Ontwikkelingshulp
Jan van Til
Volgens
de Van Dale is een verdwijnpunt een
punt in een tekening waarin evenwijdige perspectieflijnen elkaar snijden. Zo’n
verdwijnpunt bevindt zich in veel gevallen op de horizon; de lijn waar hemel en aarde elkaar schijnen te raken.
Nu
mogen we horizon, volgens diezelfde Van Dale, ook ruimer opvatten: namelijk als
grens van het gebied dat de geest kan overzien. En als we verdwijnpunt in
dezelfde geest verruimen, kunnen we zeggen dat elk mens – bewust of onbewust –
één majeur verdwijnpunt hanteert. Dat punt werkt richtend uit op zijn leven en
tegelijk richt hij zijn leven binnen de mogelijkheden van dat verdwijnpunt in.
Het zijn de perspectieflijnen die vanuit dat (on)bewust gekozen verdwijnpunt de
totale ruimte aanwijzen (richten) waarbinnen hij zijn leven inricht en tot
aanzijn laat komen.
Wanneer
die ruimte ongemakkelijk begint aan te voelen en gaat knellen, probeert een
mens aanvankelijk de bestaande perspectieflijnen op te rekken. Dat lukt
natuurlijk slechts marginaal zolang hij het (samen)bindende verdwijnpunt
ongemoeid laat.
De
mens die méér ruimte nodig heeft, ontkomt er niet aan en moet grensverleggend
aan de slag. Hij moet een nieuw verdwijnpunt kiezen op een andere horizon.
Vanuit
dat nieuw gekozen verdwijnpunt kunnen oude perspectieflijnen nieuw worden
opgebouwd. Tegelijkertijd is er volop ruimte om gloednieuwe perspectieflijnen
te trekken. En bij elkaar helpt het hele lijnenspel nu een nieuwe en ruimere
denk- en leefwereld opspannen waarbinnen de oude wereld geheel vernieuwd
verwerkelijkt wordt.
Zo’n
overstap – we noemen dat ook wel een paradigmawissel – zet de ‘oude en
vertrouwde’ wereld natuurlijk wel even
flink op losse schroeven. Dat moet ook. Want anders kan er niet vernieuwend
worden vastgeschroefd tot nieuwe denk- en leefwereld. Wie een beetje durf heeft
en zich het tijdelijke karakter van dat ‘even’
realiseert, maakt in vertrouwen de (over)stap en vindt zich al snel ‘herboren’
terug in ongekend nieuwe wereld en wil voor geen goud meer terug.
Hoewel
velen intuïtief aanvoelen dat zo’n stap onvermijdelijk is, neemt de onzekerheid
over het nieuwe verdwijnpunt en de (over)stap er naartoe ons gemakkelijk in
verstikkende houdgreep. En dan stagneert uw en mijn verdere en ook voorspoedige
ontwikkeling. Alleen voor wie zich met een open mind alvast een eerste
voorstelling maakt en de (over)stap in vertrouwen zet, wacht werkelijk nieuwe
wereld met ongekende mogelijkheden.
De
mens die zich in zijn grot van Plato ongemakkelijk begint te voelen, kan in
grote lijnen twee kanten op. Hij kan zich een fonkelnieuwe kelder binnen die grot uithouwen met
schitterend uitzicht op zonovergoten zee – nou ja, zo stelt hij het zich in
ieder geval als ‘reëel’ voor….
Hij
kan natuurlijk ook naar buiten gaan;
de grot verlaten en zo de nieuwe ruimte ontdekken waarin die grot al die tijd
al (!) bestond. En vanuit die ruimte hervindt hij – onder andere – diezelfde,
‘oude’, grot, maar nu vanuit geheel nieuw perspectief (verdwijnpunt). Het is
even wennen – dat wel, maar al snel ontdekt en waardeert hij de ruime
mogelijkheden om ‘diezelfde’ grot nieuw te beleven. En nog veel méér – dat
spreekt voor zich! Ontwikkeling is het woord dat we gebruiken om dergelijke
beweging te duiden.
De
mens die natuurverschijnselen bleef verklaren als gevolg van het gedrag van
grillige goden, kwam niet tot onderzoek van diezelfde natuur. Hij kwam niet
eens op het idee. Pas toen de mens diezelfde wereld vanuit een ander, ruimer,
perspectief ging bekijken, een ander verdwijnpunt omarmde, kwam men allerhande
wetmatigheden op het spoor en kon wetenschap zich gaan ontwikkelen. En die
ontwikkeling heeft ons geen windeieren gelegd.
De
zeelui die bleven vasthouden aan de opvatting dat de aarde een soort platte pannenkoek
was met gevaarlijke stromingen en watervallen aan de randen ervan, waagden zich
domweg niet aan een heuse oversteek. Pas toen dat ruimere perspectief ingang
vond, toen men van verdwijnpunt wisselde, kon de zeevaart zich (verder) gaan
ontwikkelen. En die ontwikkeling heeft ons geen windeieren gelegd.
De
mens die zich primair blijft focussen op ICT-systemen… die mens creëert zich,
onvermoeibaar, voor elk probleem opnieuw een apart systeem inclusief net zo
aparte informatiesilo. Al even onvermoeibaar koppelt diezelfde mens systeem aan
systeem aan systeem aan … ten behoeve van informatie-uitwisseling tussen die
bonte veelheid aan apart opgezette informatiesilo’s.
Ondertussen
groeien al die afzonderlijke informatiesilo’s als kool. Zowel in aantal als in
omvang. Ze groeien uit tot enorme informatiehooibergen waarin betrouwbare
informatie schaarser en schaarser wordt. Problemen rond
informatie-inconsistentie rijzen de pan uit. Maar, geen nood (?), ook voor zo’n
probleem creëert die mens zich ‘gewoon’ weer een apart systeem.
Hoeveel
kelders kun je eigenlijk uithouwen in zo’n grot van Plato?
Pas
wanneer de mens oog krijgt voor die àndere optie… en hij zijn bestaande grotten
verruilt voor ruimere wereld, een wereld waarvan die grotten deel uitmaken… dan
pas ziet hij de warboel die hij zich ‘dankzij’ focus op ICT-systemen als een
razende heeft gecreëerd, haarscherp voor zich.
Het
wordt hem duidelijk dat ‘de wereld’ helemaal niet draait om
applicaties/systemen. Centraal staat informatie-tot-betekenis – dàt is de kern
van zijn nieuw gekozen verdwijnpunt! En vanuit dat nieuwe verdwijnpunt ontvouwt
zich dat volstrekt nieuwe en verruimde perspectief. Perspectief waarbinnen de ‘oude’ applicaties/systemen
nieuw leven ingeblazen krijgen.
En
nu gaat hij op weg – in nieuwe en ruimere denk- en leefwereld – om dat woud aan
zo door en door ònsamenhangende informatiesilo’s te saneren en de resterende
informatie radicaal te herordenen tot enkelvoudig voorkomende,
infrastructurele, informatie. En vanuit die verruimde setting produceert hij
keer op keer, onvermoeibaar, Just In Time en Just In Place met behulp van
vernieuwde applicaties/systemen informatie-tot-betekenis. En die ontwikkeling
zal ons, mensen, opnieuw, geen windeieren leggen!
Mei
2009, 2009 © Jan van Til
Voorgaande
tekst is eveneens gepubliceerd op mijn blog “Informatiekundig bekeken”.