2010

2010.06 Aantekeningen

 

Jan van Til

 

 

Onderstaande tekstfragmenten zijn veelal afkomstig uit reacties op LinkedIn, Twitter, Computable, Via Nova Architectura, diverse blogs en e-mail die ik verstuurde in voornamelijk de periode november en december 2010. De volgorde van de fragmenten is chronologisch.

 

01. Dank je wel voor je response inclusief toegang tot CH (communio humanis). Ook ik las Pieter’s feedback, zij het tot nu toe zonder CH-kennis.

Zoals ook jou bekend zoekt Pieter altijd eerst (flink! – flink dus) de ruimte en gaat vanaf die gevonden ruimte invullen (verbijzonderen). In Analyse van gerelateerdengegevens in het kader van RNI noemde hij die ruimte “personenverband”. In mijn notities 2009.06#09 kom je mijn emoties-van-toen mbt. dat nieuwe woord tegen.

Als ik Pieter goed begrijp, suggereert hij je om alle bekende structuren eerst los te laten en pas dan met de verbijzondering(en) te komen waarmee je CH tot op heden laat vertrekken. Het woord personenverband werkte voor mij een soort eye-opener – het woord haakte me los van bekende verbanden omdat ik het woord niet kende en derhalve ook geen last had van allerhande associaties (terwijl het woord tegelijkertijd ook weer vertrouwd aandeed). Voor mij vormt het woord personenverband steeds een ‘strik’ om een bepaalde groep personen – wisselend door de tijd heen, afhankelijk van de motieven van de deelnemers (die overigens ook weer het karakter van de strik zelf beïnvloeden). Wisselwerking. Everything flows.

Wellicht kan personenverband zelf als een soort verdwijnpunt werken. Wat krijgt een mens per slot van rekening nu helemaal in z’n eentje klaar? Een verdwijnpunt van waaruit alle invullingen van CH raken opgericht? Of, om het met je slogan te zeggen: It’s the people, stupid! Dan zijn er dus al twee verdwijnpunten: één voor positionering en één voor groepering…. Wat zijn dan de (eventuele) andere verdwijnpunten (principes)? Hopend dat dit een sprankje ander licht werpt tussen jouw eigen lichtbundels….

 

02. Op je website vond ik tot mijn verrassing/verbazing Semic’s Core Person Contextualized. Wat een mooi stukje werk – van statige schoonheid en eenvoud, mag ik wel zeggen!

 

03. Zoek je proza voor “Chain-computerisation”, zoals de titel aangeeft, proza voor “[…] informatie-uitwisseling tussen diverse organisaties en/of disciplines” zoals de toelichting aangeeft? Anders gezegd: is je vraag technisch georiënteerd (op een cybernetisch interoperabiliteitsniveau) of is je vraag (ook) mens georiënteerd (op een signifisch interoperabiliteitsniveau)? In het geval het laatste het geval is… kun je eens kijken naar Human Interoperability.

 

04. Goed om te horen dat er ruimte is voor beide niveaus! Doorgaans is er zo overheersend veel meer aandacht voor het technische niveau. Een noodzakelijk niveau, zeker, maar niet het niveau waar nog de grootste keten/netwerkwinsten te behalen vallen. Laat maar weten of presentaties ook welkom zijn.

 

05. Elke burger dient zich van tijd tot tijd te voorzien van een nieuwe identiteitskaart. Ik ook. Het vervullen van zo’n burgerplicht kost tijd. En geld. Pasfoto: bijna 10 euro. De kaart zelf: ruim 40 euro. Voor ruim 50 euro ‘verzeker’ ik mezelf weer voor vijf jaar van identificatiepotentie.

Bijzonder bleek niet zozeer de nieuwe ervaring van het, zeg maar even, vingerafdrukken, maar juist het bekende pasfoto-gebeuren. Tegenwoordig moet een pasfoto voldoen aan “de eisen die zijn opgenomen in bijlage L van de paspoortuitvoeringsregelingen, de Fotomatrix Model 2007”, helpt de website van de gemeente Groningen me alvast op weg.

Wat dat precies betekent? Daar kwam ik achter toen ik me, ‘gewapend’ met kersverse pasfoto meldde. Achteraf bekeken probeerde de fotograaf me al enigszins voor te bereiden op mogelijke complicaties. Het blijkt vandaag de dag heel nauw te steken met pasfoto’s voor een, in dit geval, identiteitskaart.

De juffrouw achter het loket keurde de pasfoto subiet af. Het ene ooglid ging een fractie te veel schuil achter brilmontuur. Tja, zo kan iemand natuurlijk niet met voldoende zekerheid geïdentificeerd raken. Toch? Ik kon gaan. Hoog of laag springen zou niet helpen. De juffrouw bleek apetrots op haar werk en de regels waarachter zij zo dapper (sc)huilde. Een knap staaltje van Het Oude Werken – en dat nog wel in de week van Het Nieuwe Werken!

Terug naar de fotograaf. Mijn verschijnen was voldoende. Hij begreep onmiddellijk. Murw gebeukt door ‘zwets- en kregelgeving’ maakt de man er geen woord of gebaar aan vuil. Maakt nieuwe foto’s – nu, voor alle zekerheid, zonder bril. Zo krijgt elk ooglid alle wettelijk verplichte ruimte. En eventuele schaduwen, veroorzaakt door het montuur, krijgen zo geen schijn van kans. Het móet nu goed gaan! Een fotograaf moet ook eten.

Humeurig naar het gemeentehuis maar weer. Wat zou er (nog) mis kunnen gaan? Vertrouwenwekkend verliep vervulling van burgerplicht tot op heden niet. Andere foto. Ander loket. Andere juffrouw. Het gaat goed! Zelfs mijn vingerafdrukken kunnen door de beugel. Wonderen bestaan nog! Echt waar.

 

06. Oei, wel een klus hoor – even je Handboek Metapatroon lezen!

Doelgroep: “informatiekundige ontwerpers van een informatiestelsel”. Daar lopen er – denk ik – nog niet zo heel veel van rond. En dat werkt dus niet echt mee aan (goed) begrip van het gebodene. Gelukkig ben ik al wat meer ingelezen!

In de inleiding laat je de onderscheiden delen kort aan bod komen. Mooi. Dóór naar informatieverkeerskunde. En dat is wel even schrikken! Dat lijkt wel een handboek in een handboek. Ik denk dat een inleiding deze gevallen moeite waard is. Op het derde niveau staat in eerste instantie rechts enige organiserende uitleg over links. Het lijkt mij goed om op die plaats ook inhoudelijk iets te zeggen over wat er links geboden wordt. Dat smeedt de citaten naar mijn idee wat meer aaneen en ook kan dit lezers mogelijk helpen om meer gericht bij de/hun ‘les’ te blijven: vind ik hier wat ik zoek, of moet ik een ander deel uit het handboek raadplegen.

Over navigatie: de groene balk bovenin laat goed zien waar je bent; je kunt alleen (nog) niet in stapjes terug.

Ziet er wat mij betreft dus al goed uit! Heerlijk om al deze informatie zo getrakteerd te krijgen. Zelf krijg ik ‘de boel’ nu al op frisse manieren gepresenteerd: elke surf-actie levert, laagdrempelig, een andere volgorde van tekstfragmenten. En dat levert (serendipiteit) ‘zomaar’ nieuwe inzichten. Mooi!

 

07. Ik zag eens een tekenfilmpje waarin een draakje figureerde en nog een ander dier. Op een bepaald moment zei het draakje (met fonkelende ogen) tegen dat dier: “Well, what can I do to you… uhhh for you?” Dat tekent het naar mijn idee toch wel heel goed uit. Echte verbinders zijn stelselmatig bereid dingen vóór anderen te doen (niet mèt). Als levenshouding. Authentiek. Niet als (verkoop)truuk. Echte verbinders zijn er ook niet op uit om te verbinden; dat is ‘gewoon’ een… (belangrijk) nevenproduct.

 

08. “But a defining story is definitely within reach”. I agree! The “essence” of, say, X cannot be found within X. No matter how hard we try to think it so. It simply isn’t there. X continually comes into being by its ever changing relationships with its surroundings and vice versa. Hence the story! Of course!

 

09. “Als ik er zo over denk […]”: Is dat eigenlijk niet een bekend verhaal…? Wie zich focust op verbinden/verbinden van verbinders, die verliest uitgerekend datgene wat verbinden/verbinden van verbinders tot aanzijn doet komen uit het oog. En dan sta je al snel (weer) met lege handen. Uitzoomen levert dan opnieuw de mogelijkheden om het samenhangende beeld tot verbinden/verbinden van verbinders weer op het netvlies te krijgen.

 

10. One usually complains about the things one does not want. Asking for help focuses one (more) on the things one do wants. It is best to continually focus ones energy on the things one wants. Energy creates things – no matter one wants them or not.

 

11. Ik voel me sterk verbonden :) met W: “Misschien ligt daar wel een essentie van het ‘probleem’.” Tussendoor: ra, ra wie was de verbinder :)? Dat “daar” verwijst naar de bijdrage van N waarin hij aangeeft zich op een bepaalde manier te willen focussen: “Laten wij niet vergeten dat dit een management platform is […] niet zo boeiend.” Daardoor begint er (wat N betreft) e.e.a buiten zijn belangstellingshorizon te vallen. Dat is een keuze.
Voor managers is het, naar mijn idee, vandaag de dag de kunst in de gaten te houden dat ze – veel vaker dan ze gewoon zijn – moeten uitzoomen omdat er in de ruimere omgeving zoveel in verandering is. Verbindingen zijn vandaag de dag heel dynamisch en voor je het weet, zijn er een paar in ander weer terecht gekomen.

 

12. Als iedereen zich aan de regels (van wie?) houdt… hoeven we ons nergens meer mee te verbinden. Nou, ja – er is één uitzondering: de regels (de regelaar). Wat verliezen we niet allemaal uit het oog als we ons (in hedendaagse dynamiek!!!) zo focussen op regels? Niet veel minder dan leven in de brouwerij.

 

13. Waarom verbinden we ultimo eigenlijk? Is dat om iets te halen? Of is dat om iets te brengen? Of zit het – ultimo – nog ‘dieper’?

Wie in de grond van de zaak (levenshouding) verbindt om iets te brengen (wat kan ik voor u doen?) krijgt in response veel verbinding, genegenheid, relatie enzovoort terug en staat nooit (lang) met lege handen. Dit creëert/bevestigt in toenemende mate vertrouwen, verbinding, relatie enzovoort.

Wie in de grond van de zaak (levenshouding) verbindt om iets te halen (wat kan ik met u doen?) krijgt in response veel verwijdering, wantrouwen, angst enzovoort terug en staat maar zo met lege handen – hetgeen de neerwaartse spiraal bevestigt en vervolgens in stand houdt.

Of… zit het – ultimo – nog ‘dieper’?

 

14. I Agree! And if we really want to do the world a big favour… we should consider another next step without hesitation! Let’s get alignment a step further – beyond business – and talk about person/person alignment. Why? Well, no matter the context we have to deal with (private, business, public and all possible combinations of it)… We always have to interact with (smart-phoned) natural persons acting on behalf of themselves or on behalf of other natural persons or legal persons or public bodies.

With person/person alignment any person can meaningfully connect to any other person in any context. Even business contexts – contexts that become more and more volatile nowadays. And IT? Well, that’s only a(n important) means to any personal end.

 

15. “Wat verbindt ons in deze discussie ? Gaan beide op ?”, vraag je (in het algemeen). Wat zou de root (verbinding) van verbinden (kunnen) zijn? Daar is deze (LinkedIn) blog toch mee begonnen: “Hoe verbind je verbinders?” Wat is meer (of eerder) een root tot verbinden? Geven of nemen? Is er wellicht iets dat nog meer root is dan geven? Zo ja, wat?

 

16. Ja technische achtergrond, klopt. Maar ik ben de afgelopen jaren meer en meer geïnteresseerd geraakt in informatiekunde. Informatiekunde technisch? Informatica is wat ik zou willen noemen technisch. Informatiekunde gaat wat mij betreft eerst en vooral over mensen en wat zij gemotiveerd doen (tekens produceren) op basis van tekens (informatie) die ze via hun zintuigen in de loop van de tijd en in tal van eerdere interacties met wie/wat dan ook opvingen en van betekenis voorzagen.

 

17. Wie vindt of achterhaalt neemt (aan) wat reeds (aan)gegeven was. Bedoel je dat? De verbindingzoekende is reeds verbonden, maar heeft het zich nog niet (helder) gerealiseerd; heeft dat nog niet (uit)gevonden of achterhaald en kan derhalve nog niet aannemen wat reeds is aangegeven.

 

19. De afgelopen tijd ‘bladerde’ ik met enige regelmaat door je Handboek Metapatroon. Met plezier! Het blijkt een informatiebron waaruit ik nu toch al een paar maal nieuwe ideeën opdeed om een vastgelopen tekst weer vlot te trekken. Prachtig dus! Jouw uitnodiging aan mij is eigenlijk (ook) om eens te kijken of ik mijn schrijfsels niet ook op een dergelijke manier kan ontsluiten – liefst tot een los/geïntegreerd geheel (één handboek). Daar heb ik de afgelopen week wat over lopen sudderen, maar ben er tot op heden niet aan toegekomen. Ik mik op kerst en jaarovergang om daar eens even voor te gaan zitten.

 

20. Nee, ik kende die wiki nog niet. Dank voor je verwijzing. Een prachtig initiatief zo. Het biedt jou mooi gelegenheid de Metapatronistische Verlichting stevig aan te reiken en (verder) ingang te laten vinden in zijn denken. Zo staat hij later optimaal en stevig in zijn schoenen voorgesorteerd als Essence van start gaat. Een mooie ontwikkeling!

 

21. Wat te denken van een heuse informatiedemocratie?

 

22. Baaten en Reniers snijden in hun artikel De informatie-architect verantwoordelijk voor privacy een belangrijk en heikel pijnpunt in onze democratie aan. In opkomende informatiemaatschappij – waarin steeds meer informatie voor Jan en alleman als vanzelf bereikbaar is geworden en nog steeds wordt – raakt privacy automatisch en onontkoombaar en voortdurend in opspraak. Spuigat uitlopende privacyschendingen werden en worden nog altijd ad hoc met een soort van knie- en ellebooglappen ‘gerepareerd’. Een heuse lappendeken aan privacywetgeving is het gevolg.

Zo’n lappendeken-aan-privacywetgeving is, lijkt mij, onderdeel van het probleem. Voor Baaten en Reniers lijkt dat geheel aan privacywetgeving echter als een vanzelfsprekend uitgangspunt te tellen. Dat lijkt me weinig productief. Nee, laten we de privacywetgeving maar gewoon erbij betrekken! Dat geeft zicht op een veel duurzamer oplossing: een, zeg maar even, Informatiedemocratie. Een informatiedemocratie verschaft broodnodige helderheid in de onderlinge informationele verhoudingen. Een informatiedemocratie brengt het onderlinge vertrouwen van (rechts)personen weer structureel op peil. Dat zet zoden aan de dijk!

 

23. Wouldn’t all your utterances change both qualitatively and quantitatively if you were certain about their immediate worldwide availability?

 

25. Why do successful organizations tend to forget the enterprises that brought them forth? Self-orientation versus Context-orientation.

 

26. To Barack Obama: In information society we desperately need new legislation about balanced information flows. See: Person information in the information society, a manifesto.

 

27. In order to gain all of the future, you have to let go all of the past. When? In the turning point of the now.

 

28. The most of what matters to your business is happening… outside your business. And it’s happening faster and faster. Out of your control.

 

29. Great! It’s not about applications (in the first place). It’s about meaningful information! From meaningful ‘elemental’ information from basic nodes to composed information at various other nodes. Brilliant! And how do you model all these links coherently together?

(in response to: “The only way to design composite applications is to first design composite data, i.e. #linkeddata.”)

 

30. Jouw gegeven idee doet bij mij nog niet direct een muntje vallen. Dat rapportje ken ik (nog) niet. De eruit geoogste citaten vond ik (nog) niet in het Handboek Metapatroon. Het voorbeeld maakt hoe dan ook wel duidelijk hoe ik het komende kerstreces eens naar (wat van) mijn eigen teksten kan kijken om er citaten-tot-handboektekst uit te oogsten. Dank je wel.

 

31. Ondertussen verschenen weer een paar bedenksels op Emovere, waaronder infOrmation Orchestration: een verwijzing naar een SlideShare presentatie: “infOrch” (ik hoor je al verzuchten: “alweer een andere naam?”). Die presentatie gaf ik bij ons in een beperktere vorm. Het ‘idee’ sloeg wel aan; zij het dat men de crux naar mijn idee volledig miste (aanslaan?). Gek genoeg (?) kreeg ik vanavond van buiten Gasunie ‘zomaar’ een serieuze reactie: “Interessant idee. En als het werkt is het heel krachtig!”. Het betreft een reactie van iemand (ex Logica) die nu bij een jong dynamisch bedrijf werkt (Get There) en vorig jaar een project bij ons leidde. Uiteraard antwoordde ik hem per omgaande. Want wie weet….

 

32. Je hebt er vast wel eens aan gedacht om een soort van ‘killer app’ te bouwen gebaseerd op Knitbits/Metapatroon…? Jou kennende is dat zo en heb je daar bewust van afgezien. Of?

Waar ik aan zit te denken? Aan het volgende: De huidige woningmarkt zit muurvast. Veel mensen die hun huis nu te koop hebben staan, willen eerst verkopen en dan pas kopen om het risico van langdurige dubbele lasten te vermijden. Veel huizen staan nu lang te koop; de eigenaren ervan oriënteren zich gedurende die periode alvast op de woningmarkt en weten eigenlijk al wel zo zo’n beetje wat ze straks kopen willen.

Als nu vele eigenaren en toetreders/aftreders-op-de-woningmarkt in staat zouden zijn om hun te verkopen huis en/of hun belangstelling individueel te registreren… kunnen er ketens worden samengesteld. Veelbelovende ketens kunnen worden getoond. De betrokkenen kunnen aan de slag om door te stromen. Een veelbelovende keten is niet al te lang en start bijvoorbeeld met een toetreder (een huurder die gaat kopen) en eindigt met iemand die een nieuwbouwhuis betrekt.

 

33. Dank je wel voor het mindjoy-en van Information Orchestration! Je vraagt naar een praktijkgeval. Neem bijvoorbeeld het nomineren van (gas)transport. Elke soort nominatie is natuurlijk eerst en vooral een… nominatie. Er zijn immers overeenkomsten tussen de soorten. Tegelijk zijn er ook verschillen: elke soort heeft ook weer z’n eigen… eigenaardigheden.

In het huidige systeem zitten alle soorten bij elkaar in één systeem. De code is verstrengeld (overeenkomsten) en via steeds ingewikkelder wordende constructies worden de verschillen uit elkaar gehouden. Problematisch is dat er steeds weer nieuwe soorten nominaties bijkomen. Dat gaat dus een keer vastlopen; het wordt moeilijker om nieuwe soorten nominaties er bij in te krijgen en van de bestaande te onderscheiden. Steeds langere ontwerp/bouwtijden. Steeds meer fouten. Steeds ingewikkelder testen. Enzovoort.

Met Information Orchestration behandel je één soort nominatie met één Information Orchestrator. Dat loopt dus nooit meer door elkaar!

De benodigde informatie – die voor alle soorten nominaties vrijwel gelijk is – haal je op via de infrastructurele {services}. Omdat je die informatie infrastructureel ordent, komt ze los te staan van welke nominatiesoort dan ook maar. Sterker nog: ze komt geheel los te staan van nomineren of van wat dan ook maar – echte infrastructurele informatie dus!

De opgehaalde stukjes informatie worden pas in de Information Orchestrator een nominatie van een bepaalde soort (integratie op het allerlaatste moment). Erg krachtig.

Een nieuwe nominatie betekent dan gewoon een nieuwe Information Orchestrator erbij – het infrastructurele deel is er meestal al helemaal. Een nominatie die niet meer wordt gebruikt betekent netzo gewoon het verwijderen van een Information Orchestrator. Een te wijzigen nominatie betekent gewoon één Information Orchestrator wijzigen – onafhankelijk van andere Information Orchestrators. Korter ontwerpen, korter bouwen. Korter testen. Minder complex. Minder fouten. Enzovoort.

 

34. Bedankt voor je 5-lagen-SOA-plaatje. Mijn indruk is dat het toch niet spoort met Information Orchestration. Lang niet! Wel is het zo dat landschappen die zo opgebouwd zijn, zich uitstekend lenen voor migratie naar Information Orchestration.

 

35. Dank je wel voor je uitgebreide reactie op Information Orchestration – dat waardeer ik echt! Graag antwoord ik je zo nauwkeurig mogelijk en volg daarbij (de lijn van) jouw reactie.

“Begrijp ik het nu goed dat [infOrch] feitelijk een nieuwe (r)evolutie is op het gebied van service oriented architecture?”

Een heel valide vraag. Toch laat ik deze vraag graag nog even liggen. Ik zou kunnen zeggen dat het eigenlijk meer een information oriented architecture of een context oriented architecture is, maar voor je het weet verwart dat meer dan dat het je helpt. Ja, het is zeker “een nieuwe (r)evolutie”; op meerdere gebieden zelfs….

“Laat mij eens proberen het principe in voor mij Jip en Janneke taal uitleggen om te kijken of ik het echt heb begrepen. Informatie wordt niet langer opgeslagen in applicaties, maar in een centraal beschikbare omgeving (de grote verzameling van {i}-tjes).”

Klopt, informatie komt geheel los te staan van direct gebruik in specifieke situaties. Dat ‘los’ is van veel groter belang dan dat de informatie “in een centraal beschikbare omgeving” terecht komt. Centraal is wat mij betreft ‘gewoon’ één van de vele mogelijkheden. Als je denkt aan (bepaalde) persoonsgegevens… dan moet je er met infOrch uiteindelijk naar toe kunnen dat dergelijke informatie zich in één of meer GBA’s bevindt. Als je denkt aan (bepaalde) gegevens over onroerend goed… dan moet je er met infOrch uiteindelijk naar toe kunnen dat dergelijke informatie zich in kadastrale-{i}-verzamelingen bevindt. Als je denkt aan (bepaalde) gegevens over rechtspersonen… dan… dan moet je er met infOrch uiteindelijk naar toe kunnen dat dergelijke informatie zich KvK-{i}-verzamelingen bevindt. Enzovoort. Zo’n Director moet (dus) ook zinvol naar andere Directors kunnen verwijzen (maar dat is verder ‘gewoon’ techniek).

Om te beginnen is ‘centraal’ wellicht een reuze praktische keuze, maar belangrijk is dat al die {i}-tjes (netzo praktisch) van meet af aan zo worden opgezet dat bepaalde {i}-tjes-bij-mij in principe ook buiten de (eigen) deur kunnen worden gemanaged. Voor weersinformatie, bijvoorbeeld, hebben veel bedrijven (meervoudig) nog zelf één (of meer) {i}-tjes. Maar dergelijke {i}-tjes kunnen netzogoed enkelvoudig bij de weersinformatieleverancier gemanaged worden – met betrouwbaar kijkrecht voor de betrokken bedrijven. Zo ontstaat er (centraal of gedistribueerd) echte informatie-infrastructuur waarin informatie (uiteindelijk; groeimodel) enkelvoudig voorkomt.

Core is dus dat informatie geheel l-o-s komt te staan van direct gebruik in specifieke situaties (middels applicaties).

“Dit zijn geen complexe entiteiten maar kleinschalige brokjes van elementaire informatie (fine grained in de presentatie).”

Precies! En daar zit gelijk ook de crux van het hele infOrch-verhaal! Belangrijk is dat die informatie herbruikbaar is. Voor veel algemenere doelen bruikbaar. Onze huidige organisatie van informatie (annex applicatiecode eromheen) is zo vaak zo heel doelgericht op het oplossen van een specifiek business probleem. Voor elk probleem een apart systeem is wat dat betreft een veelgehoord en veelvuldig geïmplementeerd adagium.

“Deze informatie wordt niet rechtstreeks opgehaald. Als je informatie wilt, zet je de vraag uit bij de Information Director die dmv het Information Register precies weet welke kennis (informatie) waar te vinden is.”

Klopt als een bus!

“Maar rechtstreeks ophalen van één brokje informatie is vaak niet een doel op zich. Vaak is er een grotere vraag of is sprake van een combinatie van {i}tjes opvragen, muteren, opslaan, etc. Dit noemen we services. De Service Director kent alle Services die beschikbaar zijn in de Service Register. En wie wil dit weten? Dat zijn als het ware de classes zoals we die vanuit de OO wereld kennen, en die hier Information Orchestrators genoemd worden.”

Een Information Orchestrator zie ik in de kern als een bepaalde mix van aangeroepen services. Zo’n mix moet ook vrij snel samen te stellen zijn – afhankelijk van specifieke, mogelijk vluchtige(r), marktsituaties waarin geld kan worden verdiend – zeg maar). Dat levert een specifieke, situatieafhankelijke, mix aan informatie op. Integratie van elementaire informatie tot bruikbare informatie/kennis vindt op het allerlaatste moment plaats. Is dat wat je met “[d]at zijn als het ware de classes zoals we die vanuit de OO wereld kennen, en die hier Information Orchestrators genoemd worden”?

“Maar er zijn wel grote en fundamentele verschillen met de klassieke OO.”

Precies! Het gaat niet (meer) zozeer om objectoriëntatie, maar om contextoriëntatie! Het is vandaag de dag meer en meer de concrete, werkelijke, vluchtige (markt)situatie die om een bepaalde, contextueel ingestoken, samenstelling (integratie) van elementaire informatie vraagt. Over contextoriëntatie schreef ik onlangs een (inleidend, ietwat plagerig) stukje op Via Nova Architectura: Context Oriëntatie – gemiste hype.

“In OO is een class iets met kennis en kunde (data en gedrag). Hier is een Information Orchestrator feitelijk iets wat alleen maar weet dat hij kennis kan krijgen en dingen geregeld kan krijgen (kunde/gedrag)  door services te vragen.”

CO (contextoriëntatie) trekt een OO-object als het ware binnenstebuiten en schudt het leeg. De data komt (infrastructureel geordend, duurzaam herbuikbaar, ten behoeve van contextoriëntatie) terecht in de {i}-tjes. Het bijzondere, situationele gedrag komt terecht in de Information Orchestrator(s). Het algemeen voorzienende, infrastructurele, herbruikbare gedrag komt terecht de {services}.

“In dit nieuwe concept ligt de kennis over generieke concepten (in dit geval de “Nominatie” in tegenstelling tot bijvoorbeeld een “Gate Nominatie”) in services besloten. In de klassieke OO zou je een superclass (generalisatie) creëren met de generieke kennis, en child-classes (specialisatie) voor alle typen nominaties met kennis en kunde van die specifieke  specialistische nominatietype. Elke fysieke nominatie zou dan een object uit die betreffende child-class worden.”

Inderdaad – CO kent dus geen super/sub-classes. CO trekt dat radicaal los van elkaar: er zijn algemeen voorzienende (infrastructurele) services en er zijn lokaal bijzondere combinaties van die services – die noemen we Information Orchestrators. Bij CO is elk informatie-object zoals dat situationeel in de Information Orchestrator tot stand komt – ten diepste – z’n eigen class. Daar is de botsing met OO compleet omdat dat natuurlijk gelijk staat aan ernstig vloeken in de klassieke OO-kerk met onmiddellijke excommunicatie als straf op zo’n doodzonde.

“Er is dus eigenlijk geen sprake meer van encapsulatie. Kennis ligt in de informatie (de {i}tjes), de kunde ligt in de services.”

Het is denk ik een kwestie van ‘wording’… Zelf zou ik nu zeggen: de informatie ligt in de informatie (de {i}-tjes), de algemene kunde (tot ontsluiting) ligt in de {services}, de bijzondere kunde (tot situationeel gebruik) ligt in de Information Orchestrators!

“En heel belangrijk, kennis en kunde zijn dus niet meer gefragmenteerd over verschillende applicaties. Je creëert als het ware één grote enterprise achitecture. Applicaties kunnen op dat moment beperkt worden tot een ontsluiting van de aanwezige Information Orchestrators, met de gewenste service aanroepen. De feitelijke code van een applicatie is dus heel erg beperkt. Het ophalen van (objecten van) Information Orchestrators, het door zo’n (object van een) Orchestrator laten aanroepen van de gewenste services en het op nette wijze ontsluiten van alles naar de gebruiker (schermfunctionaliteit).”

“Het is misschien at simplistisch weergegeven, maar komt dit in de richting van het concept?”

Als mijn commentaren in het verlengde liggen van wat jij al dacht: ja. Mocht het anders liggen… ik hoor het graag!

Terugkomend op je startvraag: “Begrijp ik het nu goed dat [infOrch] feitelijk een nieuwe (r)evolutie is op het gebied van service oriented architecture?”… Zou je deze vraag nu nog steeds op dezelfde manier stellen? Ik vertrouw er eigenlijk op dat je (nu) inziet dat het antwoord op die vraag ergens een ‘ja’ is, maar tegelijk ook veel breder gaat… Ik ben benieuwd.

 

36. Ja, klopt, die radicale ontkoppeling ‘zit’ inderdaad in Information Orchestration (kortweg infOrch) en dat maakt in-en outsourcen veel gemakkelijker mogelijk. Voorbeeld: afsplitsing van LNB had – informatisch gezien – met Information Orchestration (infOrch) in place niet of nauwelijks voeten in de aarde gehad!

In het 5-lagen-SOA-model is sprake van een traditionele opdeling. De data wordt gemeenschappelijk gesuggereerd voor alle deelnemende systemen – daarvan is natuurlijk niet of nauwelijks sprake. Die opdeling laat alle informatie rustig in haar oorspronkelijke silo’s staan en doet helemaal niets aan de infrastructuralisering ervan. En dat laatste doet infOrch heel nadrukkelijk wel. Met infOrch wordt informatie stelselmatig tot {i}-tjes geordend. Met infOrch wordt informatie uit de {i}-tjes door {services} stelselmatig ontsloten. Pas op het allerlaatste moment – in de Information Orchestrators – wordt de elementaire informatie geïntegreerd tot de situationeel relevante informatie. Dat zijn zo toch wat kwalitatieve verschillen tussen infOrch en het 5-lagen-SOA-model – als ik zo vrij mag zijn.

 

37. Tja, een halve boodschap (met verdere verwijzing) in een hele presentati (infOrmation Orchestration)…. Hoe zou dat uitpakken? Ik weet het ook niet; wacht rustig af hoe de commentaren en mijn responses daarop zich ontwikkelen. Tot nu toe ben ik daarover niet ontevreden. Men ziet bekende dingen – die tegelijk toch ook weer zo… anders zijn dat… het al met al en met elkaar toch… anders is. Maar, klopt, de beer moet niet verkocht worden voordat de kogels zijn gefabriceerd. Voor je het weet is er weer iets ‘nieuws’ dat de aandacht doet afdwalen – om maar eens een ‘logische’ dwarsstraat te noemen.

 

38. Nee, wat ik met Uitgewerkte verzinsels bedoel is dat de oude verzonnen inhoud/betekenis van de begrippen organisatie en proces zijn uitgewerkt – de manier waarop we er mee omgaan (gedrag) is niet langer functioneel. En, ja, volgens oud en absoluut betekenend denken zijn daarmee ook de begrippen zelf uitgewerkt…. Maar ik vertrouw er op dat lezers daar niet (zomaar) mee akkoord gaan…. Tot nu toe heeft één lezer zich met bezwaren gemeld…. Gelukkig maar. Inderdaad, met “expliciete contextuele verbijzondering” lost het zich allemaal ‘gewoon’ netjes op en kunnen we ‘de boel’ naast elkaar ordelijk op een rijtje zetten.

 

39. Met FS (Forum Standaardisatie) kwam ik via Pieter Wisse in aanraking. Eerst via bijdragen aan de bundel Eerlijk zullen we alles delen; verkenningen naar interoperabiliteit en later opnieuw via een modelleerworkshop Metapattern en de eerste aanloop naar wat later Essence is gaan heten. Pieter is (wat mij betreft) iemand die z’n tijd ver vooruit is en met wie ik al jaren correspondeer over Metapattern, Contextuele Verbijzondering, Stelselmatige informatievoorziening enzovoort. Op de website van FS staat veel moois te lezen/bestuderen over semantische interoperabiliteit – maar dat is je ongetwijfeld bekend.

Ik zag/hoorde dat Ordina betrokken is bij Essence – had tot nu toe alleen de naam van C opgevangen. Jij bent dus ook betrokken. Mooi. Ja, wie weet komen we elkaar in dat verband nog eens tegen.

 

40. Zijn er binnen Get There nog andere werkelijk nieuwsgierige geesten die kennis zouden willen nemen van infOrch? Mogelijk heb je ze al gewezen op infOrch… mochten ze vragen hebben… Graag!

 

41. Vorige week (8 december) las ik het belangwekende CEO Announcement. Eergisteren (14 december) presenteerde jij je plannen. In beide gevallen moest ik onmiddellijk terugdenken aan het bericht dat ik je op 14 juli 2010 stuurde: “informatie wordt steeds strategischer”. Om je eventueel zoekwerk te besparen voeg ik dat bericht inclusief attachment hieronder nog eens toe.

Als ik dat announcement en jouw daarop aansluitende boodschap goed inschat… dan boet mijn bericht aan waarde en actualiteit eigenlijk niets in, maar raakt het er ‘slechts’ door onderstreept. Persoonlijk lijkt het me iets om onder de noemer van informatie-architectuur op te pakken en uit te werken. Mocht het artikel/idee je (niet) aanspreken, dan hoor ik dat natuurlijk graag (en hou er over op).

 

42. Ik hoop stellig dat je deze blog op de voorpagina zichtbaar maakt. Ik vind het belangrijk dat zoveel mensen als mogelijk van infOrch kennisnemen!

 

43. Ja, ook op Twitter doet hij van zich horen. Gelukkig is hij daar beperkt tot korte… responses. Maar zijn mening staat/zit nog altijd onwrikbaar vast. En daar staat of valt een eventuele opening mee: vallen dus. Volgens Morpheus is hij nog lang niet “ready to be unplugged from [his] Matrix”. En dat geldt, denk ik, ook voor R. Als hij al wat leest, leest hij al hoofdschuddend totdat het hem te gortig wordt. Lees ook: totdat het metapatroon gehalte hem te hoog wordt. Dan mompelt hij zoiets als: “jammer, hoor – hij begrijpt er nog steeds helemaal niets van”. Op zijn website verandert eigenlijk niet veel.

 

44. Over verschillende mogelijkheden tot identificatie: Via Twitter kom ik de laatste tijd steeds meer blogs etc. tegen die de mogelijkheid tot reactie bieden waarbij als voorwaarde geldt dat je jezelf identificeert. Daarbij heb je dan vaak ruime keuze: Facebook, Hyves, Twitter, Google, MSN etc. Laagdrempelig dus. Klik-Klaar: steeds meer mensen hebben wel ‘ergens’ een account (identificatiemiddel).

LinkedIn: Ja, er is de organisatie LinkedIn met eigen medewerkers als personenverband. Een personenverband dat op allerhande manieren onderverdeeld kan zijn in geografische, functionele etc. deelverbanden. En er zijn de gebruikers van LinkedIn; ook een gemeenschap/personenverband. En die overall LinkedIn-gemeenschap laat zich kennen middels vele dynamische verbanden van individuen die onderling ‘vriendje’ zijn. Ook zijn er belangen/interesse/…-groepen (Semantic web, BI, …) en organisaties (Gasunie, Information Dynamics, …) die er als persoon acteren. Even een paar dwarsstraten. Wel in ‘aparte’ (nieuwe) wereld. Ik zal er eens nadrukkelijker vanuit het idee personenverband naar kijken….

 

45. Dank je wel voor de moeite die je nam! Dat waardeer ik. Met infOrch probeer ik natuurlijk wel out of the box te stappen…. Of de box in ieder geval flink op te rekken. Met S sprak ik meermaals. Hij is, begrijpelijk, erg gefocust op zijn PhD. Begrijpelijk. Ik denk dat infOrch erg goed past bij wat hij doet (ook al ziet hij het zelf wat minder bij zijn studiedoel passen).

 

46. Dank je wel voor je bericht. Ik zag inderdaad nog niets op de VNA voorpagina verschijnen. En… inderdaad… wel verdwijnen (van mijn eigen pagina).

Ik ben hogelijk verbaasd! De presentatie heeft in het geheel geen – herhaal: geen – commerciële bedoelingen. Het gaat me er juist om… een mindset-change in gang te zetten. Van o-zo-technisch-georiënteerde architectuur (waar de wereld zo vol mee staat) naar informatie-van-betekenis-georiënteerde architectuur (daar waar mensen er pas iets aan beginnen te hebben). En dat gaat met plaatjes (een presentatie) nu eenmaal gemakkelijker (beeldcultuur) dan met tekst. Deze presentatie is wat mij betreft ‘gewoon’ een andere manier van ‘verwoorden’.

Commercieel? Welnee; ieder die ‘ziet’ dat infOrch zou kunnen gaan werken… ziet ook dat de ervoor benodigde technologie allang voorhanden is. En infrastructurele ordening van informatie waarbij – zeg maar even – de infOrch-architectuur optimaal tot ontplooiing en resultaat komt… daarvoor kan iedereen zelf een methode enzovoort verzinnen. Dat is voor infOrch-architectuur geen enkel probleem. Open dus.

Tegelijk is het zo dat wanneer je niet behoorlijk helder aangeeft hoe het pad naar infOrch-architectuur eruit zou kunnen zien… je gemakkelijk het ‘verwijt’ krijgt dat je niet praktisch genoeg bent. Er missen immers essentiële schakels… Dilemma. Een dilemma dat verward kan worden met ‘commercieel’. Ik begrijp dergelijke verwarring, maar het is en blijft verwarring. Zeker zolang nog vrijwel niemand daadwerkelijk ‘ziet’ dat infOrch zou kunnen gaan werken. De mindset-change… die moet eerst nog plaatsvinden.

De ‘eindbeoordeling’ (wel/geen plaatsing) laat ik natuurlijk graag aan jou over.

Wat ik zou kunnen doen is dat ik de blog-tekst zelfdragend maak, zodat de verwijzing naar de presentatie een ondersteunend karakter krijgt. Gaat het dan passen binnen de opzet van VNA? Of blijft het ‘commerciële’ bezwaar dan alsnog roet in het eten werpen?

 

47. Ik respecteer VNA’s nettiquette en zoek voor infOrch verder naar andere platformen. Het lijkt me het beste dat je mijn infOrch-blog maar geheel en al verwijdert van VNA.

 

48. In oktober 2010 plaatste ik op SlideShare de volgende onderstrepende presentatie over Human Interoperability. Inderdaad: mensen moeten zich onderling verstaan; machines moeten daarbij ‘gewoon’ (domweg) helpen.

 

49. Dank je wel voor je reactie op Uitgewerkte verzinsels! Ja, inderdaad, helemaal mee eens: “[h]et wordt een uitdagende toekomst.”

De sleutelvraag daarbij is hoe je die toekomst induikt. Juist omdat “er oneindig veel mogelijkheden zijn”. Mogelijkheden die in steeds ernstiger mate “mensen […] in verwarring brengen.”

Juist dáárom attendeerde ik in Uitgewerkte verzinsels (en Joop Kielema in de zijne) op het aanstaande feit dat we terug moeten naar rijkere basis. En dat we vanuit die rijkere basis weer opnieuw moeten gaan opbouwen. Alleen… daarvoor moet je het oude en vertrouwde wel durven loslaten. En daar wordt het voor velen lastig. Erg lastig. Je moet a.h.w. een wereldbeeld loslaten om een nieuw – veel toekomstvaster wereldbeeld te kunnen opbouwen.

De vastigheden (zoals organisatie en proces) waar we altijd op vertrouwden en bouwden, worden steeds veranderlijker, steeds vloeibaarder, steeds beweeglijker. Precies dat brengt “mensen […] in verwarring”. Want daar kunnen ze eigenlijk niets meer duurzaam aan ophangen. Dat heeft natuurlijk nooit gekund, maar nu krijgen ze er volop last van. Immers: “door internet gaat ieder individu tot steeds meer type verzamelingen van mensen behoren”.

Die toekomst moet derhalve op een volstrekt andere manier worden ingedoken. Met onze huidige manier van doen wordt het niets. Helemaal niets. Zoals ik (in mijn blog) al zei: “Het gaat dus om situationeel menselijk gedrag in tal van variërende en gevarieerde personenverbanden. Al die gedragingen representeren we op coherente wijze met behulp van een informatiestelsel.”

Met een informatiestelsel ontstaat er weer vastigheid in alle beweeglijkheid. Informatie heeft er situationeel altijd een vaste betekenis. Dan weten mensen weer waar ze aan toe zijn. Zo wordt het, inderdaad, nogmaals en helemaal mee eens: “een uitdagende toekomst.”

Hoe duik jij die toekomst in?

 

50. Dank je wel voor je toevoeging op Ruim baan voor d0ss1ers! ELD (ePortfolio) kende ik nog niet. Belangrijker is natuurlijk de vraag of ELD is opgezet als dossier of als d0ss1er. Daar heb ik nog geen antwoord op. Maar wellicht weet jij er meer van en kun je met behulp van mijn blog (als een soort meetlat) je licht er eens over laten schijnen?

 

51. Very illustrative article: Where is the information when we need it?! You perfectly underline (again) the necessity for a qualitatively new view on the world.

Organisations no longer rule ‘their’ world (they never did, but it often looked like it). Every organisation lives in a context (organisations always did), a context that is loaded with dynamics nowadays: nothing stays the same for long anymore. Therefore an organisation no longer lives all by itself (it never did), but becomes more and more interdependent with all of its surroundings. A broader view emerges as a necessity: the enterprise view.

Now have a look at information. As organisations no longer rule their world because of increased dynamics… how about the information that organisations are dealing with? Information appears to very much live in contexts as well. As the context (enterprise) more and more ‘defines’ the organisation… context also more and more defines the meaning of information.

Enterprised organisations therefore need contextualised information in order to be able to seamlessly (i.e. meaningfully) collaborate – in ‘normal’ operations, but even in all kinds of unusual situations! For that’s what we’re all headed for: increasing numbers of unexpected, unusual situations. Having information contextualised enables us to quickly and perfectly meet the various and varying enterprised organisations demands.

For an enterprised organisation shared and trustworthy meaning of contextualised information becomes more important than each organisation having information sets of your own (loaded with duplicates, inconsistencies etc).

In my presentation infOrch – available on SlideShare – I point out a way to create such an information architecture fitting enterprise architectures.

 

52. Thank you for the trouble you took to study infOrmation Orchestration and to reply to my comments on your article Where is the information when we need it?

Indeed, “the real challenges, as always, will be in getting all those different players to talk with each other, and find common cause in what they do.”

In my mind “all those different players” include first and foremost human beings (e.g. stranded passengers). For it’s natural persons that need to interoperate (using information) in the first place – whether it is on their own behalf or on the behalf of a legal person they somehow relate to. I created a presentation on Human Interoperability to stress the importance of human interoperability in addition to technical interoperability (which is “necessary but not sufficient”).

In my mind “find[ing] common cause in what they do” nowadays has an enormous and dominant (much more than most of us realise) informational aspect. Informationally speaking… any person (natural as well as legal) becomes more and more a participant in information traffic. Information traffic in which all participants obey the same information infrastructural rules and share the same information infrastructure in order to keep traffic-as-a-whole smoothly going. Just like normal traffic: that powerful infrastructure ‘simply’ is there to serve us all in various and varying ways (but wasn’t developed to serve any one of us specifically).

Right now every organisation has its own set of isolated rules and its own set of isolated information. We keep missing “common [informational] cause”. Most organisations are rather obsessed with themselves. For that reason they are not able to see/appreciate the enterprise they’re really in and the enormous possibilities/advantages that enterprise has in store for them. We interface (to bridge separateness) rather than that we participate (to acknowledge interdependency). We act as if we’re independent, but we really are interdependent (always have been). Even with respect to information we act ‘rather’ untrue to our true nature.

The information making up the information infrastructure is valuable to all participants in e.g. the air-travel enterprise (and industry). However, there is no need to value it as strictly competitive information. The specific way any participant combines information present in the information infrastructure together with private information determines a participants true competitiveness.

infOrch (as a technicality) is very, very much powered by the infrastructural organisation of information in the {i}’s. That organisation, in turn, controls the organisation of the services… in turn controls the organisation of the information orchestrators

The most important standard is the standard that standardises meaning of information. That standard starts with the organisation of information in the {i}’s – it ends in the information orchestrator where meaning is situationally established from information in the {i}’s. Indeed, “each standard requires that each of the players surrender some aspect of their autonomy”. They have to devalue information isolation (autarky) and trade it in for enterprised, infrastructuralised trustworthy, meaningful information.

“And what happens when – as in that example above – the only available seats to move stranded passengers onward to their destination are on a rival airline with no code-share agreement?” Well, such a situation is no longer a problem. From the available infrastructural information a (fairly autonomous – now) passenger decides for himself whether he is going to wait… he is booking a seat elsewhere… etc. Wouldn’t that be, in the long term especially, a brilliant idea – to the benefit of all relevant players?

 

53. Terugkomend op je tweede vraag…. De afgelopen dagen ben ik bezig geweest om te kijken hoe mijn (toekomstige) schrijfsels langszij jouw Handboek Metapatroon te brengen zijn. Dat valt me nog niet mee. Het meeste van mijn geschrijf staat er natuurlijk al lang in. Toevoegingen zouden hoogstens een wat aanvullend karakter dragen – denk ik.

De verwijzing naar Emovere (en BFS) zoals nu aanwezig in de rubriek diversen is natuurlijk goed, maar tegelijk ook wel erg open; “te mager” zoals je het zelf omschrijft. Als je daar wat meer structuur aan zou willen geven… waarom zou je dan (om te beginnen afwijken) van de reeds grondig uitgedachte handboekstructuur? Daarvoor kan ikzelf eigenlijk (nog) geen goede reden bedenken.

Nu kan ik met jouw handboekstructuur op Emovere natuurlijk zelf een handboek beginnen… dat lijkt me weinig zinvol (nog afgezien van het feit dat ik nauwelijks materiaal heb om zo’n handboek ook maar een beetje mee te vullen). Variant zou kunnen zijn dat te doen binnen jouw handboek onder de kop diversen (of een andere kop). Dat lijkt me nauwelijks een alternatief.

Ik kan je citaten-met-verwijzing voorstellen (inclusief plaats in je handboek). Dat vind je, zo geef je aan, “te geïntegreerd”. Als lossere variant daarop zou je, waar je dat relevant acht, onder je eigen citaten ook externe verwijzingen kunnen opnemen. Daarmee stuur je dan zelf het gewenste integratie-level. De kop Diversen zoals je die nu hebt, zou dan gewoon kunnen blijven bestaan.

Zie je nog andere mogelijkheden?

 

54. Nowadays dynamics require you to more and more keep all options open for as long as possible. And then – at the last possible moment you make your best possible decision. A decision that is based on all of the latest available information elements that you piece together in a Just In Time way (JIT).

infOrmation Orchestrators help you to orchestrate information in a JIT and meaningful way. This of course requires another – infrastructural – organisation of information and accompanying information services.

In my SlideShare presentation “infOrch” (short for infOrmation Orchestration) I show you a brand new and important pattern that enables you to piece together the information that you situationally need.

Please do have a look at infOrch and let me know your ideas about this new pattern. I look forward to any of your comments!

 

55. Mogelijk dat het volgende je bij “de richting die [je] op aan het gaan ben[t]” behulpzaam kan zijn. Op SlideShare publiceerde ik onlangs een tweetal presentaties – nu je toch “erg naar de basis aan het kijken” bent, hoop ik dat ze wat dat betreft goed vallen.

De ene presentatie, Human Interoperability, wil duidelijk maken dat we maar beter nauwkeurig onderscheid maken tussen de ons o zo vertrouwde (technische) interoperabiliteit enerzijds en Human Interoperability anderzijds. Zonder technische interoperabiliteit gaat het vandaag de dag niet meer, maar waar het natuurlijk werkelijk om draait – en wat we tegelijkertijd zo vre-se-lijk uit het oog hebben verloren – is dat mensen onderling interoperabel zijn. Dat is een cruciale voorwaarde voor soepel samenwerken. Human Interoperability leidt tot de meest juiste menselijke betekenisgeving annex bedoeld gedrag. En daarvoor is het nodig dat informatie contextueel wordt georganiseerd. En dat is Nieuw, want dat doen we tot op heden niet (of nauwelijks).

De andere presentatie, infOrmation Orchestration, wil laten zien hoe je e.e.a. aan de praat kunt krijgen op systeemniveau: ruimer dus dan de enkele organisatie, ja, zelfs ruimer dan de enkele branche (als het moet).

Een derde (de belangrijkste en lastigste) presentatie is in de maak. Daarin wil ik verduidelijken hoe dat met die nieuwe organisatie van informatie in elkaar steekt. Komt dus nog.

Heb je vragen/commentaar/bedenkingen/…? Ik hoor het graag!

 

56. How did we ever manage to get our traffic system-as-a-whole (A Valued Infrastructure!) to work the way it works right now? Bike, Car, Train, Plane, Ship, …, all kinds of Hubs, …, Traffic rules, …, Support (e.g. petrol stations, repair, police, …) – all material as well as immaterial ‘things’ belonging to that system-as-a-whole. Where did we start? Well, we (just) started! At several points, at various paces, with varying enthusiasm and success.

What would be the most impacting starting point in our information age? In our information society? In a society in which information is ubiquitous as well as hard to make meaningfully available (your question: Where is the information when we need it?) to any and all? What point would Christopher Alexander advise us to start with; see his The Nature Of Order? I’d say: meaningful information for any and all participants in information traffic. Any (part of an) organisation is part of an (ultimately the) encompassing system (enterprise), in which it acts as an interdependent participant in information traffic. (Informationally speaking, nowadays the organisation is largely… irrelevant).

In order to accomplish that (= meaningful information for any and all participants in information traffic), we have to organise our information in an infrastructural fashion in order to be able to situationally provide the intended meaning of information. Why? That’s simply because of the specifics of human nature: meaning always comes situationally (in time and space) into existence within a single human mind. Therefore contemporary technical information systems need to supply humans with contextual information (not only with information). For only the supply of contextual information enables the receiver of that information to construct the intended meaning (of the sender).

So…, indeed, I fully agree, “we need orchestration of the system as a whole, and as a system, not just orchestration of the information.” And the best current starting point to accomplish that… is, in my mind, to get ourselves a robust infrastructural information base from which it is most easy to situationally construct intended meaning in order to be able to perform the intended (system) behaviour. That’s why I stated that the most important standard is the standard that standardises meaning of information. And that’s very good news for the system-designer (and his true/false logic worldview): for meaning is situationally truly fixed! And, yes, it is very well possible to reach such a standard. Just Start! Start modelling your information infrastructurally. Start constructin your information base as far as its really relevant right now. Start constructing your orchestrators based on that (and let others construct other orchestrators that meet their needs).

You state that “[t]he point is that there’s a lot more involved than just the information: for example, ‘he is booking a seat elsewhere’ involves serious costs that would be borne by the passenger, not the airline that was unable to get him there. (This is another example of ‘externalised costs’, by the way – and why airlines and others are so fond of simple-looking contracts that have interestingly one-sided liability-clauses buried deep within the small-print…)”. Well…. Is that true? From the old perspective: yes. But… don’t you think that infrastructurally organised information changes our world significantly? Of course booking a seat elsewhere involves serious costs. The passenger will notice now. But the airline(s) too. And the room for an airline (for any company, any government, any civilian) to externalise costs (and to socialise risk) will quickly drop. Don’t you think?

“Each of the players in this extended-enterprise has their own perspective, their own meaning.” I agree; that’s human – that’s true to our nature. Let’s not change that! “Most usually we’ll be developing an architecture for a single player, such as an airline or an airport or the air-traffic control.” We should immediately stop with that! Now we develop information infrastructural architectures. Yesterday’s ‘autonomous’ players become tomorrow’s interdependent participants in information traffic. “The airline will likely be in direct competition with others; the airport in less direct competition, more in the sense that cities are in competition with each other; whilst air-traffic control, almost by definition, needs to be a near-monopoly for any given region.” As I said: they all become participants in information traffic. Competition will be ‘done’ at other levels now. Most of the infrastructuralised information becomes equally available to all relevant participants in information traffic. “Yet the player that’s most often forgotten is the one for whom the overall extended-enterprise actually exists – the passenger.” Yes, sigh, even the passengers individually become full participants in information traffic. The organisation no longer gets defined by itself, but by its surroundings (the passengers, the enterprise). “From that perspective, the experience needs as seamless as possible: to paraphrase Chris Potts, the best way to understand the system as a whole is that passengers don’t so much appear in the various other players’ processes, as that the extended-enterprise of ‘air-travel’ appears in their experiences.” Any natural/legal person becomes his own situational process. Process? What process! Any natural/legal person becomes a participant in information traffic (it gets boring; sorry; it’s only a new world view).

“So the information-failures I described above are not so much about information as such, but much more about boundary-problems and political-problems (jurisdiction, competition, identity, responsibility etc) in the structure and flow of the extended-enterprise.” The nature of the boundary-problems will change… completely as a consequence of infrastructuralising information. Boundary? What boundary! Even the nature of the political-problems will change as a consequence of infrastructuralising information. Following Christopher Alexander’s advise: first act on the most impacting problem… see how the world changes… then determine the next most impacting problem… etc.

Indeed, I agree, “ultimately it’s always a ‘people-problem’”. And people ‘work’ on information (since time immemorial). On signs that enter their individual minds through senses. Signs that get interpreted in there using earlier interpretations from earlier signs. It’s information that gets humans in formation; differences that make a/the difference (Bateson). I really think that Alexander would advise us to start with meaningful information for any and all participants in information traffic.

 

57. Met je artikel Daar heeft Plato natuurlijk een wezenlijk punt voor de informatiemaatschappij heb je naar mijn idee prachtig uitgedrukt dat Plato’s opmerkelijke one/many-bewering bijzonder houtsnijdend is voor onze informatiemaatschappij – ook al kon Plato zelf dat natuurlijk onmogelijk bevroeden. Ook de schouderophalende Philebus, die op zijn eigen manier al genoeg aan zijn hoofd heeft en zijn aandacht maar met de grootste moeite ‘ietsje’ anders weet te richten, is vandaag de dag meer dan herkenbaar.

Je artikel Aristoteles, nee, (nog) géén interdisciplinair variëteitsfilosoof van de informatiemaatschappij, (maar) wèl inspirerend zou ik nog eens beter moeten bestuderen…. Momenteel kan ik er niet echt een ‘begin’ aan vinden, een begin dat maakt dat ik dóórlees. Tot nu toe eindigt het steeds in scannen, bladeren. Intrigerend vind ik de (bij)zin: “Ik houd het erop, dat hij een kloof vindt gapen die hij niet bereid is te overbruggen.” (paragraaf 23). Zou hij zich ervan bewust geweest zijn, van die kloof? Zou het een bewuste actie van hem zijn geweest om aan de bekende zijde van de kloof te blijven? In gesprekken met mensen over informatie-infrastructuur etc. merk (of is het meer sense-n?) ik vaak dat men ergens wel ‘iets’ ziet; iets dat de moeite (meer dan) waard is, dat men ‘ergens’ ook wel aanvoelt dat er belangrijke verschillen zijn met hoe-ze-het-nu-doen, maar dat men tegelijk niet over-ziet wat de gevolgen van een eventuele keuze/sprong zijn. En dat houdt ze uiteindelijk vast aan hun eigen kant van de kloof. Een toenemend disfunctionele wereld die volgens een hun vertrouwde samenhang (dol)draait en hen, zonder dat ze het zien, naar rand van kloof dringt. Een rand die zich dan als afgrond aan hen opdringt. Ontwikkelingen draaien immers dóór….

Als ik het enigszins kan inschatten betekende 2010 voor jou een aanvankelijk meerbelovend (dan denk ik aan FS activiteiten) maar uiteindelijk (wat) teleurstellend jaar (financieel, uitblijvende doorbraak). Eenzaam aan veelbelovende en baanbrekende kant van kloof. Zonder echter voldoende vertrouwen van oude, afbrokkelende kant van de kloof. Vol- en vasthoudend wens ik jou en al wie-en-wat je dierbaar is een voorspoedig 2011 toe.

 

 

 

November – december 2010, 2010 © Jan van Til