Beeldbrekend werk
Jan van Til
Wie met ontwerp en bouw van
een informatiesysteem te maken krijgt, komt al snel in aanraking met zoiets als
een “glossary”. Dat is een soort woordenboek waarin de belangrijkste termen met
betrekking tot dat informatiesysteem worden vastgelegd en gedefinieerd. Voor een
klein en geïsoleerd systeem levert dat doorgaans geen problemen op. Maar als zo’n systeem enige omvang heeft en in verbinding staat met levendige
omgeving (en voor welk systeem geldt dat eigenlijk niet?), roeren zich al snel
meerdere belangengroepen – elk met afwijkende opvattingen over de betekenis van
veel termen. En dat vinden we lastig.
Want volgens onze, via
gedegen opleiding, verkregen opvattingen moeten we die afwijkende betekenissen
op één lijn zien te krijgen. In zo’n informatiesysteem
moet de betekenis van elke term immers eenduidig vastliggen – nietwaar?
Goede raad is duur. Dat
draait doorgaans uit op, zoals dat zo mooi heet, polderen. Al dan niet met de inbreng
van enkele ‘business representatives’ leidt dat uiteindelijk tot een verzameling
van ‘gemiddelde’ glossarydefinities die officieel wordt goedgekeurd, maar door geen
enkele individuele belanghebbende wordt gepraktiseerd. Al met al een merkwaardige
gang van zaken.
Want die officiële gemiddelde
betekenis telt ondertussen wel als doorslaggevend voor het toekomstig gedrag
van dat nieuwe informatiesysteem! En dat wringt: het spoort immers niet met de
afwijkende betekenissen die de onderscheiden belanghebbenden in hun dagelijkse
praktijk hanteren. Dat leidt straks geheid tot onbegrip, irritatie en
inconsistentie.
Hoewel het
in de gewone mensenwereld doodgewoon is dat betekenis (van termen) niet op
voorhand vastligt, maar steeds weer opnieuw met de specifieke situatie genuanceerd
vorm krijgt… lijken we dat besef als bij toverslag kwijt te zijn zodra we aan
de slag gaan met ontwerp en bouw van een informatiesysteem.
Betekenis die in de
mensenwereld situationeel en dynamisch ontstaat – achteraf dus, moet (?) zodra
we aan de slag gaan met een informatiesysteem vooraf en statisch worden vastgelegd.
Dat houdt in dat al tijdens het ontwerp van een informatiesysteem alle denkbare
situaties moeten kunnen worden vóórzien. Klopt: dat lukt vandaag de dag – we
leven in moderne informatiemaatschappij – geen mens meer.
Daarom zijn onze hedendaagse
informatiesystemen al snel (en ook steeds sneller) aan (groot) onderhoud toe.
Nieuwe en nog niet voorziene situaties moeten immers worden ingebouwd. En al vlug
hebben we binnen dat informatiesysteem te maken met een veelheid aan situaties die
niet (goed) meer van elkaar zijn te onderscheiden. De binnen het
informatiesysteem in absolute zin gehanteerde gemiddelde betekenissen passen immers
niet langer bij die verscheidenheid aan situaties. De spreekwoordelijke schoen begint
ernstig te wringen en scheurvorming doet haar intrede. Dat leidt tot groeiend onbegrip,
stijgende irritatie en toenemende inconsistentie. Niet alleen bij de
belanghebbenden, maar ook bij systeemontwikkelaars.
De vraag is natuurlijk waarom
niemand zich afvraagt waarom betekenissen eigenlijk op vóórhand vàst móeten
liggen in onze informatiesystemen. Vaste betekenis staat ver af van onze
dagelijkse oermenselijke praktijk. Er is geen mens die
er mee uit de voeten kan. Waarom sluiten we met onze informatiesystemen
eigenlijk niet ‘gewoon’ aan bij de manier waarop mensen tot betekenisgeving
komen?
Wat nodig is, is een soort beeldenstorm. Oude en eens zo succesvolle beelden moeten
worden afgebroken om plaats te maken voor nieuwe. Dat is extra lastig omdat het
hier gangbare en ooit functionele denkbeelden betreft. En wij, mensen, laten dergelijke
denkbeelden – ook al zijn ze inmiddels aantoonbaar disfunctioneel
geworden – maar o zo moeilijk los. Zelfs tegen beter weten in houden we er aan
vast – zoals een drenkeling zich in koud zeewater aan een stuk wrakhout vastklemt.
De afloop is voorspelbaar.
Ruim baan daarom voor beeldbrekend
werk. Als sloophamer telt een ontvankelijke geest. De bereidheid om een trein
aan nieuwe gedachten en denkbeelden onbevangen en zonder vooroordelen toe te
laten zonder ze gelijk te doorzeven met salvo’s oud en vertrouwd denken.
Wie serieus de moeite neemt
om de crux van menselijke betekenisgeving werkelijk te doorgronden… die ziet
dat we met hedendaagse technologie uitstekend informatiesystemen kunnen bouwen waarmee
informatie op contextuele en dynamische wijze voor mensen beschikbaar komt. Zo’n systeem levert keer op keer en op het juiste moment informatie
op maat zodat mensen er de juiste betekenis aan toe kunnen kennen. En dat
laatste is voor mensen een voorwaarde om te kunnen komen tot bedoelde
activiteit.
Dergelijke systemen zijn ànders van opzet. Ze gaan ook ànders
met informatie om. Want de informatie zelf is immers ànders
geordend: contextueel. Logisch, want die nieuwe informatiesystemen zijn immers
gebaseerd op heel ànder denken over informatie annex menselijke
betekenisvorming.
Dergelijke systemen betekenen
een enorme doorbraak voor geautomatiseerde informatievoorziening. Zo komt er
werkelijk schot in onze informatiesamenleving! En daar varen bedrijven, burgers
en overheden wel bij. Ja, klopt, je moet er wel een aantal oude beelden voor
breken. Maar wie die moeite neemt, krijgt er veel – erg veel – voor terug. Beeldbrekend
werk kan, nee, moet, vandaag nog beginnen. Wacht er niet mee; het water is te
koud.
Oktober
2009, 2009 © Jan van Til
Voorgaand
artikel is eveneens gepubliceerd op mijn blog “Informatiekundig bekeken”.