2009.05 Aantekeningen
Jan van Til
Onderstaande
tekstfragmenten zijn veelal afkomstig uit reacties op LinkedIn, Via Nova
Architectura, Digitaal Bestuur, blogs en e-mail die ik verstuurde in de periode
september en oktober 2009. De volgorde van de fragmenten is chronologisch.
01. Ja, Gerkens kan haar
eigen meldpunt,
als het van de grond komt, direct aanmelden bij haar eigen meldpunt! Zucht. Wie
zet de deur van die gevangenis op een kier? Wie laat al die gevangenen-van-oud
denken vrij? Laat ook maar; ze weten niet eens dat ze gevangenen zijn.
Gebruikmakend van de woorden van Harriet Tubman: “I freed thousands of slaves. I could have freed
thousands more if they had known they were slaves.”
02. Momenteel verdiep ik me
wat verder/opnieuw in kwantumfysica. Prachtig om steeds weer te zien hoe – zeg
maar even – het metapattern-denken
past in/bij het kwantum-denken!
03. Hij kan zijn stand van denken wel weer weldadig spiegelen aan jouw
artikel: Informatiediensten
in relativiteitsperspectief. En zo komt er toch weer meer van (in) zijn
eigen artikel terecht. Zaaien, water geven, niet teveel zon, wieden. En kijken.
Een
opstel van mijn hand over kwantum en metapattern? Een request for compliance?
Dat geeft alvast wel meer richting aan mijn aankomende probeersel(s) over
kwantumbezigheden! Oké. Prima. En je bent alweer verder: Zaaien, water geven,
niet teveel zon, wieden. En kijken. Weet je wat? Laat ik er maar gewoon van uit
gaan dat het kwantum-gebeuren positieve verrassingen heeft voor metapattern-denken
:-) Overmoedig? Ach, misschien wel. Zaaien, water geven, niet teveel zon,
wieden. En kijken.
Tussendoor:
toen ik hierboven het woord ‘realisatie’ typte en het woord ‘materie’ door me
heen flitste… (zal wel uit het kwantumdomein komen) vroeg ik me even af waarom
we materialisatie schrijven en niet materealisatie….
04. Waar ik de aanduiding ‘vloeibaar’ weg heb? Heel werelds: uit de
Computable van een paar weken geleden. O.a. dat blaadje scan ik vaak even op
headlines (en af en toe iets dieper) – op ‘jacht’ naar ideeën en inspiratie. Ik
probeer dan het woord ‘informatie’ te vervangen in delen van de headline. SaaS
wordt dan IaaS, Vloeibare organisatie wordt dan vloeibare informatie.
Enzovoort.
Transponeren?
Naar mijn idee laat ik vloeibare informatie ‘gewoon’, misschien wat slordig en
zonder er veel woorden aan vuil te maken, voortvloeien uit vloeibare
organisatie. Ik vertrouw er ‘gewoon’ op dat de meeste lezers die sprong als een
(onbeduidend) stapje meemáken. Een enkeling vindt dat wat tekort door de bocht
gestuurd – en dat klopt natuurlijk :-)
De
vastigheid van vloeibaarheid is de vloeibaarheid van vastigheid. Vloeibare
informatie komt voort (raakt verbijzonderd) uit vaste basisinformatie. En die
informatie kan vloeibaarder zijn naarmate de basis vaster (fijnmaziger) is.
Metapatroon is uit op ultieme vastigheid-door-context. Ultieme vastigheid tot
ultieme vloeibaarheid. Innig verbonden door contextuele verbijzondering. Hmm. Zo’n
gedachtengang lijkt wel in een Möbiusring te passen.
In
de reële, vaste wereld (licht-als-deeltje) gedijen mensen het beste op
vloeibaarheid. In de vloeibare (kwantum)wereld van alle mogelijkheden
(licht-als-golf) gedijen ontwerpers het beste op vele mogelijke realiteiten,
vele mogelijke vaste (verbijzonderde) werelden. En op het moment dat iemand een
golf ‘pakt’… materialiseert die golf tot het deeltje van het moment.
Oh,
ja: Het kan natuurlijk best zijn dat ik er nog steeds niets van begrijp….
05. Met vloeibare organisatie vraag ik
aandacht voor het vloeibare aspect van organisatie. Momenteel zitten we teveel
vastgeroest in het ding-achtige ervan en zijn we het zicht op het bezig-zijn,
het ontwikkelen van en accent op relaties (die de organisatie máken) teveel
kwijt.
Er moet m.a.w. weer evenwicht
komen in de vloeibaar/vast verhouding. En als we weer zicht krijgen op
gezondere verhouding… is het goed om – inderdaad, informatiesamenleving – ook
naar informatie te kijken. Daar ligt de verhouding ook scheef. Daar letten
we (dus) ook teveel op de dingen die voor ogen/handen zijn. Te weinig op de
relaties ertussen (die de dingen van situatie tot situatie máken).
Eigenlijk… moet het hele
verhaal ‘natuurlijk’ andersom worden verteld. Maar wie begrijpt dat nu
helemaal? Organisatie ligt wat vertrouwder op het eigen erf en als het kwartje
voor organisatie begint te rollen… begint het kwartje voor informatie misschien
wel wat mee te resoneren.
De organisatie van informatie
is de informatie van de organisatie.
06. Is the left-brain good or bad? And the right-brain? Is it good or
bad? Without a left-brain there wouldn’t be a right-brain. Without bad silos
there wouldn’t be good silos. Good silos can turn into bad silos and vice
versa. And even bad silos are able to promote innovation. The good/bad
discussion isn’t very useful – I think.
Is a silo able to help? Okay use it. Is the silo starting to get dysfunctional?
Rearrange it (which could mean that you get rid of it) in order to be able to
arrange other, ‘higher’ arrangements of silo.
So… it’s not about silos at all! It’s about the varying and various
relationships that continually make up the silo. Did you ever read Leadership
and the New Science: Discovering Order in a Chaotic World of Margaret
J. Wheatley?
07. Dank je wel voor je nieuwe presenteerblad: Basispuzzel met
stelselmatige registerstukjes. Ik heb het in één ruk uitgelezen. Knap
verhaal! Krachtig bij elkaar gepuzzeld ook. Langs weer een prachtige
lijn/invalshoek maak je opnieuw helder en duidelijk dat we het vandaag de dag
niet meer redden met een diligence-en-postduif-inrichting – met wat vroeger zo
gewoon was en ook prima werkte… dat we moeten ‘shiften’ van ding naar
relatie-tot-ding.
08. Een wat meer lezerige tekst met
om de zoveel gedachten een schrijverige verdichting maakt het wel makkelijker
voor de lezer om, zeg maar, op gang te komen ‘in’ de tekst om zodoende meer van
het verhaal ‘ingezaaid’ te krijgen.
09. Ik ben vandaag begonnen
met het opstellen van een GLDM. Een leuke klus. Ben een eerste inventarisatie
aan het doen van wat er zoal ligt aan losse LDM-en inzake (om te beginnen) de bestaande
applicaties. Ook heb ik het icit er al
eens bij gepakt om te zien waar dat me in deze concrete situatie toe kan
leiden.
Lastig is dat het GLDM moet
aansluiten op wat er al ligt aan GLDM elementen van andere organisatieonderdelen….
Maar dat is even van later zorg. Eerst maar eens kijken of we zelf iets kunnen
neerleggen dat beter werkt en tegelijk wèl echte mogelijkheden tot integratie
biedt.
Ook lastig is dat ‘ze’ GLDM
denken te kunnen gebruiken voor het maken van integraties (dat is jargon) over zoiets
als een Enterprise Service Bus. Het is de bedoeling dat alle applicaties tegen
die bus aan gaan praten en dat de bus uh… uhm… nou ja… integreert zeg maar. De
technici zijn er heilig (en overmoedig) van overtuigd dat het werkt!
Tegelijk is het natuurlijk
weer een mooie kans om opnieuw iets van vruchtbaar gedachtegoed te laten zien.
Gaandeweg zullen we kijken hoe we om lastige klippen heen varen zonder er op te
lopen.
10. De indruk die ik krijg
uit mijn (beperkte) contacten is dat ‘men’ in hoofdzaak eigenlijk helemaal geen
probleem ziet (aankomen). Enne… overal is wel wat, nietwaar? Tja, dan ben je natuurlijk
ook niet geïnteresseerd in een oplossing daarvoor. Een klein deel ziet ergens
wel iets ongemakkelijks aankomen, maar haalt er uiteindelijk toch de schouders
over op: tegen de tijd dat ‘het’ echt vervelend wordt… zal er wel een oplossing
zijn gevonden.
In termen van V=O*P*A is de O
(van Ongerustheid) vrijwel 0 waardoor de V (van Veranderingsbereidheid) ook
nihil is (P=Perspectief en A=het Actieplan om het perspectief te realiseren).
Ik mik dus – ondanks hetgeen de titel toch wat doet vermoeden (en ingewijden
gewoon weten) – gewoon (ook) een stuk dichterbij… op een stukje O-vergroting in
de hoop enige P behoefte wakker te schudden.
Eigenlijk ben ik gewoon wat
(in het niet al te wilde weg – hoop ik) aan het experimenteren.
Of jouw indruk van Betekenis op de Agenda verkeerd is?
Nee, hoor - die is ook goed :-) Wat zou het, trouwens, prachtig zijn als ik
zo’n reactie ook van een ‘niet-ingewijde’ zou krijgen! Dan valt er opeens heel
wat (bij) te praten… uit de doeken te doen… over infrastructuur voor
informatieverkeer enzovoort.
11. Ja, klopt, zo’n formule
is natuurlijk ook maar weer een schamele weergave van een realisatie van de
werkelijkheid die weer onderdeel is van het experiment…. Informatie is natuurlijk
ook altijd… in formatie. Pas wanneer je er naar kijkt ‘vertraagt’ het tot
informatie. Golf wordt deeltje. Energie materialiseert.
12. De welvaart van ons
welzijn is het welzijn van onze welvaart.
13. Zoals ik al eerder meldde
ben ik bezig met het ontwikkelen van een GLDM. Omdat ik dat toch ‘allemaal’ wat
anders wil doen dan gebruikelijk, levert dat stoeiwerk op. Ik heb een klein
afgerond (ik weet het: dat heb ik al eens eerder gezegd) onderwerpje uitgekozen
dat als een voorbeeld moet gaan dienen om daarin wat inzicht te geven en groen
licht te krijgen voor verdere ontwikkeling in dezelfde richting: “Weather data”;
zie de bijlage voor details. Wat vind je er van?
14. Dank je wel voor je zo
prompte reactie. En wat een eenvoudig model! Zelf heb ik me eigenlijk al snel
‘gevangen’ laten nemen door de ‘eis’ van goede herkenbaarheid met het oog op
acceptatie. En dat maakte dat er heel wat schetsjes ontstonden die als propje
in de prullenbak eindigden.
Zo’n weerbericht (realisatie,
voorspelling) ziet er uit als een saaie getallenrij in een afgesproken formaat.
Als een verzameling waarden met een strik erom – zeg ook maar. Op gezette en
ongezette tijden komt zo’n dataverzameling binnen. Dus, ja: alle afzonderlijke
metingen en voorspellingen zijn per uur en per weerstation herkenbaar voor ons.
Het bericht als een apart
ding lijkt mij modelmatig niet zo van belang, maar heb ik in mijn model
opgenomen voor… de herkenbaarheid. Om diezelfde reden… heb ik zaken als temperatuur
en windsnelheid ook direct uitgesplitst.
Dank je wel voor je
vruchtbare bemoeienis. Ik puzzel weer verder. Een volgende versie deel ik weer
graag met je – als dat mag.
15. Met versie 2 breidde je
al weer een stukje uit! Ondertussen loop ik toch wat vast in “geometrie”. Wat
bedoel je eigenlijk met “geometrie”? Het begint me duidelijk te worden dat ik
de zinnen “Je ziet dat een object via geometrie een positie heeft” en “Via
geometrie (en GIS) kan je toch vanuit een bepaalde positie allerlei àndere
posities selecteren en zo naar behoefte de bijbehorende metingen te pakken
krijgen (mits geregistreerd)?” waarschijnlijk niet (goed) begrijp. Uit het
model lees ik inderdaad dat een bepaald object een positie heeft in een
bepaalde geometrie. Maar wat versta je onder “een geometrie”? Een geometrisch
maatstelsel (uit het oefenschema)?
Moet ik een configuratie van punten in de ruimte begrijpen? En is elk punt dan
een weerstation? Of een meetinstrument in een weerstation? Vormt een
verzameling weerstations de geometrie? Vormt een verzameling meetinstrumenten
een weerstation en is dat enkele weerstation een instantie van een geometrie?
Kan ik geometrie modelleren zoals object (als een H dus)?
16. In “Zorg 2.0” vraagt Pluut zich
af “[h]oe we ketensamenwerking zo [kunnen] organiseren dat ook de behoeften van
de klant/cliënt/burger/patiënt 2.0 centraal staan?” en “[w]aar de theorie over
ketens de ‘zorg 2.0 ideeën’ [kan] versterken?” Belangrijke vraag daarbij is
natuurlijk in welke ‘oplossingsruimte’ je naar antwoorden op dergelijke vragen
zoekt. Is het de hedendaagse hyperige oppervlakkigheid of zoek je
fundamenteler….
Het menselijk oog kent een
zgn. blinde vlek. De uitwerking daarvan merk je wanneer je sterk geconcentreerd
naar een klein en vast punt kijkt. Je merkt dan dat je dat punt niet meer ziet.
Het beeld van dat punt valt op zo’n moment precies op de blinde vlek. Pas
wanneer je even je blikrichting wijzigt, komt dat punt weer in beeld.
Vandaag de dag zijn we zo
sterk gefocust op ontwikkeling en vooruitgang op allerlei gebied, dat we blind
raken voor de hedendaagse crux ervan. Hyperig vatten we die focus tegenwoordig
samen met “wat-dan-ook-maar 2.0”. De bedoelingen van velen zijn ongetwijfeld
goed en oprecht. Maar wie hedendaagse crux (weer) in het vizier wil krijgen,
dient zijn/haar focus met enige regelmaat te verleggen. En dan zie je dat de
suggestie die van 2.0 afstraalt (een volkomen nieuwe versie), pas bereikbaar
wordt als het grote manco van 1.0 niet alleen wordt erkend, maar ook
daadwerkelijk wordt lòsgelaten. Daarzonder komen we met 2.0 niet veel verder
dan 1.1.
Manco? Was er een manco?
Jazeker! En daar worden bij herhaling en ook nadrukkelijk verschillende vingers
bij gelegd. Enkele voorbeelden. Voor een fundamenteel andere en ook duurzame
basis onder èchte 2.0 wijst Jansen in “Regel
informatierechten in de wet” (DB 30 januari 2009) op het eminente belang
van persoonlijk eigendom van informatie als vertrekpunt voor ordelijk gedrag
van personen met informatie. In “Ikformatie”
(DB 16 maart 2007) wijst Wisse ook al duidelijk in die richting. Wisse wijst
bij herhaling op het grote belang van contextuele verbijzondering van
informatie – een recent voorbeeld: “Harmonieleer” (DB 6
oktober 2009). Van Til wijst met zijn appel “Schot in
informatiesamenleving” (DB 27 augustus 2009) naar een belangwekkend rapport
van Bureau Forum Standaardisatie (onderdeel van GBO.Overheid; binnenkort
Logius). Ook in dat rapport wordt contextuele verbijzondering (opnieuw) als
wezenlijke factor aangewezen.
“Hoe kunnen we
ketensamenwerking zo organiseren dat ook de behoeften van [burger, bedrijf en
overheid] 2.0 centraal staan?” Dat begint bij de basis. Leg eerst een
fundamenteel goede basis voor èchte 2.0. De kracht van (sociale) netwerken,
bijvoorbeeld, staat en valt met onderling vertrouwen. Vertrouwen in de
informatie die er in alle denkbare verbanden circuleert. Vertrouwen begint in
moderne informatiemaatschappij met persoonlijk eigendom van informatie in nauwe
samenhang met contextuele verbijzondering van die informatie tot de juiste
betekenis. Dat vormt duurzame basis voor èchte 2.0.
Zorg 1.0? Zorg 1.1? Zorg 2.0?
Kies maar. Wie niet kiest, of wie zijn schouders erover ophaalt, komt in het
meest gunstige geval uit bij Zorg 1.1 (en EPD 1.1, leefwereld 1.1, burger 1.1,
maatschappij 1.1, enzovoort 1.1). En dat is niet waar de meesten van ons willen
zijn.
17. Tijgers worden kleiner
naarmate ze dichterbij komen….
18. Ja, gewoon doorpluuteren.
Nee, erop reageren zal ze waarschijnlijk niet. Mijn hoop is er meer op gericht
dat er toevallig iemand langs komt (Digitaal Bestuur, Emovere etc.) die het
toevallig leest en in dat vlechtwerkje toevallig iets van een beginnende
lichtflits ziet. Er is dus wel degelijk hoop :-)
19. Zie het bijgevoegde
ppt-tje voor een nieuwe versie van het weermodel. Het model zal je bekend
voorkomen. Ik verbijzonderde verschijnsel nog tot natuurverschijnsel en plaatste
geometrisch maatstelsel. Ik ben net toe aan het modelleren van de strik die we
weerrapport noemen (de realisaties o.b.v. metingen). En dan nog de
weersvoorspellingen.
Je zou natuurlijk kunnen
zegen dat elke verzameling metingen (voorspellingen) die door de
weerbericht-provider op hetzelfde moment worden vrijgegeven voor distributie
een rapport vormen en dat die strik impliciet kan blijven. Maar ik denk dat het
(in eerste modellen) beter is om die rapporten expliciet zichtbaar te maken.
Daar moet ik nog over nadenken. En daar zit een extra ‘dimensie’ aan als het
gaat om voorspellingen (een relatie tussen voorspeller en …).
20. Misschien is het een idee
dat je dit idee over het inbrengen van ideeën voor “dialoog met de
werkelijkheid” eerst even wat verder ‘aankleedt’? Of moet ik voor zo’n idee ook
een nieuwe discussie starten ;-) ??? Ik neem aan dat deze discussie start met
een bepaald beeld van “de werkelijkheid” en van “dialoog” en over de vermeende
relatie ertussen?
J.D. Haynes zou aan dit
onderwerp (?) misschien een contragram wagen dat zou lijken op: “De
werkelijkheid van de dialoog is de dialoog van de werkelijkheid”. Is het wezen
van werkelijkheid misschien… dialoog? Is het wezen van dialoog misschien…
realisatie?
21. “Why
is it that the IT Architect profession seems to attract so little women?”
vraagt Lydia Duijvestijn zich af op Via Nova Architectura (VNA).
Maar… draai het eens om: Hoe
komt het dat vrouwen architectuur zo weinig interessant vinden? Is architectuur
nu niet ‘uitgerekend’ een professie voor right-brainers? Zou het kunnen zijn
dat vrouwen zich m.b.t. architectuur teveel in de luren laten leggen door wat
er door typische left-brainers van is gemaakt?
22. IT-specialisten zijn –
denk ik – typische left-brainers (m/v). En dat is prima. Dat mag/moet wat mij
betreft ook zo blijven. Want zonder die leftbrain-kwaliteit zijn het ook geen
uitstekende IT-specialisten.
En het is ook precies om die
reden dat je IT-specialisten niet moet ‘loslaten’ bij klanten. Qua mindset
staan ze nu eenmaal verkeerd voorgesorteerd. Dat bedoel ik niet negatief; ik
bedoel ermee te zeggen dat de leftbrain-kwaliteit slecht aansluit bij het
denken van klanten. Een veelgehoorde klacht van IT-specialisten is (dan) ook:
“de klant weet niet wat hij/zij wil”.
Wat wij een IT-specialist
noemen, is in hoofdzaak een T-specialist. Waar we – met stevig toegenomen
dynamiek en beweeglijkheid in informatiemaatschappij – sterker en sterker
behoefte aan krijgen is een echte I-specialist. Niet in plaats van, maar naast
de T-specialist. En die I-specialist is een typische right-brainer (m/v) die
zich eerst en vooral bezighoudt met
informatie-tot-betekenis-in-handen-van-beweeglijke-mensen.
Als je dat in termen van
architectuur wilt vatten, dan moeten right-brainers (m/v) vooral niet proberen
T-architect te worden, maar I-architect. Dat geeft ruimte! Want het zijn nu
eenmaal domweg twee heel verschillende vakken. Punt. Elk met een eigen
specifieke vakbril. Wie I en T toch wil blijven combineren tot IT krijgt geen
helder beeld op zijn/haar netvlies geprojecteerd. Wie dat toch probeert en
blijft proberen, houdt zich – naar mijn overtuiging – bezig met een volstrekt
hopeloze zaak.
PS: Om ‘het’ zo helder
mogelijk neer te zetten, ‘moest’ ik hier en daar wat chargeren. Excuses :-)
23. Hmm, ja, ik denk dat onze
stukjes ‘gewoon’ te luchtig getoonzet zijn. Men is zwaardere, bassende (?) kost
gewend; kost waar ze goed op in kunnen spelen. Misschien dat jij hen nog eens
de beginselen van muzikale
harmonieleer voor kunt houden ;-)? Want “Met steeds dezèlfde tonen maken ze
herrie”. Toch maar volhouden, want “Tijgers worden kleiner naarmate ze
dichterbij komen”.
24. Nee, de tijger-community
is nog niet bijster groot. Toch houden ze vol en al dichterbij komend maken ze
zich klaar voor hun… wereldsprong. Daarom worden ze momenteel ook ‘massaal’
over het hoofd gezien. Toch blijven tijgers zo goed en zo kwaad als het gaat
harmonieus bij hun les. Wereldklasse!
25. Left-brainers/Right-brainers. Het PS waarmee ik mijn VNA bijdrage
van 13-10-2009 12:43 besloot, werkte toch niet goed genoeg uit voor Peter op
14-10-2009 18:10 en voor Lydia op 16-10-2009 22:20. Mijn excuses daarvoor. Nee,
het is ‘natuurlijk’ niet zo dat een persoon uitsluitend één hersenhelft
gebruikt: of/of (dat is een nogal left-brainerige gedachtegang). Wel is het zo
dat er maar al te gemakkelijk dominantie (overwaardering) ontstaat voor één van
beide. Left/right zie ik dan ook niet als een “classificatie [die] dus geen
soulaas” biedt (dat klinkt ook weer als een wat left-brainerige gedachtegang).
Voor een informaticus
(T-specialist, T-architect, T-…) is die leftbrain dominantie overigens heel
waardevol. In informaticaopleidingen wordt de informaticus zelfs nadrukkelijk
op die manier gevormd (ingehamerd). Dat heet dan een vak. Zoals gezegd is daar
ook niets mee mis. En ook is er niets mee mis je daar terdege van bewust te zijn!
Voor een informatiekundige
(I-specialist, I-architect, I-…) is de rightbrain dominantie juist waardevol.
Spijtig genoeg zijn er nog steeds geen echte informatiekundeopleidingen (wel in
naam, maar dat zijn hoofdzakelijk vermomde informaticaopleidingen). Als vak
komt informatiekunde nog niet uit de verf. Daar moet dus stevig aan de weg
getimmerd gaan worden.
Wholebrainers.
Ultiem is echter… balans. Alweer excuses: in die zin was mijn VNA bijdrage van
13-10-2009 12:43 niet compleet. Want waarom zou je niet het allerbeste uit
beide hersenhelften naar boven willen halen? Zeker voor een I-… is het van
groot belang, van grote waarde, te begrijpen en te doorgronden waar zowel klant
als informaticus mee zitten. De informatiekundige moet maar beter naar beide
kanten toe een makelende rol kunnen vervullen.
M/V. In mijn
VNA bijdrage van 13-10-2009 12:43 voegde ik ook steeds “m/v” toe. Het is wat
mij betreft dus niet zo dat het per definitie zo is dat qua dominantie geldt
dat left=m en rigth=v. Wel is het zo dat – momenteel zeker in westerse
samenlevingen/culturen – in de regel leftbrain dominantie meer bij mannen wordt
gevonden en rightbrain dominantie meer bij vrouwen. Het is weer niet zo dat
daar niets aan te doen zou zijn: het is dus geen “intrinsieke geaardheid”. Wie
echt wil en zich er stevig voor inspant, schoolt zijn/haar brain om en gebruikt
left en right in balans: wholebrain thinking.
De allerbeste
informatie-architecten (m/v), informatiekundigen (m/v), … (m/v) zijn naar mijn
idee dan ook… wholebrainers.
Uitdaging.
Inderdaad… zie dat maar eens te “marketen”. Een uitdagende klus in een nog
steeds uiterst dominante T-wereld. Jaap
van Rees (uitvinder van de term ‘informatiekunde’) is daar al vanaf 1980
mee bezig. Ook Pieter Wisse
is al vele, vele jaren in de weer lansen te breken voor wat hij tegenwoordig
“civiele informatiekunde” noemt.
Wanneer betreden de eerste
vrouwen deze ring ;-)? Er is plaats genoeg voor het bereiken van kritische
massa.
26. Nee, wat mij betreft moet
je de I+T-architect niet in één persoon willen verenigen. I en T zijn twee
aparte vakken, met twee aparte opleidingen die leiden tot twee heel
verschillende vakbrillen waarmee je in één en dezelfde wereld twee heel
verschillende dingen ziet. Dat lukt wat mij betreft domweg niet. Zie ook De
informatie-architect.
Ja, multidisciplinaire teams
(materie, technologie, informatie, …) waarvan de teamleden elkaar over en weer
vertrouwen en respecteren om de onderscheiden vakkundigheden waarmee ieder
teamlid het eigen aspect van de totale klus professioneel invult en afstemt op
het geheel van die klus. Wezenlijk daarbij: onderling vertrouwen en onderling
respect.
Nee, klopt, we moeten nu niet
naar de andere kant van het spectrum doorslaan. Dat gaat geen zoden aan de dijk
zetten. Daarom gaf ik eerder ook aan dat informatiekunde náást informatica een
eigen plek moet krijgen – niet in plaats van. Beide zijn nodig. Beide moeten
elkaar gaan leren waarderen – elk om de eigen unieke inbreng tot het geheel.
Er is, vandaag de dag,
inderdaad, veel meer nodig dan technische vaardigheden alleen. Dat was jaren
geleden eigenlijk al duidelijk toen naast de aandacht voor het technische ook
aandacht kwam voor het functionele. En in 1980 pionierde Jaap van Rees al met
een derde dimensie/aspect – náást technisch en functioneel: de beleving, de
waarde, de betekenis van een informatische constructie (waarvoor hij het label
architect wilde reserveren).
Het was en is niet mijn
bedoeling om verwijten te maken. Wel probeerde ik – zoals je nu zelf (in)ziet –
iets van die vergaand onbewust aanwezige en ‘krachtige’ informatica vakbril aan
te geven. Is dat goed? Is dat fout? Welnee. Het is alleen maar goed dat we ons
ervan bewust zijn/worden. Ook in mijn bijdragen is ongetwijfeld doorgeschoten
left-brainerigheid aan te wijzen – ‘dankzij’ mijn informatica scholing :-)
Wellicht is het goed om termen
als leftbrain, rightbrain en wholebrain ook eens op te vatten als de
hulplijnen/richtlijnen die je vanuit een gekozen (?) verdwijnpunt trekt en die
ertoe dienen de elementen in een tekening/schilderij onderling in verband en
‘kloppend’ te krijgen. Na afronding poets je die lijnen weg. Het gaat om het
werkstuk; niet om de hulplijnen (of is dat wat al te right-brainerig?).
Leuke woordspeling:
wholistisch denken! Maar of het “helemaal niet zo moeilijk” is een wholistische
aanpak te marketen… Ik ben heel benieuwd! Mijn ervaring is dat de heersende
T-community helemaal niet zit te wachten op een I-community - zelfs niet
ernaast. Dat vormt een veel te grote bedreiging voor de eigen status quo. Nou,
ja – misschien zijn mannen daarvoor ‘gewoon’ (nog) veel te left-brainerig en
moet die move van de right side komen.
27. Tsssk, waarom zou
chargeren voorbehouden zijn aan de enkeling? Ook Peter blijkt die kunst
machtig! Weet je… ik ken een wereld waarin de T-architect zichzelf al sinds
jaar en dag trots – jazeker – aannemer noemt. Daar is niets mis mee. Uit je
bijdrage maak ik op dat jij je liever in een andere wereld ophoudt. Ook daar is
wat mij betreft niets mis mee.
28. Na (opnieuw) het nodige
gestoei met het weermodel kom ik via tal van omwegen en probeersels –
uiteindelijk – toch uit op (lees: heb ik mezelf er begrijpend mee weten te
verenigen) het model zoals jij dat al (veel) eerder voorstelde :-).
Verder legde ik – in
navolging van het oefenschema
– de link met het weerinstituut als organisatie, waarna de doorverbijzondering
tot weerrapport (realisatie en voorspelling) volgde. Ik ben benieuwd hoe jij de
laatste stappen (weermetingverzameling en rapport) zou modelleren. Zowel
realisaties als voorspellingen steunen natuurlijk op metingen, maar
voorspellingen steunen daarnaast ook nog op ‘iets anders’. Dat ‘iets anders’
denk ik (in ieder geval voorlopig) weggemoffeld te hebben in het weerinstituut.
29. Dank je wel voor je
‘wilde’ suggesties! Ik heb een hele tijd met dat rapport/voorspelling zitten
prutsen/hannesen. Ook eerdere voorbeelden met gemodelleerde documenten brachten
me niet op – nu ik het eindelijk zie – zo voor de hand liggende ideeën… Wat
elegant – zo’n oplossing met document-part/document! Op geheel natuurlijke
wijze ontwikkelt zich op die manier – tot en met ordelijk – een rapport uit de
afzonderlijke metingen/voorspellingen. En zo maakt het model alweer een hele
ontwikkelingsslag door.
Naar mijn idee heb ik zo een
voldoende goed ontwikkeld
‘weermodel’ dat ik met een gerust hart kan laten ‘vallen’ bij mijn
opdrachtgever :-)
Zowel Forecast als Report
vloeien beide op een natuurlijke manier vanuit hun eigen onderscheiden
contexten voort uit het model!
30. Jaap van Rees heeft inderdaad afstand
genomen van termen als informatie-architect en informatie-architectuur. Die
termen zijn naar zijn idee gekaapt door T-specialisten die er vervolgens
T-dingen mee gingen doen i.p.v. I-dingen. Dit verkeerde gebruik heeft een grote
vlucht genomen. Daarom gebruikt Jaap nu (weer) termen als informatiekunde,
informatiekundige, informatiekundig ontwerper etc.
Wat de url betreft:
knippen/plakken werkt bij mij prima (wel de ‘.’ na ‘.htm’ weglaten). Overigens
is de hele site van Paul Jansen meer
dan – ik herhaal – meer dan de moeite waard om eens uitgebreid te bezoeken.
Juist voor I-architecten! Op heel gevarieerde wijze maakt hij veel duidelijk
over het vak van I-architect. Aanrader!
Nee, een volledige oplossing
– in Cartesiaanse zin – levert nadruk op informatie/whole brain niet. Wel is
het naar mijn idee een enorme stap in goede richting en ook onderdeel van een
‘wholistische’ oplossing: een oplossing voorbij René Descartes. Het is
Descartes geweest die wezenlijke aanzet tot, zoals we het nu zouden noemen,
left-brainerigheid heeft gegeven. Cartesiaans denken heeft, zoals bekend, een
enorm hoge vlucht genomen. En nu, 300 jaar later, zijn wij allen – veel meer
dan dat we zelf beseffen en/of willen – door dat denken tot-en-met
geïnfiltreerd geraakt.
In die zin is het interessant
om uit te vissen wat de Cartesiaanse invloeden op McGrath Cohoon & Aspray
zijn … Ook interessant is je vermelding dat je “erg enthousiast [bent] over de
wetenschappelijke benadering!” Wetenschap? Descartes? Newton?
Zelf denk ik dat de ideeën
van Descartes – hoeveel ze ons ook hebben gebracht (en dat is veel, erg veel) –
beperkt zijn en dat we nu verder moeten trekken. Voorbij Descartes dus. Deze,
door jou aangezwengelde, thread is daar ook een voorbeeld van. De site van Paul Jansen ook. Pieter Wisse ook. Voor wie vèrder wil dan dat
Descartes kòn reiken is, bijvoorbeeld, het boek The
Turning Point een beginpunt!
31. Gelijk maar even
doorscannen dan… dat is toch wel het minste wat ik kan doen na dit aanbod ;-)
Als ik het surplus aan jargon en de verkooppraat er even uit knip… komt IBM’s Information Infrastructure inderdaad
neer op hardware – een fonkelnieuwe en geavanceerde technische
data-infrastructuur inclusief tooling eromheen. De in het oog springende
features zijn: encryptie en deduplicatie. Helaas, helaas wordt mijn vermoeden
meer dan bewaarheid. :-( Kortom het gaat van A tot Z over ICT en niet over
informatie-tot-solide-betekenis.
32. Technologie, technologie
en nog eens technologie. Méér technologie! Slimme inzet van nog meer
technologie – wie kan dáár nu tegen zijn?
De maatschappij
transformeerde in informatiemaatschappij – juist door de inzet van bergen
technologie. Een ongekend nieuwe wereld kwam tot aanzijn. En dat levert
uiteraard vele uitdagingen op. Neem de explosieve groei van onze
informatiehooibergen bijvoorbeeld. Dat schreeuwt om slimme technologie. Het
verbeteren van transport in steden: slimme technologie! Verbetering van het
beheer van onze energievoorziening: slimme technologie! Dat gelooft uzelf toch
niet?
En al die nieuwe slimme
technologie produceert explosief veel meer data. En dat roept op haar beurt –
uiteraard – weer om nòg slimmere technologie, want geen mens kan die immense
hoeveelheden data behappen – dat lukt ons vandaag al niet. Geen mens kan nog
nagaan wat machines onderling aan informatie uitwisselen. Geen mens kan nog
nagaan of het allemaal wel klopt, wat die informatie betekent en/of wat het
doel van dergelijke data-uitwisseling precies is. Zoiets noemen we ook wel een
vicieuze cirkel.
“Gelukkig” komt tussen
2011-2013 300 miljoen euro extra beschikbaar voor slimme technologie zo lees ik
in EU
steekt extra geld in internet-push. Brrr, de rillingen lopen me over mijn
(euro)burgerlijf!
Waarom komt Viviane Reding,
nota bene (scheidend) eurocommissaris voor Informatiemaatschappij en Media,
niet op het lumineuze idee om met dezèlfde technologie véél slimmere dingen te
doen? Zo slim dat wij, mensen, in onze informatiemaatschappij – er uitermate
wel bij varen. Wie kan dáár nu tegen zijn?
Een
informatiemaatschappij-push is wat er nodig is; geen internet-push! Wat nodig
is, is dat we ons Europese informatieverkeer in structureel goede banen gaan
leiden. Daar is helemaal geen andere, nieuwe, slimme technologie voor nodig.
Wel een andere ordening van onze informatieverzamelingen. Een ordening tot
heuse informatie-infrastructuur – inclusief aandacht voor immateriële zaken als
inbedding in nieuwe wetgeving (zie bijvoorbeeld Grondwetsherziening).
Dàt zijn ontwikkelingen die
wèrkelijk zoden aan de informatiedijk zetten en zorg dragen voor fundamentele
informatiedijkverzwaring waarmee dijkdoorbraak effectief wordt voorkomen.
Slimme technologie werkt averechts, want verhoogt de druk op de dijk en brengt
doorbraak dichterbij.
33. Met Geboortedatum
als service borduren Van Welie en van Luxemburg lustig voort op
verouderd en stokkend stramien. Iedereen weet immers dat je de dingen moet
gebruiken waarvoor ze zijn bedoeld. Wie deze gouden regel met voeten treedt,
mag er op rekenen dat hij/zij daar op een kwade dag de rekening voor krijgt
gepresenteerd. Soms komt die kwade dag (erg) snel; meestal duurt het (wat)
langer.
Iedereen weet wat er gebeurt
als je een olifant aan een kapstokhaak hangt. De gevolgen zullen in dat geval
niet lang op zich laten wachten.
Op – zeg maar even –
digitaal/virtueel gebied ligt dat (helaas) anders. De gevolgen zijn netzo
onvermijdelijk, maar laten nu (veel) langer op zich wachten.
Vervang de kapstokhaak van
hiervoor door geboortedatum of BSN en bedenk vervolgens wat er in de loop van
de tijd allemaal aan is opgehangen… Wat zouden de gevolgen daarvan zijn? Om met
een oude, maar wel brandend actuele, Postbus 51 spot te spreken: “Meneer, wat
denkt u zelf nou?”
Kijk, dat akkefietje met die
nullen in de geboortedatum komt nu ‘toevallig’ boven water, maar is natuurlijk
het spreekwoordelijke topje van een ijsberg van gedoe rondom geboortedatum. En
met BSN gaat het precies dezelfde kant op.
Het advies van Mark Watson
(laat iedereen de logica van GBA volgen) moeten we natuurlijk niet – herhaal:
niet – opvolgen. Dat werkt namelijk averechts omdat de logica van het GBA
eerder deel is van het probleem dan van een (schoorvoetende) oplossing. Juist
omdat het GBA uitgaat van een geïdealiseerde wereld waarin iedereen een bekende
geboortedatum heeft, zitten we ermee in de problemen.
In de reële wereld kent niet
iedereen zijn/haar geboortedatum. In de reële wereld heeft niet iedereen een
BSN (en sommigen hebben er zelfs twee of meer). En met al die mensen moeten we
(overheid en bedrijfsleven) goed kunnen omgaan.
Wat in potentie niet meer in
zich heeft dan slechts een (vluchtige) eigenschap van iets anders te zijn, moet
vooral niet als een kapstokhaak worden benoemd of gebruikt. Dat geeft maar
ongelukken.
Eigenlijk… wisten we dat
allang!
September
- oktober 2009, 2009 © Jan van Til