2010

2010.02 Aantekeningen

 

Jan van Til

 

 

Onderstaande tekstfragmenten zijn veelal afkomstig uit reacties op LinkedIn, Blogs, Computable, Digitaal Bestuur en e-mail die ik verstuurde in voornamelijk de periode maart en april 2010. De volgorde van de fragmenten is chronologisch.

 

01. Aantekening 36.79 klinkt mij als muziek in de oren! Een Master Class Metapattern! Maar of die muziek ook voor mijn oren bestemd is…. Jaren geleden meldde ik je al eens dat als er een cursus Metapatroon zou bestaan/ontstaan, ik me er onmiddellijk voor zou inschrijven.

 

02. Schitterend en Prachtig dat je het Manifest voor informatieverkeer erbij aanhaalt. Daar zit al een Knap Stuk (Denk)Werk in samengebald!

 

03. Hoe zat het ook nog maar weer? Was ICT nu een middel of een doel? Klopt: middel (hulpmiddel zelfs) is het goede antwoord. Het artikel lezend bekruipt mij toch het gevoel dat men toch mikt op ICT als doel. Jammer.

De ICT/informatica-sector is – nota bene naar haar aard – een heel technische sector. En dat is prima. Dat moet ook vooral zo blijven. Het imago van de sector zal vooral sterk kunnen verbeteren als ze die technische aard tot en met benadrukt.

Dan wordt tegelijk duidelijk dat er – naast die belangrijke oriëntatie op techniek – nog een andere, een kwalitatief andere oriëntatie nodig is: de oriëntatie op de mens. En die oriëntatie kan derhalve niet door informatici worden ingevuld; daar is een andere tak van sport voor noodzakelijk: informatiekunde.

Informatiekundigen houden zich eerst en vooral bezig met de mens en wat hij doet met ICT en ook, omgekeerd, wat ICT doet met mensen en daarnaast hoe ICT allerlei samenlevingsverbanden beïnvloedt en de samenleving als geheel tot een heuse informatiemaatschappij maakt – inclusief alle positieve en negatieve effecten daarvan.

Niet alleen het imago van ICT moet verbeteren, (het imago van) informatiekunde moet stevig op de kaart worden gezet. Niet zozeer ICT moet op school een serieus vak worden, maar juist informatiekunde.

 

04. Aanzet tot discussie op LinkedIn – via de groep: “Toegang tot patiëntgegevens”: “Informatie over mij is mijn eigendom”. Punt. En dus… dus bepaal ikzelf in principe wie er met welk doel toegang toe heeft. Het staat te lezen op dotindividual. “Informatie over mij is mijn eigendom” is (lijkt mij) een pakkende oneliner die goed weergeeft wat het vertrekpunt zou kunnen/moeten zijn – ook/juist voor toegang tot patiëntgegevens. Wat nader toegelicht valt dat eveneens te lezen op dotindividual. En degenen die het allemaal nog formeler/preciezer voor zich willen zien, kunnen hier terecht. Wat denkt u?

 

05. Ik krijg de indruk dat je reactie een prachtige aanloop is naar een (begin van een) antwoord op het door mij ter discussie aangereikte vertrekpunt “Informatie over mij is mijn eigendom”. Mag ik je aanmoedigen je reactie aan te vullen?

Natuurlijk is het zo dat zo’n vertrekpunt niet zomaar past in onze bestaande manier(en) van doen! Maar: hoe passend zijn onze huidige manieren van doen eigenlijk nog? Zijn de problemen niet huizenhoog? Lopen we er zo langzamerhand niet mee vast? Naar mijn idee wel.

En daarom: Wat komt er (uiteindelijk) tevoorschijn als we genoemd vertrekpunt (inclusief nuanceringen in de overige artikelen van het manifest) gaan hanteren? Waar zijn we (stukken) beter mee af: met onze huidige manier van doen of met een nieuwe manier van doen die haar basis vindt in genoemd vertrekpunt?

Nadenker: Als een arts vermoedens heeft over het ziektebeeld van een patiënt… van wie zijn die vermoedens dan?

Nadenker: wat zou er gebeuren met verwijtbaarheid en angst inzake informatiegebruik als je stelselmatig uitgaat van het genoemde vertrekpunt?

 

06. Ja, die informatierotonde…. Dat zou wat zijn als de Nederlandse Overheid er met dat prachtige label ‘informatierotonde’ vandoor zou gaan! Bij ons zou dat bij een aantal mensen beslist een bel laten rinkelen ;-) Maar dat alles terzijde.

Het zou fantastisch zijn als dat concept uiteindelijk tot De Ruggengraat van, zeg maar even, e-overheid zou kunnen uitgroeien. Hoe krijg je de basisregistraties-van-nu aan boord? Via Ruggengraat!

 

07. Ik kan me je verwarring goed voorstellen; jij weet nu eenmaal teveel van metapatroon annex contextuele verbijzondering…. Voor zo’n beetje de rest van de mensheid geldt die ‘handicap’ (jammer genoeg nog) niet.

Maar er zijn soms van die heel algemeen lijkende boodschappen die tegelijk ook zo heel specifiek zijn. Dat is hier (ook) het geval. Daar is er feest der herkenning/bevestiging. Daar komt ook de ‘stellingname’ weg dat Contextuele verbijzondering een methode is: zo staat het in ieder geval een paar maal op de genoemde factsheet van Forum Standaardisatie te lezen. Zelf kortte ik dat (weer) af tot Cover. Dit omdat metapatroon zoveel meer/anders cover-ed dan traditionele methoden. Cover is niets anders dan Metapatroon. Einde verwarring?

Ja, klopt, iedereen die zich met informatiemodellering bezighoudt, is ook met een soort van contextuele verbijzondering bezig. Alleen… dat gebeurt echter nog vergaand onbewust. En (vrijwel) altijd impliciet: zodra een concept in een definitie is gevangen… vergeten we weer hoe we er (ook nog maar weer) bij zijn gekomen (de context). En dat leidt (vandaag de dag) tot groeiende hoeveelheden ellende. Dat context een expliciete plaats verdient in modellen… tja, zo’n briljant idee ligt jammer genoeg nog steeds way beyond welke horizon dan ook maar :(

 

08. Mensen zijn, zoals dat zo mooi heet, gemotiveerde wezens. Dat betekent dat ze in tijd en ruimte zo hun motieven hebben om betekenis toe te kennen. En die motieven bepalen situationeel de toekenning van betekenis en zo verder naar bijpassend gedrag. Dat is inherent aan mens-zijn. Hoeveel context je ook bijvoegt, de mens (als ontvanger van een boodschap) kent zelf gemotiveerd betekenis toe en komt vervolgens tot gedrag.

Waar Cover (Cover staat voor Contextuele verbijzondering en is synoniem met Metapatroon) nadrukkelijk op mikt is het zo goed mogelijk overbrengen van de bedoeling (betekenis) van de zender van een boodschap naar de ontvanger(s) ervan. En daarvoor is context het middel bij uitstek. De bedoeling van een boodschap wordt nu eenmaal het beste duidelijk door er voldoende context bij mee te geven. Op die manier wordt de ontvanger optimaal in staat gesteld de bedoeling van de zender af te leiden. Meer kun je niet doen. En, ja, klopt, de ontvanger van de boodschap kan – zelfs dan – gemotiveerd tot andere betekenisgeving annex gedrag komen. Daar is geen kruid (ook Cover niet) tegen gewassen.

In de informatica (IT) maakt men inderdaad veelvuldig de denkfout dat betekenis absoluut is. In de informatiekunde weten we dat dit bij mensen zo niet werkt: betekenis is immers door en door situationeel. En daar moeten we wat mee – en Cover lijkt me een high potential! En, inderdaad, zoals Paul al opmerkte: “Deze aandacht voor bewuster en methodischer oppakken van contextuele verbijzondering is zeer welkom.” Die beide werelden/vakken (informatica en informatiekunde) hebben ondanks kenmerkende verschillen natuurlijk wel alles met elkaar van doen (ze zijn onderling afhankelijk). In mijn column Zeep verzoent (februari 2010) probeerde ik de verschillen ertussen bij elkaar te brengen.

 

09. Tja. Als je in een gevangenis zit, maakt het natuurlijk een wereld van verschil of je naar de tralies blijft staren of dat je ‘dwars’ door de tralies heen je blik richt op – bijvoorbeeld – een schitterend bezaaide sterrenhemel.

 

10. Bij Forum Standaardisatie doet men al geruime tijd ervaring op met modellering volgens contextuele verbijzondering. In de eerste helft van 2008 verschenen de eerste concrete resultaten: modellen voor Suwinet, GBA, BAG en BOR. In de tweede helft van 2008 werden deze modellen eenvoudig samengevoegd in één samenhangend model voor de gezamenlijke organisaties.

In 2009 wordt de aanpak veel meer serieus en verschijnt het rapport Semantiek op stelselschaal. Dat rapport is de opmaat voor een tweetal praktijkcasussen. Één ervan betreft de modellering van het begrip werkgever. Een aantal overheidsdiensten slaagde er met betrekking tot dat begrip niet in op één lijn te komen. Met contextuele verbijzondering lukte het wel de verschillen en overeenkomsten ordelijk samenhangend in één model onder te brengen.

Op basis van deze prachtige resultaten gaat 2010 alvast goed op weg: die Master Class is één van de stappen die op dat vlak worden ondernomen. Meer mensen moeten daartoe immers vertrouwd worden gemaakt met deze veelbelovende methode.

Aan de hand van een actuele zorgcasus (het meten en interpreteren van bloeddruk in verschillende situaties), ingebracht door TNO, wordt de methode voor contextuele verbijzondering gedemonstreerd. Als snel blijkt dat wie dat ordelijk samenhangend wil modelleren zich eerst grondig heeft te verdiepen in de verschillende situaties waarin verschillende zorgverleners tot meten/interpreteren van bloeddruk komen. En daarbij blijkt ook/zelfs het vergoedingssysteem (DBC systematiek) een rol van betekenis te spelen! Nadat dergelijk grondwerk is verricht en expliciet gemodelleerd, blijkt het oorspronkelijke probleem qua aanvullende modellering ‘opeens’ een vrij eenvoudige opgave te zijn. En het verrichte grondwerk blijkt uitstekend herbruikbaar voor andere behandelingen – waarvan modellering eveneens vrij eenvoudig volgt.

De meest in het oog springende bijzonderheden van contextuele verbijzondering op een rij:

1.    Zowel essentiële verschillen (variatie) als ook overeenkomsten (standaardisatie) in betekenis worden samenhangend in één model bij elkaar gebracht.

2.    Traditionele organisatiegrenzen spelen geen enkele rol – die tellen al lang niet meer voor informatie. Betekenis van informatie moet niet alleen intern, maar juist ook over organisatiegrenzen heen (ketens, netwerken) betrouwbaar haar beslag krijgen!

3.    Veelvuldig optredende veranderingen in bedrijf en samenleving worden via aparte contexten eenvoudigweg aan al bestaande modellen tóegevoegd.

Al met al een uiterst nuttige en belangrijke ervaring. Ook voor ons. Ook wij zitten met vergelijkbare vraagstukken. Een leiding betekent nu eenmaal niet in elke situatie hetzelfde. Veronachtzaming van verschillen leidt tot verwarring en mogelijk zelfs ongelukken. En dat geldt ook voor andere zaken. Netwerkpunten bijvoorbeeld. Leidingen liggen in de grond en kruisen percelen (rechten en vergunningen). Graafwerkzaamheden moeten begeleid worden om schade aan leidingen te voorkomen (Klic; Kadaster). Leidingen worden beïnvloed door andere metalen (water)leidingen en door zwerfstromen van bijvoorbeeld elektrisch treinverkeer. Enzovoort.

Afsluitend lijkt het me voor ons van belang om bij deze ontwikkelingen aangehaakt te blijven. Daar waar de overheid serieus en veelbelovend bezig is met het op eenduidige wijze ontsluiten van informatie (o.a. basisregistraties) ten behoeve van dienstverlening aan bedrijven en burgers, doen wij er verstandig aan aansluiting te hebben en te verbeteren op dergelijke infrastructurele informatiebronnen.

 

11. Dank voor je response op dit belangrijke thema: eigenaarschap van informatie. Tja, zo’n uitspraak, “Het dossier is van de zorgverlener, zo staat het in de wet”, lijkt gemakkelijk het einde van alle tegenspraak. Misschien halen we onze schouders er nog eens over op en gaan dan over tot de orde van de dag. Wat zal je? Het staat immers in de wet….

Maar wat is een dossier? Is dat niet een om de één of andere reden aangelegde verzameling van afzonderlijke stukjes informatie? En als zo’n afzonderlijk stukje informatie over mij gaat… dan is die informatie van mij – zo laat mijn vertrekpunt weten. Op die manier zal een beetje dossier al snel verschillende stukjes informatie bevatten met meerdere eigenaren. Het eigenaarschap van het dossier als geheel is dan ronduit problematisch.

Hoe zit het met houderschap van informatie? Ik denk dat het uitermate praktisch is dat het houderschap van een papieren dossier bij één persoon (bijv. een zorgverlener) ligt. Anders gaat het, inderdaad, niet werken. Bij een digitaal dossier ligt dat steeds vaker toch zo heel anders. Röntgenfoto’s worden gemakkelijk op een andere plaats (systeem) gehouden dan, ik noem maar wat, voorgeschreven recepten. Enzovoort. Zo raakt het oude/vertrouwde houderschap van één enkel dossier vandaag de dag gemakkelijk verspreid over vele plaatsen (systemen) – mogelijk zelfs over verschillende ziekenhuizen, huisartsenpraktijken enzovoort. En toch kan al die om de één of andere reden bij elkaar horende informatie tegenwoordig – dankzij geavanceerde technologie – gemakkelijk als één digitaal dossier worden getoond, gebruikt en bewerkt.

Door vergaande digitalisering en hoge verwerkingssnelheden door een veelheid aan actoren raken we het zicht op onze informatie en wie er wat, wanneer en om welke reden mee doen meer en meer kwijt. En dat geldt niet alleen de eigenaar van die informatie. Dat geldt ook de houder (zorgverlener) ervan. Wie kan er dan – heel praktisch – nog zinvol verantwoordelijkheid dragen voor die informatie in zo’n digitaal dossier? Dat is een heel serieuze vraag! Wie? Precies daarover gaat het manifest.

En dan kan de huidige wet wel netjes en goedbedoelend – daarover geen misverstand – vermelden dat het dossier van de zorgverlener is, maar wat kunnen we daar in de hedendaagse praktijk nog zinvol mee? Ik vrees steeds minder.

Waar het om gaat is dat we weer grip krijgen op onze informatie. Iedere (rechts)persoon dient weer eenduidig grip te krijgen op zijn/haar eigen informatie. Dat lukt, denk ik, met het vertrekpunt “Informatie over mij is mijn eigendom”. Het is dan de eigenaar die – principieel – bepaalt wie er wat, wanneer, hoe vaak en om welke reden met zijn informatie mag doen. Daaronder vallen dan houderschap en gebruik van zijn informatie. Dat vertrekpunt verdient nuancering, zeker. Want anders gaat het niet werken. En juist daarom vestigde ik de aandacht niet alleen op het “Informatie over mij is mijn eigendom” (art.1), maar ook op de overige 15 artikelen van het manifest.

Als we eigenaarschap, houderschap en gebruik van informatie inrichten conform dat manifest, wordt de informatiesamenleving voor iedere deelnemer transparant. En kan iedere eigenaar zijn verantwoordelijkheden waarmaken. Naar mijn idee….

Ik ben reuze benieuwd naar voorbeelden waarmee we het manifest serieus kunnen challengen! Lees vooral ook: verbeteren.

 

12. Did you study Peirce? I think C.S. Peirce would call your electronic objects “signs”. And all signs refer to objects in reality. These signs can be observed by individuals. When a sign is observed an “interpretetant” is created in the mind of the individual observer. This interpretant (also read: meaning) causes the individual observer to exhibit specific (social) behaviour – behaviour according to the attached meaning.

According to Peirce signs always intermediate between reality (objects) and interpretants (meaning) in individual human minds. An observer never directly knows reality. Any observer uses his senses to pick up signs from reality. Signs that are brought to the mind of the observer to create interpretants in there. Signs are always in between. Always. This yields an irreducible Peirceian semiotic triangle: object – sign – interpretant. Please be warned: the Peirceian semiotic triad differs qualitatively from the Ogden etc. semantic triad/triangle!

Did you study Wisse? P.E. Wisse developed Peirce’s “ground” and added dynamics to the (fairly) static Peirceian triad. Wisse developed the irreducible Peirceian triad into an irreducible semiotic ennead (see his dissertation: Semiosis & Sign Exchange, 2002).

With the semiotic ennead you can perfectly explain the dynamics of what you call “metaphorical meaning” etc. There is also an interesting article on Wisse’s website called: Dia-enneadic framework for information concepts.

 

13. Dank je wel voor de toezending van je knip-plak-opstel! Herkenbaar: vorig jaar schreef ik een dergelijk stuk – ook voor intern gebruik: “Tijd voor nieuwe dingen”. Verder is het natuurlijk goed om ook eens een terugkoppeling te krijgen over wat ‘men’ (tja, hoeveel mensen lezen eigenlijk nog) doet met al dat geschrijf.

Het is inderdaad (nog) een knip-plak-opstel. Je kunt er zo een blog mee beginnen – dan heb je de eerste maanden voldoende blog-stukjes :-). Allerhande waardevolle elementen breng je in ieder geval al mooi samen.

Wat is je bedoeling ermee? Binnen HHNK de poppen in dans brengen tot een geheel nieuwe en vruchtbare informatie-dans? Je noemt het naast een opstel ook een… vlugschrift?

Ja, je zal maar informatie hebben als water – wie heeft dat tegenwoordig niet? Een waadpak biedt maar zo heel even soelaas. Je bent maar zo doorweekt; de informatie staat je al heel snel tot aan je lippen. Dat wordt al snel verzuipen. Of pompen om vervolgens met pomp en al te verzuipen. Een triest beeld. Veel mensen moeten het al wel zien…. En toch rennen we als lemmingen ons informatie-infarct tegemoet. Onbegrijpelijk. De oplossing ligt immers voor het grijpen. Maar dat terzijde.

Het is goed om te vernemen dat er meer mensen rondlopen die onheil zien naderen, het onder woorden weten te brengen, het publiceren en … ja, dan gaat het verder …. Want hoe vergaar je vervolgens serieuze medestanders? Hoe creëer je daar een heuse broedplaats uit?

Hoe ‘zit’ jij daar bij HHNK? Heb je serieuze ingangen, ijzers in het vuur voor het aanzwengelen van serieuze veranderingen? Hoor graag van je terug.

 

14. On page 9 of Guidelines and Good Practices for Taxonomies one can read the next fragment: ‘Semantic interoperability is mainly based on a common, unambiguous understanding of the information exchanged between different partners, mainly of the concepts used within this information. The means to achieve this is provided by taxonomies.’ Are you sure? Are you very sure that taxonomies are the answer to achieve clear meaning and therefore semantic interoperability?

From Social Psychology it is clear for many years now that meaning depends on context. And today we live in a ‘rather’ dynamic society. This means that contexts continually change. Implying that meaning also rapidly changes. Meaning is no longer the sitting duck it used to be. Are taxonomies able to cope with such dynamics?

 

15. Quite frankly: I have never ever heard of the concept “ontology integration”. Integrating two or more ontologies sounds to me like integrating the – say – three dimensions of a spatial coordinate system into two or even in one dimension. The result? You will lose them all….

Or… do you simply mean variation of meaning due to differing situations? In that case you don’t need integration of ontologies (unless you want to lose valuable information), but you need to recognize that making explicit the differing contexts will bring you disambiguated meaning. You might benefit from/by studying Ontology for interdependency: steps to an ecology of information management.

 

16. Pieter Wisse created a very, very interesting model – a combination of models of different governmental institutions. Please do not get scared/frightened of the size of the picture (A0 size). In that picture everything gets defined in a contextual (and therefore open) fashion. And that’s exactly what you need. For marital status depends of the specific (national) situation you’re in. Furthermore in today’s dynamics marital status changes are much more common than two or three decades ago.

In the middle of picture you find “personal identity”. Following the (many) lines down you find to the near left and right of it interesting relationships. You can imagine that this model can be easily extended to contain the differing marital statuses….

 

17. Ik volgde de link die je meestuurde: Standard Business Reporting…. Minder rapporteren, Tijd en geld besparen, Zekerheid en overzicht…. Zeg nou zelf – dat wil je toch ook?! Verkocht dus! Hebben! Tot zover gaat alles goed. Maar dan moet er aangepakt worden. En dan begint het… mis te gaan. Er zijn ook zoveel zo heel verschillende invalshoeken. Wat moet je doen?

Doet me wat denken aan bellenblazen. Prachtige bellen, in zonlicht schitterende kleuren. Wie zo’n bel niet aanpakt en rustig laat zweven, geniet… en raakt wellicht zelfs in vervoering… en wil dan ‘hebben’. Tja… bellen kun je nu eenmaal niet ‘hebben’. Het blijft bij genieten. Of zelfs dat niet.

 

18. I agree: taxonomies have their (own) value in automated data exchange. We know that automated processing/data exchange is – by its nature – fairly rigid. This also goes for meaning at this ‘machine’-level. But then, there are lots of people all living in (nowadays) dynamic societies. What about meaning at the ‘human’-level? And even more interesting: How do we connect these two ‘rather’ different worlds? The world of static meaning with the world of dynamic (contextual) meaning? For that is what it is all about: semantic interoperability which meaningfully connects people using lots of (interoperating) machines. Hinting at context-dependency is one thing. Getting it into operation is what counts.

 

19. Als ik zo een beetje door de XBRL brei – die op internet ruimschoots voorhanden is – heen scan, krijg ik de indruk dat de diverse overheidsinstanties standaardiseren op XBRL en dat alle ‘klanten’ er wel bij varen door daarbij/op (verplicht?) aan te sluiten. In totaal goed voor een lastenverlichting van 350 miljoen euro – zo las ik.

Als ik het – nog wat verder door dezelfde brei heen scannend (is het waden?) – nog altijd goed begrijp, hebben verreweg de meeste ‘klanten’ hun connecties met de voor hen relevante overheidsinstellingen – inmiddels (zucht) – al op de één of andere manier gerealiseerd. Overstappen op XBRL kost hen dus ‘gewoon’ geld (lastenverlichting?). Die positieve geluiden over lastenverlichting lijken toch wat te zijn gebaseerd op een min of meer groene wei benadering: ‘klanten’ die van min of meer ‘niets’ de stap maken naar XBRL. Weinig realistisch, want vrijwel iedereen heeft al iets werkends. En de overstap van iets werkends naar XBRL… tja, wat levert dat dan nog op? Het lijkt er toch vooral op dat de voordelen (als ze er al zijn) aan de kant van de overheid moeten worden gezocht.

Enne…, ja, inderdaad, zolang overheidsinstanties nog moeite hebben/blijven houden met het ordelijk op de rails krijgen van begrippen als ‘werkgever’ enzovoort kan men XBRL-en wat men wil… echt betekenisvolle zoden worden er dan niet mee aan de dijk gezet. Het blijft dan dweilen met de kraan open. Dweilen is goed, maar de kraan moet ook dicht!

 

20. Wie durft er ‘in de cloud’ eigenlijk verantwoordelijkheid te nemen voor allerhande aspecten als veiligheid, beschikbaarheid etc.?

Die verantwoordelijkheid is immers sterk gedistribueerd in zo’n cloud en ‘zit’ dus overal. Bovendien kunnen de deelverantwoordelijkheden in hedendaagse dynamiek in rap tempo ‘zo maar’ worden overgedragen van Jan naar Alleman. En hoe (verschillend) worden al die verantwoordelijkheden door al die (snel) wisselende partijen opgevat en waargemaakt? En wie moet je eigenlijk (nog) aanspreken als er – puur theoretisch natuurlijk :( – onverhoopt iets mis gaat?

Nou, ja – gelukkig kan zo’n 40 procent het ‘allemaal’ (goed) uitleggen. Echt? Denk nog eens na….

 

21. Thank you for learning me a new term: “folkxonomies”! The way you describe it already shows a little more dynamics than can be found in common taxonomies.

I agree with you “that the formal taxonomies should […] be adapted to the changing every-day speech semantics”. And that goes way beyond the capacities of hash tags etc.! Or… did I miss something?

In fact we’re looking for an invariant structure of all dynamically evolving structures. And dynamically evolving structures can be called… bingo… contexts. Contexts happen simultaneously and all the time. An observer can – in a particular context – focus him/herself on a specific node in that context. That node therefore becomes information. Information that is given its meaning by the context that piece of information is part of.

I don’t know Yammer, but does Yammer provide such a strong invariant structure – in other words: such a beautiful metapattern?

Such a strong invariant structure can support countless dynamically evolving structures. Invariant sounds like… machine comprehensible. Countless dynamically evolving structures sounds so very… human. Together… doesn’t this sound like the connection between the two qualitatively differing worlds?

And… could every dynamically evolving structure be its own taxonomy?

 

22. Information can be viewed as the ‘energy’ that moves (transports, transforms) energy. Applying the right information (clear meaning) at the right moment creates the focused ‘energy’ we need in order to be able to move our energy exactly according to the demands that fit contemporary dynamics.

In the ever increasing dynamics of today’s world (information society if you wish) ‘energy’ becomes more and more and more – i.e. vitally important.

Where does the E in EDI stand for? A. For energy? B. For ‘energy’? C. For both? If B and C are considered to be good answers too… then… how about the ‘energy’ part in EDI’s portfolio?

 

23. Wat zou die indiaan eigenlijk hebben gezien, daar aan de oostkust van Amerika… toen Columbus daar voor het eerst met een tall ship aan kwam varen? Over passend ‘vergelijkingsmateriaal’ beschikte het brein van die indiaan niet – zo veronderstel ik. Wat zie je in zo’n geval eigenlijk? Met Contextuele Verbijzondering zou het wel eens vergelijkbaar kunnen gaan…. Al meent in dat geval vrijwel iedereen al wel snel over voldoende vergelijkingsmateriaal te beschikken – zonder dat het brein de drager ervan er ook maar ietsie pietsie op wijst dat dergelijk vergelijkingsmateriaal volstrekt ongeschikt is. Daar waar de indiaan waarschijnlijk iets zag dat hij in het geheel niet kon thuisbrengen, zien critici van Contextuele Verbijzondering ten onrechte voldoende herkenbaars en vullen vervolgens ‘probleemloos’ aan (lees ook: verminken) tot eigen chocola.

 

25. Stel je eens voor dat je vertrouwen in een bepaalde (rechts)persoon niet al te groot (meer) is. Hoe wil je jezelf dan (nog) identificeren in je relatie met die (rechts)persoon? Anders gezegd: hoeveel anonimiteit geef je dan (nog) op?

In beginsel zijn mensen in brede zin geneigd elkaar het voordeel van de (vertrouwens)twijfel te geven. Dat noemen we genegenheid. Dat is een uiterst vruchtbare voedingsbodem waarop vertrouwen rustig en weldadig kan groeien. Maar ook ernstig beschadigd kan raken door (machts)misbruik, arrogantie, willekeur, onvoorspelbaarheid enzovoort.

Hoe zou het toch komen dat de privacy van de burger niet langer gewaarborgd wordt door oude (maar niet langer vertrouwde) bolwerken als de rechterlijke macht?

Hoe zou het toch komen dat er (dan) uiteindelijk andere groepen ontstaan en opstaan om een nieuwe orde te ontwikkelen?

Begin je eigenlijk wel bij een zinvol/werkend begin als je roept dat de anonimiteitshetze onzinnig is? Gaat het niet veel meer en veel eerder om een (diepe) vertrouwensbreuk die zich toch zo heel duidelijk aan het aftekenen is?

Dit artikel bevat naar mijn idee waardevolle suggesties, maar manifesteert zich als een loze slag in de lucht omdat het domweg voorbij gaat aan iets dat nog fundamenteler is: onderling vertrouwen. Daarzonder is nadruk op ontwikkeling en/of verbetering van de rechterlijke macht (of wat dan ook maar) gedoemd te mislukken. De basis ervoor ontbreekt immers.

Hoe zou je in hedendaagse dynamiek van informatiemaatschappij weer vertrouwen kunnen opbouwen? Dat lijkt me een wezenlijker vraag. Op die vraag dient een volstrekt nieuw antwoord te worden geformuleerd. Hedendaagse informatiemaatschappij is nu eenmaal een kwalitatief ander ‘ding’ dan haar voorganger(s): materie- en energiemaatschappij – zo typeer ik ze maar even.

In informatiemaatschappij moet antwoord op die vraag m.i. worden gezocht en gevonden in grondige herziening van onze ideeën over met name eigenaarschap, maar ook inzake houderschap en gebruik van informatie (eigenlijk analoog aan de beantwoording van vraagstukken in materie- en energiemaatschappij).

En dat lukt niet zolang we om blijven hannesen met de lappendeken aan privacywetgeving die we nu kennen. Daar moeten we een radicaal nieuwe basis onder leggen: stevig gefundeerd eigenaarschap van informatie.

En vanuit stevig gefundeerd eigenaarschap van informatie volgt dan “de rest” in een nieuwe setting. Kernachtig samengevat: “Informatie over de individuele (rechts)persoon is eigendom van diezèlfde (rechts)persoon”. Dat is de kern. Nee, klopt, dat is natuurlijk niet 1-2-3 geregeld; ook is daarmee nog (lang) niet alles gezegd. En ja, om maatschappelijk verkeer in het kader van Algemeen Belang te waarborgen zijn natuurlijk ook allerlei nuanceringen noodzakelijk. Maar het is wel de kern – en voor een stevige aanzet kunt u alvast kennis nemen van het Manifest voor informatieverkeer.

Als we de zin van die kern ontdekken en vanuit die kern beginnen op te bouwen, kunnen we in informatiemaatschappij weer jaren flink vooruit, kan onderling vertrouwen weer groeien: iedereen weet weer waar hij/zij aan toe is, heeft de burger verhaal wanneer hij/zij in zijn grondrechten wordt aangetast, kan de rechterlijke macht vanuit nieuwe leest geschoeid raken, kan …. Vul maar in.

 

26. I just received a question on my first comment: should EDI come up with an IT-component in (one of) their program(s)? Below my answer and some further explanation (please ask if new questions arise or ‘old’ ones (still) remain).

The answer is: No.

I consider IT only as a means to quite another end: ‘energy’. And ‘energy’ stands for a continuous flow of meaningful information (about energy). IT is a very important means - but only a means. IT is a means we cannot do without anymore – but only a means.

The value of ‘energy’ is becoming more and more of vital importance to society and every living (legal) body in it – yes, even to the energy branch. But what is the true nature of this ‘energy’? What can we say about the way (how and why) humans acquire, use, manage and organise this ‘energy’ nowadays? What are the strong points, the aching drawbacks? Do we, humans, need to adapt our mindsets and our behaviour regarding this ‘energy’ in order to assure and expand our energy business?

So… I’d like to see an ‘energy’ component in the EDI programme.

 

27. Thank you for your contribution! People that work in the energy business do not (in my mind) aim at its fall. Instead they aim at its survival and, if possible, its further development. And changing needs (positive as well as negative) will, of course, influence the (cl)aim of the energy business.

But apart from changing energy needs, there is (in my mind) something else going on. Society, governments and businesses currently are all heavily changing due to the increasing need for clear and meaningful information – also read: increasing ‘energy’ needs.

Nowadays there is no lack of information anymore. Instead we are faced with growing information overload. And what we really need is to the point, clear and meaningful information at our fingertips. At the right time. At the right place. No more. No less. That’s (in my mind) the ‘energy’ we need to move energy in today’s, tomorrows etc. dynamics.

It is in that context that I asked some questions (repeated from my previous contribution): “But what is the true nature of this ‘energy’? What can we say about the way (how and why) humans acquire, use, manage and organise this ‘energy’ nowadays? What are the strong points, the aching drawbacks? Do we, humans, need to adapt our mindsets and our behaviour regarding this ‘energy’ in order to assure and expand our energy business?”

Is this of any help to you? Or did I misunderstand your contribution altogether?

 

28. I fully agree: “it’s us”! It’s certainly not IT: IT is only a means – shaped and used by “us”, applying our current mindset. It’s not information as well: it’s about the meaning that we (there’s “us” again) attach to it using our current mindset.

It’s only by changing our mindset that we enable ourselves to develop quite new perceptions of reality. Using these new perceptions we can discover the true nature of ‘energy’. We can also discover valuable ways for people to acquire, use, manage and organize this ‘energy’ to move energy. Using these new perceptions we can furthermore discover how to get rid of information overload… to be(come) our own censors… to estimate our own risks… to be(have) ourselves in new ways… to shape ourselves new (energy business) realities.

“[Your] gut feeling is that we should focus […] on defining the right questions” in order to get “high quality answers”. But, then… being in today’s/tomorrows/… dynamics it is very hard (and it will become even harder!) to define the right questions (questions that fit the moment at hand) beforehand (as we got used to in our current mindset; as we got therefore also used to code our current IT solutions). So… this new mindset sets us free from this, say, beforehand thinking/beforehand coding limitations. This new mindset organises ‘energy’ in such a way that meaning gets established according to the situation at hand.

And you’re still quite right on focusing and staying focused. Only… the sitting duck is no longer there, it got transformed into moving targets. Welcome to nowadays dynamics!

Again: I fully agree: “it’s us”! In need of a new mindset… creating new heights… working with to the point, clear and meaningful information (‘energy’) to smoothly move energy.

Energy is a fact of life. ‘Energy’ moving energy as well – at least in my mind. But the question remains: are we starting/willing to see the importance of ‘energy’ to move energy or do we rather stick to energy? What about the E in EDI? Energy? ‘Energy’? Both?

 

29. Vanuit Forum Standaardisatie (FS) is de afgelopen paar jaar nogal wat energie gestoken in het betekenisvol uitwisselen van informatie. Volg deze link en je kunt er alvast iets van zien: de factsheet geeft enig overzicht; de rapporten verderop op die pagina vergen wat meer tijd om te bestuderen (maar zijn wel waardevol!). Een ander overzicht van het FS-werk kun je vinden op Emovere.

 

 

 

Maart - april 2010, 2010 © Jan van Til