gebruik van weet-ik-veel-wat-voor-data.

Dan is het – principieel – de eigenaar van de data die uitmaakt wie er wat met welk doel en gedurende welke periode met zijn/haar data mag doen. Is niet nieuw; het heet doelbinding. Dan houdt elke eigenaar zijn/haar eigen (informatische) broek op en “loopt het j[ou niet meer] koud door de broek”. Dan krijgen we ook veel beter (uit)zicht op zin en onzin m.b.t. open data.

 

 

 

Januari 2012, 2012 © Jan van Til