2011.02 Aantekeningen
Jan van Til
Onderstaande
tekstfragmenten zijn veelal afkomstig uit reacties op LinkedIn, Via Nova
Architectura, Twitter, blogs (w.o. Amplify, NOiV, OpenGroup) en e-mail die ik
verstuurde in voornamelijk de periode maart en april 2011. De volgorde van de
fragmenten is chronologisch.
01. Ja, via Twitter (Logius
twittert) vernam ik al e.e.a. over de aanstaande InterNed
bundel (Interoperabel Nederland). Ik begreep er ook al uit dat het leveren
van een bijdrage geen (directe) optie is/lijkt. Wanneer ben je eigenlijk
student? Alleen als je een (actieve) studeerrelatie onderhoud met een officieel
erkende onderwijsinstelling? Of mag je studentenkaart misschien een aantal
jaren verlopen zijn? Hmmm. Toch jammer, maar zo lopen die dingen soms. Voor jou
is het in ieder geval een prachtige gelegenheid om de verhouding hoofd en water
te verbeteren. Mooi! Ik ben, trouwens, benieuwd naar de aanmeldingen ervoor –
zowel aantallen studenten als uiteindelijke aan-de-maat-resultaten.
02. Wat leuk! Ik begrijp dat
je de toelatingseisen voor lidmaatschap van de LinkedIn groep Rijksarchitecten
zonder Grenzen hebt verruimd! Ik zie dat P is toegelaten als lid.
Of… is hij overgestapt van N
naar de overheid zodat hij nu in de doelgroep “medewerkers van de overheid”
valt? Ik geloof het eigenlijk niet zo 1-2-3…. En als hij nog bij N werkt, valt
hij dan niet in de categorie “jobseekers en acquisiteurs” die je eerst nog buiten
de deur wilde houden?
Hoe dan ook: goed nieuws –
lijkt me. Ik wacht geduldig op je invulling van “Ik beloof je dat ik je ter
zijner tijd alsnog (en als eerste) een uitnodiging stuur.”
03. Lezend in je artikel Bauhaus in de informatiemaatschappij,
kom ik de volgende ‘punten’ in samenhangende wisselwerking met je eigen werk en
dat van Gropius meerdere malen tegen:
·
“door-en-door
sociale oriëntatie voor ontwerp.”
·
“géén wezenlijk
onderscheid tussen architectuur, ontwerp enzovoort.”
·
“De oriëntatie op
samenhang door-de-schalen-heen verschaft de ontwerper onlosmakelijk het ethisch
kader.”
·
“ontwèrper daarom
tevens „nodig„ heeft, zijn psychotherapeutische vaardigheden”
·
“Gropius
benadrukt telkens, dat als referentiekader voor samenhang onherroepelijk de
ruimste schaal telt.”
·
“het bijzondere
en het algemene(re) als kwaliteitscriterium voor ontwerp”
·
“lijkt de ruimste
schaal die de ontwerper veronderstelt, vaak nodeloos opgerekt. Die ruime ...
ruimte is echter nodig voor reële verhoudingen”
·
“Karakteristiek
voor evenwichtige verhoudingen is spreiding van voor- en nadeel. […] Dat is nu
eenmaal stelsellogica.”
·
“niet zozeer de
optimale oriëntatie van de ontwerper, maar in ruimste zin de
handelingsoriëntatie van elke deelnemer aan maatschappelijk verkeer.”
·
“de
informatiekundige ontwerper […] moet wisselwerking faciliteren, waarvoor
Gropius inzet op democratische samenleving”
·
“In de praktijk
gedijt inhoudelijke variëteit bij beheersing. Wat resulteert, is een optimum”
·
“Hoe komt de
ontwerper tot zulke oplossingen? Gropius ziet de sleutel in houding[: …] die
unvoreingenommen, ursprünglich und elastisch ist.”
·
“de opgave van
het optimum „tussen” vormstandaardisatie en inhoudsvariëteit”
·
“Voor
informatiemodellering door-de-schalen-heen, ook wel stelselmatig
informatiemodelleren genoemd, ontwikkelde ik Metapatroon.” “taal zonder
eigenschappen”
·
“hoort er dus een
metatheorie bij. Die heet subjectief situationisme”
·
“Onder de noemer
van context zijn relevante betekenisverschillen geordend, terwijl een zgn
interdependente identiteit hun samenhang borgt […]. Die samenhang blijft
door-de-schalen-heen geldig.”
·
“daarvoor een
nieuwe generatie architecten opgeleid moet worden”
·
“klakkeloze
navolging is nu nèt strijdig met de werkelijke [Nieuwe] ontwerpopgaven”
·
“Zo is
Metapatroon bij uitstek geschikt voor – oefeningen met – alsmaar ruimere
opgaven, dwz door-de-schalen-heen.”
·
“Een
ontwerpschool is een academie voor de toekomst” – voor Nieuwe opgaven dus.
Voorgaande ‘punten’ tegen je Handboek voor
Stelselmatig Informatieverkeer aanhoudend… konden ze er wel uit weggelopen
zijn. Het is alsof je aan de hand van Gropius en gericht op “inspiratie voor
informatiekundige ontwerpschool” een bepaald spoor erdoorheen trok. Een
(op)nieuw pleidooi voor ontwerpschool en een dikke onderstreping ook van het
nut van dit handboek.
04. Interesting… an ‘architecture of responsibility’! Please find my
(further) thoughts at An
architecture of be-having.
05. Hartelijk dank voor je
welgemeende compliment! Dat waardeer ik enorm. Zelf ervaar ik, terugkijkend, de
laatste maanden een soort van vermoeide vermoeidheid met/van het hele rotonde gedoe/gezeur.
Een soort van in heftigheid heen en weer golvend laat-ook-maar-zitten-gevoel,
waarbij correspondentie ondertussen wel ‘gewoon’ (wat) doorliep. En vanuit een
dergelijke houding, een houding waarin ik de boel (wat meer) de boel liet –
losliet dus eigenlijk, kon ik het – zo lijkt het in ieder geval – weer
(op)nieuw beetpakken. Losser nu. Zonder zo graag te willen óverkomen. Zonder de
sterke behoefte graag begrepen te willen worden. Het is goed zoals het is: het
is goed als je me niet begrijpt; het is ook goed als je me wel begrijpt. Dat
bleek veel rust te geven. Ruimte ook. Als het effect daarvan op jou overkomt
als dat ik “enneadische dynamiek operationeel ineens veel productiever [ben]
gaan benutten” kan ik daar alleen maar dankbaar voor zijn.
06. An
Architecture of Be-Having – daarover publiceerde ik kortgeleden op Informatiekundig
Bekeken. Die blog vormt een reactie/uitbreiding op een blog van Tom Graves: Possessed
by possession. Ik probeer daar Zijn en Hebben met elkaar in verband te
brengen…. Hebben (en weer loslaten tot nieuwe Hebben enzovoort) rust en wortelt
in Zijn. Hebben ontspoort als Zijn uit het oog wordt verloren en Hebben tot
vertrekpunt van het handelen wordt genomen.
07. Inhoudelijk kan ik je artikel
moeilijk beoordelen. Daar zal ik me dan ook niet aan wagen. Met verbazing las
ik echter wel de volgende zin uit je conclusie: “Dit artikel heeft een
overzicht gegeven van de doelstelling, totstandkoming, structuur en inhoud van
de generieke IT-referentie-architectuur van ArchiXL.” ArchiXL? Je vorige
bijdragen aan Via Nova Architectura (VNA) ondertekende je met “Danny Greefhorst
is principal consultant en directeur bij ArchiXL."
Deze bijdrage moet het zonder die ondertekening stellen.
Hoe zit dat nu met de
nettiquette van Via Nova Architectura (VNA)? Eind 2010 verwijderde je een blog
van mijn hand over Information
Orchestration. Als je (een deel van) je argumentatie van toen toepast op
deze, jouw eigen bijdrage… heb ik zelf het idee dat jouw artikel eenzelfde lot
zou moeten ondergaan. Of… en dat is natuurlijk waar ik echt op hoop… is de VNA-nettiquette
mogelijk verruimd en zou mijn bijdrage over Information
Orchestration inmiddels ook door de VNA-beugel passen?
[De redactie van VNA betreurt
dat – ondanks de meerdere zorgvuldig uitgevoerde reviews – de reclame toch is
blijven staan…. Geen verruiming van de netiquette dus. Jammer!]
08. One’s ability to choose the
appropriate contextual response IS the contextually most appropriate response
of one’s ability
09. ‘Even’ naar aanleiding
van onze sessie gistermiddag….
In het verleden bemoeiden we
ons stevig met applicaties. Interfaces? Ach, dat kwam vanzelf wel. Dat viel, bij
nader inzien, tegen. Zo bleek ons langzaam maar zeker. Inmiddels is de aandacht
stevig verschoven van applicatie naar integratie. Focus op
integratiemanagement. Als we de integraties ‘strak’ kunnen trekken… zo lijkt de
gedachtegang te zijn… dan komt het met de applicaties (vanzelf) wel goed. Mijn
voorspelling: dat gaat tegenvallen.
Want… het draait niet om
applicaties (of applicatielandschappen). Het draait ook niet om integraties.
Dat zijn weliswaar noodzakelijk ‘dingen’ – erzonder werkt het domweg niet.
Klopt. Maar toch… het draait eerst en vooral om betekenisvolle informatie voor
mensen (klanten) in een steeds dynamischer wereld waarin steeds minder valt te
vóórzien. Wie weet er nog wat ie ‘morgen’ precies wil? Steeds meer ‘dingen’
krijgen een Just In Time, Just In Place karakter. Dat is een wereld waarin we
steeds minder hebben aan applicaties (met integraties) die dat (het vóórzien)
wel in belangrijke mate vereisen.
Mogelijk vind je het
interessant om eens kennis te nemen van “Information Orchestration” – kortweg “infOrch”?
Als presentatie is infOrch
te vinden op Slideshare. infOrch
gaat uit van een nieuwe, een stelselmatige ordening van informatie. Da’s
kwalitatief ànders. Een ordening die (ook) het hele integratievraagstuk in een
volstrekt nieuw daglicht plaatst. De presentatie gaat met name in op het
concept zelf en op de manier waarop je die nieuw geordende informatie langzaam
maar zeker ontsluit – parallel aan onze wereld zoals die nu draait.
Altijd tot toelichting
bereid!
10. Wie is er – volgens jou –
verantwoordelijk voor informatievoorziening over al die
dingen-in-de-werkelijkheid waarvoor jij verantwoordelijkheid draagt? Dagelijks
hebben we te maken met allerlei dingen-in-de-werkelijkheid. Daarbij gaat het
niet alleen om tastbare zaken. Het gaat ook om abstracte(re) zaken.
Iets ànders is informatie: we
hebben ook dagelijks te maken met informatie –over– al die
dingen-in-de-werkelijkheid. Informatie –verwijst– dus slechts naar dingen-in-de-werkelijkheid,
maar IS iets anders.
Wie is er nu op-en-top
verantwoordelijk voor informatie annex informatievoorziening over al die
dingen-in-de-werkelijkheid waarvoor jij verantwoordelijkheid draagt?
11. Via Twitter wees Forum Standaardisatie
(ook) mij op een publicatie van Marijke Abrahamse op Nederland Open in
Verbinding (NOiV): Semantische
Uitdagingen. Ze verwijst naar jouw werk en
naar Essence.
12. Eigenlijk zou samenleving eenzaamheid subiet
moeten oplossen. Wanneer samenleven echter verwordt tot een in elkaars nabijheid
alleenleven, vereenzaamt mens tot individu en woekert economie er ongehinderd
op los….
Wanneer datgene wat je zo graag samen met anderen
zou willen vormen uitblijft… en je die vorming in je eentje onmogelijk voor
elkaar kunt krijgen… rest, inderdaad niets anders dan loslaten. Ontvorm. Ook
datgene wat zich reeds vormde. Wacht. En leg het vanuit een soort gediscreëerd
zijn, een ongemanifesteerd being there voor jezelf en aan jezelf nog eens
rustig allemaal uit. Pak het dan opnieuw vast-beraden bij elkaar. Inderdaad: je
(be)grip groeit er van. Ja, op die manier is eenzaamheid inderdaad goed
gezelschap en vormt het een springplank naar ander, mogelijk zelfs beter
gezelschap. Dank je wel voor je meeleven en meedenken.
13. Een bedrijfsproces lijkt
me een goed voorbeeld van een abstract ding-in-de-werkelijkheid. Een
bedrijfsproces laat zich daarbij gemakkelijk denken als een bundeling van een
aantal onderling sterk samenhangende bedrijfsactiviteiten. Welke
informatie-elementen tellen dan zoal met betrekking tot die bundeling? Een
snelle (incomplete) voorzet: Naam, Doel, Resultaat en Structuur. Wie is voor
dat abstracte ding-in-de-werkelijkheid (dat bedrijfsproces) verantwoordelijk?
Laten we zeggen: de Verantwoordelijke. Wie gaat over de informatie(voorziening)
met betrekking tot die bundeling? Wie bepaalt er wie er met welk doel welke
informatie hoe en gedurende welke periode mag houden/gebruiken? Als ik je goed
begrijp is jouw idee erover dat die verantwoordelijkheid in handen van dezelfde
Verantwoordelijke ligt. Mijzelf lijkt dat ook een natuurlijke gang van zaken.
Zou het zo kunnen zijn dat er
een (praktische) 1-op-1 verhouding te vinden is tussen verantwoordelijkheid
voor dingen-in-de-werkelijkheid en verantwoordelijkheid voor informatie over
die dingen?
Hamvraag is natuurlijk of een
dergelijke stellingname –stelselmatig– hout snijdt. Zijn er voorbeelden te
bedenken die de stellingname tot-en-met challengen en mogelijk zelfs
onderuithalen?
Je stelt “[i]nformatie is een
integraal onderdeel van bedrijfsprocessen, is daar niet van te scheiden.” Dat
begrijp ik niet goed. Over elk willekeurig ding-in-de-werkelijkheid valt van
alles en nog wat te zeggen/te vinden. Al dat zeggen/vinden levert informatie
op. Niet al die informatie heeft, lijkt mij, zonder meer een bedrijfsmatig
kader. Daarnaast is er nogal wat informatie die niet exclusief is voor één
bedrijf, één bedrijfsproces of één bedrijfsactiviteit. Informatie over
natuurlijke personen en rechtspersonen vormen daar goede voorbeelden van. Denk
ook aan zoiets als een netwerkpunt. Of aan een leiding. Hoe om te gaan met
verantwoordelijkheid voor dergelijke informatie?
Inderdaad: organisatorisch
moet verantwoordelijkheid-voor-informatie natuurlijk ook adequaat plek krijgen.
En hetzelfde geldt, uiteraard, voor de ondersteuning met technische
hulpmiddelen. Voor goede invulling ervan zullen ook weer abstracte/concrete
dingen-in-de-werkelijkheid in het leven zijn geroepen – en allemaal hebben ze
weer informatie over die dingen-in-de-werkelijkheid ‘bij’ zich. Op dat vlak
kan, denk ik, weer hetzelfde verantwoordelijkheidsspel gespeeld worden.
14. Goed punt – dat “[i]k
weet niet helemaal waar je heen wilt”. Waar ik eigenlijk van uit ga, is, dat
ieder lid van deze groep in de praktijk regelmatig te maken heeft (gehad) met
de vraag naar verantwoordelijkheid voor bepaalde informatie. Afgezien van hier
en daar wat triviale gevallen blijkt zo’n vraag al snel knap lastig te
beantwoorden.
Ik zou graag willen weten hoe
leden van deze groep denken over praktische antwoorden op de vraag wie er
verantwoordelijk is voor informatie annex informatievoorziening over al die
dingen-in-de-werkelijkheid waarvoor jij verantwoordelijkheid draagt. Ik koppel
informatie dus direct aan datgene waarnaar het verwijst (want informatie is
nooit het ding zelf, maar verwijst steevast naar iets in de werkelijkheid).
Zelf denk ik dat er niemand
is die (wat dit onderwerp betreft) de wijsheid in pacht heeft. Alleen samen –
noem het crowdsourcing – valt er mogelijk een praktisch haalbare stap in goede
richting te bedenken en te zetten.
De parallel die je ziet
tussen fysiek verkeer en informatieverkeer ervaar ik als een heel krachtige!
Wat dichter bij huis blijvend, kom je dan (zo maar) op gasrotonde annex
informatierotonde. Voor een optimale doorstroming van (informatie)verkeer is
het nodig dat we ons onderlinge (informatie)gedrag-in-verkeer slim op elkaar
afstemmen. Een aanvaardbare balans tussen lusten en lasten vinden – zeg ook
maar. M.a.w. een slimme informatie-infrastructuur inclusief goed gekozen verkeersregels,
verkeershandhaving enzovoort. Dat lijkt me, trouwens, (ook) prima input voor
een discussie over optimale informatie-architectuur – elders in deze LinkedIn
groep!
Wij zijn er, inderdaad,
allemaal individueel voor verantwoordelijk dat we ons aan één-en-dezelfde set
regels voor (informatie)verkeer houden. Als we daartoe niet in staat en/of
bereid zijn, zullen we (dankzij handhaving en sanctionering) uit het verkeer
verwijderd worden. Als we ons (zo goed en zo kwaad als dat gaat) aan de regels
houden, faciliteren we daarmee collectief vlotte doorstroming, veiligheid
enzovoort voor iedere afzonderlijke deelnemer aan informatieverkeer.
Maar – focussend op deze
discussie – wat zegt dat over de verantwoordelijkheid voor informatie over
dingen-in-de-werkelijkheid zelf? Hoe zit het, met andere woorden, met de
verantwoordelijkheid voor informatie – die over slimme
informatie-infrastructuur haar bestemmingen dient te bereiken – met het oog op
robuust, betrouwbaar en vertrouwenwekkend informatiegedrag-in-verkeer?
15. Wat zou een boom, een
prachtige oude eik bijvoorbeeld, vinden van deze discussie? De boom is gewoon
wat ie is – al decennia lang. De boom maakt zich geen zorgen om groei – hij
groeit gewoon (of niet (zo goed)). De boom laat doodgewoon zijn bladeren vallen
– hij zit er in het geheel niet aan vast. De boom leeft volop, maakt nergens
een punt van – hij (ont)vormt, laat los en pakt weer aan, dis-creëert en
creëert.
Zo’n boom (van een bedrijf)
is helemaal niet eenzijdig bezig met (meer) Hebben.
Zo’n boom (van een bedrijf)
is helemaal niet eenzijdig bezig met Zijn.
Zo’n boom (van een bedrijf)
Is en Heeft en Is en Heeft en Is en Heeft en Is ….
Zo’n boom (van een bedrijf)
Doet en is eenvoudigweg in eindeloze Be-Have balans.
Wat een Boom!
16. Mijn poging tot interne
crowdsourcing naar ideeën over optimale informatie-architectuur is (tot nu toe)
uitgelopen op zoiets als een Informatiewinkel en een Goede Zoekmachine.
Het aantal deelnemers bleef
tot nu toe (wat) beperkt. Wat zou er aan de hand kunnen zijn? Lijkt de puzzel
(discussie) dusdanig moeilijk dat (verder) niemand zijn/haar vingers er aan
wenst te branden? Is de puzzel wellicht zoooo saai? Of is iedereen druk met
andere puzzels – puzzels die stuk voor stuk vele malen interessanter zijn?
In een tijd waarin
maatschappij en bedrijvigheid (door toedoen van diep erin doorgedrongen ICT)
beweeglijker is geworden dan ooit…. In een tijd waarin we aan informatie op
geen enkele manier nog gebrek hebben; we struikelen er over/komen er haast in
om…. In een tijd ook waarin behoefte aan eenduidige-betekenis-van-informatie
groter is dan ooit en elke dag nog toeneemt…. In zo’n tijd had ik eigenlijk
verwacht – en gehoopt – dat een crowdsourcing actie gemakkelijk wat meer
(aanzetten tot) ideeën zou kunnen opleveren.
P betoogt: “Architectuur
veronderstelt structuur, en volgens mij heeft informatie die lang niet altijd.”
Zou dat dan wellicht kunnen wijzen op een (majeur) puzzelstuk voor optimale
informatie-architectuur voor onze informatie-intensieve onderneming? P voegt er
in één adem aan toe: “En dan ook nog betekenisvol: dat is voor iedereen weer
anders, dus nog lastiger om in een structuur te vangen.” Zou dat dan wellicht
(een deel van) de inkleuring van dat puzzelstuk kunnen zijn? Vang betekenis van
informatie – die, inderdaad, voor iedereen weer anders is – in adequate
structuren? Wil een Goede Zoekmachine informatie van eenduidige betekenis (van
waarde) kunnen vinden, dan veronderstelt dat ‘natuurlijk’ wel een structuur die
informatie-tot-eenduidige-betekenis door en door ondersteunt. Toch? Waar zou
zo’n structuur aan moeten voldoen? Wat zou de informatie-architectuur van die
structuur-tot-eenduidige-betekenis (kunnen) zijn?
En mogelijk geldt iets
soortgelijks ook wel voor de informatiewinkel - zoals voorgesteld door A. Want
als we daar de schappen ‘gewoon’ maar vullen met informatie die bijv. Google
ons probleemloos en in massa’s aanlevert… levert dat maar al te gemakkelijk een
winkel op waarvan de koffiehoek in de uitverkoop kan en de schoonmakers maar
beter ander werk zoeken.
Ik herhaal nog maar een keer:
Ideeën gezocht! Puzzelaars gezocht! Er is, lijkt mij ten minste, nog heel wat
werk aan de (informatie)winkel, Goede Zoekmachine enzovoort.
17. Bedoel je te zeggen dat
mensen niet eenzijdig van “het menselijke gedoe” (Hebben) AF moeten komen, maar
dat ze het loslaten/discreëren tot Zijn moeten AANleren opdat ze in vertrouwen
kunnen heen-en-weer gaan tussen (weer) Zijn en (opnieuw) Hebben – zonder
daarbij het Zijn (weer) uit het oog te verliezen?
18. Dank je wel voor je
verslag. Prachtig om te horen hoe zo’n middag een zo uitermate nuttige wending
kreeg! Is die “eveneens geïnteresseerde collega” nu ook bezig om serieus aan
boord van de ark van stelselmatigheid te klimmen? Ik hoop het van harte!
Is er – na de omgevlogen
inleiding – nog een vervolg voor hoofdschotel afgesproken?
19. Vanmiddag werd ik
(opnieuw) gebeld door de voorzitter van de redactieraad van VNA. Enkele dagen geleden had
ik een daar blog geplaatst: Informatie-virtualisatie.
Een blog die ik al eerder publiceerde op Emovere
en op mijn eigen
blog. Voor VNA poetste ik die tekst nog wat op en voegde verwijzingen toe
naar Human
Interoperability, Information
Orchestration en jouw Handboek
Metapatroon. Een zelfdragende tekst met mogelijkheid tot nadere uitleg via
een drietal linkjes. Wat zou er fout kunnen gaan….
De voorzitter wilde Informatie-virtualisatie verwijderen
omdat die toch wel erg veel linkjes naar informatie elders bevat. Bovendien
voegden twee van de drie linkjes naar haar (redactionele) idee/visie niets toe.
Vakkundige uitleg liep op iets uit: redactioneel sneed dat allemaal geen hout.
Nee, naar één van die twee had ik al eens eerder verwezen (kennelijk doe je
zoiets dan niet weer – dat levert geen nieuws op). En de link naar de andere
leek toch wat commercieel. Alleen de link naar jouw handboek vond ze waardevol;
die mocht wel blijven staan.
Inmiddels is Informatie-virtualisatie succesvol van
VNA verwijderd (nu te lezen op eigen
blog). Natuurlijk mag ik nog steeds teksten plaatsen – zolang en voor zover
ze de filter van de redactie (per ongeluk) weten te passeren. En zo gaat er
weer een serieuze voorlichtingsmogelijkheid verloren.
20. Dank je wel voor je
uitvoerige toelichting. VNA
staat op haar eigen manier in de wereld. Net als ik. VNA moet vooral blijven
doen/laten al datgene waarvan ze vindt dat ze het moet doen/laten. Net als ik.
Dat is prima! Moet ook. Tot nu toe gaf gedrag over-en-weer de indruk dat mijn
belangen en die van VNA aardig strookten – op zijn minst niet conflicteerden.
Aan dat stroken lijkt voor mij momenteel een einde te zijn gekomen – want een
te smalle basis. Daarom wijk ik maar beter uit naar andere (internationale)
platforms. Platforms waar men gewoon blij is met bijdragen die bijdragen aan
ontwikkeling van bestaand en kwalitatief nieuw vakgebied. Met name voor dat
kwalitatief nieuwe is veel experimenteerruimte nodig – ruimte die zich niet kan
laten vormen door redactieregels (hoe valide vanuit redactiestandpunt ook)
zonder daarbij beschadigd te raken. Het lijkt er sterk op dat mijn laatste
bijdragen de ruimte die VNA kan/wil bieden overvraagt. Het is zoals het is. Dan
vertakken wegen. En stroomt het leven eenvoudigweg verder. Het is misschien een
aanpak “waar men even aan moet wennen”. Precies, zo is het!
Mocht VNA in mijn publicaties
af en toe iets interessants ontdekken dan kan VNA daar wat mij betreft eigener
beweging melding van maken. Wellicht dat het kopje “Externe Blogs” daarvoor
voldoende ruimte biedt. Zelf zal ik via de Twitter hashtag #entarch bijdragen ook
op VNA laten passeren.
21. Het hangt niet af van
verwijzingen naar MIJN sites. Waar het (mij) om gaat is experimenteerruimte. En
daarbij maak je gebruik van allerhande sites met bijdragen van allerhande
mensen. En de lezer…? Die trekt zijn/haar eigen spoor door een netwerk aan
bijdragen. En bemoeit zich er (al) wel of (nog) niet mee.
22. Do
rights really exist? To be honest… I don’t think so. We have no right to
be, to have, to behave. Yet we are. Yet we have. Yet we behave. But we almost
completely lost sight of simply being. Lost sight of how to frequently return
(behave) to simply being and let go of having. Lost sight of the beings that we
really are. We behave more like Human Havings than Human Beings.
Only Human Havings – creatures that have to
have – need rights. Human Beings are. The natural state for Human Being
comprises affection (the simplest form of love) – including caring: what can I
do for you (instead of what can I do with/to you). Human Havings create
separateness. Human Beings create togetherness. Human Beings have all kinds of
things, but do not have to have these things. They only be-have these things.
When time comes they let go of these havings. Human Beings trust other things
to emerge and with which to be-have next.
Today we largely are beings without knowing
anymore what it really is to simply be. We lose ourselves completely in having
ever increasing ego’s. Completely separate from other beings, from other
things. Simply being, unmanifested being, being with the potential to have
anything – and to let go of it again is what really empowers us. Makes us care.
This, however, requires us to go beyond our
ego’s. But, immensely ‘helped’ by our ego’s, we started to firmly believe (and
still do) that letting go means that we lose our things, lose our identities,
lose track of who we are etc. Well, that would be the end of the ego, wouldn’t
it? And the ego… well, it ‘simply’ wants to survive. It’s scared to death! And
the ego creates and maintains – over and over again – Human Havings.
Separateness. Fearing humans – constantly under attack and attacking. Trying to
protect their havings. Havings they ‘know’ they have to have in order to be.
Human Havings definitely need the illusion of rights.
23. Tom,
I agree! If everything would be agile… how would one be able to distinguish
one agile from another agile? We definitely need a somehow ‘slower’ moving ‘background’
to be able to see agility (on the ‘foreground’).
If everything would be fashion… would one be
able to distinguish one fashion from another fashion? We definitely need a
somehow ‘slower’ moving ‘background’ to be able to see fashion (on the ‘foreground’).
In other words: we need tradition. Without tradition there is no fashion.
We need a rather fixed traffic infrastructure
(one backbone) in order to be able to use it together with lots of other
traffic participants and in very-various and very-varying ways (agile).
We need a rather fixed information
infrastructure (one backbone) in order to be able to use it in an very-agile
fashion together with lots of other information-traffic participants and in
very-various and very-varying ways.
24. Personally… the strongest one – seen from my perspective as an
information architect – is… Context (as a ‘background’) for meaning of Intext
(as a ‘foreground’).
Intext (a specific piece of information I happen to focus on for some
reason) gets its specific meaning from the specific context (other interrelated
pieces of information) it is connected to.
Or, to put it slightly different: All information pieces are connected
somehow (an information piece -an sich- cannot exist). In such a network of
information pieces I can, for some reason (motive) choose one information piece
and focus on it. Because of this focus all related information pieces now ‘unfold’
as the context for the one piece I focussed on…. Another focus... yields another
context... yields another meaning. Powerful Information Dynamics.
25. Mogelijk is er iets mis
met onze instelling…. Wie gaandeweg geleerd heeft eerst en vooral iets met een
ander te doen, doet dat vanuit een ‘nogal’ andere instelling dan iemand die
geleerd heeft eerst en vooral iets voor een ander te doen.
Wie gaandeweg geleerd heeft
eerst en vooral iets (naar zich toe) te halen, iets te hebben, doet dat vanuit
een ‘nogal’ andere instelling dan iemand die geleerd heeft eerst en vooral iets
te geven; er eenvoudigweg te zijn.
Hebben is ‘nogal’
onverzadigbaar; jagen, jagen en nog eens jagen naar meer, meer, meer – tot de
dood erop volgt en hebben het ultimo heeft gehad. Je kunt hebben ook voor je
dood opgeven – op weg naar zijn. In zijn zindert rust tot elke manifestatie in
staat en bereid. Zijn vergeet nooit te ont-manifesteren – terug te keren naar
zijn. Voor wie de zin van zijn wil zien. Maar, zoals ik al zei: Mogelijk is er
iets mis met onze instelling.
26. Je vraagt: “Hoe kom je
dan aan je instelling?” Eigenlijk probeerde ik dat tussen eerste en laatste zin
(zie 25 hiervoor) al even kort aan te geven.
Op de een of andere manier
zijn we danig van ons stuk geraakt. En de manier waarop we de stukken en
brokken bij elkaar hebben geraapt… en zijn gaan zien tot zin, zeg ook maar…
geeft een aanhoudende drang tot hebben die gepaard gaat met navenante
verwaarlozing van zijn. Zo verliezen we gaandeweg contact met zijn – met
essentie – en raken we wezenloos door onze hoofden omsloten en het spoor naar
zijn bijster. Pas wanneer we onze hoofden kwijtraken, komt er ruimte en licht
voor pad naar zijn. Zijn tot hebben; hebben tot zijn. Balans.
De balans raakte verstoord.
Hernieuwde aandacht voor zijn, voor herstel van de zijn-hebben balans brengt de
– zoals jij het uitdrukt – “Liefde” weer in ons naar boven.
27. Wie het op wat voor
manier dan ook bij hebben is gaan houden… vasthoudend naar hebben van geluk
enzo zoekt… die ontmoet niets anders dan ‘eeuwige’ dualiteiten – momenten van
plus die onherroepelijk verkeren in min. Die blijft op zoek naar meer en beter…
naar PLUS – zeg maar. Die vindt MIN. In vicieuze cirkel. Die loopt zich
uiteindelijk dood. Die is vergaand ònbewust.
Tenzij, tenzij hij of zij
waanzin ervan inziet. En omziet naar zin tot – uiteindelijk – zijn. Bewust
zijn. Precies, “[p]as als je […] kiest voor bewust zijn”… hebben opgeeft, de
zin van zijn ziet of begint te zien, verlaat je vicieuze cirkel op weg naar
zijn. Hebben tot zijn. Ongemanifesteerd zijn. Zijn dat niets meer heeft. Los is
van vorm – van het hebben van wat dan ook maar (dingen, concepten, gedachten).
Bewust Zijn. Zijn dat elke vorm kan aannemen (hebben)… en weer loslaten.
Weergaloze Balans. Zijn tot hebben. Hebben tot zijn. Vreugde die geen tegendeel
kent. Liefde die geen tegendeel kent. Vrede die geen tegendeel kent. De
dualiteit voorbij. Ja, en dat heeft mogelijk ook weer de trekken van een
‘vicieuze cirkel’, zij het dat het een rondgang betreft die in Zijn haar vaste
oorsprong, uitvalsbasis, rust en vrede vindt.
Je schrijft: “In communicatie
is je zijn niet belangrijk maar wel een papiertje / document.” Is dat niet
‘gewoon’ hebben, hebben, hebben onder sterke verwaarlozing van zijn? Zolang je
vertrekpunten – of je het nu beseft of niet – in hebben wortelen… ben je los
van zijn, los van rust, los van vrede, los van – zoals jij het noemt – Liefde.
Je schrijft: “Een school vol
met regels is een liefdeloze school”. Is dat waar? Hangt dat er niet van af of
die regels wortelen in hebben of in zijn?
Wie, bijvoorbeeld, vasthoudt
(dat is hebben) aan de -gedachte- dat de aarde plat is… die blijft in de buurt
van de kust varen (gedrag)… die komt niet tot een reis om de wereld (gedrag).
Gedachten zijn naar mijn idee allesbepalend voor welk duaal gedrag dan ook maar
– inclusief liefdeloos gedrag – zolang ze wortelen in hebben.
28. Hebben is van je vandaan
als het niet geworteld is in zijn. Hebben dat niet wortelt in zijn is een
beweging naar jezelf toe die je tegelijk ook verder wegvoert van je zijn.
Hebben dat wortelt in zijn, kan alles hebben zonder er aan vast te zitten –
keert steeds weer terug naar bron, naar zijn. Balans.
Een hebben-school-vol-regels
heeft nooit regels genoeg. Keer op keer blijkt gat in regelgeving. Altijd is er
die aanhoudende regelhonger. En elke regel is doordrenkt van hebben. In een
zijn-school-vol-regels loopt elke regel over van zijn. Zijn dat alles kan
hebben, maar er nooit aan vast zit. Ja, dat is meer dan vol-doende.
Zijn-hebben komt in het
Engels voor als één werkwoord: be-have. Ja, taal is een wonderlijk iets! Elders
speelde ik daar (ook) al wat mee. Het Engels kent ook be-coming en be-causing.
Zie bijvoorbeeld: An
Architecture of Ba-Having, On
Being Alive en On
Human Havings. Voor wat het (je) waard is.
29. Dank je wel voor je
nadere toelichting (synergie) op de hechte relatie (integraal onderdeel) die je
ziet tussen bedrijfsproces en informatie.
Dank je wel ook voor je
advies om “dicht bij huis [te] blij[ven]”. Dat is een keuze – een keuze die
oude en vertrouwde ordeningen en verhoudingen op voorhand in tact laat.
Inclusief vertrouwd toneel annex rekwisieten. Op dat toneel is – logisch –
slechts ruimte voor beperkt repertoire. Opvoering van daarvan afwijkende
toneelstukken is (al gauw) ongepast.
Ik bedoel daarmee overigens
niet te zeggen dat zo’n keuze goed of fout zou zijn. Dat zou ik niet weten. Wat
ik voor mezelf wèl weet, is, dat ik die keuze graag ànders maak: ik ben gek op
ruimte – helemaal als ik het idee heb dat dicht bij huis blijven ons wel eens
verder van huis zou kunnen brengen. En vanuit die ruimte probeer ik dan tot
passend geheel te komen.
De stelling “het
bedrijfsproces is leading” is in de ICT wereld erg bekend en wordt er ook hoog
geprezen en alom gewaardeerd. Gevolg daarvan is dat (vele) ICT-ers er in hun
dagelijkse werkpraktijk zo veel als mogelijk aan ophangen.
Natuurlijk is er minstens één
perspectief te vinden waarin die stelling krachtig hout snijdt. Daarover geen
misverstand. Vraag in deze discussie zou, naar mijn idee, echter moeten zijn
hoe dat zit met het -informatisch- perspectief. Trekt informatie zich ook maar
iets aan van applicatiegrenzen, bedrijfs(proces)grenzen of wat voor grenzen dan
ook maar? Ik denk het, eerlijk gezegd, niet! Is het bedrijfsproces dan
eigenlijk wel (zinvol) leading vanuit informatisch perspectief? Zelf denk ik
dat die vraag niet (sluitend) met JA beantwoord kan worden. Is het dan
eigenlijk wel zo praktisch om te doen alsof het bedrijfsproces leading is? Ik
denk eigenlijk van niet.
Praktisch is het zo dat (a)
er bedrijfsprocessen zijn en (b) er informatie is. En, ja, die twee hebben van
alles met elkaar te maken: “[g]een bedrijfsproces kan zonder informatie” stel
je naar mijn idee terecht. Maar daarmee is dan ook wel alles gezegd, want –
zoals je zelf aangeeft: “over informatie [is] op zich van alles te zeggen.
Vergelijkbaar met leven op aarde en zuurstof in de lucht.” Door het verband op
deze ‘losse’ manier te leggen houden we zoveel mogelijk ruimte – ruimte om via
grootst mogelijk scala aan mogelijke verbanden dichter bij huis te komen (of te
blijven).
Dat alles laat onverlet dat
“het op z'n minst handig, praktisch, [is] om bij elkaar horende zaken onder één
dak te brengen.” De vraag is, inderdaad: wat hoort, duurzaam, bij elkaar (en
vinden we het antwoord als we dicht bij huis blijven)? En daarmee zitten we wat
mij betreft weer in deze discussie. Wat hoort bij elkaar vanuit de invalshoek
verantwoordelijkheid? Verantwoordelijkheid voor dingen-in-de-werkelijkheid.
Verantwoordelijkheid voor informatie óver die dingen-in-de-werkelijkheid.
Anders gezegd – en ik vroeg
het ons al eerder af: Zou het zo kunnen zijn dat er een (praktische) 1-op-1
verhouding te vinden is tussen verantwoordelijkheid voor
dingen-in-de-werkelijkheid en verantwoordelijkheid voor informatie over die
dingen? Hamvraag is natuurlijk of een dergelijke stellingname –stelselmatig–
hout snijdt. Zijn er voorbeelden te bedenken die de stellingname tot-en-met challengen
en mogelijk zelfs onderuithalen?
30.
Na deze (wat lange) uitwijding over bedrijfsprocessen, wil ik graag weer
terugkeren naar de oorspronkelijke – veel bredere – discussie: Wie is er
verantwoordelijk voor informatie annex informatievoorziening over die
dingen-in-de-werkelijkheid waarvoor jij verantwoordelijk bent?
Het
is goed dat we ons realiseren dat zoiets als een bedrijfsproces maar één
voorbeeld is van een ding-in-de-werkelijkheid. Er bestaan echter legio andere
(zowel abstracte als concrete) dingen-in-de-werkelijkheid.
P
voelt zich kiplekker als het bedrijfsproces het primaat heeft. Ik begrijp dat
wel, maar ervaar het als een overbodige inperking van beschikbare denk- en
werkruimte. Ook zonder die inperking kunnen bedrijfsprocessen prima werken. Ik
zet die twee, bedrijfsprocessen en informatie, daarom – heel praktisch – gewoon
náást elkaar… en kijk naar hun onderlinge, gevarieerde en variërende
betrekkingen. Dat geeft ruimte; daar voel ik me kiplekker bij.
Dan
nu verder met de oorspronkelijke discussie. Is het mogelijk om een concreet
ding-in-de-werkelijkheid bij de kop pakken? Wil iemand een ‘casus’ inbrengen?
Zodat we ons kunnen afvragen wie er (het best) verantwoordelijk is voor
informatie annex informatievoorziening over dat ding-in-de-werkelijkheid
waarvoor jij verantwoordelijkheid draagt?
31. Dank je wel voor je
uitgebreide bijdrage! Ik denk dat je daarmee een belangrijk punt aanroert. Want
als we al niet (goed) helder hebben wie er verantwoordelijk is voor de
dingen-in-de-werkelijkheid… zouden we dan wel helder kunnen krijgen wie er
verantwoordelijk is voor informatie óver die dingen-in-de-werkelijkheid? En,
nog een stapje verder: kunnen we die twee dan wel zinvol met elkaar in verband
brengen – zoals in deze discussie al even aan de orde kwam?
Even tussendoor over je
opmerking over (ook) mijn ICT-achtergrond: Het klopt dat ik bij een “ICT-club’’
werk. Toch houd ik me niet of nauwelijks bezig met techniek, maar hoofdzakelijk
met informatie en wat mensen ermee doen en omgekeerd: wat informatie met mensen
doet. Techniek hoort daar naar mijn idee achteraan te hobbelen (maar vertoont
in de praktijk nogal eens dominante trekken waar teveel mensen zich nog altijd
door laten imponeren…). “Techniek dient de mens” is mijn adagium (geleend van Paul
Wouters; dank Paul!) en informatie is daarbij uiteindelijk ook maar weer een
hulpmiddel in handen van (werkende) mensen. Mensen die verantwoordelijkheid
nemen; mensen die daarover verantwoording afleggen.
Er zijn allerhande
dingen-in-de-werkelijkheid; de wereld staat er (letterlijk) vol mee. Daarnaast
(en tegelijkertijd) zijn er tal van – heel breed uitgedrukt – krachten die door
de tijd heen inwerken op die dingen-in-de-werkelijkheid. Zodoende verschijnen
dingen-in-de-werkelijkheid, veranderen dingen-in-de-werkelijkheid en verdwijnen
dingen-in-de-werkelijkheid.
Een leiding, het is maar een
voorbeeld, roest weg (natuurkracht) als mensen geen coating aanbrengen
(menselijke kracht). Onder invloed van veranderingen in de ondergrond
(verzakking/verschuiving), wisselende combi’s van chemische stoffen in de grond
(natuurkrachten) lopen leiding en coating op enig moment schade op en raken in
verval. Inspecties, beschermingsmaatregelen enzovoort vormen het arsenaal aan
menselijke krachten die dat alles in de gaten houden en zoveel als mogelijk in
de hand/onder controle proberen te houden.
Wie om hem/haar moverende
redenen de behoefte heeft om met betrekking tot al die activiteit één en ander
vast te leggen (door de tijd heen)… creëert óver al die activiteit informatie.
Informatie die strookt met zijn/haar belangen/motieven. Zo iemand neemt dan
verantwoordelijkheid m.b.t. de informatie(voorziening) voor zover die
overeenkomt met zijn/haar belangen/motieven.
M.b.t een leiding zijn er
heel gevarieerde belangen te benoemen waaraan diverse belanghebbenden – elk
vanuit eigen optiek vormgeven: de leidingeigenaar, de leidingaanlegger, de
leidinghouder, de leidingonderhouder, de leidinggebruiker, de landeigenaar, de
landhouder, de landgebruiker, de wetgever enzovoort. En dan heb ik het niet
alleen over dat-ene-ding-in-de-werkelijkheid (die leiding), maar ook over de
-vele- ‘informaties’ (per belanghebbende) erover.
En zo gaat het, nou, ja – dat
denk ik dan, natuurlijk ook m.b.t. een persbericht (een ding-in-de-werkelijkheid)
in de casus die jij aanreikt. Volgens de Van Dale is een persbericht eerst en
vooral een bericht (een ander ding-in-de-werkelijkheid). Het bijzondere eraan
is, nog altijd volgens de Van Dale, dat het via de media openbaar is gemaakt.
Zo zijn er m.b.t een
persbericht grofweg twee belanghebbenden: de Media die verantwoordelijkheid
neemt door het bericht te ontvangen en openbaar te maken (waardoor het een
persbericht wordt) en de Bron die verantwoordelijkheid neemt door het bericht
naar de Media te sturen om het openbaar te laten maken (waardoor het een
persbericht wordt).
Beide belanghebbenden leggen
over dat bericht (dat persbericht moet worden) informatie vast (een
verantwoordelijkheid die ze nemen). Elke belanghebbende dient daarmee de eigen
individuele belangen (en kan daarover verantwoording afleggen).
Met betrekking tot het aan
het persbericht ten grondslag liggende bericht (aan de zijde van de Bron)
bestaan weer andere belanghebbenden met elk weer eigen belangen. Te denken valt
bijvoorbeeld aan Manager Communicatie (neemt de eindverantwoordelijkheid aan de
zijde van de Bron), de Redacteur (neemt de redactionele verantwoordelijkheid
aan de zijde van de Bron), de Collega-redacteur (neemt de ‘check’
verantwoordelijkheid aan de zijde van de Bron) en de Opdrachtgever (neemt de
inhoudelijke verantwoordelijkheid aan de zijde van de Bron).
Alle belanghebbenden leggen
over dat bericht informatie vast (een verantwoordelijkheid die ze nemen). Elke
belanghebbende dient daarmee de eigen individuele belangen (en kan daarover
verantwoording afleggen).
Dat bericht zie ik als een
co-creatie tussen jou en je opdrachtgever. Toch neemt ieder individueel
verantwoordelijkheid voor dat bericht: redactioneel resp. inhoudelijk.
In geval het persbericht niet
in goede aarde valt bij de doelgroep, zal de Bron daarop zeker aangekeken
worden. In eerste instantie is dat de Manager Externe Communicatie (die mag
daarover dan verantwoording afleggen). Op zijn beurt zal de Manager Externe
Communicatie door de Media en ook binnen de Bron verantwoording laten afleggen.
Idealiter dient dat om uit het gebeurde samen lering te trekken en er zo goed
mogelijk voor te zorgen dat dergelijke situaties zich niet weer voordoen.
Ook in het geval het
persbericht wel goed valt, legt iedereen verantwoordelijkheid af en worden er
door de Manager Communicatie (en mogelijk ook door anderen) pluimen uitgedeeld;
ere wie ere toekomt – nietwaar?!
Wie is er verantwoordelijk
voor het bericht als geheel? Voor de co-creatie nemen Opdrachtgever en
Redacteur beide verantwoordelijkheid. Daarover leggen ze ook samen
verantwoording af. Voor de inhoud van het bericht neemt de Opdrachtgever
verantwoordelijkheid (en legt er verantwoording over af). Voor het redactionele
aandeel in de co-creatie neemt de Redacteur verantwoordelijkheid (en legt er
verantwoording over af).
In welke aarde zou dit
bericht (een verwoord idee) vallen bij de doelgroep? Ik ben benieuwd.
Ik nam verantwoordelijkheid
tot samenstelling, vormgeving en publicatie ervan. Ik ben bereid er verantwoording
over af te leggen.
32. Met verantwoordelijkheid
– hebben, dragen, voelen, nemen, ontwijken, afleggen enzovoort – ligt het in
de/onze dagelijkse praktijk best wel eens lastig. Dus. Zoveel maakt de
discussie wel duidelijk. Mensen lijken er – afhankelijk van de situatie,
belangen enzovoort – wel eens wat verschillend mee om te gaan. Als ‘het’ goed
gaat, praat eigenlijk niemand over verantwoordelijkheden en lijken er, zo door
de boom genomen, wel eens wat meer/andere mensen te zijn die zich met de pluimenoogst
willen bemoeien. Als de resultaten (flink) tegenvallen, lijken mensen wel eens
wat weg te duiken/de blik af te wenden. Om uit zo’n ‘impasse’ te komen, duikt
dan die hete aardappel op die een paar maal heen en weer flitst en uiteindelijk
bij berbertje blijft liggen. Op dat moment ontstaat er weer duidelijkheid:
berbertje wordt prominent naar voren geschoven – hangt dan, zoals dat heet – en
krijgt zondeboktenue annex (mager) rantsoen toegewezen ten behoeve van verblijf
in één of andere woestijn. Na dit ritueel haalt men opgelucht adem; het gedoe
is bezworen; we kunnen weer verder!
Exacte wetenschap. Nee,
klopt, dat is het niet. Maar ik kan me toch ook niet voorstellen dat een
“journalist alle vrijheid [heeft] er mee te doen wat hij wil”. Naar mijn idee
heeft een journalist alle vrijheid om… zijn journalistieke verantwoordelijkheid
te nemen en al doende het door de Bron aangeleverde bericht
vakmatig/professioneel om te zetten in een persbericht. M.b.t. de manier waarop
een journalist zijn/haar vrijheid (journalistieke verantwoordelijkheid) inzake
een persbericht van geval tot geval daadwerkelijk invult, kan hij/zij naar mijn
idee dan ook prima ter verantwoording worden geroepen. Toch?
Om verantwoordelijkheden
voldoende helder te kunnen positioneren is het wellicht reuze praktisch om
helder onderscheid te maken tussen allerhande dingen-in-de-werkelijkheid. Een
bericht is nu eenmaal iets anders dan een persbericht. Praat ik onzin?
Wie zijn/haar
verantwoordelijkheden onvoldoende helder op het netvlies heeft staan, laat
daarmee naar mijn idee toch wat vage kuiltjes bij zijn/haar voordeur
ontstaan/bestaan waarin ‘zomaar’ hete aardappels kunnen rollen. En blijven
liggen. Als dat soort kuiltjes niet zouden bestaan… zouden er naar mijn idee
ook veel minder hete aardappels zijn en rollen: ze blijven toch nergens liggen.
De magie van de hete aardappel is dan doorbroken….
Vraag 1: Zou het zo kunnen
zijn dat we verantwoordelijkheden soms niet goed kunnen vaststellen omdat we
dingen-in-de-werkelijkheid onvoldoende van elkaar onderscheiden? Vergelijk
bericht en persbericht dat we mogelijk teveel als hetzelfde
ding-in-de-werkelijkheid beschouwen?
Vraag 2: Zou het zo kunnen
zijn dat we eigenlijk aan de andere kant moeten beginnen? Ik bedoel aan de
informatie-kant ipv aan de ding-kant? Is het wellicht zo dat wat iemand over
een ding-in-de-werkelijkheid wil weten (dat is informatie) diezelfde iemand op
een bepaalde manier verantwoordelijk maakt voor dat ding-in-de-werkelijkheid?
Het Engelse woord voor
verantwoordelijkheid is ‘responsibility’. De betekenis ervan komt neer op
‘being able to implement appropriate responses’. En dat is dan ook de
voornaamste reden waarom we er goed aan doen bepaalde informatie op te bergen;
af te sluiten voor bepaalde mensen: niet iedereen weet er immers op een
verantwoorde manier mee om te gaan.
Je geeft aan hoopvoller te
zijn mbt een leiding: “de [leiding … is] wél exacte wetenschap”. Ik ben
benieuwd hoe je de exacte verantwoordelijkheid m.b.t. een leiding voor je ziet.
Maar, wellicht is er iemand (anders) die een casus wil inbrengen over een echt
tastbaar ding-in-de-werkelijkheid?
33.
Eigendom van persoonsinformatie is één van de dingen die – je geeft het zelf al
aan – geregeld moeten worden. Een politiek issue. Zeker.
Graag
maak ik van de gelegenheid gebruik (nog eens) te wijzen op een 16 artikelen
tellend manifest
informatieverkeer dat alweer een aantal jaren bestaat/in aanbouw is. Daar
zit al het nodige denkwerk in (en, ja, klopt, er zal nog wel wat meer denkwerk
bij moeten). Artikel 1 valt pardoes met de deur in huis: Informatie over de
individuele (rechts)persoon is eigendom van diezèlfde (rechts)persoon. De
overige artikelen nuanceren ten behoeve van balans en vertrouwen.
34. Eigendom van
persoonsinformatie is naar mijn idee één van de belangrijkste dingen die
geregeld moeten worden. Eigendom van persoonsinformatie werkt sterk
richtinggevend uit op ons gedrag ermee en ook op de inrichting van techniek
waaraan wij een deel van het gedrag delegeren.
Graag maak ik van de
gelegenheid gebruik (nog eens) te wijzen op een 16 artikelen tellend manifest
informatieverkeer dat alweer een aantal jaren bestaat/in aanbouw is. Daar
zit al het nodige denkwerk in (en, ja, klopt, er zal nog wel wat meer denkwerk
bij moeten). Artikel 1 valt pardoes met de deur in huis: Informatie over de
individuele (rechts)persoon is eigendom van diezèlfde (rechts)persoon. De
overige artikelen nuanceren ten behoeve van maatschappelijke balans en
vertrouwen.
35.
Tja, maar wie bepaalt wat infoglut is en wat niet? Wat voor de één infoglut is,
bevat voor een ander nog weer (fikse) tekorten. Het Elektronisch
Gezondheidsdossier (EGD) gaat natuurlijk alleen maar vliegen als federatief
stelsel waar ieder in kan stoppen wat ie wil en ieder uit kan halen wat van
zijn/haar gading is – met inachtneming van het doelbindingsprincipe uiteraard.
Zoiets
stelt echter wel eisen aan de organisatie van informatie. Alleen informatie die
stelselmatig is georganiseerd kan ieders wisselende belangen op maat – zonder
infoglut – dienen. De manier waarop we informatie vandaag de dag organiseren is
volstrekt – herhaal volstrekt ontoereikend. Elk brokje informatie is daar
feitelijk infoglut voor de meeste belanghebbenden.
36. Ik krijg steeds vaker het
idee dat men de paarden achter de wagen tot en met koestert terwijl men de
paarden ervoor niet meer ziet staan. En dat als iemand al eens een paard voor
een wagen ziet staan… hij/zij dat paard daar als de wiedeweerga weghaalt om het
aan de andere kant in te spannen. Wie zet er nu een paard voor de wagen?! Het
idee alleen al.
Genoeg gemopperd.
Ik neem aan dat je met het “de
primaire processen te analyseren” met name doelt op het opnieuw uitvinden wat
die primaire processen vandaag de dag inhouden. En ook dat wat ‘vroeger’
wellicht primaire processen waren nu hooguit nog secundaire processen zijn –
als ze er überhaupt nog toe doen. En morgen…? Tja,morgen ligt het natuurlijk alweer
anders! Het zijn dynamische tijden waarin we leven.
Zelf geloof ik er daarom niet
meer zo strak in dat processen een soort van primaat hebben, maar dat we naar
stelselmatig georganiseerde informatie toe moeten groeien. Rondom stelselmatig
georganiseerde informatie kun je elk willekeurig proces/activiteit/actie
verzinnen – voor zolang en zover het individuele en/of gemeenschappelijke
belangen dient.
37. Ik herken dat vandaag de
dag “de processen in het datamodel [zitten] in de vorm van werk-woorden”. Wie
uitgaat van processen, komt inderdaad op dergelijke datamodellen uit.
Datamodellen blijken vaak al snel lastig aanpasbaar. Processen worden steeds
beweeglijker. Duidelijk is dat we vandaag de dag met zijn allen tegelijkertijd
als individuele schakels simultaan in tal van gevarieerde en variërende ketens
opereren. Informatiemaatschappij enzo.
Wat ik vandaag de dag in
ontologie-land/semantisch web-land zie, is dat voor zo’n beetje elke keten
aparte ontologieen/semantische webs ontstaan. Daar ontdek ik weinig tot niets
in dat je stelselmatig zou kunnen noemen. In termen van fysiek verkeer gaat dat
leiden tot verschillende infrastructuren voor bijvoorbeeld patiënten,
ambtenaren, vrachtvervoerders, toeristen, enzovoort. Als individuele schakel
blijf ik daarvan de dupe worden en word niet (structureel) mee geholpen.
Je stelt “dat het lichaam
taal & cultuur-onafhankelijk is”. Volgens welke ontologie is dat zo? Welk
paradigma steekt daar achter? Zitten de, ik noem maar even wat, homeopaat en de
allopaat wat dat betreft op één lijn? In deze discussie gaat het om het Elektronisch
Gezondheidsdossier (EGD), het aller-eigenste, aller-individueelste
gezondheidsdossier van en over een naar gezondheid jagend individu. Een
individu dat voor zijn gezondheid tegenwoordig (internet enzo) van alles en nog
wat afzoekt; zowel regulier als legio alternatief. Voor de allopaat is
homeopatische informatie waar een individu mogelijk mee aan komt zetten al
snel, neutraal uitgedrukt, infoglut.
Ik heb dus het idee dat we
een stap verder moeten… naar een stelselmatige organisatie van informatie ten
behoeve van interoperabiliteit tussen individuen opdat een ieder er betekenisvol
uit kan putten wat situationeel van belang is. Met een stelselmatige
organisatie van informatie komen we, inderdaad, tot de “ontdekk[ing] dat het
medische systeem heel anders [kan] worden georganiseerd.” Dan ontdekken we ook
dat het hele idee van EGD in een volstrekt ander daglicht komt te staan. Dan
glimlachen we hoofdschuddend om ideeën als EGD, EPD, EKD en weet ik veel wat
voor dossiers die we momenteel als moderne kathedralen uit de grond (proberen
te) trekken.
38. Zelf ga ik er van uit dat
we de losse ‘onderdelen’ die samen de botten-en-vleesklomp van een mens
uitmaken best wel ordelijk op een rijtje kunnen krijgen. Daarover zullen
homeopaat en allopaat niet al te snel van mening verschillen – denk ik zo.
Daarna beginnen
(genuanceerde) verschillen vorm te vatten. Te denken valt aan de afwijkende
waarden die aan losse onderdelen wordt gehecht, de onderlinge samenhang en
onderlinge afhankelijkheden die verschillend worden gezien/gewaardeerd, de
diagnoses die anders tot stand komen, de verschillen in behandelingen die er
mogelijk uit voortvloeien enzovoort. Ook de waardering van zoiets als mind/body
connection kan door beide ‘stromingen’ nogal anders worden gewaardeerd.
Als een bepaald mens een
dossier gaat aanleggen over zijn/haar eigen gezondheid… dan geeft die mens door
de tijd heen zijn/haar eigen ervaringen/ideeën weer in relatie tot die
gezondheid. Daarbij kan die mens verwijzen naar allerlei informaties in relatie
tot die ervaringen/ideeën. Daarbij kan die mens eveneens verwijzen naar de
lijst-met-losse-onderdelen die samen zijn/haar botten-en-vleesklomp uitmaken.
Als een bepaalde zorgverlener
een dossier gaat aanleggen over het mens zojuist aangeduid… dan geeft die
zorgverlener door de tijd heen zijn/haar eigen ervaringen/ideeën weer in
relatie tot die mens. Daarbij kan die zorgverlener verwijzen naar allerlei
informaties in relatie tot die ervaringen/ideeën. Daarbij kan die mens eveneens
verwijzen naar de lijst-met-losse-onderdelen (zie hierboven).
Er zijn dus… twee dossiers.
Zowel Zorgverlener als Mens houden elk de eigen broek op. En als ze willen
kunnen ze elkaars gegevens met elkaar in verband brengen. Ook kunnen ze, voor
zover ze dat nuttig achten, elkaar toegang geven tot bepaalde individuele
ervaringen/ideeën. De lijst-met-losse-onderdelen vormt samen met de factor tijd
een scharnier. Het geheel gaat beter vliegen naarmate het scharnier beide
scharnierbladen (Zorgverlener en Mens) zo los mogelijk vast met elkaar
verbindt. D.w.z. zodanig dat ieder scharnierblad in onderlinge afhankelijkheid
zoveel mogelijk z’n aller-individueelste eigen ding kan doen.
39. Ja, die “oude medische
waarnemers” waren lang niet gek! Ze hielden zich niet (zozeer) bezig met
ziekte, maar vertrouwden voluit op het zelfhelend vermogen van het lijf. Ze
wezen de mens ‘gewoon’ op veroorzakers van onbalans en gebruikten dat dan ook
als aangrijpingspunt voor herstel. Herstel van balans (van energiestromen of
hoe dat verder ook maar wordt gezien en benoemd) – natuurlijk, want het lijf
doet de rest in principe zelf. Ik kan me voorstellen dat het woord ziekte zoals
wij daar vandaag de dag mee vertrouwd zijn geraakt destijds niet eens bestond….
De ‘moderne’ medische
wetenschap (annex farmaceutische industrie) stoelt echter op een volstrekt
ander, een isolationistisch, wereldbeeld… en heeft ziekte hard nodig om zelf te
kunnen overleven. We maken serieus werk van ziekte en verzinnen er desnoods
nieuwe bij (ziekte als een label dat je kunt plakken op een levenssituatie).
Want daarvoor kun je dan weer een pilletje produceren, een standaard
behandeling uitvoeren en (veel) euro’s vangen. We kennen inmiddels DBC’s die
steeds breder aan de zorg opgedrongen raken (ook aan GGZ). Hoe zieker hoe
beter.
Waar het, naar mijn idee,
vandaag de dag steeds meer om begint te draaien is dat mensen elkaar voldoende
(h)erkennen in de manier waarop ze zijn (essentie) en de wereld als zinvol zien
(waarnemen; voor waar aannemen). Daar trillen energieën op gelijkgestemde
frequenties en vormen zich voortdurend nieuwe gehelen uit gelijkgestemde
afzonderlijke centra.
En die gelijkgestemde
frequenties kun je labelen als “meetpunten van de oude geneeskunde” maar ook
als “lijst van losse onderdelen”. En er zijn ongetwijfeld nog tal van andere
samenbindende labels (scharnieren) te verzinnen waaromheen een geheel van
gelijkgestemden kan gaan draaien. En om zo’n scharnier heen kun je van alles en
nog wat verzinnen: informatieverzamelingen bijvoorbeeld – een EGD ofzo.
40. Met mijn bijdrage bedoel
ik geen pessimisme uit te stralen, maar, integendeel, juist hoop! Alleen wie
zich bewust is/wordt van het beklemmende van allopathie tenzij, krijgt
keuzeruimte voor het exploreren van alternatieve leef/balansruimten.
Omgekeerd maakt het vanuit
het perspectief van een scharnier niet uit wat voor moois/geks/etc. eromheen
draait. Wie de zin van scharnier ziet (ondanks alle verschillen toch en in
dezelfde beweging de onderlinge samenhang borgen) en informatietoepassingen
eromheen laat draaien (bijv. een EGD), timmert alvast vruchtbaar aan de weg
waarop allerhande (medische) stromingen hun bestemming kunnen bereiken.
41. Thank you for your kind reply on On Human Havings! I still think
that information ownership is only a vanishing point. It is only needed to set
up the ‘drawing’ and released thereafter. The moment you try to get hold of
ownership – you have to have it… you’re messing up the fine ‘drawing’. You’re
not meant to have the drawing, you’re meant to enjoy it. Right now I can only
be… be looking forward to you “get[ting]back to that”.
42. Ont-roe-rend verwoord! Prachtig: “Informatie
is geen waardevrij pakketje dat straffeloos verplaatst kan worden van de ene
naar de andere context.” Wie doorgrondt de diepte en het enorme belang ervan?
Nog één: “Standaardisatie is
belangrijk, maar interoperabiliteit is belangrijker. […] Uitwisseling is een
activiteit, standaardisatie is een maatregel, interoperabiliteit is de
kwaliteit.” Hoeveel duidelijker wil je het hebben? Oren hebben is niet genoeg,
je moet er oren naar hebben!
43. Wat is vandaag de dag –
anno 2011 !!! informatiemaatschappij !!! – een DOSSIER ??? Mijn indruk is dat
we zo vaak nog een zo heel ‘middeleeuws’ denkbeeld toepassen als we het hebben
over dossiers. Op Emovere publiceerde ik in februari 2009 over oude(rwetse)
dossiers versus moderne d0ss1ers: Ruim
baan voor d0ss1ers!
Naar mijn idee is de
voorgestelde keuze dossierrecht/dossierplicht een ronduit valse. Het leidt
enorm af van waar het om hoort te draaien. Het zou ons moeten draaien om
evenwichtig maatschappelijk informatieverkeer. Om een vertrouwenwekkende balans
in informatierechten en –plichten voor alle deelnemers aan informatieverkeer:
burgers, bedrijven en overheden. Om het bereiken van een situatie waarin iedere
(rechts)persoon in beginsel de eigen informatische broek op kan houden.
En om rechtsgelijkheid
(balans tot vertrouwen) krachtig te bevorderen is doodgewoon wetgeving nodig.
Nee, niet de privacywetgeving – dat is een lappendeken. Nieuwe wetgeving. En
daarvoor is al heel wat denkwerk verricht. Een manifest
informatieverkeer is beschikbaar op Information Dynamics. Daar gaat het
over – in hoofdlijnen – zelfbeschikkingsrecht op persoonsinformatie (artikel 1)
dat in de erop volgende artikelen genuanceerd wordt ten behoeve van balans.
Balans tot vertrouwen. Vertrouwen in onderling informatieverkeer in
informatiemaatschappij.
44. Op zich, klopt, heeft spullenboel
geen betekenis. Want wie iets op zichzelf neemt… ont-neemt dat iets daarmee nu
juist alle mogelijkheden tot betekenis. Pas wanneer we een ‘an sich’ iets
relateren aan iets/iemand anders, krijgt het ‘kleur’: betekenis. Betekenis in
relatie tot dat andere/tot die ander. Om die reden is betekenis van informatie
dan ook strikt persoonlijk en situationeel.
Wie iets met spullenboel wil
doen, zal zich er – hoe kort of vluchtig ook – mee moeten verbinden. Hij/zij
zal die spullenboel op zijn minst moeten waarnemen om er vervolgens een actie
op los te laten. Die waarneming alleen al levert informatie op over die
spullenboel. En die waarnemingsinformatie kan – het is maar een voorbeeld – in
relatie tot reeds aanwezige kennis over wat die spullenboel is/doet of zou
moeten zijn/doen de waarnemer aanzetten tot actie. Preciezer gezegd: De
combinatie van waarnemingsinformatie en aanwezige kennis levert weer nieuwe
informatie (van gerelateerde betekenis) op die kan aanzetten tot het verrichten
van handelingen. Ook die handelingen zelf leveren op hun beurt informatie op
die weer kan worden geregistreerd – als die informatie tenminste van belang
(waarde, betekenis) is voor bepaalde personen.
“[D]e verantwoordelijkheid
voor de spullenboel en de bijbehorende informatie kun je dan ook maar het beste
dicht bij elkaar leggen”, zo geef je (opnieuw) aan. En ook: “Voor
uitzonderingen moet je iets aparts bedenken.” Ik ben benieuwd of je bij die
uitzonderingen iets, een paar voorbeelden misschien, in gedachten hebt.
45. Inderdaad, de spijker op
zijn kop! “Er zal een verandering in denken […] moeten plaatsvinden”. Bij,
letterlijk, ie-de-re betrokkene. Het begin van de oplossing is dat iedere
afzonderlijke (rechts)persoon principieel de eigen informatische broek gaat
ophouden. En dat blijkt reuze moeilijk. Want iedereen wil, als het om
informatie gaat, graag meerdere broeken vasthouden (goed lezen: niet ophouden,
maar vasthouden). En ‘de grote(re) jongens’ willen op die manier graag een
heleboel grote broeken vasthouden. Dat geeft macht, onafhankelijkheid
enzovoort. Eigen meester; niemands knecht. Een oud lied.
We moeten derhalve eerst
zover komen dat we diep beseffen dat onafhankelijkheid/autonomie een fictie is
en dat we allemaal onderling afhankelijk zijn – helemaal wat informatie en
informatievoorziening betreft. Autarkie is geen optie meer, kost ongelooflijk
veel geld en leidt alleen maar tot (bergen) onbetrouwbare informatie.
Dus in eerste aanleg is het
goed dat we er met elkaar vertrouwen in krijgen dat informatie over een (rechts)persoon
eigendom van diezelfde (rechts)persoon is. Zo – die staat. Ja, klopt, dat is
een hele ferme en (nog steeds) fonkelnieuwe grondstelling. En zo helder ook –
en zo eenvoudig. Ja, klopt alweer, die grondstelling behoeft zeker nuancering –
voor broodnodig evenwicht en vast onderling vertrouwen in al ons
maatschappelijk informatieverkeer. Die grondstelling laat zich al weer enkele
jaren in het manifest
informatieverkeer vinden. De grondstelling vind je in artikel 1; de overige
artikelen dienen ter nuancering.
Dus, ja, “[e]r zal een
verandering in denken […] moeten plaatsvinden” – geborgd met en door nieuwe
solide wetgeving die met dynamiek van informatiemaatschappij overweg kan. De
huidige privacywetgeving is daarvoor niet geschikt. Die is gegrond in die
rustig kabbelende, maar vervlogen maatschappij van weleer….
Tot aan dat moment, die
massale denkdoorbraak, blijven we rustig aanmodderen en doorhannesen met ouderwetse
ideeën over dossiers uit, in wezen, voorbije postduif- en
postkoetsmaatschappij. Ideeën die we – uiteraard – tot en met opgepoetst
brengen als nieuw, nieuw, nieuw. Ja, zo houden we ons zelf al jarenlang en nog
steeds voor de gek. Lees ajb ook (nog) eens: Ruim Baan voor D0ss1ers!
46. Ja, “wat is anno 2011 nog
informatie?” En voor wie? Wanneer? In welke situatie? Ook: Wat is de dynamiek
vandaag de dag oneindig veel groter dan 40-50 jaar terug! En om die reden
zouden sloten records managers en informatiekundigen er goed aan doen van
elkaar te vernemen hoe men de wereld ziet draaien – ipv. alleen maar vast te
houden aan krachtige eigen dogma’s van weleer.
Informatie is strikt
persoonlijk – zo geef je aan: “Ik ken slechts data […] en mijn eigen
interpretatie van de wereld om me heen.” Mee eens. En voor zover die
interpretatie jou aanzette tot actie bleek het voor jou informatie.
47. Vroeger, in de toen nog
verzuilde maatschappij, bleef verreweg de meeste informatie ‘lekker’ in de
eigen zuil zitten, had voor die zuil heldere betekenis en zette binnen die zuil
aan tot gewaardeerde, betekenisvolle actie. Daarbuiten heerste verlaagd begrip.
Er was weinig interactie tussen zuilen; dat leverde daarom niet of nauwelijks
problemen op. Op bedrijfsniveau zag je tussen en binnen bedrijven ongeveer
dezelfde patronen. Ook op applicatieniveau zag je lange tijd dergelijke
patronen van isolatie.
Vandaag de dag zijn de zuilen
verdwenen – totaal geperforeerd. Informatisch gezien hebben bedrijfsgrenzen
tegenwoordig ook hun langste tijd gehad. Deze beweging is door ICT in gang
gezet zonder dat ICT (of wie dan ook maar) het besefte. Interfaces perforeerden
applicatiegrenzen en daarmee ook langzaam maar zeker afdelingsgrenzen. En daarna
kwamen de organisatiegrenzen aan de beurt. En toen de nationale grenzen.
Betekenis van informatie was
vroeger veilig binnen de eigen community (zuil). Tegenwoordig loopt alle
informatie als diarree door, in principe, alle communities heen. En ook de communities
zelf komen en gaan tegenwoordig. Wat ‘beweegt’ er eigenlijk niet? In dergelijke
dynamiek is betekenis van informatie alleen nog zinvol af te leiden als ze
inclusief context wordt aangeleverd. Anders is er al snel geen chocola meer van te maken.
Als je zegt dat “[a]an het
records management vak slechts 1 ding [is] verandert en dat is het digitale
record op een harde schijf i.p.v. een ordner op een plank”, dan zou ik je
willen vragen nog eens goed en grondig te kijken. Dan zie je – nou, ja, dat
hoop ik dan – dat betekenisvol records management vandaag de dag een
kwalitatief ander verhaal is geworden in informatiemaatschappij. En daarom is
de opzet van middeleeuwse dossiers – of ze nu digitaal zijn of niet (EPD enzo)
domweg gedoemd om te mislukken.
48. Oké, jij “wil[t] dus perse
terug naar het dossier.” En zo’n dossier is voor jou “[e]en contained ding
zonder perforaties.” Stel er is van jou een röntgenfoto gemaakt. De digitale
weerslag ervan ligt ergens veilig en goed beheerd opgeslagen. Aan die foto ligt
ook een motivatie ten grondslag (we maken niet zo maar een foto, toch?). Het
digitale resultaat van die motivatie ligt eveneens ergens veilig en goed
beheerd opgeslagen. Daar laat ik het qua voorbeeld even bij. Vraag is nu: Wat
zit er dan in jouw dossier? Kopieën van zowel foto als motivatie? Of zijn het
verwijzingen (‘linkjes’) naar de originele foto/motivatie?
Zelf kies ik onmiddellijk
voor de linkjes-variant. Zowel jij als je zorgverleners moeten het doen met de
linkjes. Enkelvoudige informatie; geen inconsistenties! Geen duplicatie van
informatie; geen gedoe met welke kopie vertrouw ik wel/niet. Geborgde
informatiekwaliteit! Het beheer van de eigenlijke informatie ligt bij partijen
die acceptabel zijn/vertrouwd worden door zowel jou als jouw zorgverleners.
Op die manier heb jij – en
niet alleen jij, maar iedereen “[e]en contained ding zonder perforaties.” Is
dat wat je voor ogen staat met een dossier?
49. Op mijn beurt krijg ik nu
de indruk dat we zo… nergens komen. Want jouw persoonlijke dossier is wat mij
betreft niets anders dan jouw persoonlijke strik om een verzameling linkjes van
jou die verwijzen naar de, zeg maar even, “echte informatie”: aanvraag, foto en
interpretatie/uitslag.
Op vergelijkbare wijze heeft
elke aparte zorgverlener ook zo'n persoonlijke strik gelegd om een verzameling
linkjes die naar zijn/haar idee van belang zijn inzake zijn/haar zorg in
relatie tot jou.
Voor zover de aparte linkjes
van jou en een bepaalde zorgverlener naar dezelfde echte documenten verwijzen,
is er sprake van overeenkomst in jullie beider dossiers. Jijzelf kunt er
linkjes in hebben zitten die verwijzen naar echte informatie die alleen voor
jezelf toegankelijk is (bijv. jouw ervaringen met die zorgverlener). En dat
geldt ook voor een zorgverlener. Jij zult niet alles willen delen met wie dan
ook maar. Op zijn beurt zal de zorgverlener niet alles wat hij m.b.t. jouw
behandeling/gezondheid noteert (direct) met jou willen delen. In ons voorbeeld
zal hij/zij niet alle interpretatiemogelijkheden en/of overwegingen en evt.
collegiale overlegnotities met je willen delen – wel de uitslag.
M.b.t. autorisaties, audit
trail etc. moet inderdaad ook van alles worden geregeld. Zie daarvoor
bijvoorbeeld de artikelen 12 t/m 16 uit het Manifest
voor informatieverkeer.
50. Ah, ik geloof dat ik je
opmerking “In een goed RM (Records Management Systeem) bestaat het dossier uit
de bescheiden die bij het dossier horen en zijn de linkjes onzichtbaar (maar
wel aanwezig).” nu beter kan duiden. Wel ben ik van mening dat een goed RM de
focus heeft op Records – niet op dossiers. Als iemand om hem/haar moverende
redenen een verband ziet tussen bepaalde Records uit één of meer RM’s… en dat
verband wil registreren… pas dan is er sprake van een dossier vanuit een
bepaald motief/perspectief voor een bepaald persoon.
Veel van de Records hoeven
dan ook niet naar jouw dossier – nee die kunnen gewoon blijven waar ze zijn (of
– uiteindelijk – verhuisd worden naar een of meer instanties die voldoende
vertrouwen van deelnemende partijen genieten).
Wat van groot belang is
evenwichtig maatschappelijk informatieverkeer. Dat is de beste basis voor
onderling vertrouwen. Stel je voor dat zorgverleners geen vertrouwen hebben in
jou opmerking “Dat de artsen […] niet alles willen delen is wat mij betreft
jammer voor ze. Het gaat over mij. Ik betaal en dus ben ik de eigenaar.” Zo
gesteld is die kans naar mijn idee levensgroot. Het Manifest
voor informatieverkeer (is zeker niet volledig, maar) zoekt heel
nadrukkelijk dat evenwicht – t.b.v. onderling vertrouwen; dáár komen we als maatschappij
verder mee! Het moet ‘gewoon’ voor iedere (rechts)persoon kraakhelder zijn wie
er wanneer wat met welk doel heeft gedaan. Gewoon het aloude principe van
doelbinding. Stop het gerommel met persoonsinformatie!
Blij dat je (alvast) blij
bent met dat Manifest
voor informatieverkeer!
PS: Jouw geboortedatum… is
die van jou? Hoort die in jouw eigen dossier thuis? Jij bewaakt de juistheid
ervan? Jij zou die datum kunnen veranderen als dat (jou) toch echt beter gaat
uitkomen? Wie/welke instantie zou jou dat toevertrouwen? Zelf denk ik eigenlijk
toch wel dat voor maatschappelijk evenwicht en onderling vertrouwen een andere
uitkomst passender is.
51. I always wonder… wonder why we still “forget”… “forget” to look at
what it is really all about… About meaningful information for people in an ever
increasing dynamic world. And meaningful information is… always… situational
information. When we finally start to learn to organise our information in a…
contextual manner – wow that would be ReaL ArchitecturE! – we are truly ready
to build situational applications.
But the starting point definitely lays outside the IT paradigm… the starting
point is contextually ordered information.
52. Some answers/answer-starters to situational
applications can be found here: Ontology for
interdependency: steps to an ecology of information management and Civil information
management, a short introduction: an information discipline for society and the
metaphor of traffic.
53. Dank voor je bijdrage!
Ja, mee eens: In isolement – an sich – kan in het geheel niets zijn of
veranderen/gebeuren. Iets komt pas tot (aan)zijn in relatie tot andere iets-en.
Zo is het (dus) ook met verantwoordelijkheid. Wie verantwoordelijkheid neemt
voor iets, verhoudt zich daarmee op een bepaalde manier tot dat iets. En wie
verantwoordelijkheid ontloopt voor iets, verhoudt zich weer op een heel andere
manier tot dat iets.
Het draait m.a.w. om
onderlinge verhoudingen. De manier waarop iemand zijn/haar
verantwoordelijkheden stelselmatig neemt/ontloopt bepaalt waar iemand vindt dat
zijn/haar bemoeienis met ‘de wereld’ begint/ophoudt. De manier waarop iemand
zijn/haar verantwoordelijkheden stelselmatig neemt/ontloopt bepaalt waar
(vertrouwen tot) onderlinge samenwerking begint/ophoudt. De manier waarop
iemand zijn/haar verantwoordelijkheden stelselmatig neemt/ontloopt bepaalt of
we met elkaar ‘de oorlog’ glansrijk kunnen winnen – of niet.
Zo verwacht ik van mijn
manager dat hij verantwoordelijkheid neemt om mij te voorzien van al datgene
wat ik nodig heb om mijn werk te doen: werkplek, goede atmosfeer, licht,
opleiding, stroom, tools, communicatiemogelijkheden, voorlichting, enzovoort.
Mijn manager verwacht van mij dat ik aangeef wanneer ik teveel/te weinig/…
faciliteiten heb om mijn werk naar behoren te doen. Dat stelt hem dan weer in
staat zijn verantwoordelijkheid (nader) te nemen. En, ja – verantwoordelijkheid
nemen lukt beter naarmate wij over passende bevoegdheden beschikken (om
geschikte middelen aan te wenden).
Als het, bijvoorbeeld, over
mijn haperende PC gaat, acht ik mijn manager daarvoor dus verantwoordelijk.
Punt. En als ik niet beter weet laat ik dáár mijn genomen verantwoordelijkheid
blijken. Maar als ik weet dat ik voor de juiste response bij de Helpdesk moet
zijn, neem ik de juiste verantwoordelijkheid door dáár aan te kloppen en mijn
manager er (in eerste instantie) buiten te laten. Pas wanneer die Helpdesk
niet/slecht presteert komt mijn manager in beeld om vanuit zijn
verantwoordelijkheid het dan juiste gewicht in de juiste schaal te leggen
t.b.v. herstel van evenwicht in onderlinge verhoudingen. Verantwoordelijkheid
--> responsibility --> able to implement the right responses.
54. Klopt, vandaag de dag zit
het meer dan eens behoorlijk ingewikkeld in elkaar – met die differentiatie van
bevoegdheden. Zowel P – dank voor je illustratieve voorbeeld – als R maken dat
in hun bijdragen duidelijk. P stelt in zijn laatste bijdrage naar mijn idee
terecht: “Een simpel voorbeeld: hoezo simpel?” Het is tegenwoordig al snel erg
ingewikkeld als we e.e.a. niet scherp uit elkaar (gaan) houden.
Iedere partij die
verantwoordelijkheid neemt voor iets in de werkelijkheid (bijv. hardwarebeheer
van een groep PC’s), legt m.b.t. dat iets informatie vast. Je moet er per slot
van rekening verantwoording over kunnen afleggen! Uit die
vastgelegde/gerapporteerde informatie blijkt hoe die partij haar verhouding tot
de andere partij ziet. En omdat het om onderlinge verhoudingen gaat, zal,
omgekeerd, die andere partij ook informatie willen vastleggen inzake het in
verantwoording gegeven iets. Ook zij moet m.b.t. het in verantwoording gegeven
iets verantwoording af kunnen leggen.
En de vraag in deze discussie
luidt dan: Wie is verantwoordelijk voor informatie(voorziening) over al die
dingen-in-de-werkelijkheid waarvoor jij verantwoordelijkheid neemt? Zou het zo
kunnen zijn dat degene die verantwoordelijkheid neemt voor een bepaald aspect
van iets in de werkelijkheid, dat ook dient te nemen voor
informatie(voorziening) mbt datzelfde aspect van dat iets?
X als beheerder van de PC
neemt verantwoordelijkheid voor het werkend hebben/houden van de PC. Daarbij
hoort dus ook het nemen van verantwoordelijkheid voor de
informatie(voorziening) die daarop betrekking heeft. Zo is X als beheerder van
de PC in staat adequaat verantwoording af te leggen inzake die genomen
verantwoordelijkheid.
Y als eigenaar van de PC
neemt verantwoordelijkheid voor het werkend/beschikbaar hebben/houden van
werkplekfaciliteiten – waaronder de PC. Daarbij hoort dus ook het nemen van
verantwoordelijkheid voor de informatie(voorziening) die daarop betrekking
heeft. Zo is Y als eigenaar van de PC in staat adequaat verantwoording af te
leggen inzake die genomen verantwoordelijkheid.
Z als gebruiker van een PC
neemt verantwoordelijkheid voor ordelijk (d.w.z. cf. bedoeling) gebruik van
werkplekfaciliteiten – waaronder de PC. Daarbij hoort dus ook het nemen van
verantwoordelijkheid voor de informatie(voorziening) die daarop betrekking
heeft. Zo is Z als gebruiker van de PC in staat adequaat verantwoording af te
leggen inzake die genomen verantwoordelijkheid.
Specialisatie van werk leidde
in de loop van decennia tot sterke differentiatie van taken/bevoegdheden.
Dingen-in-de-werkelijkheid raakten navenant gedifferentieerd tot
aspecten-van-dingen. En informatie over die aspecten-van-dingen… zou, nou ja –
dat denk ik dan, datzelfde stramien domweg moeten volgen. Maar… doet dat vaak
niet (precies genoeg).
Inmiddels leven we volop in
informatiemaatschappij. Informatie over dingen-in-de-werkelijkheid komt steeds
vaker als eerste (soms zelfs als enige) en ook zeer gemakkelijk tot ons.
Daaruit leiden we in onze beeldvorming als vanzelf vaak hele/complete dingen
af. Dingen die maar al te vaak geen complete/hele dingen zijn, maar slechts
betrekking hebben op aspecten-van-dingen. Dat geeft verwarring. Die verwarring
maakt dat we maar zo in elkaars vaarwater terechtkomen wat
verantwoordelijkheden aangaat. In informatiemaatschappij is het tegenwoordig al
snel erg ingewikkeld als we e.e.a. niet scherp(er) uit elkaar (gaan) houden.
maart
– april 2011, 2011 © Jan van Til